Huwelijk hertog van Genua - De aankomst der Indische sportvliegers LEiDSCH DAGBLAD Tweede Blad 79ste Jaargang FEUILLETON Het Groote Avontuur OP ZOEK NAAK VERLOREN GERAAKTE VOORWERPEN. In den zomer worden vele vooi werpen aan het strand verloren en het loont vaalk de moeite daar naar te zoeken. Aan het strand te Zandvoort wordt dit met groote zorgvuldigheid gedaan. IIET HUWELIJK VAN DEN HERTOG VAN GENUA met gravin Louisa Alliaga di Ricaldoni, vond te Turijn plaats in tegenwoordigheid o.a. van het Italiaansche koningspaar. Het bruidspaar met koning Victor Emanuel (tweede van rechts) en de Koningin (links). DE AANKOMST VAN DE INDISCHE SPORTVLIEGERS W. D. ROUS EN A. SOU MAN, gisteren op Schiphol, die op 19 Februuari van Tjililitan warer vertrokken. Met kransen getooid poseeren zij voor de fotografen. DE DERDE VERJAARDAG VAN DE DUITSCHE LUCHTMACHT. —Acht compagnieën van het luchtwapen. defileerden voor generaal-veldmaarschalk Goring in de Wilhelmstrasze te Berlijn, die men hier ziet met den veldmaarschalk-staf in de hand. EEN TORNADO VERWOESTTE TAL VAN HUIZEN in het stadje Rodessa in Texas. Vijf en twintig personen werden gedood en veertig gewond. De vernielde huizen. DE KONING IN DEN BOKSRING. De Eng. koning deelde prijzen un. aan jeugdige boksers in Albert Hall. DE REDDINGBOUTEN VAN DE „NIEUW AMSTERDAM" zijn in de davits gehangen. Deze booten zijn van een aluminium-legeering vervaardigd. Voor zoover ze niet van een motor zijn voorzien, hebben ze een inrichting, waardoor met handkracht een schroef in be weging gebracht kan worden. Roman uit de Tropen door FRANS DEMERS. 27) Toen de zonderlinge karavaan een paar honderd meter had afgelegd, bereikte zij een punt, waar een breede zijweg, met wild gras overgroeid, steil naar beneden liep. Hier inslaan, klonk het bevel. Neen, antwoordde Riefenberg kordaat. Zoolang hij zich op den grooten weg be vond, had hij de vage hoop een auto te den voorbijkomen en dan zou hij er wel kis op hebben gevonden om een teeken le geven. De eigenaardige optocht zou im- Mcrs ieder automobilist hebben aangezet djn vaart te vertragen. Maar nu rechts eibiaan, dien onbeganen weg in, dat nooit. Hier inslaan, werd met stemverhef fing geroepen. En dan? vroeg de journalist om tijd k winnen. Dat gaat u niet aan. Eerst moet ik weten wat u tegen mij in het schild voert. De blanke, die naast hem had ge- 'oopen, sprong nu voor hem. Riefenberg, zoo waar als u deze ge laden revolver op uw hart gericht ziet, mij werd het recht gegeven u neer te schieten ais ik dat noodzakelijk mocht achten. Als J1 niet dadelijk doet wat ik u beveel, zal 1,1 van dat récht gebruik maken. Wie gaf u dat recht, glimlachte de journalist. Iemand die machtig is, Riefenberg! En fluisterend voegde de onbekende er aan toe: En iemand, die voor niets terugdeinst. Denk aan het geval Demet. AI had Riefenberg er geen oogenblik aan getwijfeld, dat hij in handen was geval len van Demet's moordenaars, toch ver bleekte hij, toen hij diens naam hoorde uitspreken. Zoo. mompelde hij, zoo Vooruit nu. Ik tel tot drie en als u daar dan nog staat, dan schiet ik u neer. Eénklonk het tergend-lang zaam. Riefenberg keek naar den loop van de revolver, waarvan hij nauwelijks één meter was verwijderd. Voor hem strekte zich de autoweg eenzaam uit. Geen geluid verbrak de stilte. TweeHij staarde in de oogen, die koel op hem waren gericht en waarin een rotsvast besluit lag te lezen. Vooruit dan maar, dacht hij en ge hoorzaamde. Het troepje liep nu de helling af en even later lag de verbindingsweg achter een bocht verborgen. Zij bevonden zich op een buiten gebruik gestelden weg, die vroeger ook naar Mongbwaloe liep, maar die werd opgegeven omdat de helling te steil was. Na nog enkele meters te hebben afgelegd, klonk het bevel te blijven staan. Een van de blanken verwijderde de takken en ging een paar stappen het woud in. De ande ren volgden. Op een open plaats ontdekte Riefenberg tot zijn verbazing een eigen aardige, moderne auto, laag en breed ge bouwd, met overdekte wielen. Langs de zijde van den weg was deze vreemde wa gen met bladeren en takken bedekt, en al dus voor niets vermoedende voorbijgangers onzichtbaar. Riefenberg moest tegen een boom gaan zitten, terwijl de dreigende revolver niet uit zijn richting week. Ondertusschen woonde hij een eigenaardig schouwspel bij. Zijn chauffeur huilde als een varken, dat gekeeld wordt, terwijl hij met den moed der wanhoop worstelde met zijn rasgenoot en een van de blanken. Maar hoe hij ook tegenspartelde, hij kreeg een prop in den mond en even later lag hij als een mum mie omzwachteld met banden, zoodat hij geen vin meer kon verroeren. De oogen van den neger draaiden zoo vervaailijk, dat Riefenberg bij al zijn ellende nog moest glimlachen. Toen de chauffeur daar zoo lag. heele- maal buiten gevecht gesteld, voelden de twee aanranders zich veel kalmer. Zij kwa men om Riefenberg staan. Het spijt me, zei een hunner, een groo te, breedgeschouderde, blonde kerel, maar nu is het uw beurt, waarde heer. De journalist mopperde: Maar waarom toch? Geloof me, het moet volstrekt gebeu ren. Kom, laten wij het tooneeltje van daareven op den weg liever niet opnieuw beginnen. Het haalt toch niets uit. Daarvan bent u nu toch wel overtuigd, zou ik den ken. Op mijn woord, er zal u geen haar op het hoofd worden gekrenkt. Riefenberg stond op. Wacht even. zei de blonde kerel, geef mij uw jas. Toen hij deze in handen had trok hij het kleedingstuk dadelijk aan. Maar dat gaat prachtig, lachte hij, wij hebben waarachtig dezelfde maat. Vijf minuten later lag de journalist en wereldreiziger P. Riefenberg eveneens om zwachteld in het gras: Wat denkt ge van deze prop, werd hem gevraagd. Onnoodig, meesmuilde Riefenberg, ik zal mijn mond wel houden. Flink zoo. maar denk er om. Het is verboden te fluiten, te zingen of door keel geluiden de aandacht van toevallige voor bijgangers te trekken. De straf blijft nog stéeds dit hier een revolver werd de lucht in geslingerd en handig opgevangen door een der kerels. Toen haalde de blonde aanrander zijn horloge te voorschijn. Ik vind het jammer, zei hij, maar nu moet ik dadelijk van u afscheid nemen. Hij boog zich naar Riefenberg en stelde zich voor met een breeden, dubbelzinnigen lach: Mijn naam is Riefenberg Die kerel is gek, dacht de journalist, maar zag verbaasd hoe de onbekende zich inderdaad verwijderde, gevolgd door den inlander, die de pet van den gebonden neger nog In de haast opscharrelde en een grooten leeren zak onder den arm droeg. Wij hebben al den tijd, zei de overblij vende blanke en zullen het ons maar ge makkelijk maken. Hij haalde een pijp te voorschijn en ging zitten rooken. Ondertusschen waren de twee handlan gers naar de mijnauto geloopen. De neger ging achter het stuur zitten. De blanke opende gretig de aktetasch van den jour nalist, keek de documenten in, schikte zijn kleeren en stapte dan in den wagen. Vlug nu, zei hij tot den neger, die den motor inschakelde, wij hebben een uur vertraging en eenmaal té Mongbwaloe, op gepast Fatakl, geen vergissingen. De inlander liet zijn witte, blinkende tanden zien en lachte: Wees gerust, Bwana. En zoo gebeurde het. dat Riefenberg op een bepaald oogenblik In een woud lag ge bonden en geboeid, en op datzelfde oogen blik dertig kilometer verder uit een auto kon stappen om kennis te maken met in genieur Berteau. De echte Riefenberg lag zich te martelen over de beteekenis van zijn vreemd avon tuur. Vruchteloos poogde hij eenige keeren een gesprek aan te knoopen met zijn Cer berus. Deze rookte hartstochtelijk de eene pijp na de andere, maar er was geen woord uit te krijgen. Als gij honger of dorst hebt kan ik u helpen, antwoordde hij op de vragen, die hem werden gesteld. Voor de rest moet ge mij met rust laten. De uren schenen een eeuwigheid te du ren en de nacht was reeds ingetreden, toen eindelijk het geronk naderde van een auto, die met gedoofde lichten op de geheime plaats stopte Er was maneschijn en Riefenberg zag de donkere gedaante van zijn zoogenaamden naamgenoot verschijnen. Hij trok den wachter mee en de journalist hoorde hoe zij een heel tijdje opgewonden stonden te fluisteren. Het was hem evenwel onmoge lijk ook maar een woord te verstaan van wat werd gezegd. Even later verscheen de neger. Hij ook mengde zich in het fluister gesprek en dat werkte zoo op Riefenberg's zenuwen, dat plotseling een ontzettende angst hem bekroop. Hij had een oogenblik den indruk, dat die drie kerels een vreese- lijk plan beraamden. Hij moest een beroep doen op al zijn wilskracht om niet te gillen. (Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1938 | | pagina 5