Gele Rijders herdenken 145-jarig bestaan - Radiorede van Koning George LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad 73sfe Jaargang FEUILLETON Het Groote Avontuur Roman uit de Tropen door FRANS DEMERS. Zoo hoor ik het graag, besloot Reading b Terwijl de Journalist enkele vormelijke Boorden uitsprak, grifte zich voor altijd in geheugen het beeld van Reading: de Roote, breede gestalte, het doorgroefde ge- 'aat met een grijzende haarlok over het jjooge voorhoofd, de weemoedige uitdruk- "'ug in de peilende, blauwe oogen. Van dien man gaat een eigenaardige be dring uit, overwoog Riefenberg. En ook het hem op, hoe zijn gastheer lang ham en op afgemeten toon sprak, alsof "ver woord werd gewikt en gewogen. h;Twijl zij even talmden ln de galerij, "Tspheen de directeur-generaal Van de 6»u4mijnen. Die klampte dadelijk Riefen- "'8 aan. 'k heb u een voorstel te doen, zei hij, *u er op ingaat, kunt u morgenvroeg "hekken. tonet\ e" zakel'ik Pak^ met zijn iHet kan niet beter, antwoordde de Ik verlang er naar zoo spoedig baken met het S°udlalld kennis te I In orde; morgenvroeg, om negen uur, I een auto u naar Nizi brengen. Maar. mijnheer, voegde Benolt er aan toe, als u nu terug in dat benepen Europa is, moet u niet bij de heeren van het bestuursco- mité gaan vertellen, dat de directeur-ge neraal zich niet heeft verwaardigd u te vergezellen. Terwijl het gezelschap naar binnen trad, fluisterde de gouverneur hem in het cor; „Een ongelikte beer is, die Benoit, maar hij heeft een hart van goud". Het zou moeilijk anders kunnen, glimlachte de journalist. Het werd een gezellige avond. Riefen berg kon onderhoudend zijn en vertelde over zijn reizen. Het bleek, dat ook Rea ding een groot stuk van de wereld had ge zien, zoodat beiden hun indrukken over be paalde landen en volkeren konden verge lijken. Verder hadden zij het over koloniale aangelegenheden en Benoit gaf den jour nalist enkele wenken, met het oog op zijn bezoek aan de mijnen. Toen de gouverneur aanstalten maakte om afscheid te nemen, dacht Riefenberg: Zoo vertrek ik hier niet. En terwijl zij naar de auto's wandelden, zei hij vlug tot zijn gastheer, dat hij hem even persoonlijk wou spreken. Tot uw dienst, antwoordde de Ameri kaan hoffelijk, en wendde zich tot den gouverneur. Als u er niets tegen hebt, zal ik den heer Riefenberg zelf naar zijn hotel brengen Toen de gouverneur en Benoit waren ver trokken bleven de twee mannen even zwijgend staan. Dan zuchtte Reading diep, keerde zich om en zei tot Riefenberg: Wilt u mij volgen. Zij liepen door de galerij naar de kleine, gezellige werkkamer van den Amerikaan. Verontschuldig mij een oogenblik, sprak deze. De journalist was gaan zitten in een ge- makkelijken zetel en keek om zich heen. Aan den wand ontdekte hij een prachtig, geschilderd portret van Ada Hjen. Het was de eerste maal dien avond, dat hij in het groote huis iets bemerkte, dat herinnerde aan de verdwenen tooneelspeelster. Hij ging voor het doek staan en kwam onder de bekoring van de warme, doffe kleuren waarmee de sierlijke gedaante was ge schilderd. Plotseling keerde hij het hoofd om. Achter hem stond Reading en keek, met strakke oogen, waarin leed stond te lezen, over zijn schouder heen naar het portret. Riefenberg voelde zich ontroerd. En toch moest hij spreken. Dat is mevrouw Reading, zeide hij zacht. De Amerikaan knikte langzaam en deed met de hand een gebaar om te gaan zitten. De journalist greep zijn arm. Neem het mij niet kwalijk, zei hij, maar ik moet u over haar spreken. Even woog een drukkende stilte. Reading had de oogen gesloten. Doordringend staar de hij daarna den journalist aan. U hebt haar misschien gekend? Niet persoonlijk. Het is onkiesch van me, -maar ik zou u willen vragen mij te vertellen op welke manier mevrouw is ver dwenen. Weet u dat dan niet? vroeg Reading verbaasd. Jawel, mijn vraag klinkt onbeschei den, maar ik heb een bijzondere reden om ze u te stellen. De twee heeren, die daareven hier wa ren en nog een paar andere kennissen ver gezelden mij dien rampzaligen dag. Wij waren op jacht gegaan ten Noorden van de Avakoebi-hoeve. Zoo begon de Amerikaan fluisterend en deed het verhaal van de tragische jacht partij. Als nadere bijzonderheid vernam de journalist, dat de mannen op een gegevep oogenblik in beslag werden genomen door de achtervolging van een luipaard. Het spoor werd hun aangewezen door een ne ger en zij volgden het gedurende een uur ongeveer. Toen zij terugkeerden naar de verzamelplaats was mevrouw Reading ver dwenen. Toen zijn er voor mij vreeselijke dagen gekomen, kreunde de Amerikaan met ge smoorde stem. Dat kan ik mij indenken, zuchtte Rie fenberg meewarig. En heeft men nooit Iets gevonden? Geen enkel teeken? Een zakdoek bijvoorbeeld, of een hoed of een stuk van haar japon? Niets. Gansch het gebied is door hon derden inlanders en blanken doorzocht, zonder succes. Maar ja, in dat woeste land met zijn onpeilbare ravijnen en moerassen is dit niet te verwonderen. Mevrouw Reading kende die streek toch? Inderdaad, en daardoor is alles voor mij nog vreeselijker. Als ze iets hadden ge vonden. al was het maar een lok van heur haar, dan zou ik tenminste zekerheid heb ben gehadNu word ik verscheurd door twijfel en ik kan niet vergeten, ik kan niet. Reading verborg het gelaat in de han den. De journalist eerbiedigde een oogen blik de smart van dien grijzenden man. En, sprak hij eindelijk langzaam, is u ervan overtuigd dat mevrouw Reading het slachtoffer is geworden van een ongeluk? Hij verwachtte van den Amerikaan een r.eftige reactie, maar deze hief langzaam het hoofd op en scheen die vraag te heb ben verwacht. Och, mijn waarde heer, heeft men u ook die Anioto-geschiedenis verteld? Ik begrijp u niet, deed Riefenberg ver- caasd.Anioto? Wat wil dat zeggen? De Amerikaan verstrekte uitleg. Aniotq was de benaming van een geheime neger- secte, die zeer machtig was in de Oostelijke provincie en talrijke misdaden op haar ge weten had. Het waren gewoonlijk wraak- moorden, gepleegd volgens een geheiligden ritus. De misdadigers hadden maskers voor, gemaakt uit luipaardenvel en aan de vingers nagels van dezelfde wilde dieren. Het aangeduide slachtoffer werd de keel afgesneden en rond het lijk werden de na gels in den grond geduwd, zoodat op grove wijze de schijn van een luipaardenoverval werd verwekt. De blanke bezetting kon bijna nooit licht krijgen in dergelijke moordzaken. De primitieve negerstammen geloofden in de bovennatuurlijke macht van de Anioto's en het kleinste verraad werd trouwens met den dood gestraft. Wat Ada Iljen betreft had men alle mo gelijke en onmogelijke veronderstellingen gedaan, zelfs deze van een Anioto-mis- daad. Al de blanken, die zich met de studie van de Anioto's bezig hielden werden ge raadpleegd en kwamen tot hetzelfde be sluit. Nog nooit was gebleken dat do ge heime secte rechtstreeks tegen de blanken optrad en nog nooit had zij haar slachtof fers doen verdwijnen. (Nadruk verboden). (Wordt vervolgd). THEODORE BOETENKO (slaande) de uit Boekarest verdwenen RussiscHe zaakgelastigde, te Rome tijdens een vraaggesprek met journalisten. NIEUWS VAN DE AUTO-TENTOONSTELLING TE BERLIJN Een aanhangwagen met dubbelen laadbak waarmee dus twee verschillende ladingen tegelijk vervoerd kunnen worden. HET KORPS RIJDENDE ARTILLERIE „DE GELE RIJDERS" te Arnhem herdenkt zijn wapenfeiten. Luitenant H. M. van Weel tijdens het uitspreken van do herdenkingsrede voor den commandant, officieren et mansdhappen. Maandag a.s. bestaat het regiment 145 jaar. DE FLOTTIELJELEIDER TROMP" zal binnenkort den officieelen proeftocht maken. Ter voorbereiding ligt hij nu aan den z.g. „proefstoom- paal" in het IJ te Amsterdam proef te draaien. "SP»- DE PAS OP SOESTDIJK GEARRIVEERDE PAARDEN VAN Z.K.H. PRINS BEBNHARD moeten aan het verkeer wennen en worden door pikeurs dagelijks afgereden. Een foto gemaakt bij de stallen voor den tocht. DE VROUWEN VAN BAARN zijn Bezig met het vervaardigen van het handgeknoopte kleed en de loopers, die aan het Prinselijk paar zullen worden aangeboden. DE RADIOREDE VAN KONING GEORGE VI VAN ENGE LAND VANUIT DE „GUILDHALL" TE LONDEN. - Naast den Koning (rechts), Koningin Elizabeth en de echtgenoote van den burgemeester van Londen. Links van den Koning, de bur gemeester van Londen, Sir Harry Twyford. "Ol II Ihit,i,i tri.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1938 | | pagina 5