De schoolbrand in Quebec - Twee dooden op onbewaakten overweg LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad Hef Rad der Fortuin 78ste Jaargang FEUILLETON DE SCHOOLBRAND IN CANADA, die 47 slachtoffers eischte. Het totaal vernielde gebouw van het Sacred Heart College in Quebec. DE EERSTE SLUISDEUR bestemd voor Europa's grootste sluis voor de binnenwateren, te Wijk bij Duurstede aangekomen. De deur wordt voor de sluis gemeerd. KRIJGEN WE EEN" VROEG VOORJAAR? Op een boer derij te Heer Hugowaard zijn dezer dagen drie kalveren van één 'koe geboren, hetgeen een zeldzaamheid is, en vooral reeds zoo vroeg in het jaar. NOG STEEDS TREKKEN VELE BELANGSTELLENDEN NAAR HET PALEIS SOESTDIJK. Spakenburger meisjes in gesprek met de Rijksveldwachters bij het Paleis. OP HET VLIEGVELD VPENBURG werd gistermiddag ge demonstreerd met een nieuw Duitsch spörtvliegtuig, een Fiëse- ler-Storch, dat vrijwel rechtstandig kan dalen en dat in d® lucht nagenoeg stil kan blijven staan. DE BIJEENKOMST VAN DE ORANJE-GARDE, ONGELUK OP DEN ONBEWAAKTEN OVERWEG aan den Springenweg te Apeldoorn, waar gisteravond gisteravond in den Haagschen Dierentuin. Minister-president, dr. H. Colijn, ee^ personen-auto door een lokaaltrein werd gegrepen. De beide inzittenden, van de auto, de heer E. Maat en 'tijdens zijn toespraak tot de Oranje-Gardisten. mevr. T. Stam-Kuyk, beiden uit Deventer, werden gedood. De vernielde auto langs de spoorlijn. Uit het Engelsch van LOUIS TRACY. Vertaald door MR. M. A. KWITSER. 45) J5?yson. werd door twijfel aangegrepen, rr°vrft hij hoorde van het vertrek van den naaendowa. Naar alle waarschijnlijkheid de man ontdekt, dat von Kerber en mevrouw Haxton niet meer in het kamp ™ien- De zwarte paardenknechten en anoere dienaren waren geboren babbelaars en het zou wel heel vreemd zijn, als ze hem nie. verteld hadden, dat een paar van hen tPH- de 266 troIcken met den Hakim Ef- lenai en een der blanke vrouwen. Wat zou er gebeuren, als dit bericht Alfieri ter oore 5"®'De man, die niet geaarzeld had de •ervolgtng en gevangenneming den dood, noodig van Royson zelf en Abdur JJfder te bevelen, deinsde voor geen klei nigheid terug. Het was waarschijnlijk, dat "^e aanbood alleen omdat zijn ver spieders den omvang van de expeditie had- en ontdekt. Hoe zou hij handelen onder oeze veranderde omstandigheden? Te oor- ™«en naar het verleden, was hierop maar n antwoord mogelijk! p Laten we Abdullah opzoeken, zeide nf o zvUen we meer hooren. 4* Speerwerper, hoewel uiterst beleefd, was niet bijzonder geneigd tot mededeel zaamheid. De afwezigheid der belde blan ken, die zijn bondgenooten waren, had hem verbaasd. Mek besloot te probeeren Abdullah's trouw te winnen. Dus vertelde hij hem van mr. Fenshawe's besluit om den zeeweg te volgen. Je belangen, welke ze ook zijn, zijn volkomen veilig, als je ons vertrouwt, zei Dick; de baron is maar twee dagmarschen voor. Hij weet niet, dat we denzelfden weg zullen volgen. Hij denkt, dat we naar Pa- jura gaan. dus zullen we hem stellig aan de kust Inhalen als we het al niet eerder doen. Zoo kun je jezelf van zijn eerlijkheid overtuigen en zien, dat de laatste beslissing over de zaak bij ons berust. De Arabier boog, maar bleef zwijgen. Toch bekende hij later, dat Royson's woor den hem hadden afgebracht van zijn plan om weg te sluipen als de nacht viel en Al fieri aan te sporen de vluchtelingen te achtervolgen. De Italiaan had deze aansporing echter niet noodig! Dick ried mr. Fenshawe aan om twee mannen te paard uit te zenden om het kamp der Hadendowas te zoeken. Hus sein, die met de streek bekend was, bood zich vrijwillig aan en hij en zijn makker kwamen tegen middernacht terug met het onrustbarend bericht, dat Alfieri en zijn vrijbuiters niet te Vinden waren op den hoofdweg naar de Bron van Suleiman. Nu deelden niet alleen Fenshawe en Irene, maar ook Stump en Abdur Kader, toen ze geraadpleegd werden, Dick's ver moeden. Het was onmogelijk iets te doen voor het aanbreken van den dag. Alleen moesten ze beslissen, of ze op weg zouden gaan. zoodra de eerste lichtstralen aan den hemel zichtbaar werden, of het uur af wachten, dat voor het onderhoud met Al fieri was vastgesteld. Zij besloten Hussein en een paar vertrouwde mannen In de oase achter te laten met opdracht daar tot acht uur te blijven. Indien Alfieri zich aan de afspraak hield, moesten ze hem een brief overhandigen, dien Irene geschreven had en waarin hem werd verzocht te volgen en zich bij de expeditie te voegen. Anders moesten ze zoo snel mogelijk de karavaan achterna rijden en zijn wegblijven rappor teeren. Toen de zon opging zette de Kafila zich in beweging. De marschorde was eenvou dig, maar goed bedacht. Abdur Kader, met verscheidene Arabieren op Bisharische ka meelen, vormden een bereden scherm een halve mijl vooruit. Fenshawe, Royson en Irene met enkele matrozen vormden de voorhoede. Dan kwam de eigenlijke kafila, met de rest van de bemanning der Aphro dite als achterhoede. Ze hadden juist stil gehouden om te ont bijten en maakten zich gereed voor een volgenden langen marsch, voor de zonne- mtte tot rusten dwong, toen Hussein hen inhaalde. Om acht uur was Alfieri nog niet op de afgesproken plaats geweest en even min was hij een uur later te zien vanaf den top van den laatsten heuvel, die uitzicht gaf op de oase. Ondanks Irene's protesten dat zij achter gelaten werd. reden Royson en Abdullah, met zes mannen van de Aphrodite en Ab dur Kader, aan het hoofd van dertig uit gelezen Arabieren, in snelle vaart als ver kenners en eventueele hulptroep voor von Kerber vooruit voor de kafila haar marsch hervatte. Ze waren nu op den eigenlijken karavaanweg, dien ze bereikt hadden, na dwars door het land een hoek te hebben afgesneden. Volgens de berekeningen van den sheik waren ze om vier uur tien mijlen van de Bron van Mozes, en om half zeven ging de zon onder. De weg was slecht en hun kameelen begonnen vermoeid te raken, maar ze rekenden erop omstreeks half zes de oude kampplaats te bereiken. Abdullah was de eerste, die aan versche sporen ont dekte, dat een groote kafila dien weg langs was gekomen. Hij was het ook, die een waarschuwende hand ophief, toen ze uit een breed dal opstegen en een plateau overstaken, dat ongeveer drie mijlen van de bron verwijderd was. Ze stonden stil en spanden oogen en ooren ln. Door een paar verspreide heu veltjes vóór hen konden zij niets zien maar hun oogen vingen duidelijk het onregel matige knallen van verre geweerscho ten op. Zonder zich te bekommeren om den ru wen weg, of den toestand van hun kamee len, vlogen ze voorwaarts. HOOFDSTUK XVII. Het vinden van den schat. Royson besefte de dwaasheid ervan, zich blindelings ln een gevecht te storten, waar van hij den aard niet kende. Ofschoon de toestand van zijn vroegere metgezellen wanhopig moest zijn, ofschoon het lan ger worden der schaduwen hem waar schuwde. dat de tijd kort werd was het van het hoogste belang, dat hij de wijze en richting van den aanval ontdekte en de middelen,, die von Kerber had aangewend om dezen af te slaan, voor de aanwezigheid van het „ontzettlngsleger" werd opgemerkt. Hij had veel gehoord van de krijgsmans eigenschappen van de Hadendowas. Ze waren dapper, maar ze hielden er niet van hun leven nutteloos te wagen. Te oordee- len naar het aanhoudend schieten waren ze bezig het kleine gezelschap „op te eten" met zoo min mogelijk gevaar voor zich zelf. Zij waren in staat een woesten aanval te doen, wanneer zij de nadering van de red ders bemerkten, maar het was ook mogelijk, dat ze de nieuw aangekomenen zich met von Kerber zouden laten vereenigen, ver trouwend op hun geweervuur om met de versterkte verdedigers af te rekenen. Dick moest snel heslissen, wanneer hij eenmaal den toestand kende, en het was daarom noodzakelijk dat er een soort verkenning zou plaats hebben van den schouder van de helling, die het einde van het plateau vormde. Door te schreeuwen tegen Abdur Kader en signalen te geven aan zijn eigen mannen, slaagde Dick erin, de woeste vaart van den troep te stuiten. Het was niet ge makkelijk de opgewonden kameelen in ts houden. De koppige beesten waren even onwillig om zulk een vaart te beginnen als om er mee op te houden. Voor ze den top bereikten, stonden ze echter sül! Royson, Abdur Kader en Abdullah stegen af en snelden vlug naar den rand, zich verschui lend achter rotsblokken en hoogten, totdat ze een goed uitzicht hadden over het pano rama voor hen. (Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1938 | | pagina 5