Eerste steenlegging voor het nieuwe raadhuis te Alphen aan den Rijn LEiDSCH DAGBLAD Tweede Blad Het Rad der Fortuin 78sfe Jaargang FEUILLETON DOOK DE STORMEN van den laats ten tijd hebben de glooiingen van den Afsluitdijk veel te lijden gehad en zijn er ver schillende gaten en verzakkingen geconstateerd. De herstelwerkzaamheden. DE EERSTE STEENLEGGING VOOR HET NIEUWE RAAD- NOODLANDING NABIJ DEN BOSCH - van het militaire vliegtuig de HUIS TE ALPHES AAS J)ES BI.IN - werd gisteren door den Fokkerjager I3 wegens het afslaan van den motor Het toestel met dcn burgemeester, den heer P. A. Colijn, (broeder van den minister- president) verricht. neus in den grond. De inzittenden bleven ongedeerd. DE VOETBALWEDSTRIJD B O ND 8ELFTAL—LINCOLN CITY gisteren op het Sparta-terrein te Rotterdam gespeeld. Keeper Dijkstra van Z.F.C. kijkt, hoe een Engelsche speler in het zand bijt. DEZE TIJD VAN HET JAAR wordt benut om aan de wandelpier te Scheveningen te herstellen wat noodig is. Het promenade-dek" wordt onder handen genomen. DE EERSTE POLITIE-SKISCHOOL WERD GEOPEND in Oberjoch in Beieren, waar alle manschappen van het Duitsche politiecorps in de gelegenheid zullen worden gesteld in een daartoe ideale omgeving de skisport te leeren. In het schoolgebouw kunnen 100 personen worden ondergebracht. DE AANKOMST VAN DEN ORANJEBOOM op Schiphol, per K.L.M.-vliegtuig speciaal uit Orange gehaald. Op den natio nalen ^feestdag zal burgemeester de Vlugt den boom planten ia het Leidscheboschje te Amsterdam. Uit het EngeLsch van LOUIS TRACY. schen zooveel geld wenschen uit te geven om zulk een dwaze reden. Maar de Hakim Effendi gelooft, dat er een oase is, kenbaar aan vijf heuvels, er gens ln deze buurt, en als hij die vond, zou den we graven en misschien enkele oude voorwerpen vinden, voorwerpen van weinig belang voor de wereld in het algemeen, maar op hoogen prijs gesteld door hen, die het verleden navorschen. braakt; zoo kwam het dat ze de zevenarmlge kandelaar van Mozes werden genoemd. Ik denk, dat de bron op die manier aan den naam van den Profeet kwam. Wie zal het zeggen? Royson had den laatsten tijd geleerd om zijn gelaatstrekken in bedwang te houden. Dit stelde hem nu ln staat de plotselinge ingeving, die hij kreeg, te verbergen. Een oude karavaanweg vanaf de zee, een weg. die naar de Nijl leidde en welks vierde halteplaats te herkennen was aan zeven kleine kegels van een uitgedoofden vulkaan dat had een klank van werkelijkheid! Von Kerber had bekend de getallen en af standen in den papyrus veranderd te hebben was dit een voorbeeld ervan? Waren de „heuvels", die zij zochten, niet vijf, maar zeven in aantal! Wat een verrassing, indien deze magere oude sheik het geheim bezat van de plaats, waar de schat begraven lag! Het moest hem op de lippen hebben gele gen sinds zij hem ontmoetten, maar hij had de wetenschap voor zich gehouden enkel door van Kerbers heimelijk gedoe. Als aeze Abdur Kader had verteld, dat hij zocht naar een oase beschut door zeven heuvels, was het zoo goed als zeker, dat de Bron van Mozes althans genoemd zou zijn als de eenige plek, die eenigszins overeen kwam met wat hij zocht. Dick voelde bij intuïtie, dat hij de waarheid had ontdekt. Ofschoon hij beefde van opwinding slaag de hij er in zijn stem te beheerschen. Je zegt, dat het vier dagmarschen is, van hier tot de zee? vroeg hij. Vijf, Effendi, Er zijn vier bronnen, elk dertig a vijf en dertig kilometer van de ander verwijderd. Ik heb gehoord, dat eens vele kafllas dien weg volgden, maar de handel verliep, doordat de goederen in schepen naar andere plaatsen werden ge bracht, terwijl onder mijn volk verteld wordt, dat de vloek van Allah op dit land viel en het verschroeide en de boomen stierven en de rivieren verdroogden, tot het werd zooals u het nu ziet. Dick stak een nieuwe sigaret op en blies een groote rookwolk voor zijn oogen, opdat de oplettende Arabier niet de gedachten zou raden, die ze deed glinsteren. Laten we eens aannemen, zei hij lang zaam, dat Fenshawe Effendi besloot om langs dien korteren weg naar de zee te gaan, zou het dan geen moeilijkheden op leveren? Moeilijkheden! herhaalde de sheik, het zou ons yele levens kunnen kosten. Enkele mannen, die extra kameelen met water zakken meevoerden, zouden misschien vei lig overkomen, maar het zou krankzinnig heid zijn om het te probeeren met een groote karavaan. Bij den baard van den Profeet, het vooruitzicht van dezen tocht stond mij niet aan, ofschoon ik wist dat er water en voedsel in overvloed was bij de Bron van Suleiman. Wat zou er dan wel gebeuren, indien we iedere bron op den oostelijken weg zoo droog vonden ais een kalkoven? Toch ben je langs dien weg gegaan, zeg je? Eens, toen ik jong was. Maar we waren slechts een paar Arabieren, met een lange rij kameelen. Heb je water gevonden? Malisch dat heb ik vergeten. Het is zoo lang geleden. Royson stond op en rekte zich uit. Hij vroeg zich af, wat Alflerl opgroef bij dfe Bron van Suleiman, indien het legioen van Aelius Gallus den ouden weg, welken de Arabier beschreef, had gevolgd. Misschien was het allemaal maar een dwaze droom en deze laatste ontdekking slechts een nieuwe gril van zijn fantasie. De zon draaide voort naar de heuvels, en toch was er nog geen teeken van Hussein. Royson werd geslingerd tusschen zijn be lofte aan Irene om geen noodeloos gevaar te loopen en den natuurlijken wensch de inlichtingen te verkrijgen, waar naar men in het kamp zoo verlangend uitzag. Hij was van plan met zonsondergang den terug weg te aanvaarden, maar het was al vijf uur en hij was niet verder dan gisteren op dezen tijd. Op het laatst ging het niets doen op zijn zenuwen werken. Hij hielp Abdur Kader de kameelen zadelen en zij stegen op, met de bedoeling om den noor delijken heuvelkam te bestijgen en zoo den weg af te zien, waarlangs Hussein moest komen, als hij erin slaagde voor het invallen van de duisternis aan de waak zaamheid der Italianen te ontsnappen. Ze gingen behoedzaam voort. Toen ze de hoogte vóór hen hadden beklommen, ont dekten ze. dat een breede hoogvlakte, aan de zeezijde geflankeerd door een steilen heuvel, het onmogelijk maakte ver te zien, maar Abdur Kader was er zeker van dat de top van dezen volgenden heuvel hun zicht zou geven over een groote uitgestrektheid oneffen land; vele mijlen ver. Met dit doel zetten ze de kameelen in draf. Toen de rug van de helling Dijna onbegaanbaar werd voor viervoetige dieren en bovendien zulke onhandige dieren, stegen ze af, bonden de kameelen aan zware steenen en klommen de rest van den weg te voet. (Nadruk verboden). (Wordt vervolgd). Vertaald door MR. M. A. KWITSER. 39) Irene had gelijk gehad, dat Dick groote vorderingen had gemaakt in het Arabisch. Hij kende verscheiden woorden en had ook een aantal samenhangende zinnen tot zijn beschikking. Abdur Kader kende een beetje Fransch en hun gezamenlijke kennis stel de hen in staat een gesprek te voeren. De Arabier informeerde naar het leven ln de groote steden en Royson vermaakte zich ermee de wonderen van Londen te be schrijven. Een beperkte woordenkeus en de totale onwetendheid van zijn gids om trent dingen als spoorwegen, eiectriciteit, geplaveide straten, auto's en dergelijke dmgen. maakten de beschrijving heel vaag. Plotseling onderbrak de sheik Dick's moei zaam verhaal met een vraag, die het ge sprek een eigenaardige wending gaf. Als u zooveel merkwaardige dingen nsbt in uw eigen land, Effendi, wat zoekt u dsn hier? Dit is geen plaats voor stadsmen- schcn zooals de Hakim Effendi, noch voor wee vrouwen zooals die, welke met ons Jhss reizen, u hebt die honderd kilo- t~ters door de woestijn gereden, en waar- Jddr? Om vijf heuvels te vinden, zegt de "Skim, Allah zij geprezen, dat rijke men- Ik ken deze woestijn, zooals u die straten kent, waarvan u me vertelde, zei Abdur Kader, en er is geen oase die-ken baar is aan vijf heuvels. U hebt alle kamp plaatsen gezien van hier tot Pajura. Er is maar één ander spoor, een oude karavaan weg vanaf de zee, die onze route snijdt, een paar kilometers zuidelijker. We kwa men er gisteren in het donker langs. Die heeft slechts vier bronnen. De dichtstbij zijnde wordt de Bron van Mozes genaamd, de volgende de Bron van den Olifant. Hoe komen jullie Arabieren aan een bron van Mozes? vroeg Dick glimlachend. Jelui neemt toch niet aan. dat Mozes ooit in deze streek zwierf, wel? Wij eeren Mozes en alle Profeten, zei Abdur Kader ernstig. Hij rookte een oogenblik zwijgend en zocht zich blijkbaar iets te herinneren. Is het waar, vroeg hij twijfelend, dat eens in een langvervlogen tijd vele der heu velen vuur en rook gaven als een oven? Volkomen waar. Dat noemen wij vul kanen. Al deze bergen waren oorspronke lijk vulkanen. Dan heeft een moulvie, dien ik eens ontmoette, mij niet voorgelogen. Hij zei dat de zeven kleine heuvels die dichtbij die bron staan, vroeger asch en vuur hebben ge

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1938 | | pagina 5