Autotocht Prins Bernhard - Conferentie van Chineesche gezanten
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
Het Rad der Fortuin
78ste Jaargang
FEUILLETON
DE KABINETSCRISIS IN FRANKRIJK.
De aankomst van Chautemps aan het Elysée, voor de bespreking met
den president van de republiek, in verband met de crisis.
Z.K.H. PRINS BERNHARD
maakte gisteren een grooten rijtoer met zijn nieuwe auto. De auto passeert
de nieuwe brug in den weg naar Weesp.
CONFERENTIE TAN CHINEESCHE GEZANTEN in het Carltonhotel te Amsterdam.
De conferentie wordt gefilmd. V.l.n.r. rond de tafel Liang Loni (Praag), Tsien Tai,
(Brussel), Quo Tai Chi (Londen), Soen Fo (de nieuwe gezant te Moskou), Wellington
Koo (Parijs) en de alg. secr. Foo Ping Shang.
BESPREKINGEN in den Haag van minister van Boeijen
met de commissarissen der Koningin. V.l.n.r. jhr. mr. dr. H.
A. van Karnebeek (2.H.), mr. S. baron van Heemstra (Gld.),
en mr. dr. A. baron Röell (N.H.).
OP DEN NATION ALEN I EESTDAG zal de open-
luchtschool aan de Cliostraat te Amsterdam door 1600
leege jampotjes verlicht worden. De kinderen omwik
kelen de potjes met Oranje-papier.
HET CONGRES DANST. - De drie
landen-conferentie in Boedapest
Schuschnigg danst op het bal, gege-
von door admiraal Horthy.
SNELLE WAS VAN DE MAAS
bedreigt de dorpen langs de oevers. Per roeiboot
door de straten van Eysden.
Uit het Engelsch van
LOUIS TRACY.
Vertaald door MR. M. A. KWTTSER.
35)
Men moet een vrouw niet altijd naar
redenen vragen, mr. Royson, was het raad
selachtige antwoord en ze vervolgde: Als ik
grootvader n»aar kon overtuigen dat hij
opzettelijk misleid wordt, zouden de zaken
misschien gaan, zooals ik wil. Kunt u me
niet helpen, mr. Royson?
—Als ik uw grootvader het weinige, dat
ik van deze menschen weet, vertel, breek ik
mijn woord. Dat is het eenige antwoord dat
ik geven kan, miss Fenshawe. Bovendien
zou deze trouwbreuk waarschijnlijk nutte
loos zijn, denkt u ook niet? U moest eigen
lijk medelijden met me hebben!
Waarom? vroeg ze koel.
Omdat het niet dikwijls gebeurt, dat
een man gemarteld wordt, zooals,ik, door
een strijd tusschen plicht. en verlangen.
Daar is ons palmboschje, zei ze opeens,
zijn opmerking negeerend.
Ze wees naar een paar dwergachtige
boomen. welker loof uitstak boven den met
rotsblokken bezaaiden oever van een kleine
wadi, die het hellende plateau, dat ze over
trokken, in het midden doorsneed.
De bodem is hier tamelijk effen Zul
len we een draf wa?en?
Zonder een antwoord af te wachten zette
ze haai- pony tot een ilinken galop aan.
Royson volgde haar voorbeeld. De zon
brandde fel en de heldere, droge lucht
stroom, die door de snelle beweging ont
stond, was buitengemeen opwekkend. Zij
reden door een verloren wereld, maar toch
was deze wildheid schitterend schoon.
Achter een plek met kiezel lag een bruin
karpet van taoi gras, In het midden ston
den zeven dadelpalmen en een aanzienlijk
aantal dwergheesters, welke laatste van de
sayall alleen verschilden in de lengte van
hun felle dorens. Toch vormden, na het
water, deze doornen den grootsten rijkdom
der oase, omdat de kameelen met groot ge
not de taaie bladeren kauwden.
De kampplaats scheen onbewoond. Roy
son vond de voetstappen van gazellen,
overal waar in een holte zich zand had ver
zameld, maar de dieren moesten ongemerkt
zijn weggevlucht naar de kale heuvels
dichtbij. Nu en dan kreeg men door een
opening in de heuvels een glimp van den
machtigen wal van Abessinlë. Het was
moeilijk te beseffen, dat de fijne gazelle
voedsel kon vinden in dit onherbergzame
land. Toch nam Royson, met het aangebo
ren instinct van den jager en verkenner,
zijn karabijn van den schouder en legde die
dwars over zijn zadel, toen hij zijn paard
een weinig voor de pony deed uitrijden.
Toen hij de teugels inhield, stond hij in de
stijgbeugels op om door de haag van door
nen te turen.
Irene slipte uit het zadel, maakte de rie
men los en keek toen naar de verwijderde
karavaan, die juist weer zichtbaar was ge
worden aan den horizon van het plateau.
Het was meer dan waarschijnlijk, dat géén
zoo vreemde verzameling menschen en die
ren. ooit dezen weg had gevolgd, sinds de
vernietiging der wouden het land in een
wildernis had herschapen. Het gezelschap
van het jacht bestond uit achttien perso
nen, er waren vijftig Bedawi- Arabieren als
geleide voor een honderdtal kameelen; acht
paarden, Arabieren- of Somali-pony's, ver-
eischten elk een paardenknecht, terwijl de
sheik, die de karavaan van Pajura had ge
bracht, de heer en meester was over een
aantal volgelingen, die op zijn lijst vermeld
stonden als bedienden.
Een dunne sluier van stof rees op, toen
dit legioen naderde. Het meisje sloeg het
schouwspel een tijdlang zwijgend gade, ter
wijl Royson, die de manier kende, waarop
het kamp zou worden opgeslagen, de twee
paarden zoo vastmaakte, dat ze de alge-
meene regeling niet stoorden.
Toen stak hij een sigaret op en voegde
zich weer bij Irene.
Hoever is de voorhoede van de kara
vaan nu weg? vroeg ze.
Bijna twee mijlen. Het lijkt meer op
een kwart mijl, zei hij, haar gedachten ra
dend, want het was gemakkelijk om me
vrouw Haxton te onderscheiden in een
grijzen stofmantel, op een prachtige rij-
kameel. Naast haar, op Arabische paarden,
reden mr, Fenshawe en von Kerber; de
laatste was juist uit de achterhoede komen
aanrijden.
Het was alsof Royson en Irene zwijgend
hadden afgesproken hun vorig gesprek te
vergeten. Ze praatten nu vrij-uit met de
intimiteit en gemakkelijkheid, waaraan ze
gewend waren, sedert het kamp-leven hen
veel meer had samen doen zijn dan aan
boord mogelijk was geweest. Vijf weken ge
leden had de Aphrodite buiten Pajura het
anker laten vallen na te zijn overgestoken
naar Aden, waar mr. Fenshawe zijn tele
grammen had verzonden en een deel van
de uitrusting had gekocht, die voor de
woestijnreis noodig was.
De aankomst van zoo'n groot gezelschap
had niet weinig opwinding veroorzaakt in
de haven. Dat kleine plaatsje had sinds
zijn stichting niet zooveel blanke gezichten
tegelijk gezien en toen de beleefde com
mandant van zijn woordenrijke verbazing
was bekomen, waarschuwde hij mr. Fen
shawe, dat het binnenland niet heelemaal
veilig was. Maar de verhalen van Arabi
sche onlusten waren den veteraan over
bekend. Hij had ze gedurende de vooraf
gaande dertig jaar voortdurend gehoord en
hij was er meer dan ooit op gesteld om den
jaioerschen mededingers, die zulke hinder
palen op zijn weg hadden gesteld, te slim
af te zijn.
De Fransche officieren in Pajura dach
ten, dat hij niet goed wijs was om dames
mee te nemen, doch ze moesten toegeven,
dat reizen door de woestijn gezond en aan
genaam was. mits de voorraden voldoende
waren en op dat punt toonde de ervaren
onderzoekingsreiziger van de uithoeken van
den Soedan, dat hij niets van zijn handig
heid en ervaring had verloren. Voor de ka
ravaan vertrok, kwam er bericht uit Aden,
dat de Cygno van haar zandbank was af-
gesleept. Dit vergrootte nog het voordeel
van den landweg, daar de kust van Ery-
threa stellig voor hen gesloten was, en de
Fransche autoriteiten daarentegen alle
mogelijke hulp verleenden.
En nu, na een maand flink marcheeren.
was de karavaan diep in het Itaiiaansche
gebied. De weg liep evenwijdig met de zee,
maar op bijna honderd mijl afstand. Hij
leidde door eindelooze wadis en hellende
tafellanden liepen af naar de kust van de
lage heuvels van graniet en rose Nubische
steen, welke den binnenrand vormden van
de reuzen, die de vruchtbare dalen van
Abessinië beschermden. Tot dusver hadden
zich geen onverwachte moeilijkheden
voorgedaan. De weinige nomaden, die ze
ontmoetten, waren heel vriendelijk ge
weest. Het weer, gloeiend overdag en
's nachts ijzig koud. was toch best te ver
dragen. Minder goede toegeruste reizigers
zouden misschien last hebben ondervonden
van de slangen en schorpioenen, die welig
schenen te tieren te midden der door de
zon geblakerde eenzaamheid, maar deze
voyageurs de luxe sliepen in hangmatten
in ruime tenten en ijverige dienaren ver
wijderden iederen steen, voor ze de vilten
kleeden uitspreidden, waarop deze afstam
melingen des hemels zich verwaardigden
hun maaltijden te gebruiken.
Toch zooals Irene juist had vermoed,
was er in dezen prachtigen tocht door de
woestijn een kiem van verderf. Of von
Kerber's berekeningen waren verkeerd, of
de papyrus was het geschrift van een
krankzinnige. De karavaan was al twee
dagmarschen voorbij de plaats, waarvan
alle geraadpleegde deskundigen eenstem
mig verklaarden dat zij het punt was, dat
was aangewezen door den Griek, die de
vernietiging van het Romeinsche legioen
overleefd had. De ongelukkige Oostenrij
ker kon de vijf heuvels, in de papyrus
aangegeven, als de voornaamste aanwij
zing van de plaats waar de schat begraven
was, evenmin aanwijzen als een man in een
onbekend bosch een bepaalde groep van
vijf boomen. Dat wil zeggen, hij kan er bij
toeval tegen aanloopen, maar hij kan ze
niet met oordeel en onderscheidingsvermo
gen vinden. Zooals Irene het uitdrukte, er
waren geen vijf, maar vijf duizend heuvels.
Het kardinale punt was voor von Kerber
om er zijn groep van vijf uit te zoeken.
nadruk verboden). (Wordt vervolgd).