Uit den Leidschen Raad LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 21 December 1937 Derde Blad Ho. 23847 78sfe Jaargang Een verordening aangesneden doch niet afgedaan Schoenreparatie door werkloozen aangenomen De interpellatie Wilmer VRAGENRUBRIEK (Zitting van hedenmiddag». VERORDENING OP BOUWEN EN SLOOPEN. 41e. Voorstel tot het wijzigen van de verordening op het bouwen en sloopen. (173) De heer SCHULLER stelt bedenkingen tegenover dit voorstel, dat hij voorstelt niet aan te nemen, terwijl hij tevens voor stelt te besluiten B. en W. te verzoeken een verandering te ontwerpen van bijzon dere achtergevelrooilijnen. Z.i. staat de commissie zeer zwak, naar hij uitvoerig tracht aan te toonen met citaten als anderszins. Zie ook naar andere plaatsen, waar de algemeeme regeling in drie zonnes is Ingedeeld juist om bijzondere regelingen te kunnen treffen, waaraan geen onbillijkheden zijn verbonden, zooals wel het geval is in deze verandering. Dat er geen verzet is Ingekomen tegen dit voorstel uit de kringen van belanghebbenden ls z.i. slechts daarin gelegen, dat deze ten onrechte deze verordening als ongevaar lijk voor hun beschouwen. Nader zet hij uiteen, waarom dit z.i. ten onrechte is, met aanhaling van een reeks voorbeelden. Hij twijfelt er dan ook niet aan, of deze voor gestelde verordening zal in hooger in stantie niet worden goedgekeurd. In een uitvoerig, zuiver technisch betoog ontraadt hij ten zeerste deze verordening te aan vaarden, die misschien wel zakelijk doch niet stedebouwkundig gewenscht is. De heer MANDERS wijst er op, hoe in de C. v. F. tot deze verordening is besloten, na de cijfers te hebben bezien. In het be toog van den heer Schüller zitten z.i. tegen strijdigheden, naar hij nader uiteenzet. Deze veiordenlng, hoewel niet ideaal, geeft in algemeenen zin het beste wat te krijgen is. cok in stedebouwkundig opzicht. De heer v. Eek herinnert er aan. dat Lei dt n is een vestingstad en daardoor staat alles dichter op elkaar dan goed is met het oog op de volksgezondheid. In het belang van redelijke eischen wil men aan de later aangebrachte verorde- ningsbepalingen om verbetering te verkrij gen bij nieuw-bouw een wijziging op zij zelten en verslappen. Spr. ls daartegen. Weth. WILBRINK wijst ook op tegenstrij digheden in het betoog van den heer Schül ler. Deze verordening wil het goede, de heer Schüller blijkbaar het betere, waardoor echter z. i. het goede zelfs in gevaar zou fünnen komen, naar hij nader uiteenzet. Wel degelijk is deze verordening behalve zakelijk ook stedebouwkundig verantwoord. Leiden moet men op zichzelf beschouwen, h niet zonder meer te vergelijken met an dere plaatsen. Bij afzonderlijke regelingen zou men telkens voor nieuwe moeilijkheden komen te staan, gelet op de bijzondere om- siandigheden, die zich hier voordoen, zoo als nergens anders. Ook volledige handhaving der bestaande verordening schept onbillijkheden Deze nieuwe verordening schept de mogelijkheid zich zakelijk aan te passen, zoowel aan de belangen der volksgezondheid als aan de belangen der eigenaren, waarbij wel degelijk rekening wordt gehouden met licht cn lucht. Bij een verordening als de heer Schüller wil. zou men telkens ontheffingen moeten verleenen en dus aanleiding geven tot on billijkheden. dat kan bijkans niet anders, daar men dan ls aangewezen op het sub jectief oordeel van gemeente-ambtenaren. K;:r urefereert verre deze algemeene rege ling die voldoende soepelheid bevat Ook voor de eigenaren, die volgens de idee Schüller heel wat meer in het gedrang zouden komen. Deze verordening biedt juist gelegenheid voor verbouwing der oude binnenstad, het voorstel Schüller zou deze tegengaan. (Reeds geplaatst ln een deel onzer vorige oplaag). De heer SCHÜLLER repliceert uitvoerig. Een uniforme regeling heet zoo moeilijk en deze wordt nu juist voorgesteld! Spr. blijft er bij, dat dit vooral in een stad als Leiden onmogelijk is en noch in het belang der eigenaren ,noch ln het belang der stad. De bestaande verordening is z. i. zelfs in verhouding het betere; deze nieuwe is toch een stap achteruit, alle bouwblokken, hoe verschillend ook, dringend ln één keurslijf, hetgeen toch niet opgaat. Ieder blok heeft üjn eigen belangen en eigenaardigheden. Zelfs door het instellen van zones zou men si een heel eind kunnen komen, al oordeelt hij dit op zichzelf onvoldoende. De heer MANDERS betoogt, dat iedere regeling de eigenaren meer of minder du peert. doch een regeling-Schüller zou het erger doen dan deze voorgestelde verorde ning, die allerminst een uniforme regeling is, doch wel degelijk rekening houdt met de diverse situaties, zakelijk, hygiënisch en Medebouwkundig. De WETHOUDER heeft de kwestie beke- «n van zuiver Leidsch oogpunt uit. Zeker, tr worden uniforme normen gesteld, waar door evenwel juist het meeste is te bereiken. Iel zwaartepunt is gelegen in de volkshuis vesting in de oude binnenstad. Door de aanduidingen binnen- en buitenstad heb ben wij feitelijk al zones. Zonder zulke "temeene normen overigens zeer soepel Behouden zou de weg voor onbillijkheden epen liggen. Na tripliek van den heer SCHüLLcR doet J'j. zoo zijn reeds gedane voorstellen wor den verworpen, nog een voorstel om de ptneente in zones te verdeelen en voor 'edere zone aparte regelingen te ontwerpen. Overigens doet de heer SCHÜLLER bij "le artikelen tegenvoorstellen in den vorm van amendementen, die hij uitvoerig toe- heht voor art. I. De VOORZITTER is van meening, dat deze amendementen zoo onvoorzien moei-, hik te beoordeelen zijn. Niemand mag ver- Jachten. dat de wethouder in staat is ze it«ct te overzien. Daarom geeft hij in overweging de behandeling te schorsen en de commissie voor de strafvorderingen en de andere commissies te hooren. Na nog eenig debat tusschen den heer SCHÜLLER en den VOORZITTER over de vraag, of deze voorstellen niet eerder wa ren in te dienen geweest wordt tot schor sing besloten. EEN SCHOEISELDIENST. 42e. Voorstel: a. tot het toekennen van een extra-sub sidie voor het jaar 1938 aan de gemeente lijke commissie v. Maatschappelijk Hulp betoon ten behoeve van het instellen, bij wijze va.n proef, van een schoeiseldienst; b. tot het ten behoeve van dien dienst beschikbaar stellen van een tweetal loka len van de v.m. bewaarschool aan de Groenesteeg. (212) De heer WILMER wijst er op, hoe er voor- en nadeelen aan deze materie zijn. Z. i. overwegen de nadeelen en daarom zal hij niet meegaan. Voor de werklooze schoen makers zijn er voordeelen, voor de werk loozen en voor de door M. H. gesteunden. Het voordeel voor de werklooze schoenma kers zou echter slechts f. 0.65 per week be dragen. het voordeel voor de werkloozen, dat zij schoenen goedkooper kunnen laten repareeren. Maar velen zuilen dit niet kun nen. daar zij geen middelen hebben, om eerst het leer te betalen. Dooh al zou het kunnen, dan beteekent het nog niet veel, waar slechts 4-maal per jaar daarvan ge bruik zal kunnen worden gemaakt, d. w. z. een voordeel van 4-maal f. 0.60 p. j. Spr. denkt aan het kwartje van Romme; hier is het de stuiver van Van Stralen. De nadeelen treffen ln de eerste plaats de schoenmakers, die werk hebben. Erkend zij. dat vele werkloozen zelf repareeren, doch de werkende schoenmakers zullen in ieder geval klanten verhezen. Men tracht aan dit bezwaar tegemoet te komen door dezen werkenden schoenmakers ook werk van M. H. te geven, blijkbaar dus aan hen, die op de grens zijn van werk-hebben en werkloos-zijn. De schoenmakers-vereenlgingen zijn voor dit voorstel, zeker, doch het advies bevat geen enkel argument daarvoor en daarop komt het z. 1. aan. Bovendien, zij bevatten slechts 100 van de 250 schoenmakers. Ook vele leer-handelaren, vooral de kleine, zullen nadeel .ondervinden van dit voorstel. Zooals gezegd, deze padeelen wegen voor spr. veel zwaarder dan.de opgesomde voor deelen. Buitendien schijnt de practische uitvoe ring hem zeer lastig. Zijn de prijzen wel juist, gelet op alle omstandigheden? Alle schoenen zijn toch niet gelijk en niet gelijk stuk? En is het crediet, dat aangevraagd wordt, voldoende? De heer v. d. KWAAK voelt voor het prin cipe, omdat het lo. den werkloozen iets geeft en 2o. omdat de werklooze schoenma kers werk zullen krijgen. Maar is overleg gepleegd met de schoenmakersvereeniging? Spr. informeert verder ook naar de mo gelijkheid der practische uitwerking, mede met het oog op het dupeeren van werken den. voor wie het verlies van een paar klanten al funest kan zijn en vraagt of de gestelde 10 pCt, wel voldoende is en of er wel voldoende schoenen ter reparatie zul len worden aangeboden. De leerhandel behoeft geen schade te lijden, zoo een rouleer-systeem wordt toe gepast. Spr. wil deze proef voor een jaar wel aanvaarden. Mevr. BRAGGAAR erkent, dat er voor- en nadeelen zijn, maar h. i. overweegt het voordeel van de bestrijding der werkloos heid, zij het nog op bescheiden schaal (24 personen direct, indirect wellicht meer, ge zien de afgewezen aanvragers om steun bij M. H„ daar zij niet te controleeren zijn). Verder zijn er nog lichtpunten 1078 paar nieuwe schoenen worden thans verstrekt door inrichtingen. Hoe zouden deze schoenen niet langer goed gehouden kunnen worden door deugdelijke reparatie! Wat betreft de verschuiving der werk loosheid. thans zijn velen gedwongen tot zcif-repareeren, die voor een deel althans toch van de gelegenheid van dit voorstel gebruik zullen maken. Er zijn hier in totaal 250 schoenmakers, voor wie 211 p. schoenen in de week te repareeren vallen, zoo niet aan zelf-reparatie werd gedaan. Wat be teekent dit aan concurrentie voor de werk- hebbenden? Spr wijst op het goede verloop van zaken te Den Haag. De heer BEEKENKAMP heeft sympathie voor het principe: laten werken voor steun, thans door de S.D.A.P. blijkbaar aanvaard, al werd het vroeger bestreden (geroep: het ls heel wat anders!) Maar spr. heeft toch bezwaren. Vele cijfers die nen nader getoetst. „Hoe komt mén aan al die cijfers", b.v. 11.000 p. schoenen per jaar? Is dat niet een minimum en zullen de kosten niet stijgen bij meer? Spr. voelt ook voor het bezwaar van ver schuiving der werkloosheid; zijn wel alle organisaties gekend? Spr.'s grootste bezwaar is echter de uit breiding der gemeentelijke bemoeiipg en spr. waarschuwt krachtig tegen dit op treden. De rekeningen van 250 schoenmakers en 211 p. sch. per week gaat niet op, daar velen er inderdaad niet door zullen worden getroffen, anderen echter zoodanig dat zij beneden een bestaan kunnen komen. Tenslotte bepleit spr. om in plaats van steun te spreken van een voorschot. De heer ELKERBOUT berekent dat iedere schoenmaker 4 a 5 uren wek zou hebben per dag, zeg maar 6. Doch is hij dan verder vrij? Is voor f. 0.50 ook werkelijk leer te krij gen? Spr. betwijfelt het, f. 0.60 voor repa ratie is vrij laag, doch kan men de men- schen daarvoor inderdaad laten werken? Z.i. zal het aantal schoenen worden ver hoogd en. zullen zoo de kasten stijgen. Dat 2553 (Ingez. Med.) er hier 250 schoenmakers zijn, betwijfelt spr,, overigens verdedigend, dat allen werk wordt gegeven. De heer SNEL juicht het voorstel van harte toe en vindt het diep treurig dat dit zoo werd bestreden. Hij stelt practisch deze 5 ct. van Van Stralen heel wat hooger dan de 25 ct. van Romme, waarvan al heel weinig gebruik wordt gemaakt, omdat men niet kan. Spr. waarschuwt, dat men blijkbaar weer uit politieke overwegingen het voorstel wil afwijzen en komt daartegen op. De heer WILMER: neen, noem dan voor beelden. De heer SNEL: zie de groentenvoorzie- ning. De heer WILMER: totaal onjuist en is dat het eenige? Spr. verwacht, dat de wet houder hiervoor wel iets zal zeggen. Wethouder v. STRALEN voelt naast de bestrijding toch wel het gevoel van het principe van dit voorstel: beter werk te geven dan steun, zij het op bescheiden schaal. De heer LOMBERT: werk, dat Je een ander afneemt. De WETHOUDER wijst er nog op. hoe er hier gelegenheid is volgens ae wet te steu nen in den vorm van arbeid; zooals tot zijn vreugde een bekend middenstander hier ter stede erkende. Reeds jaren is op zoo'n regeling aangedrongen door de schoen makersvereeniging. Het aantal schoenmakers-patroons is hier veel te boog. al staat het aantal niet precies vast, waardoor een noodtoestand is ontstaan. Het bedrijf heeft daarnevens te lijden door het zelf-repareeren door vele werkloozen, meestal met minderwaardig materiaal en ondeskundig, tot groote schade voor het schoeisel. Men kome op zijn spreek-uur! Spr. zou gaarne een voorstel doen om allen werkloozen schoenmakers werk te geven en tevens de werkloozen afdoende te hel pen. doch dat is financieel niet mogelijk. Is nu dit betere niet is te krijgen, het kleine te verwerpen? Spr. gelooft het niet. 11.000 p schoenen is een raming aan de hand van de cijfers te Den Haag en een aan de hand van de cijfers van 6 Nov. j.l. hier G. M. H. Gewijzigde cijfers wettigen echter gewijzigde omstandigheden. Liever beveelt hij zijn 5 ct. aan, dan de f 0.25 van minister Romme, dat juist niet ten goede komt van hen, die het het meeest noodig hebben, in tegenstelling met zijn 5 cent. Met het belanghebbend bedrijf is over leg gepleegd, beide schoenmakers-patroons- vereenigingen zijn gehoord. Beide juichen dit voorstel van harte toe omdat zij op den duur in het bedrijf een beteren toestand daarvan verwachten. Een adres van een z.g. comité van acüe heeft geen beteekenis, daar dit bestaat A^uit beide onderteeke naren. Spr. gelooft, dat het gevraagde crediet voldoende zal zijn, hij stelt den heer v. d. Kwast gerust ook wat betreft de 10" n. Spr. wil aannemen, dat enkele schoenmakers eenige schade zullen ondervinden, doch veel kan dit niet zijn. waar de werkloozen immers vrijwel toch geen reparaties kun- ■nen betalen. Het ls reden te meer, maatregelen te nemen om het schoeisel zoo lang moge lijk intact te houden, want er worden b.v. ook uit den B-steun wel een drieduizend paar schoenen verstrekt. Z.i. zullen de niet-gesteunde schoenmakers best een deel kunnen verkrijgen der reparaties. Werken voor steun heeft voor spr. geen aangenamen klank, hij zegt liever: door werk afhouden van steun-aanvragen! Dit stukje overheidsbemoeiing kan slechts voordeel opleveren. Voor f. 0.50 is goed leer te krijgen, ver zekert spr. den heer Eikerbout. De leer handel zal worden Ingeschakeld door in schrijving. Ook voor de reparatie van schoolkinder schoenen kan dit voorstel nuttig zijn. De VOORZITTER wijst er op. dat ge sproken wordt van ten hoogste 11.000 paar schoenen en ten hoogste f. 3300. De heer WILMER zegt. dat niets zoo de democratie ondermijnt als het niet hand haven van het fatsoen, zooals gebruikelijk is in het particulier leven. Het gedrag van den heer Snel is daarvoor een nieuw be wijs. Zelfs al stemt hij tegen dit voorstel, is dat geen saboteeren van sociale maatrege len. ook al is men het met spr. niet eens. Spr. betreurt, dat de wethouder heeft ge zwegen en nog zwijgt. Het eenige voordeel is: werken voor steun, al wil de wethouder het niet gaarne hooren doch dat is z.i. te klein, te meer, waar de werkers niet los komen van den steun, daar zij niet meer dan 10%. daarboven uit mogen komen, ge let op de nadeelen Steun voor andere schoenmakers uit deze 11.000 paar schoe nen is onmogelijk. Aanbesteding van het leer beteekent evenzeer z.i. een benadee ling van kleine leerhandelaren. De heer BEEKENKAMP zal niet voor stemmen. daar de wethouder erkende, dat we hier te doen hebben met uitbreiding der gemeente-bemoeiing en hij overigens een weinig tegemoetkomende houding aanneemt. De WETHOUDER begrijpt dit laatste zeker niet. Overigens meent hij nog, dat uit. den extra-steun ook voor reparaties door niet-gesteunde schoenmakers zal kunnen worden geput. Het voorstel van B. en W. wordt aan genomen met 247 stemmen. Tegen de heeren Beekenkamp, v. d. Tas. Bergers. Lombert, Coster, Goslinga en Wilmer. Hamerpunten. Voorstel inzake het verleenen van ontslag van dr. J. C. Schalkwijk, als direc teur van de Hoogere Burgerschool met 5-jarigen cursus, wegens het bereiken van den 65-jarigen leeftijd. (216) Conform besloten. Voorstel tot het aankoopen van de per- ceelen le Looierstraat Nis 2 en 1416, ka dastraal bekend gemeente Leiden, Sectie C Nis 329 en 1858 en tot het vaststellen van den desbetreffenden begrootingsstaat. (217) Conform besloten. INTERPELLATIE WILMER. Interpellatie van den heer Wilmer inzake het verleenen van ontheffing van het verbod tot gemengd zwemmen in de overdekte zweminrichting aan de Haarlem merstraat. De heer WILMER stelt volgende vragen: le. Is juist het bericht in de dagbladen, dat B. en W. hebben besloten, aan bona fide zwemvereeniglngen in de „Overdekte" tot wederopzeggens toe vrijstelling te ver leenen van het verbod van gemengd zwem men onder bepaalde voorwaarden? 2e. Indien de vraag sub 1 bevestigend wordt beantwoord, achten B. en W. dit besluit dan niet in strijd met de letter der verordening op het zwemmen, door den Raad aangenomen? 3e. Indien de vraag sub 2 ontkennend wordt beantwoord, achten B. en W. dit besluit dan niet ïn tegenspraak met de door den voorzitter van den raad op 25 October gegeven interpretatie van de genoemde verordening? De VOORZITTER antwoordt: Ad. le. Deze vraag wordt in zooverre bevestigend beantwoord dat B. en W. heb ben besloten aan de N.V. Leidsche Bad- en Zwem-lnrichting „De Overdekte" i.e. tot wederopzeggens en onder zeer strenge voorwaarden, vrijstelling te verleenen van het verbod, vervat in art. 3, eerste lid, der verordening op de zweminrichtingen en zwemgelegenheden ten aanzien van het gebruik van de zweminrichting aan de Haarlemmerstraat door bepaaldelijk in het besluit genoemde vereenigingen, van welke na een ingesteld omstandig onderzoek is gebleken, dat zij bona-fide vereenigingen zijn, zijn opgericht uitsluitend met het doel om de zwemsport te beoefenen en wier statuten en reglementen de verwach ting wettigen, dat geen verkeerd gebruik zal worden gemaakt van de ontheffing. Ad. 2e en 3e B en W. achten de door hen aan bedoelde verordening gegeven toepassing niet in strijd met de letter der verordening en evenmin in tegenspraak met de door den voorzitter van den raad op 25 October j.i. gegeven interpretatie van die verordening. De voorzitter heeft in die vergadering gezegd, dat in dezen naar eern compromis moet worden gestreefd en B. en W. zijn van oordeel, dat zij dit bij de uit voering van de verordening ook hebben gedaan. Door het verleenen van de vrij stelling ten aanzien van vereenigingen voor ieder bijzonder geval te bezien, heb ben zij zich ook gehouden aan de letter van de verordening. De letter der verorde ning sluit geheel aan aan de in 1936 vast gestelde bepalingen, ipet betrekking tot het Sportfondsenbi'd. Bij de behandeling van die bepalingen is vast komen te staan, dat het de bedoeling was dat ook zwem- vereenigingen een beroep zouden kunnen doen op ontheffing. De verordening is in overeenstemming daarmede toegepast. De heer WILMEIR meent, dat de beslis sing wel degelijk in strijd is met de let ter der verordening, want practisch wordt nu lederen dag gemengd gezwommen, doch ever de letter van een verordening valt al tijd te discussieeren. De beslissing is ech ter lijnrecht in strijd met de verklaring van den voorzitter fn den raad. Inzake de verordening voor het Sportfondsenbad moge zoo'n uitspraak ïfiet uitgesloten zijn geweest, thans was deze het z.i. wel. Spr. stelde voor de dispensatie van het verbod van B. en W. te doen vervallen doch nam dit terug na de verklaring van den voorzitter, die niet sprak over vereenigin gen. doch alleen over wedstrijden. Spr. be roept zich in dezen ook op het raadsover- zicht in het „L. D." Spr. acht het ge wenscht zijn teleurstelling te uiten over dit feit; dit kan slechts ophelderend werken. De VOORZITTER dankt den heer Wilmer vcor deze interpellatie, gelet op het in ge ding brengen van den goeden trouw van B. en W. en speciaal van den voorzitter. Vorige zitting sprak de heer Tobé zelfs van „bij den neus nemen door B. en W", een af te keuren uitlating. Er is slechts een verschil van opvatting tusschen het ooilege en den heer Wilmer. Bij de Sportfondsen is niet direct gespro ken van vereenigingen. doch spr. las het er wel uit en het is niet anders bij de jongste behandeling. Spr vroeg bij de behandeling ietwat ver baasd den heer WilmerU wilt toch wed strijden niet verbieden? Zooals hij toen zeide. een compromis moest worden ge troffen en dit is er een om zooveel mo gelijk te redden voor den heer Wilmer. Is u overtuigd, vraagt hij den heer Wilmer, dat alle voorstanders overtuigd waren van een volledig verbod en niet van dezen loop van zaken? Spr. wil verklaren persoonlijk tegen gemengd zwemmen te zijn. doch moest hier concessies doen in het belang van de zaak en dit is volledig te verant woorden. Elk speciaal geval bedoelt, dat ieder verzoek door het college kan worden nagegaan en onderzocht, dus ook van ver eenigingen en als dan geen bezwaren aan wezig zijn. is er toch reden om aan haar verzoek te voldoen. Er zijn zware eischen gesteld in dezen. Er gebeurt niets veront rustends. 900 leden van vereenigingen zwemmen 113/4 uur gemengd. Het over zicht van het „L. D." was te .zwart gezien. Cpr. hoopt, dat de heer Wilmer zooal niet overtuigd, dan toch inzicht zal hebben ver kregen in het verlooo van zaken. De heer BEEKENKAMP meent, dat wel degelijk de indruk is gewekt van een al gemeen verbod, behalve voor wedstrijden en in geen geval voor vereenigingen. Hij vraagt den voorzitter op zijn beurt: Is U niet van meening. dat als op 25 Oct. dit even duidelijk was geweest, de stemming anders zou zijn geweest? Als bijzonder ge val is toch niet elk verzoek te beschouwen. De heer WILMER wijst nog eens op de samenhang der discussies waaruit z. i. het genomen besluit niet kon volgen. De VOORZITTER vraagt Zou de stem ming dezelfde zijn geweest? Spr. gelooft deze dan minder gunstig voor het stand punt van de heeren Wilmer en Beeken kamp. Hierop wordt de interpellatie ge sloten. Een zeldzaam gouden jubileum te Alphen. Van den heer A. P. Tolk. De heer A P.. Tolk. 1 Januari hoopt de heer A. P. Tolk, iioofdcommis ter secretarie te Alphen zijn gouden jubileum te herdenken in ge meentedienst. Op 1 Januari 1888 trad de heer Tolk op 15-j. leeftijd als jongste klerk in dienst der gemeente Alphen. Op 15 November 1892 volgde zijn benoeming tot ambtenaar ter secretarie te Aarlanderveen, in welke functie hij bijna 4 jaar werkzaam was. Zijn verdiensten voor de gemeente werden beloond door zijn bevordering tot secretaris op 16 Sept. 1896. Méér dan 21 laar, tot de samenvoeging der 3 gemeen ten AlphenAarlanderveenOudshoorn tot de gemeente Alphen a. d. Rijn. heeft de heer Tolk dit ambt bekleed. Sinds 1 Dec. 1905 trad hij daarnaast tevens op als gemeente-ontvanger, sinds 1 Mei 1904 als ambtenaar van den burgerlijken stand en sinds 1 Jan. 1900 als directeur van de Al gemeene Begraafplaats. Bij de vereeniging der 3 gemeenten volgde zijn benoeming tot hoofdcommies ter secretaris der gemeente Alphen a. d. Rijn, welke functie hij thans nog vervult. Voorts is de jubilaris secre taris-boekhouder van het gemeentelijk grondbedrijf en heeft ook in het belang der woningbouvvereenigineen veel nuttig werk geleverd. De a.s. jubilaris herdacht tevens onlangs zijn 40-j. jubileum als be stuurslid van de Prov. Ver. van Gemeente ambtenaren in Zuid-Holland. Een halve eeuw overheidsdienst in een en dezelfde gemeente is zeker iets bijzonders, zoodat dit zeldzame jubileum zeker niet onge merkt zal voorbijgaan! H L te A Inderdaad zou nog een strafrechterlijke vervolging kunnen plaats vinden. Of voorloopige hechtenis zou wor den toegepast, is niet met zekerheid te zeggen: de mogelijkheid daartoe is niet uitgesloten. L. M. te L De huwelijksaangifte wordt gedaan bij den ambtenaar van den bur gerlijken stand der woonplaats van een der partijen. De afkondiging zal in het door u gestelde geval moeten geschieden in de gemeenten, alwaar ieder der partijen gevestigd is. Afkondiging geschiedt op Za terdag. Het huweli.ik zal niet mogen wor den voltrokken vóór den tienden dag na dien der afkondiging, die dag zelve niet daaronder begrepen. B. V. te L. Gewacht zal moeten wor den tot de meerderjarigheid. M. H. te L. Inderdaad hebt u recht op betaling of schadevergoeding. Bericht dit den huurder onder mededeeling, dat u an ders lanes gerechtelijken weg maatregelen zult treffen. Bij weigering dient u bijstand in te roepen van een advocaat en procu reur. Deze zal de kosten kunnen ramen. M. L H. te L. De aangifte moet wor den gedaan bij den ulaatselijken ambte naar van den burgerlijken stand. Voor de genoemde categorie personen geldt dit eveneens. Abonné te K. Als vaststaat, dat de goederen der nalatenschap indertijd zijn verbruikt, kunt u geen rechten meer doen gelden. Het zou trouwens ook heel moei lijk zijn. thans nog aan te toonen. welke goederen tot de nalatenschap behooren. J. T. te K. a. Z. Wendt u tot de afd. Militaire Zaken op de gemeentesecretarie op het gemeente-secretarie te Katwijk. RONDVRAAG. De heer SCHÜLLER vraagt of B. en W. iets kunnen mededeelen over de kwestie FeitZandvoort Stadhuisbouw De VOORZITTER kan daarop onvoorzien niet antwoorden. Na nog enkele opmerkingen volgt 6 uur sluiting. De overige punten zijn aan- "ehouden De voorzitter wenschte tenslotte den leden nog een prettig Kerstfeest en een goed begin in het nieuwe jaar,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1937 | | pagina 9