Uit den Leidschen Raad
LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 21 December 1937
Derde Blad
Ho. 23847
78sfe Jaargang
Een verordening aangesneden doch niet afgedaan
Schoenreparatie door werkloozen aangenomen
De interpellatie Wilmer
VRAGENRUBRIEK
(Zitting van hedenmiddag».
VERORDENING OP BOUWEN
EN SLOOPEN.
41e. Voorstel tot het wijzigen van de
verordening op het bouwen en sloopen.
(173)
De heer SCHULLER stelt bedenkingen
tegenover dit voorstel, dat hij voorstelt
niet aan te nemen, terwijl hij tevens voor
stelt te besluiten B. en W. te verzoeken
een verandering te ontwerpen van bijzon
dere achtergevelrooilijnen.
Z.i. staat de commissie zeer zwak, naar
hij uitvoerig tracht aan te toonen met
citaten als anderszins. Zie ook naar andere
plaatsen, waar de algemeeme regeling in
drie zonnes is Ingedeeld juist om bijzondere
regelingen te kunnen treffen, waaraan geen
onbillijkheden zijn verbonden, zooals wel
het geval is in deze verandering. Dat er
geen verzet is Ingekomen tegen dit voorstel
uit de kringen van belanghebbenden ls z.i.
slechts daarin gelegen, dat deze ten
onrechte deze verordening als ongevaar
lijk voor hun beschouwen. Nader zet hij
uiteen, waarom dit z.i. ten onrechte is, met
aanhaling van een reeks voorbeelden. Hij
twijfelt er dan ook niet aan, of deze voor
gestelde verordening zal in hooger in
stantie niet worden goedgekeurd. In een
uitvoerig, zuiver technisch betoog ontraadt
hij ten zeerste deze verordening te aan
vaarden, die misschien wel zakelijk doch
niet stedebouwkundig gewenscht is.
De heer MANDERS wijst er op, hoe in de
C. v. F. tot deze verordening is besloten,
na de cijfers te hebben bezien. In het be
toog van den heer Schüller zitten z.i. tegen
strijdigheden, naar hij nader uiteenzet. Deze
veiordenlng, hoewel niet ideaal, geeft in
algemeenen zin het beste wat te krijgen is.
cok in stedebouwkundig opzicht.
De heer v. Eek herinnert er aan. dat Lei
dt n is een vestingstad en daardoor staat
alles dichter op elkaar dan goed is met het
oog op de volksgezondheid.
In het belang van redelijke eischen wil
men aan de later aangebrachte verorde-
ningsbepalingen om verbetering te verkrij
gen bij nieuw-bouw een wijziging op zij
zelten en verslappen. Spr. ls daartegen.
Weth. WILBRINK wijst ook op tegenstrij
digheden in het betoog van den heer Schül
ler. Deze verordening wil het goede, de heer
Schüller blijkbaar het betere, waardoor
echter z. i. het goede zelfs in gevaar zou
fünnen komen, naar hij nader uiteenzet.
Wel degelijk is deze verordening behalve
zakelijk ook stedebouwkundig verantwoord.
Leiden moet men op zichzelf beschouwen,
h niet zonder meer te vergelijken met an
dere plaatsen. Bij afzonderlijke regelingen
zou men telkens voor nieuwe moeilijkheden
komen te staan, gelet op de bijzondere om-
siandigheden, die zich hier voordoen, zoo
als nergens anders.
Ook volledige handhaving der bestaande
verordening schept onbillijkheden Deze
nieuwe verordening schept de mogelijkheid
zich zakelijk aan te passen, zoowel aan de
belangen der volksgezondheid als aan de
belangen der eigenaren, waarbij wel degelijk
rekening wordt gehouden met licht cn
lucht.
Bij een verordening als de heer Schüller
wil. zou men telkens ontheffingen moeten
verleenen en dus aanleiding geven tot on
billijkheden. dat kan bijkans niet anders,
daar men dan ls aangewezen op het sub
jectief oordeel van gemeente-ambtenaren.
K;:r urefereert verre deze algemeene rege
ling die voldoende soepelheid bevat Ook voor
de eigenaren, die volgens de idee Schüller
heel wat meer in het gedrang zouden
komen.
Deze verordening biedt juist gelegenheid
voor verbouwing der oude binnenstad, het
voorstel Schüller zou deze tegengaan.
(Reeds geplaatst ln een deel onzer
vorige oplaag).
De heer SCHÜLLER repliceert uitvoerig.
Een uniforme regeling heet zoo moeilijk en
deze wordt nu juist voorgesteld! Spr. blijft
er bij, dat dit vooral in een stad als Leiden
onmogelijk is en noch in het belang der
eigenaren ,noch ln het belang der stad.
De bestaande verordening is z. i. zelfs in
verhouding het betere; deze nieuwe is toch
een stap achteruit, alle bouwblokken, hoe
verschillend ook, dringend ln één keurslijf,
hetgeen toch niet opgaat. Ieder blok heeft
üjn eigen belangen en eigenaardigheden.
Zelfs door het instellen van zones zou men
si een heel eind kunnen komen, al oordeelt
hij dit op zichzelf onvoldoende.
De heer MANDERS betoogt, dat iedere
regeling de eigenaren meer of minder du
peert. doch een regeling-Schüller zou het
erger doen dan deze voorgestelde verorde
ning, die allerminst een uniforme regeling
is, doch wel degelijk rekening houdt met de
diverse situaties, zakelijk, hygiënisch en
Medebouwkundig.
De WETHOUDER heeft de kwestie beke-
«n van zuiver Leidsch oogpunt uit. Zeker,
tr worden uniforme normen gesteld, waar
door evenwel juist het meeste is te bereiken.
Iel zwaartepunt is gelegen in de volkshuis
vesting in de oude binnenstad. Door de
aanduidingen binnen- en buitenstad heb
ben wij feitelijk al zones. Zonder zulke
"temeene normen overigens zeer soepel
Behouden zou de weg voor onbillijkheden
epen liggen.
Na tripliek van den heer SCHüLLcR doet
J'j. zoo zijn reeds gedane voorstellen wor
den verworpen, nog een voorstel om de
ptneente in zones te verdeelen en voor
'edere zone aparte regelingen te ontwerpen.
Overigens doet de heer SCHÜLLER bij
"le artikelen tegenvoorstellen in den vorm
van amendementen, die hij uitvoerig toe-
heht voor art. I.
De VOORZITTER is van meening, dat
deze amendementen zoo onvoorzien moei-,
hik te beoordeelen zijn. Niemand mag ver-
Jachten. dat de wethouder in staat is ze
it«ct te overzien. Daarom geeft hij in
overweging de behandeling te schorsen en
de commissie voor de strafvorderingen en
de andere commissies te hooren.
Na nog eenig debat tusschen den heer
SCHÜLLER en den VOORZITTER over de
vraag, of deze voorstellen niet eerder wa
ren in te dienen geweest wordt tot schor
sing besloten.
EEN SCHOEISELDIENST.
42e. Voorstel:
a. tot het toekennen van een extra-sub
sidie voor het jaar 1938 aan de gemeente
lijke commissie v. Maatschappelijk Hulp
betoon ten behoeve van het instellen, bij
wijze va.n proef, van een schoeiseldienst;
b. tot het ten behoeve van dien dienst
beschikbaar stellen van een tweetal loka
len van de v.m. bewaarschool aan de
Groenesteeg. (212)
De heer WILMER wijst er op, hoe er voor-
en nadeelen aan deze materie zijn. Z. i.
overwegen de nadeelen en daarom zal hij
niet meegaan. Voor de werklooze schoen
makers zijn er voordeelen, voor de werk
loozen en voor de door M. H. gesteunden.
Het voordeel voor de werklooze schoenma
kers zou echter slechts f. 0.65 per week be
dragen. het voordeel voor de werkloozen,
dat zij schoenen goedkooper kunnen laten
repareeren. Maar velen zuilen dit niet kun
nen. daar zij geen middelen hebben, om
eerst het leer te betalen. Dooh al zou het
kunnen, dan beteekent het nog niet veel,
waar slechts 4-maal per jaar daarvan ge
bruik zal kunnen worden gemaakt, d. w. z.
een voordeel van 4-maal f. 0.60 p. j. Spr.
denkt aan het kwartje van Romme; hier is
het de stuiver van Van Stralen.
De nadeelen treffen ln de eerste plaats
de schoenmakers, die werk hebben. Erkend
zij. dat vele werkloozen zelf repareeren,
doch de werkende schoenmakers zullen in
ieder geval klanten verhezen. Men tracht
aan dit bezwaar tegemoet te komen door
dezen werkenden schoenmakers ook werk
van M. H. te geven, blijkbaar dus aan hen,
die op de grens zijn van werk-hebben en
werkloos-zijn.
De schoenmakers-vereenlgingen zijn voor
dit voorstel, zeker, doch het advies bevat
geen enkel argument daarvoor en daarop
komt het z. 1. aan. Bovendien, zij bevatten
slechts 100 van de 250 schoenmakers.
Ook vele leer-handelaren, vooral de
kleine, zullen nadeel .ondervinden van dit
voorstel.
Zooals gezegd, deze padeelen wegen voor
spr. veel zwaarder dan.de opgesomde voor
deelen.
Buitendien schijnt de practische uitvoe
ring hem zeer lastig. Zijn de prijzen wel
juist, gelet op alle omstandigheden? Alle
schoenen zijn toch niet gelijk en niet gelijk
stuk? En is het crediet, dat aangevraagd
wordt, voldoende?
De heer v. d. KWAAK voelt voor het prin
cipe, omdat het lo. den werkloozen iets
geeft en 2o. omdat de werklooze schoenma
kers werk zullen krijgen. Maar is overleg
gepleegd met de schoenmakersvereeniging?
Spr. informeert verder ook naar de mo
gelijkheid der practische uitwerking, mede
met het oog op het dupeeren van werken
den. voor wie het verlies van een paar
klanten al funest kan zijn en vraagt of de
gestelde 10 pCt, wel voldoende is en of er
wel voldoende schoenen ter reparatie zul
len worden aangeboden.
De leerhandel behoeft geen schade te
lijden, zoo een rouleer-systeem wordt toe
gepast.
Spr. wil deze proef voor een jaar wel
aanvaarden.
Mevr. BRAGGAAR erkent, dat er voor-
en nadeelen zijn, maar h. i. overweegt het
voordeel van de bestrijding der werkloos
heid, zij het nog op bescheiden schaal (24
personen direct, indirect wellicht meer, ge
zien de afgewezen aanvragers om steun bij
M. H„ daar zij niet te controleeren zijn).
Verder zijn er nog lichtpunten
1078 paar nieuwe schoenen worden thans
verstrekt door inrichtingen. Hoe zouden
deze schoenen niet langer goed gehouden
kunnen worden door deugdelijke reparatie!
Wat betreft de verschuiving der werk
loosheid. thans zijn velen gedwongen tot
zcif-repareeren, die voor een deel althans
toch van de gelegenheid van dit voorstel
gebruik zullen maken. Er zijn hier in totaal
250 schoenmakers, voor wie 211 p. schoenen
in de week te repareeren vallen, zoo niet
aan zelf-reparatie werd gedaan. Wat be
teekent dit aan concurrentie voor de werk-
hebbenden? Spr wijst op het goede verloop
van zaken te Den Haag.
De heer BEEKENKAMP heeft sympathie
voor het principe: laten werken voor
steun, thans door de S.D.A.P. blijkbaar
aanvaard, al werd het vroeger bestreden
(geroep: het ls heel wat anders!) Maar
spr. heeft toch bezwaren. Vele cijfers die
nen nader getoetst. „Hoe komt mén aan al
die cijfers", b.v. 11.000 p. schoenen per
jaar? Is dat niet een minimum en zullen
de kosten niet stijgen bij meer?
Spr. voelt ook voor het bezwaar van ver
schuiving der werkloosheid; zijn wel alle
organisaties gekend?
Spr.'s grootste bezwaar is echter de uit
breiding der gemeentelijke bemoeiipg en
spr. waarschuwt krachtig tegen dit op
treden.
De rekeningen van 250 schoenmakers en
211 p. sch. per week gaat niet op, daar
velen er inderdaad niet door zullen worden
getroffen, anderen echter zoodanig dat zij
beneden een bestaan kunnen komen.
Tenslotte bepleit spr. om in plaats van
steun te spreken van een voorschot.
De heer ELKERBOUT berekent dat
iedere schoenmaker 4 a 5 uren wek zou
hebben per dag, zeg maar 6. Doch is hij dan
verder vrij?
Is voor f. 0.50 ook werkelijk leer te krij
gen? Spr. betwijfelt het, f. 0.60 voor repa
ratie is vrij laag, doch kan men de men-
schen daarvoor inderdaad laten werken?
Z.i. zal het aantal schoenen worden ver
hoogd en. zullen zoo de kasten stijgen. Dat
2553
(Ingez. Med.)
er hier 250 schoenmakers zijn, betwijfelt
spr,, overigens verdedigend, dat allen werk
wordt gegeven.
De heer SNEL juicht het voorstel van
harte toe en vindt het diep treurig dat dit
zoo werd bestreden. Hij stelt practisch deze
5 ct. van Van Stralen heel wat hooger
dan de 25 ct. van Romme, waarvan al heel
weinig gebruik wordt gemaakt, omdat men
niet kan.
Spr. waarschuwt, dat men blijkbaar weer
uit politieke overwegingen het voorstel wil
afwijzen en komt daartegen op.
De heer WILMER: neen, noem dan voor
beelden.
De heer SNEL: zie de groentenvoorzie-
ning.
De heer WILMER: totaal onjuist en is
dat het eenige? Spr. verwacht, dat de wet
houder hiervoor wel iets zal zeggen.
Wethouder v. STRALEN voelt naast de
bestrijding toch wel het gevoel van het
principe van dit voorstel: beter werk te
geven dan steun, zij het op bescheiden
schaal.
De heer LOMBERT: werk, dat Je een
ander afneemt.
De WETHOUDER wijst er nog op. hoe er
hier gelegenheid is volgens ae wet te steu
nen in den vorm van arbeid; zooals tot zijn
vreugde een bekend middenstander hier
ter stede erkende. Reeds jaren is op zoo'n
regeling aangedrongen door de schoen
makersvereeniging.
Het aantal schoenmakers-patroons is
hier veel te boog. al staat het aantal niet
precies vast, waardoor een noodtoestand is
ontstaan. Het bedrijf heeft daarnevens te
lijden door het zelf-repareeren door vele
werkloozen, meestal met minderwaardig
materiaal en ondeskundig, tot groote
schade voor het schoeisel. Men kome
op zijn spreek-uur!
Spr. zou gaarne een voorstel doen om allen
werkloozen schoenmakers werk te geven
en tevens de werkloozen afdoende te hel
pen. doch dat is financieel niet mogelijk.
Is nu dit betere niet is te krijgen, het
kleine te verwerpen? Spr. gelooft het niet.
11.000 p schoenen is een raming aan de
hand van de cijfers te Den Haag en een
aan de hand van de cijfers van 6 Nov. j.l.
hier G. M. H. Gewijzigde cijfers wettigen
echter gewijzigde omstandigheden. Liever
beveelt hij zijn 5 ct. aan, dan de f 0.25 van
minister Romme, dat juist niet ten goede
komt van hen, die het het meeest noodig
hebben, in tegenstelling met zijn 5 cent.
Met het belanghebbend bedrijf is over
leg gepleegd, beide schoenmakers-patroons-
vereenigingen zijn gehoord. Beide juichen
dit voorstel van harte toe omdat zij op den
duur in het bedrijf een beteren toestand
daarvan verwachten. Een adres van een
z.g. comité van acüe heeft geen beteekenis,
daar dit bestaat A^uit beide onderteeke
naren.
Spr. gelooft, dat het gevraagde crediet
voldoende zal zijn, hij stelt den heer v. d.
Kwast gerust ook wat betreft de 10" n. Spr.
wil aannemen, dat enkele schoenmakers
eenige schade zullen ondervinden, doch
veel kan dit niet zijn. waar de werkloozen
immers vrijwel toch geen reparaties kun-
■nen betalen.
Het ls reden te meer, maatregelen te
nemen om het schoeisel zoo lang moge
lijk intact te houden, want er worden b.v.
ook uit den B-steun wel een drieduizend
paar schoenen verstrekt. Z.i. zullen de
niet-gesteunde schoenmakers best een
deel kunnen verkrijgen der reparaties.
Werken voor steun heeft voor spr. geen
aangenamen klank, hij zegt liever: door
werk afhouden van steun-aanvragen! Dit
stukje overheidsbemoeiing kan slechts
voordeel opleveren.
Voor f. 0.50 is goed leer te krijgen, ver
zekert spr. den heer Eikerbout. De leer
handel zal worden Ingeschakeld door in
schrijving.
Ook voor de reparatie van schoolkinder
schoenen kan dit voorstel nuttig zijn.
De VOORZITTER wijst er op. dat ge
sproken wordt van ten hoogste 11.000 paar
schoenen en ten hoogste f. 3300.
De heer WILMER zegt. dat niets zoo de
democratie ondermijnt als het niet hand
haven van het fatsoen, zooals gebruikelijk
is in het particulier leven. Het gedrag van
den heer Snel is daarvoor een nieuw be
wijs.
Zelfs al stemt hij tegen dit voorstel, is
dat geen saboteeren van sociale maatrege
len. ook al is men het met spr. niet eens.
Spr. betreurt, dat de wethouder heeft ge
zwegen en nog zwijgt. Het eenige voordeel
is: werken voor steun, al wil de wethouder
het niet gaarne hooren doch dat is z.i. te
klein, te meer, waar de werkers niet los
komen van den steun, daar zij niet meer
dan 10%. daarboven uit mogen komen, ge
let op de nadeelen Steun voor andere
schoenmakers uit deze 11.000 paar schoe
nen is onmogelijk. Aanbesteding van het
leer beteekent evenzeer z.i. een benadee
ling van kleine leerhandelaren.
De heer BEEKENKAMP zal niet voor
stemmen. daar de wethouder erkende, dat
we hier te doen hebben met uitbreiding
der gemeente-bemoeiing en hij overigens
een weinig tegemoetkomende houding
aanneemt.
De WETHOUDER begrijpt dit laatste
zeker niet. Overigens meent hij nog, dat
uit. den extra-steun ook voor reparaties
door niet-gesteunde schoenmakers zal
kunnen worden geput.
Het voorstel van B. en W. wordt aan
genomen met 247 stemmen.
Tegen de heeren Beekenkamp, v. d. Tas.
Bergers. Lombert, Coster, Goslinga en
Wilmer.
Hamerpunten.
Voorstel inzake het verleenen van
ontslag van dr. J. C. Schalkwijk, als direc
teur van de Hoogere Burgerschool met
5-jarigen cursus, wegens het bereiken van
den 65-jarigen leeftijd. (216)
Conform besloten.
Voorstel tot het aankoopen van de per-
ceelen le Looierstraat Nis 2 en 1416, ka
dastraal bekend gemeente Leiden, Sectie C
Nis 329 en 1858 en tot het vaststellen van
den desbetreffenden begrootingsstaat.
(217)
Conform besloten.
INTERPELLATIE WILMER.
Interpellatie van den heer Wilmer
inzake het verleenen van ontheffing van
het verbod tot gemengd zwemmen in de
overdekte zweminrichting aan de Haarlem
merstraat.
De heer WILMER stelt volgende vragen:
le. Is juist het bericht in de dagbladen,
dat B. en W. hebben besloten, aan bona
fide zwemvereeniglngen in de „Overdekte"
tot wederopzeggens toe vrijstelling te ver
leenen van het verbod van gemengd zwem
men onder bepaalde voorwaarden?
2e. Indien de vraag sub 1 bevestigend
wordt beantwoord, achten B. en W. dit
besluit dan niet in strijd met de letter
der verordening op het zwemmen, door den
Raad aangenomen?
3e. Indien de vraag sub 2 ontkennend
wordt beantwoord, achten B. en W. dit
besluit dan niet ïn tegenspraak met de
door den voorzitter van den raad op
25 October gegeven interpretatie van de
genoemde verordening?
De VOORZITTER antwoordt:
Ad. le. Deze vraag wordt in zooverre
bevestigend beantwoord dat B. en W. heb
ben besloten aan de N.V. Leidsche Bad- en
Zwem-lnrichting „De Overdekte" i.e. tot
wederopzeggens en onder zeer strenge
voorwaarden, vrijstelling te verleenen van
het verbod, vervat in art. 3, eerste lid, der
verordening op de zweminrichtingen en
zwemgelegenheden ten aanzien van het
gebruik van de zweminrichting aan de
Haarlemmerstraat door bepaaldelijk in het
besluit genoemde vereenigingen, van welke
na een ingesteld omstandig onderzoek is
gebleken, dat zij bona-fide vereenigingen
zijn, zijn opgericht uitsluitend met het
doel om de zwemsport te beoefenen en
wier statuten en reglementen de verwach
ting wettigen, dat geen verkeerd gebruik
zal worden gemaakt van de ontheffing.
Ad. 2e en 3e B en W. achten de door
hen aan bedoelde verordening gegeven
toepassing niet in strijd met de letter der
verordening en evenmin in tegenspraak
met de door den voorzitter van den raad
op 25 October j.i. gegeven interpretatie van
die verordening. De voorzitter heeft in die
vergadering gezegd, dat in dezen naar eern
compromis moet worden gestreefd en B. en
W. zijn van oordeel, dat zij dit bij de uit
voering van de verordening ook hebben
gedaan. Door het verleenen van de vrij
stelling ten aanzien van vereenigingen
voor ieder bijzonder geval te bezien, heb
ben zij zich ook gehouden aan de letter
van de verordening. De letter der verorde
ning sluit geheel aan aan de in 1936 vast
gestelde bepalingen, ipet betrekking tot
het Sportfondsenbi'd. Bij de behandeling
van die bepalingen is vast komen te staan,
dat het de bedoeling was dat ook zwem-
vereenigingen een beroep zouden kunnen
doen op ontheffing. De verordening is in
overeenstemming daarmede toegepast.
De heer WILMEIR meent, dat de beslis
sing wel degelijk in strijd is met de let
ter der verordening, want practisch wordt
nu lederen dag gemengd gezwommen, doch
ever de letter van een verordening valt al
tijd te discussieeren. De beslissing is ech
ter lijnrecht in strijd met de verklaring
van den voorzitter fn den raad. Inzake de
verordening voor het Sportfondsenbad
moge zoo'n uitspraak ïfiet uitgesloten zijn
geweest, thans was deze het z.i. wel.
Spr. stelde voor de dispensatie van het
verbod van B. en W. te doen vervallen doch
nam dit terug na de verklaring van den
voorzitter, die niet sprak over vereenigin
gen. doch alleen over wedstrijden. Spr. be
roept zich in dezen ook op het raadsover-
zicht in het „L. D." Spr. acht het ge
wenscht zijn teleurstelling te uiten over dit
feit; dit kan slechts ophelderend werken.
De VOORZITTER dankt den heer Wilmer
vcor deze interpellatie, gelet op het in ge
ding brengen van den goeden trouw van
B. en W. en speciaal van den voorzitter.
Vorige zitting sprak de heer Tobé zelfs van
„bij den neus nemen door B. en W", een
af te keuren uitlating.
Er is slechts een verschil van opvatting
tusschen het ooilege en den heer Wilmer.
Bij de Sportfondsen is niet direct gespro
ken van vereenigingen. doch spr. las het
er wel uit en het is niet anders bij de
jongste behandeling.
Spr vroeg bij de behandeling ietwat ver
baasd den heer WilmerU wilt toch wed
strijden niet verbieden? Zooals hij toen
zeide. een compromis moest worden ge
troffen en dit is er een om zooveel mo
gelijk te redden voor den heer Wilmer. Is
u overtuigd, vraagt hij den heer Wilmer,
dat alle voorstanders overtuigd waren van
een volledig verbod en niet van dezen loop
van zaken? Spr. wil verklaren persoonlijk
tegen gemengd zwemmen te zijn. doch
moest hier concessies doen in het belang
van de zaak en dit is volledig te verant
woorden. Elk speciaal geval bedoelt, dat
ieder verzoek door het college kan worden
nagegaan en onderzocht, dus ook van ver
eenigingen en als dan geen bezwaren aan
wezig zijn. is er toch reden om aan haar
verzoek te voldoen. Er zijn zware eischen
gesteld in dezen. Er gebeurt niets veront
rustends. 900 leden van vereenigingen
zwemmen 113/4 uur gemengd. Het over
zicht van het „L. D." was te .zwart gezien.
Cpr. hoopt, dat de heer Wilmer zooal niet
overtuigd, dan toch inzicht zal hebben ver
kregen in het verlooo van zaken.
De heer BEEKENKAMP meent, dat wel
degelijk de indruk is gewekt van een al
gemeen verbod, behalve voor wedstrijden
en in geen geval voor vereenigingen. Hij
vraagt den voorzitter op zijn beurt: Is U
niet van meening. dat als op 25 Oct. dit
even duidelijk was geweest, de stemming
anders zou zijn geweest? Als bijzonder ge
val is toch niet elk verzoek te beschouwen.
De heer WILMER wijst nog eens op de
samenhang der discussies waaruit z. i. het
genomen besluit niet kon volgen.
De VOORZITTER vraagt Zou de stem
ming dezelfde zijn geweest? Spr. gelooft
deze dan minder gunstig voor het stand
punt van de heeren Wilmer en Beeken
kamp. Hierop wordt de interpellatie ge
sloten.
Een zeldzaam gouden
jubileum te Alphen.
Van den heer A. P. Tolk.
De heer A P.. Tolk.
1 Januari hoopt de heer A. P. Tolk,
iioofdcommis ter secretarie te Alphen
zijn gouden jubileum te herdenken in ge
meentedienst. Op 1 Januari 1888 trad de
heer Tolk op 15-j. leeftijd als jongste klerk
in dienst der gemeente Alphen. Op 15
November 1892 volgde zijn benoeming tot
ambtenaar ter secretarie te Aarlanderveen,
in welke functie hij bijna 4 jaar werkzaam
was. Zijn verdiensten voor de gemeente
werden beloond door zijn bevordering tot
secretaris op 16 Sept. 1896. Méér dan 21
laar, tot de samenvoeging der 3 gemeen
ten AlphenAarlanderveenOudshoorn
tot de gemeente Alphen a. d. Rijn. heeft
de heer Tolk dit ambt bekleed. Sinds 1
Dec. 1905 trad hij daarnaast tevens op als
gemeente-ontvanger, sinds 1 Mei 1904 als
ambtenaar van den burgerlijken stand en
sinds 1 Jan. 1900 als directeur van de Al
gemeene Begraafplaats. Bij de vereeniging
der 3 gemeenten volgde zijn benoeming tot
hoofdcommies ter secretaris der gemeente
Alphen a. d. Rijn, welke functie hij thans
nog vervult. Voorts is de jubilaris secre
taris-boekhouder van het gemeentelijk
grondbedrijf en heeft ook in het belang
der woningbouvvereenigineen veel nuttig
werk geleverd. De a.s. jubilaris herdacht
tevens onlangs zijn 40-j. jubileum als be
stuurslid van de Prov. Ver. van Gemeente
ambtenaren in Zuid-Holland. Een halve
eeuw overheidsdienst in een en dezelfde
gemeente is zeker iets bijzonders, zoodat
dit zeldzame jubileum zeker niet onge
merkt zal voorbijgaan!
H L te A Inderdaad zou nog een
strafrechterlijke vervolging kunnen plaats
vinden. Of voorloopige hechtenis zou wor
den toegepast, is niet met zekerheid te
zeggen: de mogelijkheid daartoe is niet
uitgesloten.
L. M. te L De huwelijksaangifte wordt
gedaan bij den ambtenaar van den bur
gerlijken stand der woonplaats van een
der partijen. De afkondiging zal in het
door u gestelde geval moeten geschieden
in de gemeenten, alwaar ieder der partijen
gevestigd is. Afkondiging geschiedt op Za
terdag. Het huweli.ik zal niet mogen wor
den voltrokken vóór den tienden dag na
dien der afkondiging, die dag zelve niet
daaronder begrepen.
B. V. te L. Gewacht zal moeten wor
den tot de meerderjarigheid.
M. H. te L. Inderdaad hebt u recht op
betaling of schadevergoeding. Bericht dit
den huurder onder mededeeling, dat u an
ders lanes gerechtelijken weg maatregelen
zult treffen. Bij weigering dient u bijstand
in te roepen van een advocaat en procu
reur. Deze zal de kosten kunnen ramen.
M. L H. te L. De aangifte moet wor
den gedaan bij den ulaatselijken ambte
naar van den burgerlijken stand. Voor de
genoemde categorie personen geldt dit
eveneens.
Abonné te K. Als vaststaat, dat de
goederen der nalatenschap indertijd zijn
verbruikt, kunt u geen rechten meer doen
gelden. Het zou trouwens ook heel moei
lijk zijn. thans nog aan te toonen. welke
goederen tot de nalatenschap behooren.
J. T. te K. a. Z. Wendt u tot de afd.
Militaire Zaken op de gemeentesecretarie
op het gemeente-secretarie te Katwijk.
RONDVRAAG.
De heer SCHÜLLER vraagt of B. en W.
iets kunnen mededeelen over de kwestie
FeitZandvoort Stadhuisbouw
De VOORZITTER kan daarop onvoorzien
niet antwoorden.
Na nog enkele opmerkingen volgt 6
uur sluiting. De overige punten zijn aan-
"ehouden
De voorzitter wenschte tenslotte den
leden nog een prettig Kerstfeest en een goed
begin in het nieuwe jaar,