r De felle brand te Winterswijk - Nieuwe ülieghaven bij Berlijn LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad 78sie Jaargang I! li tl n nas u ii n a.fe gitnin na a a u a n b a a ii a it a h it a it u It HET MODEI. VAN DE NIEUWE VIJEGHAVEN TEMPELHOF BIJ BER LIJN. Boven totaal-overzicht. Onder de nieuwe gebouwen. i' t ii n ii i f DE ENORME BRAND in de bontweverij „De vier" aan den Zonnebrinfc te Winterswijk. De vuurgloed was wijd in den omtrek zichtbaar. DE ZEVENDE JAARLIJKSCHE RALLYE PAPER in de orage ring van Worth Rheden, georganiseerd door de Arnhemsohe Carous- sel Sociëteit. Voor hun vertrek bestudeeren de deelnemers de kaart DE VOETBALWEDSTRIJD XERXES—FEIJENOORD TE ROTTER- DAM GESPEELD. Veijenoord won met slechts 1—0. Moment voor het Xerxes-doel. VERA HRliBA, de Tsjechoslowaaksche kampioene kunstschaatsenrijden bij een demonstratie op de ijs baan. in het Rockefellercentrum te New York. Neen, neen. Dat bedoel ik niet. Baron F'"' Kerber. Het was een ongeluk en u Pfht natuurlijk, dat ik uw voorbeeld zou r'-'sn. Ik probeerde tweemaal eruit te IWngen. maar Ik verloor beide keeren mijn ■Jnrtcht. We hebben geen reden om ■waar de .schuld te geven. Ik geloof, dat Iwige niet oplette. Maar laten we liever ■■Sen heer bedanken, Tile op een wonder lijke manier, die me nog niet geheel •Melijk is, verdere ongelukken voorkomen - Goed. Maar vertelt u mij eerst: zullen ■je een huurrijtuig nemen of verder gaan ■""den trein? -0. in ieder geval met een rijtuig, '."e paarden stonden nu zoo rustig dat JJh de teugels aan den koetsier over- lian k-de' c"e de strengen onderzocht. Toen l-« hij zich omkeeren om naar de dame te r~n- Hij zag, dat ze jong en knap was, tj1 het zware bont. dat ze droeg, verborg ■J-t halve gezicht, en 't feit, dat zijn eigen ï«en rafelig en armoedig waren, terwijl handen en overjas met modder van de waren bedekt, hielpen hem niet, om verlegenheid, die hij altijd tegenover ,ïs had, te overwinnen. Maar de jonge dame scheen ook ver legen. Ik weet niet. hoe ik u bdanken moet, stamelde ze, en hij ontdekte, dat ze prach tige bruine oogen had. Ik geloof dat-u mijn leven gered hebt, ik ben er zelfs zeker van. Wilt u komen aan het adres, dat ik u geven zal. Mr. Fenshawe zal er bijzon der op gesteld zijn om om u voor uw hulp te bedanken. O. laat u dat alstublieft aan mij over, Miss Fenshawe, viel de Baron haar in de rede Hier Is mijn kaartje, ging hij snel voort, Royson met kalme zelfbewustheid aanziende. Kom me vanavond om zeven uur op zoeken, en ik zal Je moeite beloonen. Een blik op Royson's kleeren lichtte hem. naar hij dacht, voldoende in omtrent de waarde van de verleende hulp. En hij had er geen idee van, dat zijn mooie gezellin in zoo'n groot gevaar had verkeerd. Hij ver keerde in de meening, dat het breken van den disselboom tegen den lantarenpaal de paarden had tegengehouden en dat de lange jongeman enkel maar de teugels had gegTepen. Royson nam zijn hoed af voor de dame, die nu was uitgestapt en zei: Ik ben blij, dat ik u van dienst heb kunnen zijn. Hij zou zonder meer te zeggen zijn heen gegaan, als von Kerber zijn arm niet even licht had aangeraakt. Je hebt mijn kaartje niet meegeno men. zei hij bevelend. Een spontane, maar ondeugende opwel ling kreeg de overhand over Royson's andere gevoelens. Ofschoon de baron lang was, stak hij boven hem uit. En hij be sefte nauwelijks de onbeleefdheid, de toor nige minachting in zijn gemompeld ant woord Ik begeer uw liefdadigheid niet ik wil werk! Hij begreep onmiddellijk zijn vergissing. Hij was vrijwillig gezonken tot het peil van de Vauxhall demonstranten! Zelfverwijt verjoeg den toom uit zijn oogen. Maar de baron dacht weer, dat hij den man volko men begreep. Zelfs ln dat geval, zei hij op zachten toon, neem mijn kaartje. Ik kan Je het juiste soort werk bezorgen voor iemand, die verstand en moed heeft. Maar Royson voelde zich te vernederd door zijn vergissing om veel notitie te nemen van de woorden van den Baron. Hij hield het visite-kaartje in zijn modderige vingers en keek naar miss Fenshawe, die nu een der paarden streelde. Haar aristo cratisch op een afstand blijven was dubbel kwetsend. Ook zij had gehoord wat hij zei- de. Hij was zelf verbaasd over zijn ruwen uitval en besefte nog allerminst, dat het Lot zijn zaak ter hand had genomen en dat iedere stap, die hij deed, ieder woord, dat hij sprak in dat gedenkwaardige uur, deel uitmaakte van de nieuwe wending die zijn leven nemen ging. Verslagen ging hij zijns weegs. Hij was binnen de hekken van het park voor het eigenlijk goed tot hem doordrong. Toen ging hij naar den rand van den vij ver, maakte zijn zakdoek nat en wreef de ergste modder af. Terwijl hij hiermee bezig was, kalmeerde hij voldoende om te glim lachen bij het herdenken van Seymour's lofspraak. King Dick, gromde hij. De tijden zijn veranderd, sedert ik het laatst dien naam hoorde! Hemel, vijf jaren kunnen wonderen verrichten I En werkelijk, dat kunnen vijf seconden ook, als de wonderen er maar zijn! Royson ontdekte dat het bijna elf uur was en om tien minuten over elf had hij ergens op een kantoor moeten komen. Hij had gesolliciteerd als secretaris, een positie, waarvoor grondige kennis van Fransch vereischt was en hij werd ontvangen door een blufferig mannetje met bakkebaarden, voor wlen hij op het eerste gezicht al een hevige antipathie kreeg. Blijkbaar was het gevoel wederkeerig. Dick Royson had iets veel te voornaams om een plomp, eigen gereid plattelands-afgevaardigde aan te staan. U bent laat, meneer Royson, begon het parlementslid. Ja, zei Dick. Stiptheid Juist, maar ik werd opgehouden door een ongeluk met een rijtuig. Zooals ik juist wilde opmerken, zelde de volksvertegenwoordiger op zijn meest indrukwekkende wijze, is stiptheid in zaken een conditio sine qua non. Ik heb al een anderen secretaris aangesteld. Arme drommel! zei Dick. Hoe durft u het wagen, meneer, op die manier tegen mij te spreken? Ik ken uw nieuwen secretaris niet, maar nadat ik u gezien heb. heb ik mede lijden met hem. Onbeschaamde schavuit Maar Royson was al gevlucht Op zijn verdere wandeling ontmoette hij een stoet, die Northumberland Avenue in kwam. Politie, bereden en te voet, ging voorop. Daarachter marcheerden de werke- loozen, duizenden. Als ik in Londen blijf, mompelde hij in zichzelf, zal ik een dikken agent uitzoe ken en met hem vechten. Dan zal ik in de kast komen en mijn naam in de courant en mijn oom zal het lezen en een beroerte krijgen en van woede dood gaan. Ik wil echter niet, dat mijn oom een beroerte krijgt en sterft en dat ik me aansprakelijk zal voelen voor zijn dood. Dus moet ik emigreeren! Plotseling dacht hij aan de woorden van Baron von Kerber. Hij zocht in zijn zak naar het kaartje. „Baron Franz van Ker ber, 118 Queens Gate W." stond er op. Het lijkt een Oostenrijksche naam, peinsde hij. Maar het meisje was een Engelsche en een volbloed Engelsche ook! Wat zei hij ook weer? Juist het soort werk voor een man met verstand en moed. Wel, ik zal dien grapjas maar eens gaan opzoe ken. Als hij iets voor me te doen heeft, dat geen misdaad is. ben ik zijn man. En als hij niet helpt, zal ik morgen Jack Seymour opzoeken en hem vragen of hij mij naar Zuid-Afrika helpen kan. Royson zwierf de rest van den dag door de straten, at- langzaam zijn middagmaal, telde zijn geld na: zeventien shilling bij elkaar, ging het Britsch museum binnen en drentelde door de galerijen tot hij eruit moest. Toen kocht hij een courant, ging thee drinken en bestudeerde de vertrek- lijsten van de schepen. Zijn volle attentie was geconcentreerd op Zuid-Afrika. Dat de baron in zijn mooie bontjas hem aan een geschikt baantje zou helpen, leek hem niet waarschijnlijk. tNa,druk verboden). (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1937 | | pagina 5