KARSOTE
ie Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 3 December 1937
Vierde Blad
No. 23832
pe schoen in onze
taal
e boekentafel onzer kinderen
Verkoudheid of griep?
Karsotedampen dooden
Uw belagers direct!
LAND- EN TUINBOUW
Interessante spreekwijzen.
Mfnige spreekwijs In onze taal is aan
jin schoen, die met Sinterklaas zoo'n be-
nerlJke functie vervult, verbonden. Daar
bv. allereerst het gezegde:
itder weet het best, waar hem de
schoen wringt.
Dit zou een gezegde zijn, dat door den
felnschen senator Paulus Aemilius in
ik is gebracht. Lang zou deze met
n echtgenoote Papyrla hebben geleefd,
hem ook een zoon had geschonken, den
zoo beroemd geworden Sciplo Aemi-
us (hij werd namelijk geadopteerd
r een zoon van den grooten Sclpio Afrl-
us. Voluit wordt hij genoemd: P. Corne-
Scipio Aemllianus). Maar ten laatste
rstootte hij deze vrouw. Zijn vrienden
erhlclden hem daarover en probeerden
m tot andere gedachten te brengen. Doch
strekte zijn voet uit en sprak: „Is deze
oen niet schoon en net? Maar niemand
t, waar hij mij wringt." En daar liet hij
t bij.
Als vanzelfsprekend, komt dan dadelijk
nde beurt de spreekwijze:
in zijn schoenen moeten staan.
Hoe dikwijls hoort men een oordeel uit
een, maar hoe vaak is men niet ln
last, een juist oordeel over het doen en
Sen van een ander te vellen! Gemaks-
jhe vergeet men dit menigmaal en oor-
Mt er maar op los, als had men volledige
ennis van alles. Wie daaraan schuldig is,
j lierlnnere zich
ffien de schoen past, trekke hem aan.
Denken we nog even aan den wringenden
koen, dan schiet ons te binnen:
nieuwe schoenen knellen,
I, op rijm gezet:
een nieuwe schoen kan pijn doen.
Met deze spreekwijze geeft men te ken-
n, dat een mensch, eenmaal aan een
eden toestand gewoon geraakt, allicht ln
een nieuwen toestand Iets hinderlijks en
lastigs zal vinden. In betrekking tot deze
aangehaalde spreekwijze verhaalt Saphlr
het volgende. Een oude, afgezette dorps-
schout vroeg aan de boeren, hoe zijn opvol
ger, de nieuwe schout, hun beviel. „Wat
zullen we zeggen?" antwoordde er één uit
den kring, „nieuwe sohoenen knellen".
Maar dadelijk voegde een ander er aan toe:
„Och. dat deden de oude ook, ten minste,
als wij ze niet smeerden."
Verder gaande met deze gezegden, kwam
ons ln de gedachten niet éen schoen, maar
een gezegde met twee, nl.:
Looden schoenen en stoute schoenen.
Looden schoenen. Men denke zelf maar
eens na, hoe men dit gezegde zoo nu en
dan wel eens gebruikt.Iemand, die b.v.
examen moet doen!
Stoute schoenen. Dat is iets, „de stoute
schoenen", dat dikwijls in het leven voor
komt! Wannéér, dat laten we ook aan den
lezer over, hem daarbij moed toewen-
schend, als het werkelijk noodig is, deze
schoenen aan te trekken! Laat ze in alle
andere gevallen liever stilletjes ln den hoek
staan!
Nog een ander gezegde met den schoen:
hij heeft schoenen voor ieders voet.
Dit is: hij weet zijn menschen aan te
zien en het Ieder naar den zin te maken.
Zekere schoenmaker in den ouden tijd zette
eens op zijn uithangbord een dichterlijke
omschrijving van dat gezegde, aldus:
Hier maakt men schoenen, van voren
rond en van achteren plat; passen
ze David niet, dan passen
ze Goliath.
Een terugslag op dat „schoenen voor
Ieders voet hebben" was het ook, toen, in
het begin der vorige eeuw, een schoenma
ker ln de Halsteeg (thans de Damstraat),
te Amsterdam, een bord uithing met af
beeldingen van allerlei schoeisels erop,
waaronder geschreven stond: Passlmpa-
rare. Dit opschrift bleef langen tijd onbe
grepen: het gaf aanleiding tot allerlei ge
leerde en diepzinnige gissingen. De een
wilde het uit het Latijn verklaren, de ander
uit het Grieksch, een derde uit het Sans
kriet. en die met het Sanskriet kwam, werd
geacht, het dichtst bij de waarheid te zijn.
Iedereen wist het het best, maar niemand
wist er het rechte van. Tenslotte bleek de
zin eenvoudig deze te zijn: „pas, 'n paar
aère!", dat is, als het eene paar u niet
goed is, pas dan een paar andere.
Ter Gouw b.v. vertelt, dat vroeger in die
Halsteeg vele schoenmakers woonden, en
dat die steeg daarom ook wel Schoen-
makerssteeg en Schoenensteeg genoemd
werd, en dat, naar het beschreven uit
hangbord, ook de naam Passimpararestraat
ln gebruik is geweest.
Het vorenstaande geeft tevens aanlei
ding om de opmerking te maken, dat onze
voorouders schoenmakers, dikwijls wel eens
grappig konden zijn, hetgeen zij tot uiting
brachten door de opschriften bij hun wo
ningen. Zoo heeft eertijds in de Foelie
dwarsstraat in Amsterdam op een opschrift
van een schoenmaker gestaan:
Voor geit laat de Meit er zoenen;
Voor geit gaat mijn Wijf uit boenen;
Voor geit lap lk je muilen en schoenen.
In Gent las men vroeger dit fraais:
Meester Coene!
Maeckt mij een paar schoene.
Ja. Juffrouw, dat wil ik wel doene.
Meester Coene, maeckt die schoon en sterk.
Ja, Juffrouw, dat is mijn werk.
Wanneer mag ik die komen halen?
Als gij geld hebt om te betalen.
Maar als 'k geen geld heb om te betalen?
Dan hoef je ook geen schoene te komen
halen.
Adieu, Meester Coene!
Adieu, Juffrouw zonder schoene!
En ls ook niet van een schoenmaker de
bekende grap afkomstig: „vandaag voor
geld en morgen voor niet". En was niet,
naar de meest gangbare overlevering, Pas
quino een schoenmaker? Hij was bekend
en vermaard bij alle Romelnsche burgers
der 16de eeuw, die Pasquino, die er vol
strekt geen zin ln had. om zich naar
Apelles' woord: „Schoenmaker, hoü je bij
je leest!" te gedragen, maar die, terwijl hij
schoenen zat te maken of te herstellen,
voortdurend allerlei grappige zetten en
puntige aardigheden losliet, over personen
en voorvallen uit zijn omgeving of zijn tijd.
Na zijn dood gaf het volk zijn naam aan
het verminkte beeld van een ouden kamp
vechter, dat in de nabijheid van zijn werk
plaats stond. En sedert werden daarop
allerlei spotnamen en kwinkslagen aan
geplakt. als om ze hém nog in den mond
te leggen. Deze werden dan pasquinaden
genoemd een woord, waaruit ons woord
paskwil is gekomen.
Ook was er in Rome nog een ander beeld,
dat Marforlo heette, en dat met hetgeen
Sprenkel hiertoe enkele druppels Karsote
op Uw zakdoek en adem de ontsmettende
dampen diep ln. Karsote vernietigt bacte
riën van verkoudheid, griep of influenza
tot in de verste hoekjes Uwer ademha
lingsorganen binnen enkele minuten.
Karsote is verkrijgbaar bij apothekers en
erkende drogisten a f. 0.70 per flacon (zak
formaat) en f. 1.per flacon (2 x de
kleine maat)2304
(insez. Med.)
daarop geplakt werd, als ln samenspraak
met Pasquino werd gebracht, zoodat Pas
quino en Marforlo dan een soort bezigheid
hebben als Kwik en Kwak, in „Uilen
spiegel".
Ten slotte nog deze vrij algemeene be
kende ,.schoen"-gezegden
De kinderschoenen uittrekken.
Werp geen oude schoenen weg, voordat
gij nieuwe hebt.
Sta vast in uw schoenen. 1)
Los in zijn schoenen staan.
Men komt zoo maar niet met kousen
en schoenen in den hemél.
1) In iemands schoenen staan. Dit ls
een uitdrukking, welke ontleend ls aan
Ruth 4, waar staat, dat Boaz in de plaats
van een anderen bloedverwant, die niet
wilde, als losser optrad, en daartoe, zoo
als gewoon was, een schoen van dien
andere aannam, en daarna Ruth tot zijn
vrouw aannam.
BASISPRIJZEN BLOEMBOLLEN.
Naar ons van bevoegde zijde wordt mede
gedeeld heeft de minister van economische
zaken ter vervanging van de binnen- en
buitenlandsche minimumprijzen van bloem
bollen de volgende basisprijzen vastgesteld:
Hyacinthen per 100 stuks: 19 sm cn op
f. 6.50, 16—19 cm f. 5.25, 17—18 cm f. 4, 16—
17 cm f. 3, 15—16 cm f. 2.25, 14—15 cm f. 1.75
13—14 cm f. 1.40.
Enkele en dubbele vroege tulpen: zift 12
en op f. 1.60. zift 11—12 f. 1.35, zift 10—U
f. 0.95, darwin-, mendel-, late en alle andere
tulpen, met uitzondering van parkiettulpen:
zift 12 en op f. 1.40, zift 11—12 f. 1.10, zift
10—11 f. .0.70.
Parkiettulpen: variëteiten cafe brun, cafe
pourpre, Constantinople, cramoisl brlllant,
lutea major, markgraaf van baden, perfecta
en gemengd ln deze variëteiten: zift 12 en
op f. 1.40, zift 11—12 f. 1.10, zift 10—11 f. 0.70
zift 9—10 f. 0.45.
Narcissen, welke groote bollen voortbren
gen: f. 0.14 per kg. Narcissen, welke kleine
bollen voortbrengen f. 0.17 per kg.
Deze basisprijzen vormen den grondslag
voor de berekening van de uitvoerheffingen,
welke dienen om de noodlge fondsen bijeen
te brengen om den opkoop van een everf-
tueel surplus te financieren.
Tevens dienen deze basisprijzen als
grondslag voor de uitbetalingen door het
bloembollensurplusfonds.
De mogelijkheid tot verplichte Inlevering,
de tot nu toe gevolgde wijze van inning der
uitvoerheffingen, alsmede het systeem van
kortingen door den exporteur blijven ge
handhaafd.
In zijn laatste schoenen loopen.
Hij loopt te sterven ln zijn schoenen,
Op een schoen en een slof loopen.
Zijn oude schoenen weten het wel.
Hij gaat niet recht ln zijn schoenen.
Men verslijt meer aan zijn schoenen,
dan het rijden kost.
Voor iemand of iets de schoenen van
zijn voeten loopen.
Maar, lezer, bedenk vooral de waarheid
van het aloude gezegde: zorg er voor. dat
het „Hart u net In de schoenen zinkt". En
pas ook nimmer toe: „Dat lap lk onder
mijn schoenen!"
Want dan is het.... mis!
Brcnda weet uitkomst, door Willy
Pétillon. Uitg. Gebr. Kluitman, te
Alkmaar.
Een pleidooi voor gezond optimisme,
ttnda heeft de gave om overal lichtpun-
n te zien en te lachen over dingen waar
Mere kinderen om huilen. De toon ls nu
dan wat onnatuurlijk, we missen het
ilssche. echt natuurlijke, dat ln zoovele
■er pas uitgekomen meisjesboeken zoo wel-
-idlg aandeed. De moeder kan nogal eens
n preekerigen toon aanslaan, die bij de
eoderne jeugd ongetwijfeld de reactie zou
mekken„Hè, mam, doe niet zoo akelig
•eftlg!
De verhouding van Brenda tot haar
ere zuster Meta is heel goed beschre-
tntn ook zijn de moeilijkheden waar Meta
te te vechten heeft, psychologisch juist
ntleed. Er komen groote zorgen ln het ge
le. maar Brenda lacht ze weg en weet,
joowei haar vader als haar moeder, in een
ïiimum van tijd te overtuigen, dat het
ijenlijk veel leuker is om niet meer rijk
ziin en om in een klein huisje te wonen
plaats van ln een groote villa. Ze tref-
■n na de verhuizing gezellige buren een
als je aan weersziiden zulke ideale fa
lies met precies kinderen van eigen leef-
W treft en Meta vindt bij een van hen
lis haar uit het oog verloren aanbidder
itig en Taakt met hem verloofd.
Het ls alles een ietsje te zoet en wat al
makkelijk voorgesteld, zoo is het leven
.Jaas niet en er ls méér noodig om de
Ken van het noodlot te overwinnen, dan
■n lachende bakvisch alleen. Maar 'het is
wderd maal genoegelijker lectuur, dan
fit zielige getob en gezeur waar we zoo
kt op getracteerd worden wanneer" der-
slijke situaties beschreven worden.
Haast gedwongen zinnetjes ik zou het
-i Tel eens willen ontmoeten dat, over
">r ouders sprekende, zegt: „Ik heb een
4xle vader en een liefdevolle moeder"
n alleraardigste passages over honden,
r voelt men uit dat de schrijfster heel
Ivan dieren moet houden en haar raad,
bij het, zoeken van een hond. allereerst
keus te gaan doen uit de stakkers In
1 asyl. is zeker navolgenswaardig.
.Ce uitgave is zeer verzorgd, de teeke-
'""en zijn van Hans Borrebach.
Als de lente komt, door Clara de
Groot. Uitg. Gebr. Kluitman, Alk
maar.
Hm boek over het Frlesche waterland:
wind van de wiide meren waait er door
at, je ruikt het water en de teerlucht
bi hoort het gekrijsch der vogels. Dit is
#n boek voor kinderen, die van kampee
rt en watersport en vooral, die van die-
Jh houden, want daar is het boek vol van.
"schrijfster heeft het onderwerp geheel
de knie en vertelt met kennis van
r«n over zeilen en watervogels en het
«en op een klein Friesch dorpje.
Het is allemaal zoo frisch en gezellig, die
aike Frlesche namen: Teats en Rins en
«ls en Gjalf en het kleine, teere zusje
teki. We komen ln het fleurige gezin van
«u scheepsbouwer en gaan bepaald hou-
tan ziin zoon Harm, omdat hij zoo'n
F* en door eerlijke, hartelijke, gulle
?cen is, die alles voor een ander over
Harm verlangde erg naar een
"endje en vindt het in het zoontje van
Ht fabrieksdirecteur. Edzard is een wat
«ekneuzig stadsjochie. erg egoïst en vrij
JMend, maar dat merkt Harm niet
J®. die is veel te gelukkig met zijn vriend.
neemt hem mee op lange zwerftochten
®ten tocht door de binnenwateren en we
j4P mee kievitseieren zoeken - wist u hoe
c Precies ging? en vernemen allerlei
""Cnswaardigs over het leven van dieren.
Ik ben overtuigd, dat kinderen uit dit
boek veel zullen leeren, niet alleen over
dieren en watersport, maar ook en
vooral over het geluk van wat voor an
deren over te hebben, van blijmoedig en
tevreden te zijn, juist bmddt dat ln dit fijne
böfck zoo zonder eenlge opzet zoo sterk
naar voren komt. Ook Edzard ondergaat
den Invloed van de goede, trouwhartige
menschen waar hij mee omgaat en voor
het eerst in zijn leven krijgt hij zorg voor
anderen.
Wie kinderen heeft die bijzonder van
het buitenleven houden, kan niet beter
doen dan hen met St. Nlcolaas dit boek
te geven. Het ls geïllustreerd door den be
kenden dierenteekenaar H. Verstljnen.
Aslask's Mar,ga. door Johanna E.
Kuiper. Uitg. Gebr. Kluitman, Alk
maar.
Nu eens een boek van een heel ander
genre, maar van een genre dat bijzonder
aan te bevelen ls. omdat het, behalve span
nende lectuur, ongemerkt een knap lesje in
aardrijkskunde en vooral over de gewoon
ten en levenswijze de- Laplanders geeft.
Aslak. die bij den rijken Rltok ln dienst
is en die eigenlijk alleen maar hart heeft
voor rendieren en honden, vindt op wol
venjacht, een klein, blank kindje dat door
een wolf was meegesleept en voor een be
tere prooi achtergelaten. Alleraardigst is
die vondst beschreven, hoe hij een sneeuw-
hutje voor het kindie bouwt en bevroren
bessen warm maakt om het mee te voeden.
Hii is zoo gewend aan dieren, dat hii met
zichzelf spreekt over het „menschenkalfle"
hij had nu eenmaal meer verstand van
honden en geiten, al had hij altijd ge
houden van al wat hulpbehoevend en klein
was". Het verhaal speelt zich verder af om
de genegenheid van Aslak voor Marga. zoo
als hij het kind naar zijn moeder noemt,
en dat hij uitgeeft voor zijn eigen kind.
maar wat veel en veel belangwekkender is,
Is de bes-hrijvin" van het ruwe leven in
Lapland, het trekk°n van het eenen karno
naar het ande1"1. de onbeschrljfeliike ont
beringen. het gebrek aan behoorliik voed
sel Heel het leven van dat primitieve
volkje trekt aan ons voorbij het temmen
van wilde rendieren, het opslaan van de
tenten, de voedselvoorziening. Onbegrijpe
lijk zal het voor onze verwende jeugd zijn
dat daar in Lapland kleine kinderen er al
op uit trekken om strikken te zetten en
voedsel te zoeken en precies weten, hoe
ze handelen moeten om niet te bevriezen.
Ook ziet men uit dit boek de aantrek
kelijkheid van alles, want Anna Brita Rltok
geldt voor schatrijk, maar ze woont, even
als de andere Lappen, in een hut van ren-
dlervellen met in het midden een vuur
eu bovenin een gat voor rook en licht, een
stapel mdiervellen voor slaapplaats en In
hetrookgat een zak gedroogd rendlerbloed
en wat gedroogde vlsch.
Toch is ze rijk, want haar man bezit veel
rendieren en Brita heeft toppunt van
luxe een petroleumstel, dat weliswaar
niet kan branden, maar dat toch haar
trots en glorie uitmaakt en verder heeft
ze een gebarsten spiegeltje!
De kinderen bij de Lappen voeren al van
jongsaf mee den strijd tegen de natuur, ze
moeten worstelen en zich schrap zetten
om niet onder te gaan in die meedoogen-
loos wreede wereld en het gevolg is, dat ze
sterk en stoer worden en geen zenuwen
kennen.
Een prachtboek, met er doorheen de
liefde van Aslak voor kleine Marga, een
liefde die Aslak boven zichzelf uitheft en
hem in staat stelt het grootste offer te
brengen dat van hem gevergd kon worden.
De knappe illustraties zijn van Pol Dom.
Zuster Nonnie, door Nanny Fran
ken, Gebr. Kluitman, Alkmaar.
Mijn groote bezwaar tegen dit boek is,
dat de taal zoo gewrongen en onnatuurlijk
is. Niet alleen, dat er eigenlijk vrijwel niets
in gebeurt, dat hoeft geen bezwaar te zijn
er zijn boeken die alledaagsche voorval
len beschrijven en ons toch voortdurend
boelen maar het is alles zoo grenzen-
loos onbeduidend. De titel Zuster Nonnie
doet vermoeden, dat we hier veel over het
ziekenhuisleven te hooren zullen krijgen,
maar het blijft bij zoetige praatjes,
met een patiëntje dat niet eten wil en
verder de preeken van de 18-jarige Nonnie
tegen zuster Irma. die te veel uitgaat met
een wat loszinnig jongmensch. De 18-jarige
Nonnie bezit het savoir vivre van een vrouw
van dertig en al heel weinig opbouwend
zijn de gedeelten over den bon vivant, die
haar aan boord voortdurend naloopt en
lastig valt en haar telkens wil omhelzen.
Dat ls toch geen lectuur voor meisjes van
12—16 zooals op de voorpagina wordt ver
meld! De beschrijving van het bal masqué
aan boord, een prachtgelegenheid voor een
kleurige, aardige schets, werd een droog
schoolopstel.
Ik vermoed, dat Nanny Franken nog heel
jong is en dit boek haar eersteling, daar
om zit ze missehlen nog zoo vast aan „boe
kentaal" en zal een volgend boek van haar
echter zijn. wanneer ze geleerd heeft haar
meisjes werkelijk te bestudeeren en hun
taal weer te geven. Want heusch, een Jong
meisje zegt niet tegen een vTiendin: „O.
was dat die Engelsche jonge dame waar je
over geschreven hebt", maar „Zeg, was dat
dat Engelsche kind, waar je over schreef?"
En als een jong meisje met een jong
mensch uit dlneeren gaat en hij zou legen
haar zeggen, zooals dokter Joop doet:
„Smaakt het nogal? Mijn cotelet is uit
stekend toebereid" zou ze stellig antwoor
den: „Wat praat je idioot" en niet, zooals
Nonnie, er grif op Ingaan en in denzelfden
•rant verder converseeren.
Hoofdletter D, door Adrlenne Tho
mas. Uitg. H. P. Leopold, den Haag
Een boek vol fijne humor. Alweer een
doktersgezin, maar nu groepeert alles zich
om de beide kinderen, Andrea en Frank.
Andrea is een pracht-exemplaar van een
bakvisch met massa's leuke dingen, zonder
ooit een saaien, braven Hendrik te zijn.
Een onderwerp vol verrassende wendingen
met gestolen honden en een jongen, die
heelemaal uit Zuid-Amerika gevlucht is en
nu zijn vader zoekt. De heele club krijgt
een warme bewondering voor hem en wil
hem helpen, dat zoo ontstaat de club:
„Hoofdletter D".
Victoria, het kleine veTwaande nest is
uitmuntend beschreven met haar airtjes,
haar aspiraties tot filmster en haar ja-
louzle op elk meisje dat knap en aantrek
kelijk genoeg is om een concurrente te
kunnen worden. Victoria, die alles voor zich
opeischt en Andrea die niets vraagt en al
tijd klaar staat voor anderen, het con
trast is wel groot en het komt ln allerlei
kleine trekjes steeds weer uit.
Ook uit dit boek spreekt een groote liefde
voor dieren, In dit geval speciaal voor hon
den en telkens weer heeft de schrijfster ge
legenheid aardige dingen van honden naar
voren te brengen, omdat de intrige, behal
ve om Dan, de zwerveling, ook geweven Is
om een stel honden.
Een boek. dat zoowel voor meisjes als
jongens geschikt is, waarin o.a. een span
nende voetbalmatch uitvoerig en met vak
kennis beschreven wordt, terwijl de meis
jes haar portie krijgen in de gezellige
kampperiode.
Om Dan te helpen en geld bij elkaar te
krijgen voor Dan gaan alle clubleden wer
ken. Andrea opent met een paar vriendin
nen ergens in een bijkeuken van een hun
ner huizen een hondenwaschinrichting:
„Vlooiendood" en verder kiekt Andrea Jan
„n alleman, tot een stel bloedzuigers in een
jampot toe.
De ontmaskering van den hondendief en
de rehabilitatie van Dan zijn ware trou
vailles. Een boek, dat ook ouderen met ple
zier zullen lezen. Het is vertaald uit
ja, uit welke taal eigenlijk? het titelblad
vermeldt dit niet.
Alleen in het volle leven, door Ems
van Soest. Uitg. Kluitman, Alk
maar.
Ouders, als u uw bijna volwassen meisje
een boek wilt geven, kies dan dit, het ls
zoo voortreffelijk. Modern, logisch van op
touw, heel eerlijk, met den sterken strijd,
van een meisje, dat het moeilijk heeft met
zichzelf dcor haar ongeremdheid, haar
enorme vitaliteit, waardoor ze telkens weer
op hol slaat, dikwijls haar naam in op
spraak brengt en veel stil verwerkt leed
verbergt achter blague en dol doen.
't Begint al dadelijk zoo goed. Het gezin
van den acteur met z'n beide dochter: Lau,
de stervende, en Hans, de sterk levende.
Oma. de resolute die zegt waar het op staat
en Jo het dienstmeisje. Deze laatste nu
eens niet het traditioneele familiestuk dat
trouw verknocht is aan alle huisgenooten
en verteederd praat over „mijnheer toen
ie nog zóó klein was", maar een moppige,
brutale hit met een mooi hoedje en hooge,
scheef getrapte hakken, die allang genoeg
heeft van „dienen" en hooger op wil, naar
„ketoor".
Als Lau steTft blijft ze als ideaal voor de
wilde Hans leven en dit is dikwijls haar
behoud. In Indië heeft Hans een vriend,
Charles, waar ze mee verloofd geraakt was
teen hij, lang werkloos, als chauffeur zijn
brood trachtte te verdienen. Naar hem wil
ze toe, ze houdt het niet langer uit in Hol
land, en al snikt ze het uit tegen haar va
der: „waarom kun je niet gelukkig worden
zonder anderen pijn te doen?", ze gaat
tóch.
De zeereis op een Japansche boot is le
vend en interessant beschreven een soort
„Zoutwaterllefde" is dit gedeelte geworden.
11e passagiers zijn uitvoeriger geteekend
cn zijrl levende menschen geworden, geen
poppen, voor het genoegen van de schrijf
ster geschapen. Wij allen kennen ze zoo,
de wat verbitterde, mooie Nancy met haar
droeve ervaringen, den voornaam doenden
jonkheer die den rijkaard uithangt en geen
sou bezit, den innemende Paul, zóó van
moeders pappot en den Engelschman Carte-
ridge, die vol goede voornemens en trouw
aan zijn meisje al na heel korten tijd zich
bedrinkt aan de bar en alle andere knappe
meisjes het hof maakt. De problemen van
werldoosheld, van twijfel aan eigen kunnen
en aan de toekomst, die onze tegenwoor
dige jeugd bestormen, vinden we ook in
dit boek, daarom is het zoo echt en waar.
Hans wordt bang voor het weerzien met
Charles en omdat ze bang is verdooft ze
zichzelf, flirt uitermate en komt er zelfs
één keer toe te veel te drinken en als ze
dan later haar nood klaagt tegen de zach
te moederlijke mevrouw van Doetinchem,
omdat de Hollanders haar zoo stug be
handelen, is het antwoord zoo heel waar:
„Die jongens hebben in hun hart nog een
heel gaaf idee van de vrouw, jij hebt door
je gedrag dat ideaal een deuk gegeven!"
Natuurlijk wordt het weerzien met Char
les een teleurstelling, ze zijn van elkaar
vervreemd en den dag van aankomst wordt
de verloving verbroken. Hans gaat bij een
getrouwde vriendin inwonen, en later, na
veel moeilijkheden, krijgt ze werk ln een
hoedenwinkel. Hans krijgt eerst nog een
kans om voor de radio te zingen, liedjes
a la Mariene Dietrich en dan blijkt hoe
geleidelijk ze veranderd is als ze tegen haar
uitvalt: „Vader, die zijn kunst
vriendin
hoog wil houden en ik die voor de micrco trahhels
foon liedjes van de armee van mijn tijd sta ke:e.geeiUg!.krabbelS_
ik moet vechten tegen deze kleine, banale
dingen, al dit miezerig gemodder. O Lau.
het kleine, alledaagsche leven ls moeilijker
dan den dood. Maar ik moet er doorheen.
Tenslotte ontdekt Nancy, dat haar hard
heid vermindert, ontdekt ze haar hart en
ontdekt Hans, dat ze thuis In Holland een
taak heeft bij haar vader en keert terug.
Behalve den steeds boelenden, rijk ge-
schakeerden inhoud, geeft dit boek eert
zeer goeden en juisten kijk op Indië zooals
het 1 s, niet zooals men het zich dikwijls
voorstelt ln Holland.
De waard uit de dubbelde witte
sleutels, door J. M. Droogendijk.
Uitg. W. J. Thieme en Cle, Zut-
phen.
Een historisch boek, waarin de roem
ruchtige reis om de wereld van van Noort,
admiraal van de Magelaensche vloot, uit
voerig wordt verteld met alle wederwarig-
heden, alle tegenslagen en meevallers. De
scheepsjongens. Frans en Dirk. zijn echte,
stoere Hollandsche knapen, die met hart
en ziel het moeilijke leven aan boord in
de voor ons primitieve omstandigheden
meemaken. De avonturen In dit boek be
schreven zijn ware gebeurtenissen, de ge
vechten. de straffen, de muiterij aan boord,
de sterfgevallen en het trieste overboord
zetten van de gestorvenen, alles moet naar
authentieke gegevens zijn geboekstaafd.
Wat zullen de jongens genieten van die
gevechten met de Spanjaarden waar drie
en vijftig mannen het opnemen tegen vier
honderd koppen van de vijandige fregat
ten. En al is de krijgsmoraal uit die dagen,
waarin men om genade smeekende rond
drijvende vijanden aan hun lot overliet,
wel wreed, is ze wreeder dan de moderne
manier van oorlogvoerenden met gifgassen
en bommen?
„Den 12 Augustey 1598 ben lek uyt roet-
terdam gevaren met vyer schepen ende beu
daer den ghansen cloet des eertboeden
omseylt en ben wederom gearrlvert den
23 Augustey 1601" schreef Olivier van Noort
in zijn scheepsjournaal.
Drie jaar voor een reis om de wereld. In
hoeveel dagen doet een modern vliegtuig
het tegenwoordig?
Een boek, dat alle aanbeveling verdient.
Als sportvlieger naar Indie en terug,
gevlogen en verteld door Justus
Heymans. Uitg. Holkema en Wa-
rendorf, Amsterdam.
Wel een geweldige sprong van een mid-
öeleeuwsch schip naar een allermodernst
sportvliegtuig en even groot ls de overgang
van de wat breedvoerige reisbeschrijving
naar dit korte verslag van een vlieger, die
in dit boek zijn geheele opleiding beschijft,
van zijn eerste lessen op Schiphol af tot
zijn reis naar Indië en terug.
Waar vliegen nog altijd en terecht
ae volle belangstelling van de Jeugd ge
niet, zal dit boek niet alleen welkome lec
tuur zijn, maar ook de jongens, die zich in
die richting willen bekwamen een leidraad
kunnen zijn, want behalve kaartjes en
reisroutes vinden ze er wetenswaardigs in
over de instrumenten, koersbepaling, kort
om over alles wat met vliegen, en vooral
met vliegen op grooten afstand, annex ls.
Dat dit boek ook inderdaad als leidraad
bedoeld is, blijkt wel uit den slotzin: „Ik
hoop, dat in de toekomst vele van onze
Hollandsche jongelui, die enthousiast zijn
voor de vliegsport, onder de bekwame lei
ding van de heeren instructeurs van onze
Nationale Luchtvaartschool in het bezit
zullen geraken van hun brevet om mee
te kunnen genieten van de vliegsport, die
nog een groote toekomst voor zich heeft".
Behalve met goede foto's en schetstee-
kenlngen is het boek nog versierd met en-
uit te zineen, ik kan het niet". En ze doet
het ook niet. Navrant is Hans' uitbarsting
in haar kamer na een moeilijken dag; „O,
Lau, jou heeft het leven gebroken, .k sta
er midden in en moet er wel tegen op,
ik moet vechten tegen grootsche dingen en man e. a.
Bij A. W. Sijthoff's Uitgevers Maatschap
pij te Leiden is verschenen:
„In Sprookjesland" door F. H. N. Bloe-
minlt. een prentenboek met platen van
Sytje Aafjes, Adri Alindo, Claudine Door-
V.