KARSOTE ie Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 3 December 1937 Vierde Blad No. 23832 pe schoen in onze taal e boekentafel onzer kinderen Verkoudheid of griep? Karsotedampen dooden Uw belagers direct! LAND- EN TUINBOUW Interessante spreekwijzen. Mfnige spreekwijs In onze taal is aan jin schoen, die met Sinterklaas zoo'n be- nerlJke functie vervult, verbonden. Daar bv. allereerst het gezegde: itder weet het best, waar hem de schoen wringt. Dit zou een gezegde zijn, dat door den felnschen senator Paulus Aemilius in ik is gebracht. Lang zou deze met n echtgenoote Papyrla hebben geleefd, hem ook een zoon had geschonken, den zoo beroemd geworden Sciplo Aemi- us (hij werd namelijk geadopteerd r een zoon van den grooten Sclpio Afrl- us. Voluit wordt hij genoemd: P. Corne- Scipio Aemllianus). Maar ten laatste rstootte hij deze vrouw. Zijn vrienden erhlclden hem daarover en probeerden m tot andere gedachten te brengen. Doch strekte zijn voet uit en sprak: „Is deze oen niet schoon en net? Maar niemand t, waar hij mij wringt." En daar liet hij t bij. Als vanzelfsprekend, komt dan dadelijk nde beurt de spreekwijze: in zijn schoenen moeten staan. Hoe dikwijls hoort men een oordeel uit een, maar hoe vaak is men niet ln last, een juist oordeel over het doen en Sen van een ander te vellen! Gemaks- jhe vergeet men dit menigmaal en oor- Mt er maar op los, als had men volledige ennis van alles. Wie daaraan schuldig is, j lierlnnere zich ffien de schoen past, trekke hem aan. Denken we nog even aan den wringenden koen, dan schiet ons te binnen: nieuwe schoenen knellen, I, op rijm gezet: een nieuwe schoen kan pijn doen. Met deze spreekwijze geeft men te ken- n, dat een mensch, eenmaal aan een eden toestand gewoon geraakt, allicht ln een nieuwen toestand Iets hinderlijks en lastigs zal vinden. In betrekking tot deze aangehaalde spreekwijze verhaalt Saphlr het volgende. Een oude, afgezette dorps- schout vroeg aan de boeren, hoe zijn opvol ger, de nieuwe schout, hun beviel. „Wat zullen we zeggen?" antwoordde er één uit den kring, „nieuwe sohoenen knellen". Maar dadelijk voegde een ander er aan toe: „Och. dat deden de oude ook, ten minste, als wij ze niet smeerden." Verder gaande met deze gezegden, kwam ons ln de gedachten niet éen schoen, maar een gezegde met twee, nl.: Looden schoenen en stoute schoenen. Looden schoenen. Men denke zelf maar eens na, hoe men dit gezegde zoo nu en dan wel eens gebruikt.Iemand, die b.v. examen moet doen! Stoute schoenen. Dat is iets, „de stoute schoenen", dat dikwijls in het leven voor komt! Wannéér, dat laten we ook aan den lezer over, hem daarbij moed toewen- schend, als het werkelijk noodig is, deze schoenen aan te trekken! Laat ze in alle andere gevallen liever stilletjes ln den hoek staan! Nog een ander gezegde met den schoen: hij heeft schoenen voor ieders voet. Dit is: hij weet zijn menschen aan te zien en het Ieder naar den zin te maken. Zekere schoenmaker in den ouden tijd zette eens op zijn uithangbord een dichterlijke omschrijving van dat gezegde, aldus: Hier maakt men schoenen, van voren rond en van achteren plat; passen ze David niet, dan passen ze Goliath. Een terugslag op dat „schoenen voor Ieders voet hebben" was het ook, toen, in het begin der vorige eeuw, een schoenma ker ln de Halsteeg (thans de Damstraat), te Amsterdam, een bord uithing met af beeldingen van allerlei schoeisels erop, waaronder geschreven stond: Passlmpa- rare. Dit opschrift bleef langen tijd onbe grepen: het gaf aanleiding tot allerlei ge leerde en diepzinnige gissingen. De een wilde het uit het Latijn verklaren, de ander uit het Grieksch, een derde uit het Sans kriet. en die met het Sanskriet kwam, werd geacht, het dichtst bij de waarheid te zijn. Iedereen wist het het best, maar niemand wist er het rechte van. Tenslotte bleek de zin eenvoudig deze te zijn: „pas, 'n paar aère!", dat is, als het eene paar u niet goed is, pas dan een paar andere. Ter Gouw b.v. vertelt, dat vroeger in die Halsteeg vele schoenmakers woonden, en dat die steeg daarom ook wel Schoen- makerssteeg en Schoenensteeg genoemd werd, en dat, naar het beschreven uit hangbord, ook de naam Passimpararestraat ln gebruik is geweest. Het vorenstaande geeft tevens aanlei ding om de opmerking te maken, dat onze voorouders schoenmakers, dikwijls wel eens grappig konden zijn, hetgeen zij tot uiting brachten door de opschriften bij hun wo ningen. Zoo heeft eertijds in de Foelie dwarsstraat in Amsterdam op een opschrift van een schoenmaker gestaan: Voor geit laat de Meit er zoenen; Voor geit gaat mijn Wijf uit boenen; Voor geit lap lk je muilen en schoenen. In Gent las men vroeger dit fraais: Meester Coene! Maeckt mij een paar schoene. Ja. Juffrouw, dat wil ik wel doene. Meester Coene, maeckt die schoon en sterk. Ja, Juffrouw, dat is mijn werk. Wanneer mag ik die komen halen? Als gij geld hebt om te betalen. Maar als 'k geen geld heb om te betalen? Dan hoef je ook geen schoene te komen halen. Adieu, Meester Coene! Adieu, Juffrouw zonder schoene! En ls ook niet van een schoenmaker de bekende grap afkomstig: „vandaag voor geld en morgen voor niet". En was niet, naar de meest gangbare overlevering, Pas quino een schoenmaker? Hij was bekend en vermaard bij alle Romelnsche burgers der 16de eeuw, die Pasquino, die er vol strekt geen zin ln had. om zich naar Apelles' woord: „Schoenmaker, hoü je bij je leest!" te gedragen, maar die, terwijl hij schoenen zat te maken of te herstellen, voortdurend allerlei grappige zetten en puntige aardigheden losliet, over personen en voorvallen uit zijn omgeving of zijn tijd. Na zijn dood gaf het volk zijn naam aan het verminkte beeld van een ouden kamp vechter, dat in de nabijheid van zijn werk plaats stond. En sedert werden daarop allerlei spotnamen en kwinkslagen aan geplakt. als om ze hém nog in den mond te leggen. Deze werden dan pasquinaden genoemd een woord, waaruit ons woord paskwil is gekomen. Ook was er in Rome nog een ander beeld, dat Marforlo heette, en dat met hetgeen Sprenkel hiertoe enkele druppels Karsote op Uw zakdoek en adem de ontsmettende dampen diep ln. Karsote vernietigt bacte riën van verkoudheid, griep of influenza tot in de verste hoekjes Uwer ademha lingsorganen binnen enkele minuten. Karsote is verkrijgbaar bij apothekers en erkende drogisten a f. 0.70 per flacon (zak formaat) en f. 1.per flacon (2 x de kleine maat)2304 (insez. Med.) daarop geplakt werd, als ln samenspraak met Pasquino werd gebracht, zoodat Pas quino en Marforlo dan een soort bezigheid hebben als Kwik en Kwak, in „Uilen spiegel". Ten slotte nog deze vrij algemeene be kende ,.schoen"-gezegden De kinderschoenen uittrekken. Werp geen oude schoenen weg, voordat gij nieuwe hebt. Sta vast in uw schoenen. 1) Los in zijn schoenen staan. Men komt zoo maar niet met kousen en schoenen in den hemél. 1) In iemands schoenen staan. Dit ls een uitdrukking, welke ontleend ls aan Ruth 4, waar staat, dat Boaz in de plaats van een anderen bloedverwant, die niet wilde, als losser optrad, en daartoe, zoo als gewoon was, een schoen van dien andere aannam, en daarna Ruth tot zijn vrouw aannam. BASISPRIJZEN BLOEMBOLLEN. Naar ons van bevoegde zijde wordt mede gedeeld heeft de minister van economische zaken ter vervanging van de binnen- en buitenlandsche minimumprijzen van bloem bollen de volgende basisprijzen vastgesteld: Hyacinthen per 100 stuks: 19 sm cn op f. 6.50, 16—19 cm f. 5.25, 17—18 cm f. 4, 16— 17 cm f. 3, 15—16 cm f. 2.25, 14—15 cm f. 1.75 13—14 cm f. 1.40. Enkele en dubbele vroege tulpen: zift 12 en op f. 1.60. zift 11—12 f. 1.35, zift 10—U f. 0.95, darwin-, mendel-, late en alle andere tulpen, met uitzondering van parkiettulpen: zift 12 en op f. 1.40, zift 11—12 f. 1.10, zift 10—11 f. .0.70. Parkiettulpen: variëteiten cafe brun, cafe pourpre, Constantinople, cramoisl brlllant, lutea major, markgraaf van baden, perfecta en gemengd ln deze variëteiten: zift 12 en op f. 1.40, zift 11—12 f. 1.10, zift 10—11 f. 0.70 zift 9—10 f. 0.45. Narcissen, welke groote bollen voortbren gen: f. 0.14 per kg. Narcissen, welke kleine bollen voortbrengen f. 0.17 per kg. Deze basisprijzen vormen den grondslag voor de berekening van de uitvoerheffingen, welke dienen om de noodlge fondsen bijeen te brengen om den opkoop van een everf- tueel surplus te financieren. Tevens dienen deze basisprijzen als grondslag voor de uitbetalingen door het bloembollensurplusfonds. De mogelijkheid tot verplichte Inlevering, de tot nu toe gevolgde wijze van inning der uitvoerheffingen, alsmede het systeem van kortingen door den exporteur blijven ge handhaafd. In zijn laatste schoenen loopen. Hij loopt te sterven ln zijn schoenen, Op een schoen en een slof loopen. Zijn oude schoenen weten het wel. Hij gaat niet recht ln zijn schoenen. Men verslijt meer aan zijn schoenen, dan het rijden kost. Voor iemand of iets de schoenen van zijn voeten loopen. Maar, lezer, bedenk vooral de waarheid van het aloude gezegde: zorg er voor. dat het „Hart u net In de schoenen zinkt". En pas ook nimmer toe: „Dat lap lk onder mijn schoenen!" Want dan is het.... mis! Brcnda weet uitkomst, door Willy Pétillon. Uitg. Gebr. Kluitman, te Alkmaar. Een pleidooi voor gezond optimisme, ttnda heeft de gave om overal lichtpun- n te zien en te lachen over dingen waar Mere kinderen om huilen. De toon ls nu dan wat onnatuurlijk, we missen het ilssche. echt natuurlijke, dat ln zoovele ■er pas uitgekomen meisjesboeken zoo wel- -idlg aandeed. De moeder kan nogal eens n preekerigen toon aanslaan, die bij de eoderne jeugd ongetwijfeld de reactie zou mekken„Hè, mam, doe niet zoo akelig •eftlg! De verhouding van Brenda tot haar ere zuster Meta is heel goed beschre- tntn ook zijn de moeilijkheden waar Meta te te vechten heeft, psychologisch juist ntleed. Er komen groote zorgen ln het ge le. maar Brenda lacht ze weg en weet, joowei haar vader als haar moeder, in een ïiimum van tijd te overtuigen, dat het ijenlijk veel leuker is om niet meer rijk ziin en om in een klein huisje te wonen plaats van ln een groote villa. Ze tref- ■n na de verhuizing gezellige buren een als je aan weersziiden zulke ideale fa lies met precies kinderen van eigen leef- W treft en Meta vindt bij een van hen lis haar uit het oog verloren aanbidder itig en Taakt met hem verloofd. Het ls alles een ietsje te zoet en wat al makkelijk voorgesteld, zoo is het leven .Jaas niet en er ls méér noodig om de Ken van het noodlot te overwinnen, dan ■n lachende bakvisch alleen. Maar 'het is wderd maal genoegelijker lectuur, dan fit zielige getob en gezeur waar we zoo kt op getracteerd worden wanneer" der- slijke situaties beschreven worden. Haast gedwongen zinnetjes ik zou het -i Tel eens willen ontmoeten dat, over ">r ouders sprekende, zegt: „Ik heb een 4xle vader en een liefdevolle moeder" n alleraardigste passages over honden, r voelt men uit dat de schrijfster heel Ivan dieren moet houden en haar raad, bij het, zoeken van een hond. allereerst keus te gaan doen uit de stakkers In 1 asyl. is zeker navolgenswaardig. .Ce uitgave is zeer verzorgd, de teeke- '""en zijn van Hans Borrebach. Als de lente komt, door Clara de Groot. Uitg. Gebr. Kluitman, Alk maar. Hm boek over het Frlesche waterland: wind van de wiide meren waait er door at, je ruikt het water en de teerlucht bi hoort het gekrijsch der vogels. Dit is #n boek voor kinderen, die van kampee rt en watersport en vooral, die van die- Jh houden, want daar is het boek vol van. "schrijfster heeft het onderwerp geheel de knie en vertelt met kennis van r«n over zeilen en watervogels en het «en op een klein Friesch dorpje. Het is allemaal zoo frisch en gezellig, die aike Frlesche namen: Teats en Rins en «ls en Gjalf en het kleine, teere zusje teki. We komen ln het fleurige gezin van «u scheepsbouwer en gaan bepaald hou- tan ziin zoon Harm, omdat hij zoo'n F* en door eerlijke, hartelijke, gulle ?cen is, die alles voor een ander over Harm verlangde erg naar een "endje en vindt het in het zoontje van Ht fabrieksdirecteur. Edzard is een wat «ekneuzig stadsjochie. erg egoïst en vrij JMend, maar dat merkt Harm niet J®. die is veel te gelukkig met zijn vriend. neemt hem mee op lange zwerftochten ®ten tocht door de binnenwateren en we j4P mee kievitseieren zoeken - wist u hoe c Precies ging? en vernemen allerlei ""Cnswaardigs over het leven van dieren. Ik ben overtuigd, dat kinderen uit dit boek veel zullen leeren, niet alleen over dieren en watersport, maar ook en vooral over het geluk van wat voor an deren over te hebben, van blijmoedig en tevreden te zijn, juist bmddt dat ln dit fijne böfck zoo zonder eenlge opzet zoo sterk naar voren komt. Ook Edzard ondergaat den Invloed van de goede, trouwhartige menschen waar hij mee omgaat en voor het eerst in zijn leven krijgt hij zorg voor anderen. Wie kinderen heeft die bijzonder van het buitenleven houden, kan niet beter doen dan hen met St. Nlcolaas dit boek te geven. Het ls geïllustreerd door den be kenden dierenteekenaar H. Verstljnen. Aslask's Mar,ga. door Johanna E. Kuiper. Uitg. Gebr. Kluitman, Alk maar. Nu eens een boek van een heel ander genre, maar van een genre dat bijzonder aan te bevelen ls. omdat het, behalve span nende lectuur, ongemerkt een knap lesje in aardrijkskunde en vooral over de gewoon ten en levenswijze de- Laplanders geeft. Aslak. die bij den rijken Rltok ln dienst is en die eigenlijk alleen maar hart heeft voor rendieren en honden, vindt op wol venjacht, een klein, blank kindje dat door een wolf was meegesleept en voor een be tere prooi achtergelaten. Alleraardigst is die vondst beschreven, hoe hij een sneeuw- hutje voor het kindie bouwt en bevroren bessen warm maakt om het mee te voeden. Hii is zoo gewend aan dieren, dat hii met zichzelf spreekt over het „menschenkalfle" hij had nu eenmaal meer verstand van honden en geiten, al had hij altijd ge houden van al wat hulpbehoevend en klein was". Het verhaal speelt zich verder af om de genegenheid van Aslak voor Marga. zoo als hij het kind naar zijn moeder noemt, en dat hij uitgeeft voor zijn eigen kind. maar wat veel en veel belangwekkender is, Is de bes-hrijvin" van het ruwe leven in Lapland, het trekk°n van het eenen karno naar het ande1"1. de onbeschrljfeliike ont beringen. het gebrek aan behoorliik voed sel Heel het leven van dat primitieve volkje trekt aan ons voorbij het temmen van wilde rendieren, het opslaan van de tenten, de voedselvoorziening. Onbegrijpe lijk zal het voor onze verwende jeugd zijn dat daar in Lapland kleine kinderen er al op uit trekken om strikken te zetten en voedsel te zoeken en precies weten, hoe ze handelen moeten om niet te bevriezen. Ook ziet men uit dit boek de aantrek kelijkheid van alles, want Anna Brita Rltok geldt voor schatrijk, maar ze woont, even als de andere Lappen, in een hut van ren- dlervellen met in het midden een vuur eu bovenin een gat voor rook en licht, een stapel mdiervellen voor slaapplaats en In hetrookgat een zak gedroogd rendlerbloed en wat gedroogde vlsch. Toch is ze rijk, want haar man bezit veel rendieren en Brita heeft toppunt van luxe een petroleumstel, dat weliswaar niet kan branden, maar dat toch haar trots en glorie uitmaakt en verder heeft ze een gebarsten spiegeltje! De kinderen bij de Lappen voeren al van jongsaf mee den strijd tegen de natuur, ze moeten worstelen en zich schrap zetten om niet onder te gaan in die meedoogen- loos wreede wereld en het gevolg is, dat ze sterk en stoer worden en geen zenuwen kennen. Een prachtboek, met er doorheen de liefde van Aslak voor kleine Marga, een liefde die Aslak boven zichzelf uitheft en hem in staat stelt het grootste offer te brengen dat van hem gevergd kon worden. De knappe illustraties zijn van Pol Dom. Zuster Nonnie, door Nanny Fran ken, Gebr. Kluitman, Alkmaar. Mijn groote bezwaar tegen dit boek is, dat de taal zoo gewrongen en onnatuurlijk is. Niet alleen, dat er eigenlijk vrijwel niets in gebeurt, dat hoeft geen bezwaar te zijn er zijn boeken die alledaagsche voorval len beschrijven en ons toch voortdurend boelen maar het is alles zoo grenzen- loos onbeduidend. De titel Zuster Nonnie doet vermoeden, dat we hier veel over het ziekenhuisleven te hooren zullen krijgen, maar het blijft bij zoetige praatjes, met een patiëntje dat niet eten wil en verder de preeken van de 18-jarige Nonnie tegen zuster Irma. die te veel uitgaat met een wat loszinnig jongmensch. De 18-jarige Nonnie bezit het savoir vivre van een vrouw van dertig en al heel weinig opbouwend zijn de gedeelten over den bon vivant, die haar aan boord voortdurend naloopt en lastig valt en haar telkens wil omhelzen. Dat ls toch geen lectuur voor meisjes van 12—16 zooals op de voorpagina wordt ver meld! De beschrijving van het bal masqué aan boord, een prachtgelegenheid voor een kleurige, aardige schets, werd een droog schoolopstel. Ik vermoed, dat Nanny Franken nog heel jong is en dit boek haar eersteling, daar om zit ze missehlen nog zoo vast aan „boe kentaal" en zal een volgend boek van haar echter zijn. wanneer ze geleerd heeft haar meisjes werkelijk te bestudeeren en hun taal weer te geven. Want heusch, een Jong meisje zegt niet tegen een vTiendin: „O. was dat die Engelsche jonge dame waar je over geschreven hebt", maar „Zeg, was dat dat Engelsche kind, waar je over schreef?" En als een jong meisje met een jong mensch uit dlneeren gaat en hij zou legen haar zeggen, zooals dokter Joop doet: „Smaakt het nogal? Mijn cotelet is uit stekend toebereid" zou ze stellig antwoor den: „Wat praat je idioot" en niet, zooals Nonnie, er grif op Ingaan en in denzelfden •rant verder converseeren. Hoofdletter D, door Adrlenne Tho mas. Uitg. H. P. Leopold, den Haag Een boek vol fijne humor. Alweer een doktersgezin, maar nu groepeert alles zich om de beide kinderen, Andrea en Frank. Andrea is een pracht-exemplaar van een bakvisch met massa's leuke dingen, zonder ooit een saaien, braven Hendrik te zijn. Een onderwerp vol verrassende wendingen met gestolen honden en een jongen, die heelemaal uit Zuid-Amerika gevlucht is en nu zijn vader zoekt. De heele club krijgt een warme bewondering voor hem en wil hem helpen, dat zoo ontstaat de club: „Hoofdletter D". Victoria, het kleine veTwaande nest is uitmuntend beschreven met haar airtjes, haar aspiraties tot filmster en haar ja- louzle op elk meisje dat knap en aantrek kelijk genoeg is om een concurrente te kunnen worden. Victoria, die alles voor zich opeischt en Andrea die niets vraagt en al tijd klaar staat voor anderen, het con trast is wel groot en het komt ln allerlei kleine trekjes steeds weer uit. Ook uit dit boek spreekt een groote liefde voor dieren, In dit geval speciaal voor hon den en telkens weer heeft de schrijfster ge legenheid aardige dingen van honden naar voren te brengen, omdat de intrige, behal ve om Dan, de zwerveling, ook geweven Is om een stel honden. Een boek. dat zoowel voor meisjes als jongens geschikt is, waarin o.a. een span nende voetbalmatch uitvoerig en met vak kennis beschreven wordt, terwijl de meis jes haar portie krijgen in de gezellige kampperiode. Om Dan te helpen en geld bij elkaar te krijgen voor Dan gaan alle clubleden wer ken. Andrea opent met een paar vriendin nen ergens in een bijkeuken van een hun ner huizen een hondenwaschinrichting: „Vlooiendood" en verder kiekt Andrea Jan „n alleman, tot een stel bloedzuigers in een jampot toe. De ontmaskering van den hondendief en de rehabilitatie van Dan zijn ware trou vailles. Een boek, dat ook ouderen met ple zier zullen lezen. Het is vertaald uit ja, uit welke taal eigenlijk? het titelblad vermeldt dit niet. Alleen in het volle leven, door Ems van Soest. Uitg. Kluitman, Alk maar. Ouders, als u uw bijna volwassen meisje een boek wilt geven, kies dan dit, het ls zoo voortreffelijk. Modern, logisch van op touw, heel eerlijk, met den sterken strijd, van een meisje, dat het moeilijk heeft met zichzelf dcor haar ongeremdheid, haar enorme vitaliteit, waardoor ze telkens weer op hol slaat, dikwijls haar naam in op spraak brengt en veel stil verwerkt leed verbergt achter blague en dol doen. 't Begint al dadelijk zoo goed. Het gezin van den acteur met z'n beide dochter: Lau, de stervende, en Hans, de sterk levende. Oma. de resolute die zegt waar het op staat en Jo het dienstmeisje. Deze laatste nu eens niet het traditioneele familiestuk dat trouw verknocht is aan alle huisgenooten en verteederd praat over „mijnheer toen ie nog zóó klein was", maar een moppige, brutale hit met een mooi hoedje en hooge, scheef getrapte hakken, die allang genoeg heeft van „dienen" en hooger op wil, naar „ketoor". Als Lau steTft blijft ze als ideaal voor de wilde Hans leven en dit is dikwijls haar behoud. In Indië heeft Hans een vriend, Charles, waar ze mee verloofd geraakt was teen hij, lang werkloos, als chauffeur zijn brood trachtte te verdienen. Naar hem wil ze toe, ze houdt het niet langer uit in Hol land, en al snikt ze het uit tegen haar va der: „waarom kun je niet gelukkig worden zonder anderen pijn te doen?", ze gaat tóch. De zeereis op een Japansche boot is le vend en interessant beschreven een soort „Zoutwaterllefde" is dit gedeelte geworden. 11e passagiers zijn uitvoeriger geteekend cn zijrl levende menschen geworden, geen poppen, voor het genoegen van de schrijf ster geschapen. Wij allen kennen ze zoo, de wat verbitterde, mooie Nancy met haar droeve ervaringen, den voornaam doenden jonkheer die den rijkaard uithangt en geen sou bezit, den innemende Paul, zóó van moeders pappot en den Engelschman Carte- ridge, die vol goede voornemens en trouw aan zijn meisje al na heel korten tijd zich bedrinkt aan de bar en alle andere knappe meisjes het hof maakt. De problemen van werldoosheld, van twijfel aan eigen kunnen en aan de toekomst, die onze tegenwoor dige jeugd bestormen, vinden we ook in dit boek, daarom is het zoo echt en waar. Hans wordt bang voor het weerzien met Charles en omdat ze bang is verdooft ze zichzelf, flirt uitermate en komt er zelfs één keer toe te veel te drinken en als ze dan later haar nood klaagt tegen de zach te moederlijke mevrouw van Doetinchem, omdat de Hollanders haar zoo stug be handelen, is het antwoord zoo heel waar: „Die jongens hebben in hun hart nog een heel gaaf idee van de vrouw, jij hebt door je gedrag dat ideaal een deuk gegeven!" Natuurlijk wordt het weerzien met Char les een teleurstelling, ze zijn van elkaar vervreemd en den dag van aankomst wordt de verloving verbroken. Hans gaat bij een getrouwde vriendin inwonen, en later, na veel moeilijkheden, krijgt ze werk ln een hoedenwinkel. Hans krijgt eerst nog een kans om voor de radio te zingen, liedjes a la Mariene Dietrich en dan blijkt hoe geleidelijk ze veranderd is als ze tegen haar uitvalt: „Vader, die zijn kunst vriendin hoog wil houden en ik die voor de micrco trahhels foon liedjes van de armee van mijn tijd sta ke:e.geeiUg!.krabbelS_ ik moet vechten tegen deze kleine, banale dingen, al dit miezerig gemodder. O Lau. het kleine, alledaagsche leven ls moeilijker dan den dood. Maar ik moet er doorheen. Tenslotte ontdekt Nancy, dat haar hard heid vermindert, ontdekt ze haar hart en ontdekt Hans, dat ze thuis In Holland een taak heeft bij haar vader en keert terug. Behalve den steeds boelenden, rijk ge- schakeerden inhoud, geeft dit boek eert zeer goeden en juisten kijk op Indië zooals het 1 s, niet zooals men het zich dikwijls voorstelt ln Holland. De waard uit de dubbelde witte sleutels, door J. M. Droogendijk. Uitg. W. J. Thieme en Cle, Zut- phen. Een historisch boek, waarin de roem ruchtige reis om de wereld van van Noort, admiraal van de Magelaensche vloot, uit voerig wordt verteld met alle wederwarig- heden, alle tegenslagen en meevallers. De scheepsjongens. Frans en Dirk. zijn echte, stoere Hollandsche knapen, die met hart en ziel het moeilijke leven aan boord in de voor ons primitieve omstandigheden meemaken. De avonturen In dit boek be schreven zijn ware gebeurtenissen, de ge vechten. de straffen, de muiterij aan boord, de sterfgevallen en het trieste overboord zetten van de gestorvenen, alles moet naar authentieke gegevens zijn geboekstaafd. Wat zullen de jongens genieten van die gevechten met de Spanjaarden waar drie en vijftig mannen het opnemen tegen vier honderd koppen van de vijandige fregat ten. En al is de krijgsmoraal uit die dagen, waarin men om genade smeekende rond drijvende vijanden aan hun lot overliet, wel wreed, is ze wreeder dan de moderne manier van oorlogvoerenden met gifgassen en bommen? „Den 12 Augustey 1598 ben lek uyt roet- terdam gevaren met vyer schepen ende beu daer den ghansen cloet des eertboeden omseylt en ben wederom gearrlvert den 23 Augustey 1601" schreef Olivier van Noort in zijn scheepsjournaal. Drie jaar voor een reis om de wereld. In hoeveel dagen doet een modern vliegtuig het tegenwoordig? Een boek, dat alle aanbeveling verdient. Als sportvlieger naar Indie en terug, gevlogen en verteld door Justus Heymans. Uitg. Holkema en Wa- rendorf, Amsterdam. Wel een geweldige sprong van een mid- öeleeuwsch schip naar een allermodernst sportvliegtuig en even groot ls de overgang van de wat breedvoerige reisbeschrijving naar dit korte verslag van een vlieger, die in dit boek zijn geheele opleiding beschijft, van zijn eerste lessen op Schiphol af tot zijn reis naar Indië en terug. Waar vliegen nog altijd en terecht ae volle belangstelling van de Jeugd ge niet, zal dit boek niet alleen welkome lec tuur zijn, maar ook de jongens, die zich in die richting willen bekwamen een leidraad kunnen zijn, want behalve kaartjes en reisroutes vinden ze er wetenswaardigs in over de instrumenten, koersbepaling, kort om over alles wat met vliegen, en vooral met vliegen op grooten afstand, annex ls. Dat dit boek ook inderdaad als leidraad bedoeld is, blijkt wel uit den slotzin: „Ik hoop, dat in de toekomst vele van onze Hollandsche jongelui, die enthousiast zijn voor de vliegsport, onder de bekwame lei ding van de heeren instructeurs van onze Nationale Luchtvaartschool in het bezit zullen geraken van hun brevet om mee te kunnen genieten van de vliegsport, die nog een groote toekomst voor zich heeft". Behalve met goede foto's en schetstee- kenlngen is het boek nog versierd met en- uit te zineen, ik kan het niet". En ze doet het ook niet. Navrant is Hans' uitbarsting in haar kamer na een moeilijken dag; „O, Lau, jou heeft het leven gebroken, .k sta er midden in en moet er wel tegen op, ik moet vechten tegen grootsche dingen en man e. a. Bij A. W. Sijthoff's Uitgevers Maatschap pij te Leiden is verschenen: „In Sprookjesland" door F. H. N. Bloe- minlt. een prentenboek met platen van Sytje Aafjes, Adri Alindo, Claudine Door- V.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1937 | | pagina 13