Brand op trawler - Koning Leopold inspecteert Inniskilling-dragonders lisle Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON De dochter van den rentmeester NATIONALE BILJARTWEDSTRIJD VOOR AMATEURS 1>E KOl'Y.IX ARIEL - waarmede da te den Haag, om het kampioenschap van Nederland. Engelsche beeldhouwer Wheeler do 1 r medaille voor ihet beste werk van hefc Arie Bos aan stoot. jaar ontving. KONING LEOPOLD VAN BELGIë inspecteert te Colchester het regiment Inniskilling-dragonders, waarvan hij eere-kolonel is. De koning was gekleed in de uniform van dit regiment. LUIT.-KOLONEL L. D. DE KRUl'FF met zijn paard ,,Godard" en de Albert B. Mac Lay Trgphy, welke hij won op het concours hippique te New York. GENERALE REPETITIE VAN JOOST VAN DEN YONDKI/S „FAëTON" IN DEN STADSSCHOLIV BIRG TE AMSTERDAM. Faëton" (Ben Groeniier) in ,,Fcbus" Zonnewagen. Links ,,Klymene" (Ank van der Moer), Febus'vrouw. Rechts naast den wagen ,,Febus", (Frits van Dijk.) TE EPE IS DE MEUBELFABRIEK ,,DE NIJVERHEID'* VAN DE FIRMA NIENHUIS door brand TE IJMUIDEN ARRIVEERDE DE TRAWLER „IJM. 10" die ITO mijl met een brandend voorruim heeft af- geheel verwoest. Niets bleef gespaard. De ruïne van de gelegd. Door het dichtstoppen van het voorruim wist de bemanning erger te voorkomen. Het blusschïngswerk aan totaal uitgebrande fabriek. dek in de IJmuider-haven. Naar het Engelsch. 19) "Och, ik heb nu eenmaal geen opgewekt ttacht." ..Maar waarom zou je eigenlijk niet op- zijn?" vroeg Hester. „Er is toch geen voor het tegendeel?" «Als je opgroeit, steeds zonder een woord >9» liefde te hooren; als van je kindsheid steeds alles van je afgekeurd wordt; als s-wat je zegt, altijd afgebroken en ver eerd uitgelegd wordt; als je heel den dag ooor te verstaan gegeven wordt, dat nie mand je gezelschap verlangt; dat je eigen- 'W nergens voor noodig bent, dan wordt je «"Belt verbitterd en allesbehalve opge- niet waar?" ■.Kom, Ranulf, een flinke, sterke, jonge hoeft nooit het slachtoffer van de ïrfkndigheden te zijn," meende Hester, zonder eenig verwijt in den toon van stem. ■Maar dan zul je er toch langzamerhand lrm.an<iere levensbeschouwing op gaan na- '«uaen, nu jc ;c~,anci nebt gevonden, die je df^p eig.iLjChappen weet te waar in!" zei Waiter veelbeteekenend. dat is waar cok, Ik heb je nog niet Ssvrajxd, o; zoo vriendelijk zoudt uien rijn. o:n de huwelijksvoltrekking op ienemen, Walter?" „Wat?" riepen broer en zuster tegelijk. En toen volgde er een storm van vragen: Wie was ze? Waar kwam ze vandaan? Waarom ze zoo ver van Engeland trouwde? En of haar ouders er mee ingenomen waren? Op dit alles antwoordde Ranulf strak: Zij was een Miss Ethel Devon; zij kwam uit Grange-le-Cross: ze wenschte in alle stilte te trouwen, omdat haar vader heel ziek was geweest; haar ouders waren er mee ingenomen en haar moeder kwam mee. Dit was alles. De uitdrukking op zijn gelaat gaf duide lijk te verstaan, dat hij niets meer zeggen wilde. Walter stond even later op; hij moest nog een ernstige zieke gaan bezoeken; dus bleven Hester en Eynesford alleen, „Hoe oud is Miss Devon, als ik vragen mag?" „Ze is precies twintig, Ik kan haar por tret laten zien." Hij haalde het te voor schijn. Niet Ethel zelve had het hem ge geven. Hester bekeek het lang en onderzoekend, terwijl Eynesford aan het venster getre den was. „Bevalt het je?" vroeg hij. „Ze is mooi, heel mooi, Ranulf! Maar, o, wat heeft ze een sterken wil!" „Dat hebben de meeste vrouwen, maar mijn wil is toch nog sterker!" „Heb je haar lief, Ranulf?" Hij antwoordde niet en. toen hij zijn hoed nam, zag zij. dat zijn gelaat weer die hoogst-ernstige uitdrukking had. „Ik ben te ver gegaan," zei ze zacht. „Vergeef 't mi], Ranulf! Maar ik houd zoo veel van je en ik zou je zoo graag geluk kig zien!" „Je bent niet te ver gegaan," antwoordde hij, haar hand in de zijne vattend, „maar dat is eenmaal mijn norsche wijze van spreken. Ja, ik hèb haar lief. Goeden dag, Hester!" Hoofdstuk xm. Toen de vorige graaf Eynesford het landgoed St. Etienne kocht, speet het hem wel zeer, dat er geen kapel was aan het kasteel of een vertrek, dat hij als zoodanig kon laten inrichten. Toch had hij er gee nerlei verandering in gebracht en na den dood van zijn eerste vrouw was hij nooit meer naar zijn Fransche neerlijkheid ge gaan, tot de gezondheid van zijn geliefden oudsten zoon een verblijf in het- Zuiden noodzakelijk maakte. Mousse-les-Bains was toen juist een opkomende badplaats en de graaf begreep zeer goed, dat. als hij daar een kerkje liet bouwen en er een geeste lijke benoemde, dit ook zeer gewaardeerd zou worden door de vele Engelsehe toeris ten, die de streek bezochten. Het kerkje was voltooid, juist op den dag, dat Glanvil meerderjarig werd en op Ranulf's herhaald aandringen werd Walter Strickland er benoemd. De trouwdag van Ethel Devon brak aan en het was heerlijk, zonnig weer. Al heel vroeg werd de klok geluid in St. Etienne. Ethel hoorde het. maar ze wist niet, dat het was ter eere van haar huwelijksplech tigheid. Even later kwam Madeleine, het aardige, Fransche meisje, dat kamenier zou zijn bij de gravin. Ze bracht een bou quet prachtige, witte rozen en venushaar en een mandje losse, witte rozenknoppen. Tevens moest ze vragen, uit naam van „monsieur ie Comte", hoe „mademoiselle" het maakte. „Bedank Lord Eynesford voor de prach tige bloemen en zeg, dat ik het goed maak." Ethel sprak kalmze zag bleek, maar was heel bedaard. Ze gebruikte het ontbijt, praatte gewoon met Mrs. Devon en maakte alle benoodigde schikkingen, heel precies en ordelijk. Haar moeder voelde zich aanmerkelijk verlicht, want ze had zich zeer ongerust gemaakt over die uitbarsting van den vori- gen avond. Tweemaal gedurende den afge- ioopen nacht was zij aan de deur gaan luis teren, maar toen ze geen geluid gehoord had, was ze getroost weggegaan. En nu op den ochtend was Ethel meer zichzelve dan ze geweest was sinds haar komst in Frankrijk. Ze praatte drukker, gaf zelfs speciale boodschappen mee voor Grace en Nell en bewonderde spontaan de schoone rozen, die haar bruidegom haar gezonden had. Ethel had haar strijd gestreden en over wonnen, ofschoon ze, toen ze dien avond bij haar moeder op de kamer kwam, al heel dicht bij de nederlaag was geweest! Nu stond het besluit bij haar vast om alles fier te dragen; ze zou haar zelfbeheersching niet meer verliezen. Toen haar toilet voltooid was. was ze een bijzonder mooi bruidje in haar wit mous selinen iapon met echte kant en den ge- borduurden sluier. Madeleine had kleine, witte rozenknopjes hier en daar op haar toilet vastgehecht en ze droeg het bou quet, dat Lord Eynesford haar ge geven had. Juist toen Ethel naar beneden zou gaan, werd haar nog een pakje gebracht. Ten zeerste verrast, maakte ze het open, zicli afvragend, wie haar nu iets zenden kon. Het was een fluweelen étuitje en bevatte een sierlijke diamanten broche met de kaartjes van Walter en Miss Strickland: „Met hartelijke gelukwenschen aan Miss Devon op haar huwelijksdag." Ethel was verbaasd; ze wist niet van de Stricklands af, behalve dan. dat Lord Eynesford op haar vraag, wie het huwelijk zou voltrekken, had geantwoord; „Walter Strickland, de geestelijke nier en een vriend van mij." In ieder geval deed dit bewijs van har telijkheid haar goed en ze keek in den spie gel om de broche aan te doen. „Nu ben ik klaar. Moeder." zei ze. Mrs Devon was zeer passend gekleed m een costuum van donkerbruine zijde. Ze "ing met haar dochter de breede staatsie- trap af die in de hall uitkwam. Eenige be dienden waren er nog; de anderen waren naar de kerk gegaan om den dienst bij te wonen. Ethel liep met gebogen hoofd, zonder een enkelen keer op of om te zien. Ze ging in het rijtuig naast haar moeder zitten en zei geen woord, tot ze eindelijk vroeg: „Moeder, hoe voelde zich, toen u naar uw trouwplechtigheid reed?" „Wel, zeker zoo eenigszins als jij nu. kind! Vaa" er was een croot verschil in de omstandigheden, want ik trouwde je vader legen ieders wensch en hij was bene den mijn stand. En jij trouwt een mnn die ;u stand verre boven je b Oc': r- ik er niet heen, liefste: de pastorie lag vlak aan de kerk; dus liep ik er heen. geleund op den arm van mijn broer." (Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1937 | | pagina 5