veroveraar van Mexico Jaargang Zaterdag 13 November 1937 No. 45 Hernando Cortez rukt op tegen Tlascala Een natte dag wil ik jullie eens vertellen hoe Spanjaard Hernando Cortez de van Mexico veroverde. De wel- i den vorst had op hem niet den ndruk gemaakt. Hij verklaarde bat hij, het koste wat het wilde, (it. van zijn koninklijken heer zou en nam maatregelen om zoo gelijk naar de hoofdstad op te I den rug te dekken, bouwde hij Jan Zempoalla een fort, dat hij pe Vera Cruz (de rijke stad van ruis) noemde. kenis van deze benaming is dui- fcvontuners hoopten inde eerste i buidels met goud te vullen en waren zij van plan, de heiden iers van Mexico met geweld tot ndom te bekeeren. fr was het geluk Cortez steeds est, maar thans trok een on- zijn hoofd samen. Onder zijn fcn waren eenige ontevredenen, pie ontgoocheld waren, omdat behaalde buit aan goud en en allesbehalve rijk was. Wel |veldheer er in, den dreigenden ledig te onderdrukken, maar hij 1 hij het vuurtje voorgoed doo- wilde hij zijn doel bereiken, dat hij bedacht, zouden wij (igen maatregel kunnen noemen, »ont ons de roekeiooze onver lid van dezen merkwaardigen |n vloot koos hij een schip, be- edelman, op wiens trouw hij tot kapitein en stuurde hem Itvoerig bericht over zijn ver- In met rijke geschenken aan llsbeenen naar Spanje, om van pl de goedkeuring voor zijn te verkrijgen. Alle andere I hij vernietigen, om zoodoende de mogelijkheid van een snijden, hun geen andere keuze overwinnen of te sterven. i alles voor den opmarsch ge- Imin liet hij als bezetting van er bevel van den ridder Esca- niet de overigen rukte hij op tM«l in de richting van Tlascala. Zijn leger be stond uit 500 man voetvolk met zes ka nonnen en vijftien ruiters. De met hem verbonden Kaziken telden 1300 man hulp troepen en 1000 dragers, z.g.n. tamanes. Als voorzorgsmaatregel nam hij vijftig Indiaansche hoofden mee, die zonder het weten gijzelaars waren voor de trouw van de bevolking van Vera Cruz. Op 16 Augustus 1519 verliet dit legertje Zempoalla en had reeds na eenige dagen de grens van het landschap Tlascala be reikt. Dit rijk werd door een onafhankelijk, vrijheidlievend volk bewoond. Het werd be stuurd door een hoogen raad-, bestaande uit de vertegenwoordigers van alle groo- tere plaatsen van het land. Tevergeefs hadden de Keizers van Mexico herhaalde lijk gepoogd, di' volk te onderwerpen. Steeds waren de Mexicaansche legers door de dappere Tlascalanen teruggeslagen ge worden. Gaarne zou Cortez met deze natie een verbond gesloten hebben. Hij stuurde derhalve een gezantschap naar Tlascala, om den hoogen raad gunstig te stemmen, waarbij hij hun zijn hulp tegen de Mexi canen aanbood. Maar dit college wees het aanbod af. Het was vooral de jonge, vurige veldheer der Tlascalanen, Xikotenkatl, die niets van een bondgenootschap met de witte menschen wikie weten. Nu bleef Cortez niets anders over dan zich met geweld een weg door het land te banen. Hij was nog niet ver gekomen, toen hy door een geweldig leger aangevallen werd. Maar de betere bewapening en de beproefde krijgskunst der Spanjaarden dwong de aanvallers tot den terugtocht. In dit gevecht had een ongelukkig toeval een ernstige ramp kunnen veroorzaken. Een Spaansche ruiter was zoo diep in de vijandige horden doorgedrongen, dat hij van zijn makkers afgesneden werd. On middellijk vielen de Tlascalanen hem van alle zijden aan. Zijn paard viel, door lans steken getroffen, dood neer en hijzelf werd zwaar gewond. De Indianen hieuwen het paard het hoofd af, en Xikotenkatl droeg dit aegeteeken op een speer naar Tlascala, als een bewijs, dat die vreemdsoortige we- 't Regent, regent, dat het giet! Jan en Kees en zusje Leentje Trippel-trappen vlug uit school. Regen? Fijn we maken jool! Tik! ik geef je'er eentje! 't Regent, regent, dat het spat! Jan en Kees en zusje Leentje Stappe-stappen door het gras, Plasse-plas! nèt in een plas! Foei, dat stoute beentje. 't Regent, regent, dat het ruischt! Jan en Kees en zusje Leentje Trekken vlug hun schoentjes uit. Moeder bromt: o, jou schavuit, Met je natte beentje. 't Regent, regent almaar door! Jan en Kees en zusje Leentje Kruipen heerlijk bij den haard. Taartjes heeft die moes bewaard! Ieder krijgt er eentje. MARIE MICHON. zens niet onsterfelijk waren, maar wel de gelijk gedood konden worden. Ofschoon de Tlascalanen de nederlaag geleden hadden, leverden zij den overwin naars nog tweemaal slag. Maar toen zij ook nu verslagen werden en hun strijdbare mannen bij duizendtallen gevallen waren, onderwierpen zij zich tenslotte. Cortez be handelde de overwonnenen grootmoedig en verwierf door deze verstandige daad de vriendschap der Tlascalanen, een vriend schap, die hem en zijn leger later van den ondergang redden zou. De intocht der Spanjaarden in de hoofd stad Tlascala was een triomtocht. Hier rustten zij thans een paar dagen uit, om na de zware inspanningen der laatste we ken weer op adem te komen. Maar weldra ging de opmarsch verder. Zijn leger was thans door 6000 dappere Tlascalaansche krijgers versterkt. De weg voerde naar de heilige stad Cho- lula, waar de Mexicanen hem in een hin derlaag wilden lokken. Maar Cortez was de man niet, om zich zoo licht te laten vangen. Nog voordat de Oholulanen, die hem met alle teekenen van vriendschap in hun stad ontvangen hadden, hun moordplannen konden uitvoeren, overviel hij hen en strafte hen bloedig voor hun verraad. Toen rukte hij ongehinderd op naar de hoofdstad Mexico, toen Tenoch- fcitlan genoemd. De verovering van deze stad beschrijven wij een volgenden keer.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1937 | | pagina 19