Ir. Albarda over de resultaten
der verkiezingen
Binnenland
7Siie Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 10 November 1937
Derde Blad No. 23812
Debat
De Oogst van Uw Voorzorg...?
over de
Rij ks-
begrooting
Geen recht en geen
aanwijzing voor een rechtsch
kabinet.
Naast defensie eischen andere
belangen de aandacht.
(Van onzen parlementairen medewerker).
Op eenvoudige, hartelijke, treffend-men-
:helijke wijze, heeft mr. Aalber.se afscheid
inomen als voorzitter, wegens zijn benoe-
sng tot lid van den Raad van State. Het
ïslaz daarvan is gisteren ai door ons
jiobllceerd.
Vanmiddag wordt de nominatie voor den
ieuwen voorzitter opgemaakt, Mr. van
tail: wordt nummer één.
En toen is de Kamer begonnen aan
de zeven-weeksche ren om en over de
tegrooting: van November tot Kerst
mis draaien we rond op de gladde baan
van het debat.
De heer Albarda, de leider der so
ciaal-democraten, heeft den kop ge
nomen en opende de discussie.
Dat over het alge
meen zijn rede
in oppositie-toon
stond ligt. gezien
de staatkundige
gebeurtenissen van
van den laatsten
tijd, voor de hand.
Met vreugde heeft
hij geconstateerd,
dat de kiezers bij
overweldigende
meerderheid in
Mei zich hebben
uitgesproken voor
democratie, en dat de fascisten en de
smmunisten, hoewel zij een nederlaag
den, in het parlement zitting hebben,
ank zij den democratischen beginselen,
e zij bestrijden. Inzonderheid heeft hij
het licht gesteld, hoe ons volk het fas-
isme heeft afgewezen en zich door de
tie der N.S.B. des te dieper bewust is
iworden van de waarde der democratie,
oskou is verzwakt hier teruggekomen
sp hij uit maar het is niet Mussert,
Moskou overwon: Mussert leed zélf de
ederlaag en werd sinds de Statenverkie-
ngen van 1935 in stemmental gehalveerd.
indien er thans een verkiezing zou
laats hebben, zou de N.S.B. nog veel
kker terugkeeren. De roem van één
ig is getoond! aldus de heer Albarda!
Ook het verlies der liberalen heeft hij
het licht gesteld: onder het uitgebreider
srecht zijn zij steeds harder achteruit
gaan. En thans probeert men tot een
etere politiek te komen, maar de heer
Ibarda was van oordeel, dat het voor den
djheldsbond te laat is.
Is het waar, dat de formateur aan de
niet-rechtsche ministers slechts een positie
van ondergeschiktheid aanbood? Dat men
hun een concept voorlegde, hetwelk zij
principieel niet konden onderteekenen?
De vrucht was blijkbaar nog onrijp!,
schrijft dr. Colijn. Neen zei de heer
Albarda want in '33 was die vrucht al
rijp; het is beter nu te spreken van een
verboden vrucht. Verboden öf door de Ka
tholieken óf doorde vrienden van den
formateur zelf.
Wat dit laatste betreft, heeft de heer
Albarda gewezen op het meeningsverschil
tusschen dr. Colijn en zijn geestverwant
den heer Schouten. Deze laatste was steeds
tegen samenwerking met de linkerzijde en
hij heeft dan vermoedelijk ook de recht-
sche samenwerking aan den formateur
ontwrongen. Maar de heer Albarda was
van oordeel, dat dr. Colijn zijn opdracht
had moeten neerleggen! In den breede, en
met de bekende argumenten, heeft hij
gewezen op de volle principieele en prac-
tische tegenstellingen tusschen de protes
tanten en de katholieken, en hij heeft den
katholieken scherpe verwijten gedaan, dat
deze weigeren samen te werken met de
sociaal-democraten, met wie zij zooveel
gemeen hebben, terwijl zij ter wille van de
samenwerking met de anti-revolutionnal-
ren daarentegen een groot deel van hun
program moeten laten vallen. Verschillen
de punten van het regeerings-program
heeft hij bestreden. Ten aanzien van de
militaire politiek zeide hij:
„Belangrijke versterking der weer
macht, ook technisch, achten wij on
vermijdelijk en dringend noodzakelijk".
Een zin als deze illustreert en demon
streert voldoende de veranderde militaire
politiek der socialisten. Dit is andere taal
dan het: geen man en geen cent.
Maarde heer Albarda was van oor
deel dat de regeering met haar militaire
voorstellen te ver gaat, omdat zij zooveel
zullen kosten, dat alle andere belangen
moeten worden verwaarloosd. En dit mag
niet! riep de heer Albarda uit. Er zijn
zaken, waarin thans voorzien móét wor
den: de toestand der werkloozen en der
ouden van dagen, de toestand bij het on
derwijs en de salarissen van het over
heidspersoneel. Tweeërlei is daartoe noo-
dig: tempering der defensie-plannen en
vermeerdering der rijks-inkomsten. Maar
noodig is evenzeer stimulatie van het be
drijfsleven; voor de inkomstenstijging zul
len nieuwe belastingen niet ontweken kun
nen worden, al zocht de heer Albarda die
in andere richting dan de regeering.
Zijn conclusie was, dat in andere
groote belangen ook voorzien moet
worden, want anders gaan we, wan
neer er maar alléén geld voor defensie
wordt gegeven, troostelooze jaren tege
moet.
Behalve de heer Albarda heeft gisteren
alleen nog gesproken de leider van de
twee-mans-fractie der staatkundig-gere
formeerden, ds. Kersten.
Dat ook hij de formatie van dit kabinet
afkeurde, ligt voor de hand. want hij is
te allen tijde tegen de deelneming van
katholieken aan de regeering.
Hij betoogde dat de ware christelijke
politiek failliet is geraakt, dat de anti-
revolutionnairen zich hebben losgemaakt
van Gods Woord en dat dr. Colijn is ge-
confijt in „liberalistische beginselen". Dit
kabinet is geen christelijk kabinet riep
hij uit want wat met Rome samenwerkt
kan niet christelijk zijn. Het eenige punt
uit het regeeringsprogram, waar ds. Ker
sten geestdriftig over was. betreft de mi
litaire politiek der regeering. de weer
macht-versterking, doch het geld daar
voor zou hij het liefst zonder belasting-
verhooging willen vinden, maar wèl door
bezuiniging.
Hedenmiddag voortzetting.
Ir. Albarda.
Na de fascisten, de communisten en
te liberalen, zette de socialistische lei
der de rechterzijde op het zondaars
bankje en schetste hij hoe ook zij bij
achtereenvolgende verkiezingen is ach
teruitgegaan. Vanwaar dan de moed
en vanwaar het recht, om thans een
rechtsch kabinet te vormen? vroeg de
heer Albarda. Hij ging gedetailleerd de
stembus-cijfers na om te concludeeren,
dat daarin geen recht en geen aanwij
zing lag voor een kabinet uit de rech
terzijde. De anti-revolutionnairen, die
°P 17 zetels kwamen, hebben zeer vele
stemmen gekregen, die niet bestemd
waren voor hen zelf, voor hun begin-
maar voor den sterken man Colijn,
die stemmen waren hoofdzakelijk
van liberalen afkomstig. Maar aldus
de heer Albarda de heer Colijn zou
^|e stemmen nooit hebben gekregen,
3 s men geweten had dat hij een
rechtsch kabinet zou vormen, want
men Verwachtte van hem een ministe-
'le °P breede basis: zulk een kabinet
et*t hij in de laatste jaren steeds
verdedigd.
?uyper-nummer Van „De Stan-
dat h Minister de Wilde nog pas,
van dp i?nt,i~revolutionnairen slechts 12°/o
IhhinL olkinS vormen, maarbij de
sterk nTlatie doet men of zij 17°/o
ÖV^arda was van oordeel, dat
moet rüe lcht over de kabinets-formatie
opgaan.
DE A. K. U. BESTAAT IN JUNI 1938
25 JAAR.
In Juni 1938 zal hef feit herdacht worden
dat 25 jaar geleden door de N.V. Neder-
landsche Kunstzijdefabriek te Arnhem,
(later A.K.U. genaamd) de eerste in ons
land gesponnen kunstzijde aan de markt
werd gebracht.
Dit feit zal door de Algemeene Kunst
zijde Unie op 12, 13 en 14 Juni 1938 offi
cieel worden herdacht.
Door het personeel van de bedrijven te
Arnhem en Ede zal aan de directie der
A.K.U. een monument worden aangebo
den, dat gewijd zal zijn aan de nagedach
tenis van den grondlegger van het bedrijf
wijlen dr. J. C. Hartogs, die in 1932 over
leed.
Het monument zal worden opgericht
nabij de kantoorgebouwen der A.K.U. aan
den Velperweg te Arnhem.
REEDS DRIEMAAL IN KORTEN TIJD
WERD DE BELASTING VERLAAGD.
Te Maashees (N. Br.) werd in de verga
dering van den gemeenteraad besloten de
gemeentelijke belastingen aanmerkelijk te
verlagen. Dit is reeds de derde maai. dat in
betrekkelijk korten tijd de belastingen ver
laagd werden. Wel een unicum in deze
crisistijden.
DE UITBREIDING VAN DE ELEC-
TRIFICATIE BIJ DE JIEDERL.
SPOORWEGEN.
Thans is de electrificatle van het baan
vak Den HaagGouda geheel gereed ge
komen, zoodat nog deze week proefritten
met het nieuwe electrische materieel op
het nieuwe baanvak gehouden zullen wor
den.
De Noord-Zuid-Holl. Redding-
maatschappij verdient
waardeering.
Een onderhoud met den heer
De Booy.
Morgen viert de Noord- en Zuid-Hol-
landsche Reddingmaatschappij haar USen
verjaardag.
Naar aanleiding van dezen reddingboot
dag, waarop de jarige van vele zijden be
dacht wordt met goede en welkome gaven,
hebben wij een gesprek gehad met den
secretaris van deze reddingmaatschappij,
den heer H. Th. de Booy.
Het afgeloopen jaar zoo vertelde de
heer De Booy kenmerkte zich op ons
gebied door zeer weinig zware stormen.
Tot nu toe werd dit jaar 25-maal van de
diensten van de reddingbooten gebruik
gemaakt, tegen 50-maal tot November van
het vorige jaar.
Een treurig ongeluk gebeurde bij de
oefening met de strandreddingboot te
Zandvoort, waarbij twee leden van de be
manning om het leven kwamen. Het on
geluk heeft vanzelfsprekend veel ontroe
ring verwekt, doch geen van onze men-
schen heeft zich er door laten ontmoedi
gen. Men weet. dat het reddingswerk ge
vaar meebrengt.
Op 20 September heeft de motorredding
boot „Zeemanshoop" te Scheveningen een
mooie redding verricht. Twee man van een
in nood verkeerende garnalenvlet konden
op het laatste nippertje in veiligheid wor
den gebracht. Verder was het over het al
gemeen „klein werk": een gestrand jachtje,
een bottertje, waarmee het niet pluis was,
een scharrenpeurder op de Wadden, die in
den mist verdwaalde en die door de samen
werking tusschen de „Brandaris" en de
motor-strandreddingboot „Abraham Pock",
gestationneerd te Hollum, werd terugge
vonden.
Het materieel wordt steeds verbeterd.
Uit het ongeluk te Zandvoort bleek het
gevaar, dat de roeireddingboot oplevert,
weer eens duidelijk en men gaat dan ook
met spoed door deze roeireddingbooten te
vervangen. Voor Terschelling bij paal 8
staat op stapel de „Nicolaas Marius",
geschonken door een menschenvriend. die
onbekend wenscht te blijven. Op Terschel
ling wordt ook een waterdichte tractor
gestationeerd. Dat er voor het werk van
de N.Z.H.R.M., die niet door de overheid
wordt gesubsidieerd, heel wat geld noodig
is. blijkt b.v. uit het feit, dat een station,
bestaande uit een motorstrandreddingboot,
een wagen, een tractor en een boothuis
niet minder dan f. 46000 kost.
De maatschappij is er steeds op uit het
nieuwste snufje op het gebied van het red
dingwezen direct in te voeren. Zoo bouwt
men thans in een vlet een watervoortstu-
wer, zoodat de Wadden beoosten Den Hel
der, waar de „Dorus Rijkers" wegens te
veel diepgang niet kan komen, ook beva
ren kunnen worden. In Engeland heb ik
met deze watervoortstuwers goede resul
taten gezien, aldus de heer De Booy.
Intusschen zijn nog steeds de red
dingmaatschappijen aangeslagen voor
de betaling van belasting, die wordt
geheven van instellingen van de doode
hand.
Reddingmaatschappij en doode hand
zijn twee begrippen, die moeilijk bij
elkaar passen, doch de minister van
financiën vindt dit blijkbaar geen be
zwaar. Zesduizend schipbreukelingen
zijn in het 113-jarig bestaan van de
N.Z.H.R.M. door haar van een wissen
dood gered, geen cent subsidie ont
vangt zij van de overheid, zij wordt in
stand gehouden door particuliere bij
dragen.
Edochbelasting moet worden be
taald door deze bij uitstek mensch-
lievende instelling. Wel werden in de
wet goederen, eigendommen van in
stellingen, die de instandhouding van
natuurmonumenten beoogen, op grond
van de overweging, dat de bescherming
van natuurmonumenten een zaak van
eminent algemeen belang wordt ge
acht vrijgesteld. Van haar budget moet
de N.Z.H.R.M. echter ieder jaar f2100
in de schatkist storten
Gelukkig is de publieke belangstelling
voor het prachtige werk van de 113-jarige
steeds groeiende. Het aantal contribuanten
nadert de tienduizend. „We zijn dankbaar,
doch niet voldaan", zeide de secretaris.
„Een zeevarend land met een roemrijk
maritiem verleden en een even groote toe
komst op zeevaartgebied moet toch min
stens 20.000 contribuanten hebben! Want
er is voor ons werk nu eenmaal veel geld
noodig. Niet alleen voor het materieel.
Wij verzorgen ook onze oud-redders en
eventueel de nagelaten betrekkingen. Een
bedrag van f. 30.000 per jaar is daarmede
gemoeid.
Mogen vele Nederlanders aldus besloot
de heer De Booy onze maatschappij op
haar verjaardag gedenken. Wij vieren dien
dag met de overdracht van de nieuwe
msr. „Abraham Fock" en het bootenhuis
aan de plaatselijke commissie te Ameland.
Het is verstandig, het onder
de oogen te zien: er komt een
tijd, dat het leven Uw hoofd
en handen niet meer gebruiken
kan. Dan moet U en Uw gezin
leven, van hetgeen U tot dus
ver spaardeTenzij U Uw
toekomst veilig stelde en tijdig
een levensverzekering sloot bij
de „Utrecht". Een oude, sterke,
solide maatschappij.
Zekerheid en veiligheid voor
de verzekerden staan in het
blazoen van de „Utrecht". Uw
zekerheid, Uw veiligheid! Vraagt
onze tarieven en voorwaarden.
N.V. LEVENSVERZEKERING-MAATSCHAPPIJ „UTRECHT" TE UTRECHT
OPGERICHT 1883
803
(Ingez. Med.)
schen te beveiligen daar, waar hun gebied
aan dat van Nederland en België grenst.
In den loop van algemeene en zeer infor-
nveele gesprekken met vertegenwoordigers
van andere staten is toen geruimen tijd
voor de Belgisch-Britsch-Fransche regee
ring van 24 April 1937 het in de eerste
vraag bedoelde denkbeeld (het „plan-
Sr.ouck") geopperd, en wel als een moge
lijk nuttig element van discussie tusschen
derden, doch niet als een Neder-
landsch voorstel. Gelijk 's ministers ambts
voorganger in dit voorjaar in de Eerste
Kamer deed uitkomen, zou een regeling
tusschen de betrokken groote mogendhe
den, waarin dat denkbeeld ten aanzien
van Nederland werd vastgesteld, ons tot
op zekere hoogte welkom kunnen zijn, al
'blijven wij er buiten en al vragen wij er
niet om.
De verwezenlijking van het bewuste
denkbeeld zou dus slechts kunnen geschie
den in den vorm van een overeenkomst,
waarbij uitsluitend de betrokken groote
mogendheden partij zouden zijn, voor me
dewerking van Nederland bij de totstand
koming dier overeenkomst was in dien ge-
dachtengang geen plaats. Gevolgen, als in
de tweede vraag voorzien (nl. gevaar voor
de onaantastbaarheid van ons grondge
bied) duchtte de regeering niet en ducht
zij ook thans niet. Overigens is het denk
beeld practisch niet aan de orde, nadat
inmiddels de positie van België op andere
wijze is geregeld.
De regeering kan niet inzien, dat het
bedoelde denkbeeld iets uit te staan heeft
met de verklaring van den heer Baldwin
van 30 Juli 1934. Dat die verklaring een
ontkenning zou beteekenen van de on
schendbaarheid van het Nederlandsch
grondgebied, is een opvatting, die de re
geering niet kan onderschrijven. Ten deze
wordt herinnerd aan de mededeeling, die
's ministers ambtsvoorganger op 24 Nov.
1934 in de Tweede Kamer ter zake deed.
Aangezien uit niets gebleken is, dat in
het buitenland de opvatting zou zijn ge
wekt, dat Nederland zijn grondgebied be
schikbaar stelde voor opmarsch of afweer-
gebied van buitenlandsche troepen, noch
aannemelijk is gemaakt, dat een zoodanige
opvatting zou kunnen zijn verwekt, zou de
regeering in dit verband een verklaring,
als de heer Van Vessem bedoelt, onbegrij
pelijk en derhalve schadelijk voor onze be
langen achten. De opvattingen der regee
ring omtrent de onschendbaarheid van het
Nederlandsehe grondgebied kunnen geacht
worden in het buitenland voldoende be
kend te zijn.
ONS GRONDGEBIED ONAANTASTBAAR.
HET BEZOEK VAN MINISTER SELDTE.
Antwoord van de regeering op nadere
vragen van den heer Van Vessem.
Op de vragen van den heer Van Vessem
betreffende het standpunt der regeering
ten aanzien van de onaantastbaarheid
van het Nederlandsehe grondgebied, heeft
de minister van Buitenlandsche Zaken o a.
het volgende geantwoord:
Aangezien Nederland niet tot het ver
drag van Locarno is toegetreden en even
min is aan te nemen, dat het zal willen
toetreden tot een eventueel nieuw pact ter
vervanging van dat verdrag, terwijl België
getoond had niet langer door garantie
verplichtingen ten behoeve van derden
gebonden te willen zijn, leek het niet on
waarschijnlijk, dat de betrokken groote
mogendheden zich, mocht het komen tot
nadere onderhandelingen over eenig nieuw
pact ter vervanging van het verdrag van
Locamo tegenover elkaar zouden wen- I
Een diner van de Nederlandsehe regeering.
De Duitsche Rijksminister van Arbeid,
de heer Seldte en de hem vergezellende
ambtenaren van de ministeries van arbeid
en voor voedselvoorziening hebben gister
avond deelgenomen aan een diner in hotel
Wittebrug te Den Haag, aangeboden door
de Nederlandsohe regeering. Aanwezig wa
ren ook de Duitsche gezant, graaf Julius
Zech von Burkersroda en gezantschaps-
raad. dr, Feine. Verder namen aan den
maaltijd deel de minister van Sociale
Zaken prof. mr. C. P. M. Romme. dc bur
gemeester van Amsterdam dr. W. de Vlugt,
de burgemeester van Den Haag, mr. S. J. R.
de Monchy, de secretaris-generaal van het
Departement van Sociale Zaken mr. dr. A.
L. Scholtens, de directeur-generaal van
de afdeeling werkverschaffing en steun-
verleening mr. D. G. Draayer, de directeur
van de afdeeling werkloosheidsverzekering
en arbeidsbemiddeling ir. R. A. Verwey,
beiden van het Departement van Sociale
Zaken, de directeur van den Wieringer-
meerpolder, ir. S. Smeding, de directeur
van den Cultuurtechnischen dienst te
Utrecht ir. F. P. Mesu, de referendarissen
van het Departement van Sociale Zaken,
de heeren G. W. F. van Hoeven, Meyer de
Vries en R. G. Wolf, de Rijksinspecteur
voor de werkverschaffing, ir. J. Th. West-
hoff en de rentmeester der domeinen, ir.
J. Nysingh, beiden uit Zwolle.
BEZOEK VAN PRINSES JULIANA AAI»
EENIGE KUNSTTENTOONSTELLINGEN
TE AMERSFOORT.
Prinses Juliana heeft gistermiddag
streng incognito een bezoek gebracht aan
het gebouw van het Amersfoortsohe kun-
stenaarsgilae en aan de in de onmiddel
lijke nabijheid liggende school voor indi
vidueel kunstnijverheidsonderwijs.
De Prinses arriveerde omstreeks drie uur
per auto aan het gildehuis, waar zij werd
ontvangen door mej. Drost. Onder haar
leiding werden vervolgens de beide ten
toonstellingen bezichtigd, die door de
afdeelingen beeldende kunst en kunst
nijverheid van het gilde momenteel wor
den gehouden. Mej. Drost gaf eenige
weef- en vlechtdemonstraties. welke door
de Prinses met veel belangstelling werden
gevolgd.
Na haar bezoek aan het gildehuis begaf
Prinses Juliana zich naar de school
voor individueel kunstnijverheidsonderwijs,
waar de directeur, de heer W. G. J. Callen-
bach, haar rondleidde en inlichtingen ver
strekte omtrent het onderwijs aan dit
instituut.
Evenals in het gildehuis nam de Prinses
met groote belangstelling kennis van de
kunstzinnige voorwerpen, die haar wer
den getoond.
Om even over vieren aanvaardde zij de
terugreis naar Soestdijk.
TIJDELIJKE INGENIEURS EN
OPZICHTERS VAN DEN RIJKS
WATERSTAAT.
De directeur-generaal van den Rijkswa
terstaat heeft ter kennis van den dienst
gebracht 's ministers beslissing betreffende
de maatregelen ten aanzien van de tijde
lijke ingenieurs en opzichters op 1 Januari
1938. Bepaald is, dat de vroegere aanschrij
vingen betreffende het ontslag op dien
datum van dit personeel worden ingetrok
ken. Er zal een onderzoek plaats hebben,
welke ingenieurs en opzichters met een
tijdelijke aanstelling en tien of meer
dienstjaren bij den Rijkswaterstaat in aan
merking komen voor een vaste aanstelling.
Zij, die niet voldoen aan dit onderzoek,
blijven in dezelfde positie als zij thans ver-
keeren. De positie van de ingenieurs en
opzichters met tijdelijke aanstelling en
minder dan tien dienstjaren blijft onver
anderd tot de vervulling van tien dienst
jaren, waarna te hunnen aanzien wordt
gehandeld als hiervoren aangegeven.
Wat de ingenieurs en opzichters op ar-
beidscontact betreft, is bepaald, dat deze
op 1 Januari 1938 werkzaam kunnen blij
ven op gewijzigde voorwaarden, daarin be
staande, dat zij worden tewerkgesteld bij
en voor den duur van een bepaald werk en
dat hun maximum-salaris wordt beperkt
tot het bedrag, dat twee periodieke verhoo
gingen lager ligt dan dat van het overeen
komstige vaste personeel.
UIT NED. OOST-INDIË
HUBERMAN NAAR BATAVIA
VERTROKKEN.
PALEMBANG. 10 Nov. (Aneta/A.N.P.).
De violist Hubèrman. die bij het ongeval
met de „Specht" gewond werd en geruimen
tijd in het ziekenhuis te Palembang ver
toefde. is heden per „Generaal van Geen"
van de K.P.M. naar Batavia vertrokken.