De overstroomingen in Syrië - Jubileum Britsch-Indischen vorst
LEiDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
178sie Jaargang
FEUILLETON
De dochter van den
rentmeester
OM DE WAARDE VAN EEN SPORTIEF GETRAIND
LICHAAM aan te toonen, zullen do leden van de League of
Heath and Beauty in Lord Mayor's show te Londen meeloopen.
Tijdens de repetitie
HET 50-J AR1GE REG EERINGSJ UB ILEUM VAN DEN MAHARADJA VAN BI-
KAN ER (BRITSCH-INDIE) werd met groote plechtigheid gevierd. De MAha-
radja op zijn gouden troon tijdens de ontvangst.
REPETITIE „BOKSMATCH"
Maurice Chevalier—Al Browq
voor het Parijsche weldadig
heidsfeest ,,Nuit de Vedettes".
DOODEN DIJ DE OVERSTROOMINGEN IN SYRIË. -
Het verwoeste dorp Maada. Op den voorgrond doorzoeken man
nen de ruïnes van een huis.
ZANDZAKBARRICADEN, -
aan den rand der intern, con
cessie in Sjanghai. Engelsche
troepen op wacht-
GISTERMIDDAG WERDEN ONDER ZEER GROOTE BELANGSTELLING
de chirurgische klinieken van het Wilhelmina-gasthuis te Amsterdam geopend. Burgemeester
dr. W. de Vlugt opent met een rede de nieuwe klinieken.
•zuix.
>oJ nsf
Naar het Engelsch.
10)
«nr t ls een: ..góeden-dag" voor altijd,"
«prak zij op langzamen, onnatuurlljken
.Ethel Devon ls dood. Tracht te ver-
»n' dal ie haar ooit gekend hebt!"
Mi zich omkeerende, liep zij door, met
nfü ,®raaf' tot Fitzwarrene hen zeker niet
neer zou kunnen zien. Toen stond ze stil
zei:
teïeidé "Myl0r<1' kan verder buiten uw
ik breng u tot binnen uw eigen
i-inH 2011 verkeerd zijn, om te veel op-
'Witend gesprekken te hebben op één
Weef het antwoord sohuldig en liep
X voort- Toen x bÜ het hek waren,
dm.. dit voor haar epen en zü ginB er
in.il Dlaar' terwijl zij dit deed, sloeg hij
en h i 11 arm om haar heen, bukte zich
ziÜ baar een kus op de lippen
Zóó
werk
snel en onverwacht was dit in z'n
SP eegaan, dat hij al halverwege de op-
J.~° vas, vóór zij weer eenigszins beko-
óis ü?5 van den schrik en het afgrijzen,
l»..teederheldsbetoon van dien kant
sar hezorgd had.
Hoofdstuk VII.
Jj!®kleine victoria, getrokken door twee
8e' Wage paarden, kwam vlug het Park
uitgereden en hield stil voor een van de
kleinste huizen van Park Lane. Een jonge
dame stapte uit en wendde zich tot den
bediende, die had opengedaan
„Théophile, ik zal het rijtuig binnen
twee uur weer noodig hebben. Ik ga naar
Paddington, om Mr. Lisle te halen, die met
den trein van 4.10 uit Windsor komt."
„Oui, mademoiselle."
Er viel iets merkwaardigs waar te nemen
in het uiterlijk van dien Franschen lakei.
Zijn donker, knap gelaat trok aan, maar
de sinistere uitdrukking In de oogen stootte
af. Wel viel het dadelijk op, dat de man
met hart en ziel de Jongedame diende, die
hij dan ook met bewonderende blikken na
keek, terwijl ze naar boven ging.
„Cora. ben jij dat?" klonk er een stem
uit het boudoir.
„Ja, mama."
„Kom eens hier."
Cora Beaufort gaf gevolg aan de uitnoo-
diging en vond haar moeder voor haar
bureautje zitten, druk bezig met brieven
schrijven.
Ze keek naar haar dochter en ging
geïrriteerd voort:
„Je zult mij nog den dood aandoen,
kind!"
Cora keek over haar schouder en ging
voorzichtig de deur sluiten met de kalme
waarschuwing:
„Denk er aan, Mama, dat Kirby de lunch
klaar zet! Hij hoeft niet alles te hooren,
wat u mij te zeggen hebt!"
Mrs Beaufort keek eens naar naar doch
ter, onwillekeurig ook met bewonderenden
blik, want Cora was een bijzonder mooi
Jong meisje, of liever al een jonge vrouw.
Zij had een prachtig figuur en was uitste
kend gekleed; het haar was met de grootste
zorg gekapt en haar groote, donkere oogen
keken nii eens droevig, dan weer luimig;
nu eens teeder, dan weer vurig. Ze waren
haar beste wapen en niemand, die er een
beter gebruik van wist te maken!
„Ik herhaal het: je zult mij nog den
dood aandoen," zei Mrs. Beaufort. „Je ont
ziet mijn gevoelens in 't minst niet. Is het
werkelijk waar, dat je Mr. Bramwell be
dankt hebt?"
„Ja, zéker is het waar! Hij heeft mij ge
vraagd eergisteravond op de partij van de
Hamertons."
„Je weet toch ook wel, Cora, dat je nu al
tegen de zeven-en-twintig loopt? En dat je
mooiste tijd zoodoende voorbij gaat? Je
meent toch niet, dat je zoo kunt door
gaan, tot je veertig bent en dat je dan in
eens een rijken echtgenoot voor het op
scheppen hebt? Ik zal mij bij Lisle bekla
gen over je gedrag."
„Doet u dat, Moeder! Maar vergalt u nu
niet dadelijk den eersten avond, dat mijn
broer thuis ls. Hij zou niet graag zien, dat
ik voor straf naar bed gestuurd werd,
is 't wel?"
„Neen, dit is geen zaak, om den gek mee
te steken. Als je niet zoo hard was als een
steen, zou ik geneigd zijn. om te gelooven.
hetgeen Lady Kilmington van je gezegd
heeft.
Cora bleef in de open deur staan, want
ze was juist van plan geweest, het vertrek
te verlaten.
„Ja, wat heeft haar Ladyschap dan van
mij beweerd?"
.Dat je treurt over een ongelukkige
liefde."
Er volgde een oogenblik van stilte; toen
barstte Cora in tranen uit.
Haar moeder had haar in geen jaren
zien schreien en was dus des te meer
ontsteld.
Het duurde geruimen tijd, eer Cora in
staat was, haar zelfbeheersching te her
winnen. Toen wischte zij de oogen af en
hief langzaam het hoofd op.
Mrs. Beaufort sloeg de armen om haar
dochter heen en streelde het lokkige haar.
„Mama," klonk het even later, „ik ge
loof, dat ik den laatsten tijd niet zoo heel
wel ben. Ik wil niet langer in Londen blij
ven. Ik heb afleiding en verandering van
lucht noodig. Wilt u met Lisle overleggen
waar wij heen zullen gaan en wel zoo gauw
mogelijk? En praat mij niet meer van Mr.
Bramwell. Enkel het hooren van zijn naam
jaagt mij al angst aan."
Toen stond ze op, nam haar hoed en
handschoenen en begaf zich naar haar
slaapkamer. Ze ging aan de tafel zitten,
nam haar sleutels en haalde haar toilet-
doos te voorschijn.
Eindelijk vond ze onder al het andere,
wat ze zocht: namelijk, een groote, witte
enveloppe, waaruit ze het portret nam van
een jongen man met een geestig, opge
wekt gezicht, al hadden de oogen dan ook
een eenigszins melancholische uitdrukking;
en waar achter op geschreven stond: „Voor
Cora, die mijn hart bezit!" Een takje
verwelkte rozen bewaarde ze er bij.
„O, Ranulf, heb je het mij nog niet ver
geven?" zei ze, de foto tegen haar wang
drukkend. „Ik heb al die lange jaren ge
wacht. Het is een zware proef voor een
vrouw, maar Ik heb 't verdiend. Ik was
zwak en wispelturig en eerst later wist ik,
hoeveel ik om je gaf.Ik ben er ook al
tijd zoo zeker van geweest, dat je ééns
zoudt terugkeeren. Je zult toch wel gehoord
hebben, dat ik nooit getrouwd ben, en ge
weten, dat dit was ter wille van jou! En
jijzelve bent ook nooit getrouwd!.. O, (Nadruk verboden)
liefste, je woet toch tot mij tsnigkeergn.
Als je maar wist hoeveel Ik lijd, iederen
dag, en hoezeer ik naar je smacht, dan
zou je wel toegeven. Nu ben ik nog mooi,
zeggen ze; het is voor jou, dat ik mijn
schoonheid tracht te bewaren. Als je maar
eens verscheen, na al die lange jaren van
afwezigheid, dan zou ik je zeggen, dat Ik
altijd, van den beginne af, de jouwe ben
geweest, en je zoudt mij vergevenen
mij lief hebben!"
De kamenier klopte aan.
„Je kunt niet binnenkomen," luidde het
besliste antwoord, .althans, je moet een
paar minuten wachten."
In die paar minuten waren de reliquiën
opgeborgen en toen de kamenier binnen
trad, stond haar jeugdige meesteres voor de
toilettafel en deed een armband af, zonder
meer blijk te geven van eenige ontroering.
„Ik zal mijn groene broché japon aan
doen, Wilkins, als ik vanavond naar het
station ga," klonk het kalm.
Hoofdstuk VHX
De trein van 4.10 uit Windsor stoomde
het eindstation binnen en Lisle Beaufort
ontdekte al heel gauw de gedaante van
Cora. die op het perron liep. Hij wendde
zich tot zijn reisgenoot:
„Mijn zuster komt mij zoowaar halen!
Ze zal het erg aardig vinden, als ze je ziet!"
Lisle was een knappe jonge man, een
paar jaar ouder dan zijn zuster. Hij sorong
de coupé uit, gevolgd door zijn vriend:
.Dat is aardig van je. zeg, dat je geko
men bent!"
„O. je weet niet, hoe blij ik ben, dat ik
!e weer zie, Lisle!"
IWordt vervolgd)..