De negen-mogendheden-conferentie - Minister van Buuren op reis ufi tik V" ff* ;7ï 78ste Jaargang LEID5CH DAGBLAD Tweede Blad Gsm '"I WfW FEUILLETON De dochter van rentmeester den MR. RAMSAY MACDONAL D REIST NAAR ZUID-AME. RIKA. Ramsay MacDonald en zijn dochter Sheila bij het vertrek uit Londen. DE STRIJD IN NOORD-CHINA. Japansche troepen na de verovering van de belangrijke Schichtachwangbrug aan de Peking—Hankow-spoorlijn. EEN ENGELSCHE MILITAIRE VLIEGER - die zijn landingsgestel verloor, wist toch zoo to dalen dat hij zonder verwondingen er af kwam. Perso neel van het vliegveld bij Chichester snelt te hulp. DE NEGEN-MOGENDHEDEN-CONFERENTIE TE BRUSSEL. Links Wellington Koo, de Chineesche afgevaardigde, tijdens zijn rede. Rechts: Eden in gesprek met den Amerikaanschen gedelegeerde Norman Davis. Tu§schen hen in het hoofd der Neder- landsche delegatie, jhr. de Graeff. 4* DL MINISTER VAN WATERSTAAT mr. dr. ir. J. A. M. van Buuren bezocht de Maaswerken bij Grave. Tijdens het bezichtigen van de stuw bij Grave. In het midden de minister. HET ZEIVEN DE LUSTRUM VAN DE AMSTERDAMSCHE VROUWELIJKE STUDENTEN VEREENIGING (A.V.S.V.). De feestelijke ontvangst der reünisten in de aula van de Amsterdamsche universiteit. Tijdens de rede van de praeses, mej. M. M. N. v. Ingen. Naar het Engelsoh. Stil! O, stil toch!" een van de omstanders gisteren avond gehoord, wat ik zei, toen ik viel?" „Neen". •heb Jij 't gehoord?" „Ook niet". UtT?' 'e van vnen de brief was dien Eynesford mij heeft gegeven?" "Neen, hoe zou ik dat nu weten?" "™at is daarmee gebeurd?" i °^n Üj 'm liet vallen,^ïeeft de graaf li aadeiijk opgeraapt. Niemand anders m sszien". Ben le daar zeker van?" ■""tomen zeker. Van wien was die?" zU.n bankier in Londen." z'jn bankier in Londen?" herhaal- „Van -. "'Ju uanaier in ïjonuen.' tv, begrijp er niets van! eriinTi 2211 ik het je eens toelichten", éaart c 'e bij. "Het was een vijandige met n°m dien brief te geven. Het werd tèkmS251 Sedaan, dat ik mij schuldig zou itiii ?'nr"n maar eens heei dicht bij oan zai je wat jnfiuiSteren." tilt. .O cen dozijn woorden gezegd had, Jo» 'feet van ontzetting. O het JosePh! Onze arme kinderen! 3*1 mi] den dood nog aandoen!" Hij lag, doodsbleek, strak voor zich uit te staren, tot hij eindelijk vroeg: „Misschien wil je mij nu het pistool reiken?" Mrs. Devon bleef bij het bed gehurkt, te beschaamd, om het daglicht te durven aanschouwen. Ieder hoopvol vooruitzicht was vernietigd. Niets bleef hun over, dan zich ergens schuil te houden, waar nie mand hen kende; want niets dan onteering en ondergang wachtte hen. In het kort samengevat, waren de feiten als volgt: Gedurende de lange afwezigheid van den graaf was Mr. Devon gaan spe- culeeren met het geld van zijn werkgever. Hij was niet gelukkig geweest, maar ein delijk leek het dan toch, of hij een zeer voordeelige belegging had gevonden; en daardoor verleid, ging hij nog grooter som men van den graaf gebruiken, met het droevig resultaat, dat tenslotte alles ver loren was. Juist op dit ongelukkige mo ment verscheen graaf Eynesford. Ondanks alle manoeuvres van den rentmeester had zijn Lordschap dadelijk gemerkt, dat er iets niet in den haak was. Al gaven de Devons nu ook tot den laatsten cent van hun particulier bezit, dan zou dit bij lange na niet genoeg zijn, om de verduisteringen te dekken. Als verstomd van schrik hoorde Ethel dit alles aan. Het klonk haar als een doods klok in de ooren. Weg met al haar liefdes- droomen voor Hector! De erfgenaam van de Fitzwarrene's kon toch niet de dochter trouwen van een man, die met het geld van zijn landheer had gespeculeerd! Gedurende die eerste verpletterende oogenblikken kon zij er zelfs niet aan den ken, om haar moeder te troosten, want dit was een geval, waaraan niet te ontko men viel; ook met de grootste opofferin gen was dit niet goed te maken! Haar zuster Nell bleef nog het kalmst on der de omstandigheden. Ze zat bij haar vader, die steeds lag te mompelen: „Kon het toch maar verborgen blijven!.. Kon het toch maar verborgen blijven!" En na eenigen tijd viel hij schijnbaar in een diepen slaap. Nell was blij, dat hij dan althans eenige oogenblikken van vergetel heid zou doormaken, toen hij ineens riep: „Zoowaarja!Zij zou het kun nen doen....! Nell, ben je daar?" „Ja. Vader!" „Haal Ethel.Ja, roep haar! De graaf is getroffen door haar schoonheid! Neen, ik weet wel wat je zeggen wilt. Hij bewon dert juist haar onverschrokken wijze van praten. Hij heeft gisterenavond nog met haar gesproken! Denk je, dat zij naar hem toe zou willen gaan en hem zou willen vra gen, het door de vingers te zien?Hij zal nooit iemand krijgen, die zijn landerijen beter beheert dan ik en hij hoeft geen her haling te duchten vandie dwaasheid, kind! Zeg haar, of liever, roep haar hier dan zal ik zelf eens met haar spreken." Toen Ethel hoorde, wat er van haar ver langd werd, riep zij: „O, maar Vader, dat kan ik toch niet doen!Hoe ter wereld zou ik hem nu zoo iets kunnen vragen?" „Och, dat zijn nu je kinderen!" kreunde de ongelukkige. „We hebben ze lief, ver wennen ze, riskeeren alles, om het hun maar zoo goed mogelijk te geven en als het misloopt, dan keeren ze ons den rug toe! O, was ik toch maar dood!" Ze viel op de knieën naast hem; „Praat niet zoo. Vader, dat breekt mij het hart! Ik zal alles voor u doen." „Het is een zaak van leven en dood," hijgde hij. „Bleef dit verzwegen, dan zou ik weer eerlijk opnieuw beginnen. Maar maakt de graaf er een rechtszaak van. dan weet ik niet, wat er van ons moet worden!" „Hij zou er een rechtszaak van maken?" .Maar natuurlijk, Ethel, en dat moeten we zien te voorkomen. Denk eens aan je arme, arme moeder!" Het klamme zweet brak hem uit. Ethel knielde neer bij het bed en verborg het ge laat in de handen. Ineens ging de deur open en haar moe der trad binnen: „Joseph, Lord Eynesford is beneden; hij komt vragen, hoe het met je gaat." „Nü of nóóit!" dacht Ethel; als ze het niet dadelijk deed, dan zou ze er niet meer den moed toe hebben. Toen ze bij de deur was, wendde ze zich nog even om en zei: „Vader, mijn tusschenkomst zal geen goed doen. Het zal hem enkel een gelegen heid te meer geven, om ons te verstooten. Maar daarom zult u mij toch nooit behoe ven te zeggen, dat ik niet voor u gedaan heb, wat ik kon." Zonder zich te bedenken, ging ze vlug naar beneden, trad de salon binnen en be vond zich in tegenwoordigheid van den man dien ze haatte. Na een officiëele be groeting kwam ze dadelijk met haar ver zoek te voorschijn. „Lord Eynesford. ik kom u iet? vragen. Is u, of liever, ik denk, dat u met van plan is, Vader als uw rentmeester te houden?" „Na wat er is voorgevajjen, neen, waar schijnlijk niet. U.o, u heeft gehoord. „Ja, ik weet, dat mijn vader zeer onge lukkig is geweest „Het is uitermate pijnlijk, om een der gelijk onderwerp met een dochter te be spreken, Miss Ethel, maar u moet mij niet ten kwade duiden, als ik zeg, dat Mr. De von zich wel zeer gewetenloos en oneerlijk heeft gedragen. Gedurende verscheidene weken kon ik het niet gelooven; maar nu heb ik de onloochenbare bewijzen in handen." Ethel trilde van het hoofd tot de voeten. „Als u hem eens zag! O, hij is gebro ken Hij weet en beseft nu, wat hij heeft gedaan. En het hardst voor ons is nog, om te dragen, dat hi) zegt, hoe hij 't voor óns heeft gedaan: dat wij rijker zou den zijn! Lord Eynesford, u begrijpt toch wel, dat hij nooit weer zoo iets zou doen?" „Om een man. die zich als onbetrouw baar heeft doen kennen, in mijn dienst te houden. Miss Ethel, dat zou tegen mijn be ginselen gehandeld zijn. Het zou wel lijken, of ik een premie zette op oneerlijkheid! Ik zou mijn rentmeester nooit meer kunnen vertrouwen. Dit zou onaangenaam zijn voor beide partijen!" „Wat u daar zegt, is volkomen rechtvaar dig, maar heeft u dan ook geen mede lijden? Denk aan moeder, mijn arme moe der. Bedenk, wat u doet, als u haar op haar leeftijd de wereld inzendt! Voor ons, meisjes, is het niet, dat ik met een verzoek kom: wij zijn jong en wij kunnen werken, maar Moeder! Wij zijn allen in uw macht, Eén woord van u kan ons gelukkig of ellen dig makenWees genadig!" (Nadruk verboden). IWordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1937 | | pagina 5