k negen-mogendheden-cotiferentie te Brussel - St. Hubertusjacht 78ste Jaargang LEID5CH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON dochter van rentmeester den Naar het Engelsch. be'hai„W2f °°k geenerlei bewijs tegen hem, het felt> dat WJ In Frankrijk len ™enne was op het oogenblik van rein 2122 en dat het voor het eerst sinds aJir2I1Jwas> dab de broers onder hetzelf- Hm h.adden geslapen." Egt is een ware tragedie," prevelde éjïf'J4 eigenaardig, hoe het vooroordeel Khm tr?22f 2101:1 vastzette in het graaf- food va 2?' verhoor in Frankrijk, na den len 7» 21)11 br<>er, werden zijn antwoor- leaoht overtuigend voor zijn onschuld In tv 'Jmaar toen hij een half jaar later fijn am' om de begrafenis van aiw? i wonen, was iedereen zoo land 22 i- 061 tegen hem, dat hij het >olt u2i en verklaarde, dat hij zich «lans'w- 7? dle kringen vertoonen zou, fiid j}1 21in naam niet van de smet be- aa door den moordenaar van zijn Üfr Pi' e®" -sn? nit tSarrene. wat denkt u er zelve Mar ri, 2 een verschrikkelijke vraag, ;emd uiti E5rnesford ziet er.... ja, zoo ^ermoord is een misdaad, waar ,man niet licht van verdenken antwoordde hij hoogst-ernstig, „maar als hij het deed. ik moet zeggen, er was wel aanleiding toe. Hij was pas twee c-n-twlntig, had het heftige temperament van de Eynesfords en als ooit iemand de kunst verstond, om een ander het land op te jagen, dan was het Glanvil!" „Dusudenkt?" „Ik houd het er geen oogenblik voor, dat het in koelen bloede werd gedaan. Er heeft zeker een strijd tusschen hen plaats gehad. Misschien ook werd het schot gelost uit zelfverdediging en kon het net zoo goed Glanvil zijn geweest, die hèm had neer geschoten „Ikik wilde wel,dat ik hem niet meer hoefde te ontmoeten," zei Ethel lang zaam. „Zoudt u dit dan doen?" „Ja, ik moét wel. Hij heeft 't mij ge vraagd en ik ben gisteren toch al zoo on beleefd tegen hem geweest." „Ik wil niets zeggen tegen Eynesfoid, maar toch vind ik niet, dat hij geschikt ge zelschap' is voor jonge dames. Hij heeft overal rondgezworven van het oogenblik af, dat hij in het bezit van den titel kwam en hij wordt verdacht „Neen, spreekt u nu maar niet verder! Het spijt mij eigenlijk, dat ik u gevraagd heb, het mij te vertellen." „Ik ben onvoorzichtig geweest en u moet volstrekt niet spreken, over hetgeen ik u gezegd heb." „Kom, ik weet een heerlijk, beschut hoekje." fluisterde Hector. ..De tijd gaat zoo vlug voorbij Laten we liever genieten van eikaars gezelschap!" Toen ze de tent verlieten, keek menige bewonderende blik hen na; er was geen jongedame zoo eenvoudig gekleed als Ethel en toch zoo sierlijk en stijlvoll Zoodra ze plaats hadden genomen op de bank, in een soort nis in de heg, nam hij haar hand en drukte er een vurigen kus op, terwijl hij fluisterde: „Ethel!" Dit was al, wat hij zei, maar de teedere stembuiging sprak boekdeelen! Zoo zaten ze enkele minuten stilzwijgend, toen de muziek in de verte ineens ophield en ze een gil hoorden. „Iemand heeft zich bezeerd!" riep Ethel en vloog op. „Er is zeker een meisje flauw gevallen Blijf maar hier; je kunt er toch niets aan doen." ,'t Was Moeder!O, ja, nu hoor ik het duidelijk! Het was Moeders stem! Hector, laten wij gauw zien, wat dit is." Hij trok haar hand door zijn arm en ijlings begaven ze zich naar de tent, waar de menigte zich verdrong en de een den ander vroeg: „Wat is er?Wie? „Het is Mr. Devon, de rentmeester van Lord Eynesford!" En verder ving Ethel de woorden op: „Een beroerte",Dood".. „Neen, neen, een zonnesteek!" Het volgend oogenblik verscheen gene raal Graves, die zich een weg baande door de menigte, met de vragen: „Wie van de heeren heeft hier zijn paard?Wie wil den dokter halen?" „Wie is de patiënt?" vroeg Hector met verheffing van stem. „Mr. Devon; een attaque, hij kan niet praten." „Mijn paard is hier". „Als Je mij lief hebt, ga dan. Hector," fluisterde Ethel. „Ik durf je hier niet te midden van de menigte te laten". „Ik ga naar Moeder. Generaal Graves, wilt u mij bij Moeder brengen?" „Ik rijd naar dokter Foster, generaal", zei Fitzwarrene. „Wilt u Miss Ethel ge leiden?" De oude generaal nam haar onder zijn bescherming en zoo gingen ze tot achter in de tent, waar ruimte gelaten was, om den patiënt lucht te geven. Zijn gelaat was doodsbleek; zijn hoofd lag op den schoot van zijn vrouw en met trillende vingers bette zij zijn slapen met eau-de-Cologne. „O, Moeder, wat is het?" „Hij is stervende, Ethel! Stervende! En niemand wil een dokter gaan halen!" •„Er is al iemand naar den dokter. Moes! O, Vader!Kijk toch eens op!Hoort u mij niet?Maar hoe komt dit zoo?. Vader! Vader!".... „Een schok. Hij moet een schok hebben gehad. Iemand heeft hem een brief te le zen gegeven en hij is den laatsten tijd toch al zoo onrustig geweest. Het minste was genoeg, om „Wie heeft hem een brief gegeven?" „Ik!" sprak er een stem met metalen klank. Ethel keek op in het gelaat van Lord Eynesford met verontwaardigden blik. „Hoe durfde u dat doen?" „Ik wist niet, dat het van zoo'n ernstige uitwerking zou wezen, niet waar?" „Vandaag, óp den dag van het feest, nu hij zoo gelukkig was en iedereen zoo opge wekt, om hem nu juist een brief te geven met zulk slecht nieuws er in?Dan hadt u toch nog wel even kunnen wachten. Waarom is u op het feest gekomen? Waar om is u eigenlijk op Grange-le-Cross geko men? U hadt imnjers in Arabië kun nen blijven 1" „Ethel! Ethel!" prevelde haar moeder met tranen in de oogen. Het jonge meisje had zóó zacht gespro ken, dat de omstanders het niet hooren konden, maar de graaf had leder woord verstaan. Hij antwoordde niet; hij stond roerloos, maar een oogenblik later trad een van zijn livreibedienden op hem toe en zei hem iets. Toen wendde hij zich tot Mrs. Devon: „Mijn rijtuig staat hier. Laten wij Mr. Devon naar Brook Lodge brengen, waar de dokter hem beter zal kunnen behande len, en waar wij de feestelijkheden niet ver-der storen." „Raak Vader niet aan!" begon Ethel; maar kalm schoof Lord Eynesford haar opzij. Hij en zijn bediende tilden den be- wustelooze op en droegen hem door de tent, terwijl de gasten den droeven optocht lieten passeeren. Eerst tegen het aanbreken van den dag kwam Mr. Devon weer bij bewustzijn. Zijn vrouw was alleen bij hem. Bij zijn eerste beweging was ze aan zijn zijde en ont moette zijn blik, die op den hare gericht was met vreeselijk starre oogen. „Is het al ochtend?" vroeg hij. „Het begint te dagen manlief". „Je hebt zeker geen Pruisisch zuui in huls, lieve?" .Maar, Joseph, wat praat je nu." ,Neen, ik weet zeer goed, wat ik zeg. Mijn pistool ls geladen. „Als je mij dat even aangeeft, dan geloof ik wel. dat ik kracht genoeg heb, om mij een kogel door het hoofd te jagen." (Nadruk verboden). .(Wordt vervolgd). ST. HUBERTUSJACHT TB OIRSCHOT. Voor deze jacht besfond zeer groote belangstelling uib alle deelen van het land, zelfs uit het buitenland. Rust biji den waterput. HET ZILVEREN JUBILEUM van den concert zanger Louis van Tulder. De huldiging in het Con certgebouw te Amsterdam. De praeses van het Amsterdamsche studencorps feliciteert den jubilaris J1010 \.VN II ET P EI PING-P U K 0 W-FIt 0 NT. Japansche artillerie bij het trekken van eon kleine rivier, waarbij zij slechts moeizaam vooruit komt. BOUW nieuwe Rijksverzeke ringsbank te Amsterdam. Het sta len gevaarte, waarin 1600 ton ijzer verwerkt wordt. NIET ALLEEN ONS LAND maar ook Engeland is in mist gehuld. De Royal Horse Guards te Londen in den mist op weg van Knightsbridge Barracks naar de Horse Guards parade. DE NEGEN-MOGEN'DHEDEft-CONFERENTIE TE BRUSSEL. Tijdens de openingszitting. HET LOOPT AMBER TEGEN ST. N1COLAAS-TIJD. In de speelgoedfabrieken wordt hard gewerkt. Parade van houten paarden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1937 | | pagina 5