Zaterdag 23 October 1
Dr. A. Kuyper:
een grootsche figuur
Gouden Echtvereeniginq
te Katwijk Zee
Diamanten huwelijksfeest
te Wassenaar
Door Prof. Mr. P. A. Dieoenhorst
ZIEKEN VER VOER
Het echtpaar Meyvogel—Ouwehand
Het ecfrtpaar van Rooden-Balfoort
JKtN/T fMITTERR
THIJS OP BE „TAAIE HAAI"
VAN NIEUWKOOP - Oegstgeest - Tel. 2527
5629 (Ingez Med.)
Het vertieu-t ons Prof. Mr. p. A. Dlepen-
horst, Uoogleeracr In de rechtsw.te'i-
scltappsn aan de Vrije Universiteit, te
Amsterdam, bereid gevonden te hebben,
naar aanleiding van Hr. A. Kuyper's
lOOsten geboortedag, voor oils Bird een
artikel te schrijven, gewijd aan deze
grootc figuur. Prof. Diepenhorst, van
wiens hand verscheidene publicaties
zyn verschenen o.a. „De Nedcrlaiidsche
arbeidswetgeving". „Het Socialisme",
„De loonarbeid". „Onze Staatsinrich
ting" en „Groen van Prinsterer", belicht
in nevengaand artikel de figuur van
Dr. Kuyper niet ill een opsomming van
feiten, maar door de ontleding van de
oorzaken, welke de machtspositie van
één van Neêrland's groote figuren ver
klaren.
Or. Kuyper.
Bij de herdenking van het ieit, dat een
eeuw terug, op 29 October 1837, dr. Abra
ham Kuyper werd geboren, geven wij geen
verhandeling, bevattende een opsomming
van biografische bijzonderheden. Evenmin
eêh batoog, waarin deugd en ondeugd van
dr. Kuyper tegenover elkaar worden af
gewogen. Liever wordt dankbare hulde be
toond door het wagen eener poging tot
ontleding van de oorzaken, welke de
machtspositie van deze grootsche figuur
verklaren.
Drie momenten vooral komen dan in
aanmerking.
Ln de eerste plaats het geheel eenige
van zijn kennen en kunnen, van zijn ge
leerdheid en werkkracht.
Twee juristen van den allereersten rang
gingen dr. Kuyper bezoeken. De een. oud-
minister Loeff, die in dr. Kuyper's Kabinet
de portefeuille van justitie verzorgde, had
den ander, mr. Nelissen, ook oud-minister
en toen lid van den Hoogen Raad, won
derbaarlijke dingen verhaald van dr.
Kuyper's encycüopaedische kennis. Om hem
daarvan te overtuigen verzocht mr. Loeff
zijn vriend een onderwerp te noemen,
waaromtrent dr. Kuyper's oordeel zou wor
den gevraagd. Mr. Nelissen ging daarop in
en noemde als thesma van het gesprek het
niet voor de hand liggend onderwerp: „De
dans in de Grieksche oudheid". De heeren
bezochten dr. Kuyper en tactisch wist mr.
Loeff het gesprek te brengen op de aan
geven kwestie. Het resultaat was ver
bluffend: de gastheer leverde over den
dans bij de oude Grieken een verhande
ling, die om haar sprankelend vernuft en
gedegenheid blijvenden indruk maakte.
Van de verbijsterende veelzijdigheid van
<lr. Kuyper's geest getuigen zijn geschrif
ten en redevoeringen, die schier geen stuk
van het rijke leven onberoerd laten. Op
theologisch terrein wisselen zwaarge
bouwde standaardwerken ever encyclopae
dic en dogmatiek af met boekjes, vol teere
mystiek. Diepzinnige wijsgeerige verhan
delingen ontbreken evenmin als juweeltjes
van populalren schrijftrant, die door den
allereenvoudigste worden genoten.
Hoezeer de vaderlandsche letterkunde in
hem een talentvol beoefenaar vond, leeren
zijn rectorale oratie ..Het Calvinisme en de
kunst", zijn rede „BUderdijk in zijn natio
nale beteekenis". De colleges door dr.
Kuyper aan de Vrije Universiteit gegeven
over letterkunde en aesthetica leven bij
het oudere afgestudeerde geslacht nog in
dankbare bewondering voort
Bonte verscheidenheid kenmerkt de veel
heid van onderwerpen, die de politieke en
sociale verhandelingen bespreken. Groote
vraagstukken als de schoolkwestie, het
kiesrechtvraagstuk, de landsdefensie, de
sociale wetgeving, de antithese, de coalitie,
het regeeringsbeleid in Indië, de zending,
worden behandeld, maar daarnaast ook
de meer technische aangelegenheden en
het parlementair kleingoed niet verwaar
loosd.
Zijn naam werd verbonden aan menige
schepping, meer dan ooit een mensch ten
deel viel. Hij was predikant eerst, hoog
leeraar vervolgens, minister daarna. Hij
was lid van de Tweede, later lid van de
Eerste Kamer der Staten-Generaal, hoofd
redacteur van „De Standaard" van 1 April
1672 tot 18 November 1919, hoofdredacteur
van „De Heraut" van 7 December 1877 tot
14 November 1920. Hij was bovendien par
tijleider, schrijver van een aantal ge
schriften, dat niet ver beneden de drie
honderd. blijft, stichter van een universi
teit. aanvoerder in een kerkelijken strijd,
bezielende kracht in onderscheidene ver-
eenigingsactie.
Zijn organisatorische kracht schiep niet
slechts de Vrije Universiteit, maakte ook
de beweging van het Volkspetitionnement
in 1878 tot een succes, verzekerde het wel
slagen van het Sociaal Congres in 1891, gaf
stuur aan een nieuwe kerkelijke actie,
wro.cht vooral op politiek terrein door het
mobiiiseerën der anti-revolutionaire partij
wpndëy^n.
..Hij moet aüassen in zijn hoofd hebben
gelijk Napoleon" werd eens van hem ge-
3ggd. En Charles Boissevain loofde dr.
^éiiyper's denk- en werkkracht in het
Jternaöhtige wacgd': „Een man, die tién
hbofflen en honderd armen bezit".
In de tweede plaats moet worden ge
roemd de schoonheid van vorm, de ver
hevenheid van stijl, waarmee alle actie ge-
iperd werd. Overweldigend was de kracht
van dr. Kuyper's woordzelden gingen ora
torisch talent en schrijversgenie zoo har
monisch saam als bij hem. Kunstenaar
was de redenaar, kunstenaar was de
schrijver, die de Nederlandsche taal plooi
baar maakte voor elk onderwerp.
Daar is een aparte Kyyperiaanpche
woordenschat: „Van meet af" ls er in op
genomen, „voortborduren op het stra
mien" doet elk anti-revolutionair, evenals
zich verlustigen in het „spelen op het
klavier der volksconciëntie", „huisgezin en
maatschappij, kerk en staat" zijn hem even
lief als „souvereiniteit in eigen kring" en
„politieke winste". Het „op alle terreinen
des levens" werd het schibboleth.
Een meester in het smeden van pak
kende leuzen, spannende motto's en nieuwe
woordcombinaties was dr. Kuyper. Toen
hij tot mr. J. A. Levy zijn dreigend woord
sprak: „waar de clericalen het wagen dur
ven de hand naar den staatsteugel uit te
steken, daar past een onbewimpeld en
krachtig verzet, verzet met het woord als
het kan, met de daad als het moet" stond
hij eens voor goed als „de man van het
dreigement" gesignaleerd. Als de grond
wet het kiesrecht verbindt aan kenteeke-
nen van „geschiktheid en maatschappe
lijke welstand" eischt het „sturen in de
mocratische richting", dat de oude „pries-
ter-liverie van god-intellect en god-
Maramon" wordt weggeworpen. Dient
Kappeyne zich in de Tweede Kamer aan
als een onschuldig lam, dan antwoordt dr.
Kuyper, dat „daardoor een toekomstig
zoöloog op den inval zou kunnen worden
gebracht of Neérlands veestapel in het
jaar des Heeren 1874 ook lammeren met
hoorntjes teelde, lammekens die duchtig
stooten kunnen". Toen Kappeyne in den
schoolstrijd sprak van de minderheid als
de vlieg, die der apothekers zalf bederft,
werd deze vlieg in de „Standaard" terdege
gebalsemd en zoo ging van haar „een goede
reuke" uit.
De waardigheid van dr. Kuyper paarde
zich aan echte populariteit, die het volk
verhief en tot hooger populariteit opvoer
de. Het was hem een eer de schoonste
schatten van zijn geest tot het volk uit
te dragen, zoodat het zich in hun schit
tering kon verlustigen.
Zijn prachtige stijl was daarbij in rede
en geschrift het kostelijke instrument. Als
„Ueber-journalist", de „ras-journalist",
„met niemand anders te vergelijken" heeft
Elout hem geteekend in zijn vermaard ar
tikel „De klokken luiden in Nederland", in
het „Handelsblad" van 9 November 1920
bij dr. Kuyper's dood geplaatst. Als den
„meest rassigen van onze prozaschrijvers"
heeft dr. Schaepman hem vereerd. De geur
en lucht van onzen Hollandschen aard
stroomen uit de Standaard-artikelen tegen.
Nu eens komt men onder beslag van den
moumentalen, dan majesteitelijken stijl
der meer uitgesponnen verhandelingen,
dan weer verkneutelt men zich in den
luchtigen, tintelenden driestar met zijn
springende, schier dansende zinnen. Met
hoe dartele overmoed soms werd geschre
ven of gesproken, nooit ontaardde dit
lichte genre In trivialiteit, die den strijd
neerhaalt en vergrooft. Redevoeringen en
geschriften van dr. Kuyper leveren over
tuigend bewijs, dat ook de meest felle en
hartstochtelijke beginselstrijd de digniteit
van den strijder ongeschonden kan laten.
Over het voornaamste werd lot dusver
gezwegen. Meer nog dan door het gewel
dige van zijn werkkracht en geest, meer j
li og dan door de schittering van schoo-
nen vorm en stijl, vermocht hij in de der
de plaats door ds kracht van zijn rotsvast
gefundeerde levensbeschouwing. Van haar
neerlijkheid bezield doorgloeide dr. Kuyper
hartstochtelijke ijver om haar cloorwer-1
king in allen levenskring te bevorderen, j
De Calvinistische grondgedachte, die
Gods souvereiniteit over allen levenskring
uitroept, was de drijfkracht van zijn han
delen. Zco gaf hij zich zelf geheel en on-
i voorwaardelijk om in de volle wapen
rusting voor de verheerlijking van Gods
naam te strijden. Zoo zocht hij de natio
nale verheffing van zijn land.
In het mooie levensbericht van dr. A.
Kuyper, dat. dr. Colijn schreef voor de
Maatschappij der Nederlandsche Letter
kunde heeft hij alle recht laten wederva
ren aan diens nationale beteekenis. In
derdaad, dr. Kuyper was meer dan partij-
formeerder, partij-regeerder, partij-poli
ticus in den bekrompen zin van het woord.
De nationale grootheid van ons volk in
zijn geheel wekte zijn geestdrift.
Vandaar zijn krachtig werken voor een
economisch en militair weerbaar Neder
land, zijn teleurstelling dat de stembus
uitslag van 1905 ontijdig een einde maakte
aan de voltooiing van zijn werkplan, waar
in voor de toen volgende periode eene na
tionale sociale wetgeving hoofdbestand
deel vormde. Daarom ook vond de verhef
fing van ons nationaal onderwijs, door
welke geestesrichting ook beheerscht, in
hem een bezield voorvechter. Nooit heeft
bij hem geleefd de begeerte om de school
zijner keuze aan het volk op te dringen en
door tyrannieke middelen burgeren van
andere overtuging de vrijheid te ontnemen
door hem voor de christelijke school be
vochten.
Alle schrielheid tegenover het openbaai
lager onderwijs was hem vreemd. Voorzoo-
ver de landsmiddelen dit gedoogden werd
in den leeftocht der openbare universitei
ten royaal voorzien en menige wenschelijk
geachte uitbreiding van het universitair
ondierwijs vond onder dr. Kuyper's mi
nisterie haar beslag.
Vooral het vakonderwijs had zijn leven
dige belangstelling. Herhaaldelijk gaf hij
uiting aan zijn bezorgdheid over de ach
terlijkheid in kunde en bekwaamheid, die
in de uitoefening van nering en bedrijf
bij het Nederlandsche volk, vergeleken met
naburige volkeren, viel te constateeren.
Nederland een technisch waardig volk te
maken was een ideaal, dat hem sterk be
koorde. Zoo werd van zelf de ontwikkeling
van het technisch onderwijs in zijn ver
schillende schakeeringen tot voorwerp van
aanhoudende zorg. De dankbaarheid door
Delft en zijn Technische Hoogeschool voor
die zorg betoond is ten volle verdiend.
Het ging hem om de nationale verhef
fing van zijn volk. In het licht dier natio
nale verheffing moet ook worden gezien
zijn heroïsch worstelen voor de doorwer
king der beginselen, levende macht in de
meest roemruchte periode van Nederland s
historie.
iNadruk verboden).
Foto K
HET ECHTPAAR MEY VOGELOUWEHAND.
Den lsten November a.s. zal in het Gast
huis te Katwijk/Zee het echtpaar Jan Meij-
vogel, geb. 8 April 1857, en Mensje Ouwe
hand, geb. 24 April 1861 den dag herdenken,
dat het vóór 50 jaar in het huwelijk trad.
De bruidegom is gedurende een lange
reeks jaren als opperman bij verschillende
patroons in dienst geweest; zoo heeft hij
ook gewerkt aan den bouw der Nieuwe Kerk.
De bruid was een zeer bekende vischver-
koopster, die steeds met een grooten krui
wagen vol visch rondging en de visch in
Katwijk/Zee. Katwijk/Rijn en Valkenburg
verkocht. Zij had daar haar vaste klantjes,
waarvan er velen waren, die alléén van
„Menk" de visch wilden betrekken.
Was het stil in het bouwvakbedrijf, dan
vergezelde Jan zijn ega op haar tochten en
duwde voor haar den kruiwagen.
Ruim 13 jaar wonen zij nu al in het
huis, waar zij een genoeglijken, k
ouden dag doorbrengen. Eerst vertoef
daar op de algemeene zaal. Maar sec
reorganisatie van het Gasthuis, ruim
geleden nu er de ziekenzorg bij op|
is, hebben zij daarin hun aparte z
slaapkamer.
De directeur de heer D. A. Haze
met zijn echtgenoote, of zooals de
zeggen de „Vader" en de „Moeder", 1
hun kamertje op den dag van den
trouw doen versieren, wat een feest
aanblik opleverde. Zoo'n gouden jul
is zelden of nooit in het Gasthuis v
komen. Het zal daar dan ook op 1 N
ber niet aan belangstelling ontbreke
9787
(Ingez. Med.)
Qp 28 October as. zal het echtpaar G.
wan Rooden-BaMoort wonende wam Zuylen
van Neijeveltstr. 309 te Wassenaar den dag
herdenken, waarop zij vóór 60 jaar in den
ecjht werden verbonden. Geraxdus van Roo-
dën is 24 April 1854 te Voorschoten geboren
Zijn vrouw, Engelberta Mairgaretha Bal-
foort on 7 Februari 1851 te Voorburg. Zij
zijn gehuwd 28 October 1877 te Voorschoten.
Uit dit huwelijk ziin zeven kinderen ge
boren, waarvan nog 2 zoons in leven zlin.
De man heeft als timmerman steeds diep
kost voor zijn gezin kunnen verdienen
Een paar jaren geleden heeft hij zijn am
bacht vaarwel moeten zeggen uit gebrek
aan clientèle. Dientengevolge verkeert het
echtpaar momenteel in moeilijke omstan
digheden. Dit is odk de reden, waarom het
echtpaar, dat nog een vrij goede gezondheid
geniet, van alle festiviteiten heeft afgezien.
Wellicht vinden vele ingezetenen van
Wassenaar hierin aanleiding, om dit echt
paar ip dezen tijd te bedejjjtjaQ.
(Bulten verantwoordelijkheid der Red.)
Copie van de al of niet geplaatste
stukken wordt niet teruggegeven.
ÉÉN KWARTIERTJESBOND.
1927—1937.
Geachte Redactie,
Mag ik u vriendelijk om een plaatsje
verzoeken in uw veelgelezen blad om uw
lezeressen en ook uw lezers onderstaande
onder de oogen te brengen?
De Eén Kwartiertjes-Bond werd in 1927
op initiatief van de Ned. Vereeniging van
Huisvrouwen afd Leiden opgericht en had
tot doel „één kwartiertje per dag" te ar
beiden ten bate van het verwaarloosde en
haifwerwaarloosde kind. De animo voor dit
goede doel werd' steeds grooter en nu bestaat
de Bond reeds 10 jaar en wordt er hard ge
werkt om de verioooping, die 10 en 11
Noviamiber as. in het Nutsgebouw (groote
zaall gehouden zal worden, te doen slagen.
Gaarne wekken wii onze stadgenooten op,
ook een steentje bii te dragen: zij kunnen
dat doen door hunne gaven in den worm
van handwerken als amderzlns In te zen
den bi; het bestuur, dat daarvoor zeer
dankbaar zal zijn.
De opbrengst van verknoping en verloting
(f. 0.25 .per lot) komt ten goede aan 10
vereenig in^en van allerlei godsdienstige
richting hier ter stede, die voor het ver
waarloosde en half verwaarloosde kind
wérken.
Mogen wii ieder opwekken eeni
kijkje te komen nemen op 10 en 1
a.s. in de keurig ingerichte zalen v
Nutsgebouw. U is allen hartelijk wi
U, geachte Redactie, danken wi
voor uw hulp in deze!
Het bestuur:
Mej. C. E. wan Voorthuijse
prea
Noordeindsplein 2 B
Mevr. J. M. Swart. Ie sec
Hooge Rijndii'k 147.
Mevr. S. J. Uljee, 2e secr.
Kamerltngh Onnesla.
Mewr. C. Nleuwenhuizen S
le penning!
Morsohweg 62
Mevr. J. M. Kloots, 2e pen]
Cobetstraat 47.
MEJ. DO STRUICK DU MOULl
OVERLEDEN.
Na een zeer korte ongesteldheid ii
Stru'ick du Moulin te Aerdenhout
leden, Deze fijnzinnige schilderes
zich de laatste jaren in een grof
waardeering van haar kunst, mogei
heugen.
Als soroptimiste vervaardigde zij
schimmenspel, waarvan de fijne sill
ten glle kenmerken van haar kuns
uiting brachten.
NIEUWE UITGAVEN.
Verschenen bij Dekker en Van dei
N. V. te NijmegenUtrecht „Jaarboe
R.K. Universiteit te Nijmegen 1936-
10. _Oom Brom gaf op de matras, die voor hem lag, nog eens een
riijSig-harden slag; li ij dacht: „Kom kóm, kom kom, ze is al tot de
flSlft gekrompen ik zal er nog eens goed op stompen!" maar nu
klonk er een kreet, die hem erg schrikken deed. Hij zag iets, ln een
wolk van stof en veeren, wild bewegen; dat was de bootsman die
had alles om zich heen gekregen. Er hing wel vier pond veeren in
zijn haar en op zijn kleeren; ook kleefden er veel veeren, vettig door
't matrad-gebruik, op het gelaat van Tinus Pruik. De man ontstak
natuurlijk nu in woede, en 't werd den armen Brom-oom bang te
mopde; hij zette 't heel vlug op een loopen, maar Tinus Pruik riep
achter hem: „Dat zal je duur bekoopen!"
Zoo zag dus Thijs, die nog steeds bezig was het dek te wasschen,
het tweetal naderen met snelle passen; oom Brom riep steecjs: „Ach
ach, a_ch ach", en was heel erg beducht; en de beveerde Tinus Pruik
,veél schelle kfete» aan zijn woede lucht.