Het tijdperk der
groote ontdekkingen
In 't kleuterklasie
De koene Portugeezen veroveren
Afrika en Indië.
viAN LÊF.t.
De 14de en 15de eeuw worden gewoon
lijk de aera der groote ontdekkingsreizen
genoemd, en terecht, want in dit tijdvak
werd de kennis omtrent onze aarde, dde
v lordien slechts Europa ,West-Azië en
Koord-Afrika omvatte, belangrijk uitge-
Lreid. Door Bartholomeus Dias en Vaseo
da Gama werd de zeeweg om Kaap de
Goede Hoop naar Oost-Indië gevonden, en
de ontdekking van Amerika door Christof-
fel Columbus ontsloot de poort tot een ge
heel onbekend continent, van welks be
staan voordiend niemand iets vermoed
had.
Hadden in vroeger eeuwen de zeevaar
ders zich steeds angstvallig in de nabij
heid der kusten gehouden, thans waagden
zij zich stoutmoedig op den open Oceaan.
Deze stoutmoedigheid wordt verklaarbaar,
wanneer wij bedenken, dat juist in dien
tijd de magneetnaald in Europa bekend
werd, deze trouwe wegwijzer op het zee
vlak, waar slechts water en hemel zicht
baar zijn En bijna gelijktijdig werd de
theorie van Copernicus omtrent de ge
daante der aarde n.l. dat deze geen
plat vlak, maar een bol is door de ge
leerden algemeen als juist erkend.
Daarmede was de vrees weggenomen,
dat men te ver naar Oost of West zeilen
de, den rand der schijf bereiken en met
schip en al onfeilbaar in de oneindige diep
te van het wereldruim storten zou.
Overigens was het denkbeeld, dat ver in
het westen een onbekend land zou liggen,
niet nieuw. De oude Grieken vertelden im
mers reeds van een rijk, Atlantis, ver bui
ten de zuilen van Herkules (de straat van
Gibraltar), een land, waar slechts geluk
kige menschen woonden, en ook de oude
Romeinsehe dichters schreven herhaalde
lijk over deze „eilanden der gelukzaligen".
Zulke legenden bleven ook onder de Chris
telijke bevolking van Europa gedurende de
vroege middeleeuwen levendig, en men ver
telde huiverend, hoe menig avonturier deze
eilanden bezocht had, maar nimmer terug
gekeerd was.
Het waren Gtniueezen en vooral Vene-
tianen, die zich in de 14e eeuw het verst
op de open zee waagden. Het doel van
deze koene zeevaarders, wier namen wij
niet kennen, lag echter niet ten Westen
van de straat van Gibraltar, maar in het
Noorden, want het staat vast, dat Vene-
tiaansohe schepen in 't jaar 1318 in Ant
werpen verschenen om handel te drijven.
Een Genueesche vloot ontdekte toen de
Canarische eilanden. In 1335 hadden ook
de Portugeezen deze eilanden bezocht, en
verschillende schepen waren naar Lissa
bon teruggekeerd met producten van het
vreemde land en met geroofde menschen.
Twee welbewapende schepen zeilden in
1341 in vijf dagen van Portugal tot Tene-
riffe. Uit de berichten der scheepskapi
teins ervaren wij, dat zij daar naakte, dap
pere inlanders aantroffen, die landbouw
dreven, in steen en huizen woonden en af
godsbeelden aanbaden. Toen de Portugee
zen hun vroegen, waar zfj vandaan kwa
men, antwoordden zij: onze overleveringen
zeggen, dat de goden onze voorvaderen op
deze eilanden brachtén en hen vergaten.
Toen vervolgens dertien monniken het
eiland bezochten, om de heidenen te be-
keeren, werden zij door de wilden ver
moord. Het kostte den Portugeezen heel
wat moeite, de strijdbare eilanders te over
winnen.
Omstreeks 1400 werden de Azoren en het
eiland Madeira ontdekt, welke eilanden
toen nog onbewoond waren. Maar de kust
van West-A frik a ten Zuiden van kaap Bo-
gador (25 gr. N.B.) bleeft nog langen tijd
onbekend. Bij deze ver in zee uitspringen
de kaap, omgeven door een reeks gevaar
lijke klippen, is steeds een sterke branding,
en de zeevaarders meenden, dat hier het
einde der wereld was.
Van de zijde der vorsten en koningen
hadden de ontdekkingsreizigers nog nim
mer aanmoediging of steun genoten. Eerst
toen prins Hendrik, de derde zoon van ko
ning Johan I van Portugal, die veel belang
in liet zeewezen stelde, de scheepvaart be
gunstigde, door een groot deel van zijn
rijke inkomsten voor ontdekkingsreizen af
te staan, toen kreeg de ondernemingslust
een nieuwen prikkel.
In 1445 drong Dininz Dias tot kaap
Blanco door en ontdekte de monding van
de Senegal, die hij voor een splitsingsarm
var. den Nijl hield. In dienzelfden tijd ves
tigden zich op de Azoren en op Madeira
eenige Portugeesche edellieden en land
verhuizers, aan wie prins Hendrik deze
eilanden als erfelijk leen afstond. De ge
schiedenis heeft dezen prins den bijnaam
„de zeevaarder" gegeven, ofschoon hij zelf
nooit aan een groote re zeereis deelgeno
men heeft.
Ook koning Johan n, die in de tweede
helft der 15de eeuw over Portugal heersch-
te, moedigde de ontdekkingsreizigers aan.
In 1486 liet hij twee schepen uitrusten,
die onder bevel van Bartholomeus Dias in
Augustus Lissabon verlieten en zuidwaarts
zeilden. Steeds de kust volgende, bereikten
zij zonder ongeval de monding van de
Zaïre Congo)maar toen werden zij door
sterke tegenwinden genoodzaakt zich op
den Oceaan te wagen. De kust van Afrika
verdween uit het gezicht. Dagenlang wer
den de schepen her- en derwaarts geslin
gerd, zoodat de kapiteins tenslotte niet
meer wisten waar zij zich bevonden. Toen
Dias eindelijk den steven Noordwaarts
richtte, omdat zijn manschappen begonnen
te muiten en op terugkeer aandrongen, zag
hij weldra land voor zich. Het was de ge
heimzinnige Zuidspits van Afrika. Hij
noemde haar wegens de hier heerschende
stormen Tormentoso (stormkaop). Eerst in
December 1487 bereikten de schepen, deer
lijk gehavend, het vaderland. Koning Jo
han was opgetogen over deze gewichtige
ontdekking; maar den naam Tormentoso
veranderde hij in „Kaap de Goede Hoop",
en zoo heet deze kaap nog heden ten dage.
Dias mocht niet de vruchten van zijn ont
dekking oogsten. De achterdochtige koning
gaf hem niet nogeens het commando over
een smaldeel. Als gewoon scheepskapitein
mocht hij jaren later Amerika wastoen
reeds ontdekt den admiraal Cabral naar
Brazilië vergezellen, en op 23 Mei 1500
vond hij gedurende een vreeselijken storm
den dood in de golven van den Atlanti
sch en Oceaan.
De ontdekking der Westkust van Afrika
had den Portugeezen groote voordeelen ge
bracht. De scheepskapiteins hadden niet
alleen de kust verkend, zij waren ook de
groote stroomen Senegal, Gambia en Zaïre
een eind opgezeild, hadden er factorijen
gesticht en met de inlanders ruilhandel
gedreven.
Scheepsladingen ivoor, muskus, gember,
suiker, en goudkorrels werden in Lissabon
aangevoerd. Zelfs met de karavanen, die uit
de Soedan komende, de kust bezochten,
werden handelsbetrekkingen aangeknoopt.
Maar alie deze moeizame e>n gevaarlijke
vaarten der Portugeezen langs de Westkust
var. Afrika waren slechts voorbereidende
stappen op den weg naar een groot doel,
een doel dat reeds Hendrik de zeevaarder
nagestreefd had: Oost-Indië, het rijke
land, welks schatten tot nu toe slechts in
direct, n.l. over Perzië, Arabië en de Ita-
liaansehe handelssteden Venetië en Genua
naar Europa Vervoerd werden. Om deze
tusschenihandelaren uit te schakelen en
rechtstreeks met Inddë in verbinding te
treden, wilde Koning Johan moeite noch
kosten sparen. In 1497 rustte hij een smal
deel uit en benoemde Vasco da Gama, een
Lief klein Jetje
Vindt 't een pretje
Fijn met moes naar school te gaan
Hoor ze snappen!
Vol met grappen!
Heel parmantig komt ze aan.
Al die zusjes
Zitten knusjes
met haar blokjes in de klas.
O, wat leuk, moe!
maak wat voort, toe!
Help vlug Jetje uit haar jas!
Wat een pretje.
'n Ballennetje,
Poppen, beertjes, 'n wollen muis!
O, hoe vind je!
„Moe!" roept 't kindje,
„Gaat u maar gerust naar huis!
Maar na 'n uurtje
Ziet een buurtje
'n Klein traantje op Jetje's wang.
Zou zehuilen?
Zie ze druilen!
Heeft ze pijn of is ze bang?
„Lief klein kindje",
Zegt het vrindje,
..Huil niet zoo, wat scheelt je, toe!
„O" snikt 't zusje
'k Wileen kusje,
Eén klein kusje van mijn moe!
MARIE MICHON.
ervaren en onverschrokken zeeman tot
vlootvoogd. De reis was aanvankelijk niet
voorspoedig. Stormen en zware onweders
teisterden de schepen en de bemanning
we ra moedeloos; maar de admiraal wist
van geen wijken of toegeven. Hij bereikte
ook gelukkig Kaap de Goede Hoop en
richtte thans den steven Noordwaarts, de
Oostkust van Afrika volgende. Na een avon
tuurlijke vaart bereikte hij de stad Me-
linda op de kust van Zanzibar. Hier wacht
te hem een groote verrassing, want in-
plaats van de wilde negers, die de West
kust bewoonden, vond hij er een volksstam,
die een zekere kuituur bezat. Deze men
schen waren Mohammedanen, hun ge
laatstrekken vertoonden gelijkenis met die
der Arabieren, met wie zij 'n belangrijken
handel dreven.
Na zijn schepen van de geleden schade
hersteld te hebben, zeilde Vasco da Gama
weer verder, en de aanwijzingen der Zan-
zibarieten volgend, had hij het geluk op 20
Mei 1493 de stad Calicut op de kust Mala
bar te bereiken. De zeeweg naar Oost-Indië
was ontdekt!
De Portugeezen waren bovenmate ver
baasd over de verfijnde zeden en gebrui
ken der bewoners, evenals over de onge
hoorde rijkdommen van het land. Jammer
genoeg had Vasco da Gama geen Europee-
sche goederen aan boord, waarmee hij
ruilhandel had kunnen drijven, want met
de snuisterijen waarop de negers zoo ver
zot waren, hoefde hij bij de hoogbeschaaf
de Indiërs niet aan te komen. Hij lAeef
dan ook slechts korten tijd in Calicut, en
zeilde zoo spoedig mogelijk naar Lissabon
terug, om Koning Johan de blijde mare te
brengen. Van dien tijd af vloeiden de on
uitputtelijke rijkdommen van Indië in
breede stroomen naar het kleine Portugal,
hetgeen de afgunst niet alleen van de an
dere vorsten en regeeringen, maar ook van
de edellieden en kooplui opwekte en zoo
doende een nieuwen prikkel gaf aan de
ondernemingslust van allerhande avontu
riers, die meenden in de pas ontdekte lan
den snel en zonder moeite schatrijk te
worden. Vooral naar het intusschen even
eens ontdekte Amerika richtte zich een
stroom, en daarmede is het tijdvak der
conquistadors aangebroken, waarvan ik
jullie een volgenden keer het een en ander
vertellen wiL