De Sint Bernhard voor het Wereldgericht LEIDSCH DAGBLAD - Tweede Blad Vrijdag 24 September 1937 GENEESKUNDIGE BRIEVEN Redactie1507 Diseciie en Admfnisfr. 2500 Uit de Rijnstreek Onze Telefoonnummers (op 2 lijnen) Een pater in gezelschap van den „marronier", den hondenknecht. De wereld is bezig gericht te houden over een dier, dat zij sedert meer dan an derhalve eeuw luide geprezen, sterk ge ïdealiseerd en overdreven vertroeteld heeft, een dier, aan hetwelk zij daden van heroï sche menschlievendheld toeschreef, die 't nooit verricht heeft, en dat zij nu wel licht, in verband met een noodlottig voor val, ten doode doemen zal. Dat dier Is de viervoetige lobbes, die den Grooten Stnt- Bernhard in het Zwitsersche kanton Wal lis bewoont, en de fatale gebeurtenis heeft zich als volgt toegedragen: Op 16 Mei van dit jaaT kwam bij het be roemde klooster op den top van den Groo ten Sint-Bernhard een Fransche familie aan, bestaande uit den medicus Dr. J, Bre- mond, diens vrouw en hun beider dochter tje Marianne, die gezamenlijk op ski's den tocht naar boven gemaakt hadden. De kleine Marianne, die haar ouders een weinig voor was, besteeg een kleine ter- reinsverhooging, waarachter ze even later voor een kort oogenblik aan de blikken harer ouders onttrokken was. Op het kleine stuk vlak terrein, dat het kind nu bereikt had en hetwelk onmiddellijk aan de kloos tergebouwen grenst, was geen mensch te bekennen. Wel echter bevonden er zich een acht dieT Sint-Bernhard honden, door wie het klooster in de geheele wereld ver maard is. Nauwelijks was het kina op do kleine vlakte aangekomen, of de monniken in het klooster hoorden, hoe buiten een der honden begon te blaffen, waarna onmid dellijk ook de andere dieren door luid ge blaf van een groote opgewondenheid blijl: gaven. Vetmoedelljk was het dier, dat het eerst blafte, van de lange schaduw, welke het kind plotseling op de besneeuwde vlak te deed vallen, geschrokken en deed door zijn geblaf zijn makkers snel op 't meisje ioesprlr.gen, waarna een hunner het nie tige figuurtje spelenderwijze zijn voorpoo- ten op den rug legde, om in het volgende coeenblik opgewonden door het lulde geblaf en vooral door de angstkreten van het kind speels toe te bijten. Een nood lottige beet, die de kleine Marianne ter stond tengevolge van een verbloeding aan den hals deed sterven! Aldus was de noodlottige gebeurtenis, die cenige dagen later door de pers in alle uithoeken der aarde gemeld werd. En ve lerlei waren de berichten, die in verband er mede vervolgens de ronde zouden doen. Men schreef, dat Marianne's vader niet alleen den dood van het schuldige dier, doch tevens van alle honden van den Sint Bernhard eischte, en dat de hond, die den doodelijken beet had toegebracht, in een instituut ter bestrijding van hondsdolheid onderzocht, gewraakt en ter dood gebracht was geworden. Dan weer heette het, dat de monniken besloten hadden hun tradi- tioneele reddingscolonne op te heffen en de viervoetige menschenredders in een waar concentratiekamp voor honden onder te brengen. Weer een ander bericht meldde, dat het gevaar der bijna onvermijdelijke vernietiging van het Bernhardinerras be zworen was door de tusschenkomst der Zwitsersche vereeniging voor dierenbe scherming, welke zich beroepen had op de tallooze menschlievende daden, die in den loop der tijden verricht waren door een Barry, een Junon, Turc, Fallace. Courage, Drap'eau, Jupiter of een Mira. Een dezer namen dit zij terloops gezegd heb ben alle lobbesen van den Sint Bernhard eenmaal gedragen, terwijl aan den groot sten. sterksten en schrandersten van den troep steeds de eerenaam Barry gegeven werd. ter herinnering aan den roemruch- tcn Barry, die ruim een eeuw geleden stierf, na veertig menschen, waaronder heel. wat soldaten van Napoleon, het leven te hebben gered, daar boven op den Sint- Bernhard. Intusschen was de wereld pijnlijk getrof fen door het bericht, dat een dier Sint- Bernhards, waaromtrent de romantische geest van de vorige eeuw zulk een vrome legende van moedige menschlievendheld had geweven, zonder eenige aanleiding een klein, onschuldig menschenkind gedood had. En juist wijl de wereld den beklaagde steeds zoo zeer geïdealiseerd had, wensch- te zij nu te weten: onschuldig of schuldig, en zoo dit laatste het geval mocht zijn, hoe luidt dan het vonnis? Op verzoek van Dr. Bremond, den onge- lukkigen vader der kleine Marianne, stelde (ie Kantonale Raad van het Zwitsersche Kanton Wallis een uitgebreid onderzoek in Dr. Bremon beweert, dat het ongeluk zijn dochtertje overkomen in het geheel niet zoo onvoorzien was, als de paters van den St. Bernhard beweren. „Integendeel" ver klaart hij. „Want zeer veel menschen zijn t'eds door de honden van het klooster aangevallen geworden, en dus was de dood van Marianne een logisch en vooruit te verwachten gevolg van een heele reeks van dergelijke aanvallen. Het is waar", zoo schreef Dr. Bremond verder, „dat lang ge leden de honden goede diensten bewezen hebben, maar de legendarische verhalen hieromtrent zijn sterk overdreven. Reeds In 1850 verklaarde de prior van het kloos ter. dat de honden toen maar 2 i 3 per sonen per jaar redden, terwijl een der paters 'n paar jaar geleden, in antwoord op mijn vraag, of de honden nog dikwijls men- schenlevens redden, mij glimlachend aan keek, omdat hij mijn vraag zoo naïef vond. „De reizigers", zoo zeide hij, „passeeren alleen nog per trein den Simplon en den Mont-Cenis, terwijl de zeldzame voetgan gers. die in den winter de pashoogte over gaan, vele clubhutten te hunner beschik king vinden, vanwaar ze dan ons klooster kunnen opbellen, opdat wij hen per ski daar komen afhalen. De lager gelegen hutten zijn alle bewoond, en met slecht weer staat men daar niemand toe te vertrekken." „De z. g.n. „pion", het pad van aange stampte, verharde sneeuw, dat de honden vroeger ook wanneer het onder een dikke laag pas gevallen sneeuw bedolven was direct wisten te vinden bestaat reeds lang niet meer, want allen ook de paters gaan thans per ski, zoodat de honden niet eens zouden kunnen vplgen. Vroeger be zat het klooster eenige speciaal voor red dingsdoeleinden afgerichte honden", gaat Dr. Bremond voort, „thans echter houdt het er een meute beesten op na, die des te gevaarlijker zijn, wijl iedereen vast van hun groote goedaardigheid overtuigd is. Deze honden, die niets te doen hebben, worden tweemaal per dag uit hun kennel naar buiten gelaten en het is dan, dat ze direct gevaarlijk worden. De omstandigheid dat ze in een meute vereenlgd leven, maakt dat weer wilde oer-instincten in hem wak ker worden, zoodat op hondsdolheid gelij kende psychologische verschijnselen op treden. Het drama van den Sint-Bernhard is het drama van een legende, die doo- delijk bleek te zijn. Juist door het feit, dat Marianne, evenals haar ouders, geloofde in den „grooten. goedigen menschenvriend" heeft z(j den dood gevonden" aldus haar vader. Dat de monniken van den Sint Bern hard er een andere opinie hieromtrent op na houden, is begrijpelijk. Tot voor eenige Jaren woonden de honden bij hen in het klooster, waar ze vrij konden rondloopen en steeds onder controle en binnen het bereik van de menschelijke stem waren. Toen echter werd er op circa 100 meter afstand van het klooster een kennel ge bouwd. De paters begrepen echter al spoe dig, dat hierdoor een voortdurende controle op de meute onmogelijk was. zoodat ze met metaalgaas een wijde, open ruimte af schoten, alwaar de dieren zich vertreden konden. Vóór het ongeluk gingen de hon den los van hun kennel naar dit open hon denpark. waarbij ze dan dikwijls onder ling stoeiden; thans echter worden ze er een voor een aan de lijn heengebracht. Al moge dan de manslag, dien een der honden onopzettelijk begaan heeft, 'n scha duw van wantrouwen hebben geworpen over de schoone legende van den viervoetigen menschenredder, de diensten, die dat hon denras den in het bergmasslef verdwaal den reiziger zal voortgaan te bewijzen, zul len er ongetwijfeld in slagen uit het ge heugen der wereld de herinnering aan het droevige voorval te doen verdwijnen. Zoo luidt het pleidooi der paters van den Sint Bernhard, die overigens met Dr. Bre mond geheel eens zijn. dat bijna niets van wat de wereld in den loop der tijden al zoo omtrent hun honden verteld heeft, waar of geheel Juist is. Toch hebben de honden, sedert 1708. toen pater Vincent Camos voor het eerst een Sint-Bernhard benutte om het braad spit te draaien, en vooral sedert 1800, toen de honden de taak van het melktransport kregen, tot 1925 toe het jaar, waarin zij de laatste ouderwetsche menschenredding verrichtten tallooze moedige, nuttige en dikwijls aangrijpende daden volvoerd. Wat er dan wel waar is en wat er al zoo op verdichting berust omtrent die groote lobbesen? Wel. vóór de opening van den Simplon- tunnel was 't aantal reizigers en pelgrims, die den Grooten Sint-Bemhard zelfs in den winter overtrokken, legio. De over tocht werd echter vooral in den winter zeer bemoeilijkt door de sneeuw, die soms een hoogte van 10 meter bereikte, en door het veelvuldig optreden van sneeuwlawlnes De reizger steeg uit het dal omhoog tot aan een der vluchthutten, die zich daar bevinden, waar de stijging van het berg- massief gevaarlijk begint te worden, en In zulk een hut wachtte hij dan tot van het klooster een pater in gezelschap van den z.gm. „marronier", den hondenknecht, die BEENBREUKEN. Wanneer de samenhang van het weef sel van de huid is verbroken is een wond ontstaan. Ook in andere weefsels kan de normale samenhang der cellen verloren gaan. Heeft dit plaats in het beenweefsel, dan spreken we van een beenbreuk of fractuur. Als regel zien we een breuk van een bot ontstaan tengevolge van een onge val. geweld of trauma. Natuurlijk beperkt zich zulk een proces niet tot het been weefsel alleen, maar zullen ook de omge vende deelen verwond of gekneusd worden. Af en toe treedt een fractuur op zon der dat er een ongeval of geweld van eenice beteekenis heeft plaats gehad. Dan spreken we van een spontaanfractuur. Deze tiunnen vooral dan optreden, wanneer een of ander ziekteproces in een been de plaat selijke omstandigheden reeds zoodanig heeft veranderd, dat een minimaal trauma voldoende is. om een breuk te doen op treden. We zien dit een enkele maal ge schieden in het verloop van bepaalde reeds herkende en nog steeds verschijnselen ge vende ziekten. Het is echter ook mogelijk, dat iemand schijnbaar volkomen normaal en gezond is en nu onder Invloed van een ongeval van zeer geringen omvang een of ander been breekt en het gevolg dus veel uitgebreider is dan de oorzaak zou mogen doen verwachten. In zulk een situatie blijkt dan bij nader onderzoek ter plaatse van de breuk vaak reeds een abnormale ver houding te hebben bestaan, welke bij ge brek aan klachten niet eerder was gevon den. Is de getroffene slachtoffer van een vechtpartijwoarin hij de aangevallene was, dan kan de aanvaller in een rechtzaak er van profiteeren en de abnormale omstan digheden van zijn tegenpartij als ver zachtende omstandigheid aanvoeren en uitbuiten. Normale beenbreuk. We zullen ons echter niet verder bezig houden met dergelijke uitzonderlijke ver houdingen, doch nader bezien welke ver schijnselen optreden bij een fractuur en boe het genezingsproces moet worden ge leid. Als punt van uitgang zullen we het geval stellen, dat iemand door een val een bovenbeen heeft gebroken. Op een bepaal de plek in het dijbeen is de beenstructuur dus Verbroken. De patiënt zal daarbij meestal als eerste verschijnselen bemerken a onmogelijkheid om het been tot nor male functie te brengen; deze is sterk ge stoord of zelfs volledig opgeheven; m. a. een of twee honden aan de lijn hield, af gedaald was. om hem te komen halen. Op zoo'n tocht liepen de honden steeds voorop, zonder een duimbreed af te wijken van het metersdiep onder de losse sneeuw begraven bergpad. terwijl ze met hun plompe pooten ,de poedersneeuw aan stampten, tot gerief van de menschen, die hen volgden. Tevens hadden zij geleerd den marronier onderweg op alles attent te maken, wat niet normaal was. Zoo konden dan pater en knecht uit het geblaf en uit de pogingen der dieren, om van de juiste marschroute af te wijken, opmaken, dat iri de door de honden aangeduide richting iets ongewoons geschied was. Men gir.g er onmiddellijk heen en kwam meestal nog juist op tijd. om een reiziger te redden die zonder gids van een der hutten op weg gegaan verdwaald was geraakt en zich soms reeds, half begraven onder de sneeuw en ineengedoken tegen een rotsblok, uit geput en verkleumd voorbereidde op „den witten dood". Aldus bleek dan de hond in staat geweest te zijn de aanwezigheid van een mensch, wiens hulpgeroep niet hoorbaar geweest was, op grooten afstand t.e bevroeden. Hetgeen echter nooit geschiedde ls de door de wereld uitgedachte legende van de Bernhardiners, die vrij losgelaten ln 't besneeuwde bergmasslef ronddolen, om verdwaalden op te sporen. En nooit ge schiedde het, dat zoo'n hond geheei alleen een onder de sneeuw begravene met zijn pooten opdolf, de verstijfde ledematen van het slachtoffer met zijn ruige vacht mas seerde. om hem dan het aan zijn hals han gende vaatje ..Klrschwasser" voor te hou den. Doch dat in dezen de hartroerende, ouderwetsche prenten onwaarheid vertel len. doet niets aan de groote verdiensten dezer honden af. Den Zwitsers is de „Bern- hardiner" een nationale hond, zoozeer zelfs dat de al te romantisch aangelegden on der hen beweren, dat hij tot een heilig hondenras behoort. Vertel denzulken nooit, dat de bakermat van den Sint-Bernhard eigenlijk in Oost-Azië ligt, dat hij reeds 2500 jaar geleden in het oude spijker schrift van Assyrië vermeld werd en in de grijze oudheid via Griekenland. Rome en Gallië naar Zwitserland kwam. alwaar zijn ras tengevolge van het volstrekte isole ment, dat deze bergstreek genoot van vreemde smetten vrij bleef. Neen, spreek daar liever met den Zwitser niet over. want hij zou U nooit gelijk willen geven in dezen. Hoe het ook zij, de roem der Bernhar diners ligt in de erkenning, dat zij uitste kende en dappere gidsen zijn, die het diep ender de sneeuw bedolven bergpad steeds weten te vinden. Hun glanstijdperk was toen men nog uitsluitend te voet over den Grooten Sint-Bernhard trok. toen een Na poleon Bonaparte er ln slaagde een ge heele legermacht met goed gevolg over de Alpen te geleiden. Thans, nu wij per spoot door de tunnels van het bergmas slef reizen, nu telefoon en ski's ons ter be schikking staan, thans krijgt de Bernhar- diner veel minder de gelegenheid onst dienstbaar te zijn. We zelden het reeds, 12 jaar is het geleden, dat hij zijn laatste redding verrichtte, terwijl hij kort geleden een droevig ongeluk veroorzaakte. Laat men hem en zijn ras hierom echter niet ter dood veroordeelen of hen voor goed naar de sneeuwgebleden van de Himalaya verbannen. Er zullen misschien nog eenige jaren van stilzwijgen verloopen. jaren, waarin de honden zonder ophef den pa ters hun nederige diensten van allen dag bewijzen. Doch eens zal opnieuw in de we reldpers een berichtje van eenige regels verkonden, dat wederom een menschenle- ven behouden kon worden, dank zij een dier groote honden, die helaas niet de kunst blijken te verstaan te stoeien zonder leed te berokkenen. (Nadruk verboden) H. H. w de patiënt kan niet op zijn been staan en kan dit been niet meer bewegen. b. verkeerde stand der beenstukken. c. pijn. Ligt de patiënt stil, wordt er niets bewogen of opgedrukt, dan kan de pijn ontbreken, maar zoodra de patiënt of een welwillende hulpverleener gaat voelen, of een geringe beweging met het getroffen lid wil uitvoeren, kan de pijn zeer hevig worden. In ons geval van een gebroken dijbeen treedt pijn niet alleen op, wan neer we op de gebroken plaats zelve druk ken (plaatselijke drukpijn) maar eveneens wanneer b.v. tegen de hiel wordt geduwd (opdrukpijn) Ook bloedvaten en lymphwegen en het bloedrijke spierweefsel worden bij zulk een ongeval gekneusd. Dit geeft aanleiding tot het optreden van een zwelling welke pas na een zekeren tijd haar grootste intensi teit heeft bereikt. Het uit de vaten getre den bloed stolt en verandert langzamer hand van samenstelling. Het dringt tus- schen de weefsels door tot onder de huid en geeft aldus aanleiding tot het optreden van een rijkdom aan kleurschakeeringen die nog betrekkelijk lang kunnen blijven bestaan. De huid in de omgeving van de breuk ziet er „bont en blauw" uit. Eerste hulpverleening. In onzen modernen tijd met zijn groot aantal verkeersongevallen neemt het aan tal fractuurlijders dat voor eerste hulpver leening langs den openbaren weg in aan merking komt helaas toe. Het is daarom toe te juichen dat vele personen op cur sussen de grondbeginselen van de verlee ning van eerste hulp beoefenen en dat langs de wegen steeds weer hulpposten worden georganiseerd en ingericht waar E H. B. O. doelmatig kan worden ver stekt en materiaal ter beschikking kan worden gesteld. In zulke omstandigheden is het van het grootste belang, dat het publiek op een afstand wordt gehouden en dat er vooral niets verkeerds geschiedt Zoo mogelijk kan een noodspalk worden aan gelegd, waarbij als regel twee beginselen ln het oog moeten worden gehouden: le. de gewrichten aan weerskanten van het gebroken lichaamsdeel behooren in de spalk te worden opgenomen; 2e. bij het optillen en verbinden wordt als regel minder pijn geleden wanneer men met niet te veel kracht rustig aan 't on derbeen (althans in ons geval) trekt. De breukstukken worden dan iets uit elkaar gehouden. Ze schuren dan niet over elkaar en dat bespaart pijn. Dat over elkaar schuren der breukstukken doet een eigen aardig knarsend geluid ontstaan, dat we „crepitatie" noemen. Vroeger moest vaak worden nagegaan of dit crepiteeren op te wekken was of niet. Het was een belang rijk verschijnsel ter vaststelling van de diagnose: fractuur of niet. Deze pijnlijke methode van onderzoek kan het slachtoffer tegenwoordig vrijwel steeds bespaard blijven. In geval van twij fel doet men verstandig bij de eerste hulp- verlcening uit te gaan van de gedachte dat er wel een fractuur aanwezig is. Het latere onderzoek met Röntgenstralen licht ons dan wel precies in omtrent den wer- keiijken stand van zaken. Veelal ls. behalve de beenbreuk, ook een min of meer ernstige huidwond aanwezig vlak bij de breuk. Soms steekt er zelfs een beenstuk uit zulk een wond. Dan spreken we van een gecompliceerde breuk Reeds bij de verleening van eerste hulp is dan extra voorzichtigheid geboden. Hierbij dreigen nl. twee nieuwe gevaren: le. bloeding uit deze wond; 2e. Infectiegevaar. Is er geen gecompliceerde fractuur, dan mag men reeds bij de verleening van de eerste hulp een verkeerden stand probee- ren op te heffen (voorzichtig zonder ge weld te gebruiken); is er echter een ge compliceerde fractuur, dan doet men ver standiger dit herstellen van de normale verhoudingen (reponeeren genaamd) aan deskundigen, liefst in een ziekenhuis, over te> laten. De behandeling. Na de verleening van eerste hulp komt de eigenlijke behandeling aan de beurt, Hierbij wordt nagestreefd dat de normale anatomische verhoudingen zoo spoedig en zoo goed mogelijk worden hersteld. Is dit eenmaal geschied en door Röntgenonder zoek in minstens twee richtingen vastge steld, dan moet er voor worden gezorgd dat het .genezingsproces ongestoord tot stand kan komen en de goede stand be houden blijft. Vroeger werd met zware gipsverbanden gewerkt. Tegenwoordig gebruikt men zoo weinig mogelijk gips, maar prefereert men z.g. rekverbanden van verschillende soort. Het genezingsproces, dat verscheidene we ken duren kan. wordt meestal met behulp ran Röntgenstralen gecontroleerd. Op een voudige en toch zeer vernuftige wijze is 't mogelijk hiermede ook stereoscopische op namen te maken en kan men het gebro ken gebied exploreeren zonder den patiënt pijn te doen. In het ouderwetsche gipsverband was de rust der weefsels zoo volkomen, dat na verloop van eenige weken, onder het devies .rust roest", bij totaal gebrek aan functie de spieren slap waren geworden. Ging na een week of acht het verband af, dan wa ven de spieren niet in staat ook maar eenl- gen nuttigen arbeid te verrichten en moest door intensieve massage dit bijkomend euvel worden verholpen. In de tegenwoor dige methode met rekverbanden is 't mo gelijk de spieren regelmatig wat in actie te houden, zoodat het. tijdperk van de na behandeling aanzienlijk kan worden be kort en de massage niet meer zoo in eere is als vroeger. Daar waar het niet gelukte de breuk stukken ideaal op elkaar geplaatst te krij gen, moest men zich vroeger vaak tevreden stellen met een minder volledig resultaat. De genezing duurde dan weer langer en een foutieve stand kon blijvend hinderen. De aanpassing van den mensch is groot, zoodat zich hierbij toch dikwijls een zeer behoorlijke functie herstelde. Tegenwoordig grijpt men in deze om standigheden veel spoediger in en wordt het reponeeren door een operatie bewerk stelligd. Dan verkrijgt men vaak toch den gewenschten goeden stand, 't genezingspro ces kan worden bekort en de functie kan zeer goed worden. P. N. N. ALPHEN. Uitslag Schietwedstrijd. De uitslagen van de door de afd. Alphen a. d. Rijn van de B.V.L. gehouden schiet wedstrijden zijn als volgt; Klasse A: 1. J. Verheul 4949; 2. L. Ver leun 4948. Klasse B: 1. J. Oskamp 50; 2. J. v. Ofwe- gen 4945; 3. C. v. Of wegen 4943; 4. A. P. Groenenberg 48—45 5. C. M. Verkade 4843 6. R. Davelaar 4841; 7. A, Jongen- burger 47—46 8. D. v. Wlerlngen 47—45; 9. L. v. d. Hoek 4744. Klasse C: 1. A. van 't Wout 49; 2. A. van Hoorn 48—47 3. J. K. Bal 48—42 4. J. Snel 4841; 5. L. Houwellng 4745; 6. H. Hop penbrouwer 4741; 7. M. H. v. Dijk 47—40; Klasse D: 1. A. Stapper 43; 2. J. J. D. van Leeuwen 38; 3. H. Hoogendoorn 37. Geluksbaan1. P. Vonk 297; 2/3. J. Ver zaal en T. Bruijnes 296—98 (alle schoten gelijk); 4. J. J. v. d. Boom 296—96; 5. W. J. van Berkel 295—98; 6. L. Visser 295—97' 7. W. Verheul 295—95; 8. D. van Wieringen 294 9. H. van Gog 293; 10. A. van Loon 292, 98—96; 11. A. Uithol 292, 96—96' 12. Chr. Zuidam 292, 95; 13/14. D Roest en H Habermehl beide 291; (alle schoten gelijk); 15. H. G. M. van Leeuwen 291. 93; 16 A. van Triest 288; 17. G. Ververs 287, 92; 18/19. J. Kapteijn en H. v. d. Linden 287—90 (alle schoten gelijk); 20. C. v. d. Bijl 286; 21. C. Boot 285: 22. D. Bevaart 284, 91; 23. J. C S Bonte 284, 90 24. A. v .d. Meer 282; 25 J. G. Koelewijn 281; 26. A. Stapper 280—91' 27. D. Lekx 280—89; 28. L. Schelllngerhout 280, 84; 29. J. Krumpelman 27988' 30 C J. van HIenen 279—87; H. Kruijt 277; 32. J. Sluis 27789; 33. J. Kwakernaak 27787; 34. J. H. Vlerbergen 277, 9386; 35/36. A C. v. d. Louw en P. Hoogendijk 277—93—86 (alle schoten gelijk). De prijsuitreiking zal plaats hebben a.s. Woensdagavond 8 uur ln de trouwzaal der gemeente. Installatie geestelijk adviseur R.K. Volksbond. Door de afd. Alphen van den R.K. Volks bond werd in de St. Josephzaal onder lei ding van den heer A. F. Ruijssenaars, tot geestelijk adviseur geïnstalleerd kapelaan C. M. Klaver. De voorzitter sprak den nieuwen kapelaan toe .waarna de eigenlijke installatie werd verricht door deken J. M. Hellegers. Bij de hierop volgende bestuurs verkiezing werd in de vacature door het bedanken van den heer A. F. Redegeld tot bestuurslid bij accl. op voorstel van het be stuur gekozen de heer P. J. v. d. Aar. Kape laan Klaver bracht zijn dank en verzekerde naar beste krachten met toewijding en ijver de belangen der afdeeling te zullen behartigen. Burgerlijke Stand. Gebaren: Wiilemijntje Cornelia d. van Aart van der Marei en Aaltje van Dam; Antonius Gerardus, z. van Johannes Adria- nus van Engelen en Corelia Anna Maria Speet; Wilhelmina Hendrina; d. van Jacob Goedhart en Gerrigje van Vliet; Jacob Jan Hendrik z. van Maarten Buitelaar en Jan netje Stek; Abraham, z. van Hendrik Lan- gelaar en Joanna Dekker. Gehuwd: Johannes Theodorus van Kes- sel, 29 jaar en Johanna Adriana van Zun- dert 22 jaar; Johannes van Amsterdam. 29 jaar en Theodora Wilhelmina Koelewijn, 26 jaar; Gerrit Rietveld 23 jaar en Johanna Margaretha de Horde 21 jaar. Overleden: Jantje van Scheijen, 5 jaar overleden te Leiden. Loop der Bevolking. Gevestigd: Nelleke Pfeifle z. beroep, Wil- helminastraat 24; Mattheus M. Schepman z. beroep Oudsh.weg 96; Jacobus de Vos en gezin, landarbeider, Hugo de Grootstraat 52; Louis D. Le Grand, winkelbed., Raad huisstraat 271; Johannes Th. van Kessel, timmerman, Hofzlchstraat 14; Wijbren J. Buna en echtgen., leeraar dr. Lovinklaan 24: Zevert Hoogervorst en echtgenoote, tuinder Noordeinde 1; Sara J. Visser, huish. Zuideinde 25; Dtna van den Berg, z. be roep, Oudsh.weg 108; Elizabeth Dongel- mans, dienstb., Bruggestr. 18; Johanna de Wissel z. beroep. Raadhuisstraat 66; Sieg- mund Cohen en echtgen., koopman Java- straat 4; Siegfried Weinberg en echtge noote, industrieel, Javastraat 4: Jan Vier gever en gezin, commies dir. belastingen, Javastraat 12; Teunis Verhoeff, slagerskn. Gouwsl.weg 19; Adrlanus Kortenoeven. los- werkman, Zuideinde 73; Adolf J. Overbeek en echtgenoote, ontv. dir. belastingen, Ha- zeveld 16; Maria P. v. d. Sluijs dienstb.. Visserstraat 5; Boskoop Sijtje M. Kapteyn, dienstbode, Hooftstraat 136; Margaretha v. Gulik z. beroep, Emmalaan 48. Vertrokken naar: Koudekerk B. 180 An- tonia Kouwenhoven z. beroep; Zevenhoven Nr. 190; Adrianus v. 't Wout, landarbeider; Dordrecht v. Engelenburgkade 7, Greta H. A. Wiertsema z. beroep; 's-Gravenhage, W. de Zwijgerlaan 50, Paul J. Wiertsema, schrijver b. d. prov. griffie; Stuttgart, Reu- terstraat 12, Maria M. R. Epple, dienstb.; Amsterdam. Zonneplein 18. Eldert H. Kok, ijzsrwerker; Leiden, Warmonderweg 52 Joostje A. Kranenburg, dienstbode; War mond, Verl. Dorpstraat 185b, Willem Land man, landarbeider. NIEUWKOOP. Loop der bevolking. Gevestigd: J. J. Braauw van Mourik; A. Schipper van Benthuizen; J. J. J. de Bruyn van Utrecht; A. F. Alblas van Rotterdam; M. v. Santen van Kapelle a. d. IJsel. Vertrokken: A. E. E. v. Ankeren naar Amsterdam. Burgerlijke Stand. Geboren: Hendrikus Wilhelmus z. van L. Hoogenboom en J C. Eijs.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1937 | | pagina 7