De Sint Bernhard voor het
Wereldgericht
LEIDSCH DAGBLAD - Tweede Blad
Vrijdag 24 September 1937
GENEESKUNDIGE BRIEVEN
Redactie1507
Diseciie en Admfnisfr. 2500
Uit de Rijnstreek
Onze Telefoonnummers
(op 2 lijnen)
Een pater in gezelschap van den „marronier", den hondenknecht.
De wereld is bezig gericht te houden
over een dier, dat zij sedert meer dan an
derhalve eeuw luide geprezen, sterk ge
ïdealiseerd en overdreven vertroeteld heeft,
een dier, aan hetwelk zij daden van heroï
sche menschlievendheld toeschreef, die 't
nooit verricht heeft, en dat zij nu wel
licht, in verband met een noodlottig voor
val, ten doode doemen zal. Dat dier Is de
viervoetige lobbes, die den Grooten Stnt-
Bernhard in het Zwitsersche kanton Wal
lis bewoont, en de fatale gebeurtenis heeft
zich als volgt toegedragen:
Op 16 Mei van dit jaaT kwam bij het be
roemde klooster op den top van den Groo
ten Sint-Bernhard een Fransche familie
aan, bestaande uit den medicus Dr. J, Bre-
mond, diens vrouw en hun beider dochter
tje Marianne, die gezamenlijk op ski's den
tocht naar boven gemaakt hadden.
De kleine Marianne, die haar ouders een
weinig voor was, besteeg een kleine ter-
reinsverhooging, waarachter ze even later
voor een kort oogenblik aan de blikken
harer ouders onttrokken was. Op het kleine
stuk vlak terrein, dat het kind nu bereikt
had en hetwelk onmiddellijk aan de kloos
tergebouwen grenst, was geen mensch te
bekennen. Wel echter bevonden er zich een
acht dieT Sint-Bernhard honden, door wie
het klooster in de geheele wereld ver
maard is. Nauwelijks was het kina op do
kleine vlakte aangekomen, of de monniken
in het klooster hoorden, hoe buiten een der
honden begon te blaffen, waarna onmid
dellijk ook de andere dieren door luid ge
blaf van een groote opgewondenheid blijl:
gaven. Vetmoedelljk was het dier, dat het
eerst blafte, van de lange schaduw, welke
het kind plotseling op de besneeuwde vlak
te deed vallen, geschrokken en deed door
zijn geblaf zijn makkers snel op 't meisje
ioesprlr.gen, waarna een hunner het nie
tige figuurtje spelenderwijze zijn voorpoo-
ten op den rug legde, om in het volgende
coeenblik opgewonden door het lulde
geblaf en vooral door de angstkreten van
het kind speels toe te bijten. Een nood
lottige beet, die de kleine Marianne ter
stond tengevolge van een verbloeding aan
den hals deed sterven!
Aldus was de noodlottige gebeurtenis, die
cenige dagen later door de pers in alle
uithoeken der aarde gemeld werd. En ve
lerlei waren de berichten, die in verband er
mede vervolgens de ronde zouden doen.
Men schreef, dat Marianne's vader niet
alleen den dood van het schuldige dier,
doch tevens van alle honden van den Sint
Bernhard eischte, en dat de hond, die den
doodelijken beet had toegebracht, in een
instituut ter bestrijding van hondsdolheid
onderzocht, gewraakt en ter dood gebracht
was geworden. Dan weer heette het, dat
de monniken besloten hadden hun tradi-
tioneele reddingscolonne op te heffen en
de viervoetige menschenredders in een waar
concentratiekamp voor honden onder te
brengen. Weer een ander bericht meldde,
dat het gevaar der bijna onvermijdelijke
vernietiging van het Bernhardinerras be
zworen was door de tusschenkomst der
Zwitsersche vereeniging voor dierenbe
scherming, welke zich beroepen had op de
tallooze menschlievende daden, die in den
loop der tijden verricht waren door een
Barry, een Junon, Turc, Fallace. Courage,
Drap'eau, Jupiter of een Mira. Een dezer
namen dit zij terloops gezegd heb
ben alle lobbesen van den Sint Bernhard
eenmaal gedragen, terwijl aan den groot
sten. sterksten en schrandersten van den
troep steeds de eerenaam Barry gegeven
werd. ter herinnering aan den roemruch-
tcn Barry, die ruim een eeuw geleden
stierf, na veertig menschen, waaronder
heel. wat soldaten van Napoleon, het leven
te hebben gered, daar boven op den Sint-
Bernhard.
Intusschen was de wereld pijnlijk getrof
fen door het bericht, dat een dier Sint-
Bernhards, waaromtrent de romantische
geest van de vorige eeuw zulk een vrome
legende van moedige menschlievendheld
had geweven, zonder eenige aanleiding een
klein, onschuldig menschenkind gedood
had. En juist wijl de wereld den beklaagde
steeds zoo zeer geïdealiseerd had, wensch-
te zij nu te weten: onschuldig of schuldig,
en zoo dit laatste het geval mocht zijn,
hoe luidt dan het vonnis?
Op verzoek van Dr. Bremond, den onge-
lukkigen vader der kleine Marianne, stelde
(ie Kantonale Raad van het Zwitsersche
Kanton Wallis een uitgebreid onderzoek in
Dr. Bremon beweert, dat het ongeluk zijn
dochtertje overkomen in het geheel niet
zoo onvoorzien was, als de paters van den
St. Bernhard beweren. „Integendeel" ver
klaart hij. „Want zeer veel menschen zijn
t'eds door de honden van het klooster
aangevallen geworden, en dus was de dood
van Marianne een logisch en vooruit te
verwachten gevolg van een heele reeks van
dergelijke aanvallen. Het is waar", zoo
schreef Dr. Bremond verder, „dat lang ge
leden de honden goede diensten bewezen
hebben, maar de legendarische verhalen
hieromtrent zijn sterk overdreven. Reeds
In 1850 verklaarde de prior van het kloos
ter. dat de honden toen maar 2 i 3 per
sonen per jaar redden, terwijl een der
paters 'n paar jaar geleden, in antwoord op
mijn vraag, of de honden nog dikwijls men-
schenlevens redden, mij glimlachend aan
keek, omdat hij mijn vraag zoo naïef vond.
„De reizigers", zoo zeide hij, „passeeren
alleen nog per trein den Simplon en den
Mont-Cenis, terwijl de zeldzame voetgan
gers. die in den winter de pashoogte over
gaan, vele clubhutten te hunner beschik
king vinden, vanwaar ze dan ons klooster
kunnen opbellen, opdat wij hen per ski
daar komen afhalen. De lager gelegen
hutten zijn alle bewoond, en met slecht
weer staat men daar niemand toe te
vertrekken."
„De z. g.n. „pion", het pad van aange
stampte, verharde sneeuw, dat de honden
vroeger ook wanneer het onder een dikke
laag pas gevallen sneeuw bedolven was
direct wisten te vinden bestaat reeds lang
niet meer, want allen ook de paters
gaan thans per ski, zoodat de honden niet
eens zouden kunnen vplgen. Vroeger be
zat het klooster eenige speciaal voor red
dingsdoeleinden afgerichte honden", gaat
Dr. Bremond voort, „thans echter houdt
het er een meute beesten op na, die des
te gevaarlijker zijn, wijl iedereen vast van
hun groote goedaardigheid overtuigd is.
Deze honden, die niets te doen hebben,
worden tweemaal per dag uit hun kennel
naar buiten gelaten en het is dan, dat ze
direct gevaarlijk worden. De omstandigheid
dat ze in een meute vereenlgd leven, maakt
dat weer wilde oer-instincten in hem wak
ker worden, zoodat op hondsdolheid gelij
kende psychologische verschijnselen op
treden. Het drama van den Sint-Bernhard
is het drama van een legende, die doo-
delijk bleek te zijn. Juist door het feit, dat
Marianne, evenals haar ouders, geloofde
in den „grooten. goedigen menschenvriend"
heeft z(j den dood gevonden" aldus haar
vader.
Dat de monniken van den Sint Bern
hard er een andere opinie hieromtrent op
na houden, is begrijpelijk. Tot voor eenige
Jaren woonden de honden bij hen in het
klooster, waar ze vrij konden rondloopen
en steeds onder controle en binnen het
bereik van de menschelijke stem waren.
Toen echter werd er op circa 100 meter
afstand van het klooster een kennel ge
bouwd. De paters begrepen echter al spoe
dig, dat hierdoor een voortdurende controle
op de meute onmogelijk was. zoodat ze met
metaalgaas een wijde, open ruimte af
schoten, alwaar de dieren zich vertreden
konden. Vóór het ongeluk gingen de hon
den los van hun kennel naar dit open hon
denpark. waarbij ze dan dikwijls onder
ling stoeiden; thans echter worden ze er
een voor een aan de lijn heengebracht.
Al moge dan de manslag, dien een der
honden onopzettelijk begaan heeft, 'n scha
duw van wantrouwen hebben geworpen over
de schoone legende van den viervoetigen
menschenredder, de diensten, die dat hon
denras den in het bergmasslef verdwaal
den reiziger zal voortgaan te bewijzen, zul
len er ongetwijfeld in slagen uit het ge
heugen der wereld de herinnering aan het
droevige voorval te doen verdwijnen.
Zoo luidt het pleidooi der paters van den
Sint Bernhard, die overigens met Dr. Bre
mond geheel eens zijn. dat bijna niets van
wat de wereld in den loop der tijden al zoo
omtrent hun honden verteld heeft, waar
of geheel Juist is.
Toch hebben de honden, sedert 1708.
toen pater Vincent Camos voor het eerst
een Sint-Bernhard benutte om het braad
spit te draaien, en vooral sedert 1800, toen
de honden de taak van het melktransport
kregen, tot 1925 toe het jaar, waarin zij
de laatste ouderwetsche menschenredding
verrichtten tallooze moedige, nuttige en
dikwijls aangrijpende daden volvoerd.
Wat er dan wel waar is en wat er al zoo
op verdichting berust omtrent die groote
lobbesen?
Wel. vóór de opening van den Simplon-
tunnel was 't aantal reizigers en pelgrims,
die den Grooten Sint-Bemhard zelfs in
den winter overtrokken, legio. De over
tocht werd echter vooral in den winter
zeer bemoeilijkt door de sneeuw, die soms
een hoogte van 10 meter bereikte, en door
het veelvuldig optreden van sneeuwlawlnes
De reizger steeg uit het dal omhoog tot
aan een der vluchthutten, die zich daar
bevinden, waar de stijging van het berg-
massief gevaarlijk begint te worden, en In
zulk een hut wachtte hij dan tot van het
klooster een pater in gezelschap van den
z.gm. „marronier", den hondenknecht, die
BEENBREUKEN.
Wanneer de samenhang van het weef
sel van de huid is verbroken is een wond
ontstaan. Ook in andere weefsels kan de
normale samenhang der cellen verloren
gaan. Heeft dit plaats in het beenweefsel,
dan spreken we van een beenbreuk of
fractuur. Als regel zien we een breuk van
een bot ontstaan tengevolge van een onge
val. geweld of trauma. Natuurlijk beperkt
zich zulk een proces niet tot het been
weefsel alleen, maar zullen ook de omge
vende deelen verwond of gekneusd worden.
Af en toe treedt een fractuur op zon
der dat er een ongeval of geweld van
eenice beteekenis heeft plaats gehad. Dan
spreken we van een spontaanfractuur. Deze
tiunnen vooral dan optreden, wanneer een
of ander ziekteproces in een been de plaat
selijke omstandigheden reeds zoodanig
heeft veranderd, dat een minimaal trauma
voldoende is. om een breuk te doen op
treden. We zien dit een enkele maal ge
schieden in het verloop van bepaalde reeds
herkende en nog steeds verschijnselen ge
vende ziekten. Het is echter ook mogelijk,
dat iemand schijnbaar volkomen normaal
en gezond is en nu onder Invloed van een
ongeval van zeer geringen omvang een of
ander been breekt en het gevolg dus veel
uitgebreider is dan de oorzaak zou mogen
doen verwachten. In zulk een situatie blijkt
dan bij nader onderzoek ter plaatse van
de breuk vaak reeds een abnormale ver
houding te hebben bestaan, welke bij ge
brek aan klachten niet eerder was gevon
den. Is de getroffene slachtoffer van een
vechtpartijwoarin hij de aangevallene was,
dan kan de aanvaller in een rechtzaak er
van profiteeren en de abnormale omstan
digheden van zijn tegenpartij als ver
zachtende omstandigheid aanvoeren en
uitbuiten.
Normale beenbreuk.
We zullen ons echter niet verder bezig
houden met dergelijke uitzonderlijke ver
houdingen, doch nader bezien welke ver
schijnselen optreden bij een fractuur en
boe het genezingsproces moet worden ge
leid. Als punt van uitgang zullen we het
geval stellen, dat iemand door een val een
bovenbeen heeft gebroken. Op een bepaal
de plek in het dijbeen is de beenstructuur
dus Verbroken. De patiënt zal daarbij
meestal als eerste verschijnselen bemerken
a onmogelijkheid om het been tot nor
male functie te brengen; deze is sterk ge
stoord of zelfs volledig opgeheven; m. a.
een of twee honden aan de lijn hield, af
gedaald was. om hem te komen halen.
Op zoo'n tocht liepen de honden steeds
voorop, zonder een duimbreed af te wijken
van het metersdiep onder de losse sneeuw
begraven bergpad. terwijl ze met hun
plompe pooten ,de poedersneeuw aan
stampten, tot gerief van de menschen, die
hen volgden. Tevens hadden zij geleerd
den marronier onderweg op alles attent te
maken, wat niet normaal was. Zoo konden
dan pater en knecht uit het geblaf en uit
de pogingen der dieren, om van de juiste
marschroute af te wijken, opmaken, dat
iri de door de honden aangeduide richting
iets ongewoons geschied was. Men gir.g er
onmiddellijk heen en kwam meestal nog
juist op tijd. om een reiziger te redden
die zonder gids van een der hutten op weg
gegaan verdwaald was geraakt en zich
soms reeds, half begraven onder de sneeuw
en ineengedoken tegen een rotsblok, uit
geput en verkleumd voorbereidde op „den
witten dood". Aldus bleek dan de hond
in staat geweest te zijn de aanwezigheid
van een mensch, wiens hulpgeroep niet
hoorbaar geweest was, op grooten afstand
t.e bevroeden.
Hetgeen echter nooit geschiedde ls de
door de wereld uitgedachte legende van
de Bernhardiners, die vrij losgelaten ln 't
besneeuwde bergmasslef ronddolen, om
verdwaalden op te sporen. En nooit ge
schiedde het, dat zoo'n hond geheei alleen
een onder de sneeuw begravene met zijn
pooten opdolf, de verstijfde ledematen van
het slachtoffer met zijn ruige vacht mas
seerde. om hem dan het aan zijn hals han
gende vaatje ..Klrschwasser" voor te hou
den. Doch dat in dezen de hartroerende,
ouderwetsche prenten onwaarheid vertel
len. doet niets aan de groote verdiensten
dezer honden af. Den Zwitsers is de „Bern-
hardiner" een nationale hond, zoozeer zelfs
dat de al te romantisch aangelegden on
der hen beweren, dat hij tot een heilig
hondenras behoort. Vertel denzulken nooit,
dat de bakermat van den Sint-Bernhard
eigenlijk in Oost-Azië ligt, dat hij reeds
2500 jaar geleden in het oude spijker
schrift van Assyrië vermeld werd en in de
grijze oudheid via Griekenland. Rome en
Gallië naar Zwitserland kwam. alwaar zijn
ras tengevolge van het volstrekte isole
ment, dat deze bergstreek genoot van
vreemde smetten vrij bleef. Neen, spreek
daar liever met den Zwitser niet over. want
hij zou U nooit gelijk willen geven in dezen.
Hoe het ook zij, de roem der Bernhar
diners ligt in de erkenning, dat zij uitste
kende en dappere gidsen zijn, die het diep
ender de sneeuw bedolven bergpad steeds
weten te vinden. Hun glanstijdperk was
toen men nog uitsluitend te voet over den
Grooten Sint-Bernhard trok. toen een Na
poleon Bonaparte er ln slaagde een ge
heele legermacht met goed gevolg over de
Alpen te geleiden. Thans, nu wij per
spoot door de tunnels van het bergmas
slef reizen, nu telefoon en ski's ons ter be
schikking staan, thans krijgt de Bernhar-
diner veel minder de gelegenheid onst
dienstbaar te zijn. We zelden het reeds,
12 jaar is het geleden, dat hij zijn laatste
redding verrichtte, terwijl hij kort geleden
een droevig ongeluk veroorzaakte. Laat
men hem en zijn ras hierom echter niet
ter dood veroordeelen of hen voor goed
naar de sneeuwgebleden van de Himalaya
verbannen. Er zullen misschien nog eenige
jaren van stilzwijgen verloopen. jaren,
waarin de honden zonder ophef den pa
ters hun nederige diensten van allen dag
bewijzen. Doch eens zal opnieuw in de we
reldpers een berichtje van eenige regels
verkonden, dat wederom een menschenle-
ven behouden kon worden, dank zij een dier
groote honden, die helaas niet de kunst
blijken te verstaan te stoeien zonder leed
te berokkenen.
(Nadruk verboden) H. H.
w de patiënt kan niet op zijn been staan
en kan dit been niet meer bewegen.
b. verkeerde stand der beenstukken.
c. pijn. Ligt de patiënt stil, wordt er niets
bewogen of opgedrukt, dan kan de pijn
ontbreken, maar zoodra de patiënt of een
welwillende hulpverleener gaat voelen, of
een geringe beweging met het getroffen
lid wil uitvoeren, kan de pijn zeer hevig
worden. In ons geval van een gebroken
dijbeen treedt pijn niet alleen op, wan
neer we op de gebroken plaats zelve druk
ken (plaatselijke drukpijn) maar eveneens
wanneer b.v. tegen de hiel wordt geduwd
(opdrukpijn)
Ook bloedvaten en lymphwegen en het
bloedrijke spierweefsel worden bij zulk een
ongeval gekneusd. Dit geeft aanleiding tot
het optreden van een zwelling welke pas
na een zekeren tijd haar grootste intensi
teit heeft bereikt. Het uit de vaten getre
den bloed stolt en verandert langzamer
hand van samenstelling. Het dringt tus-
schen de weefsels door tot onder de huid
en geeft aldus aanleiding tot het optreden
van een rijkdom aan kleurschakeeringen
die nog betrekkelijk lang kunnen blijven
bestaan. De huid in de omgeving van de
breuk ziet er „bont en blauw" uit.
Eerste hulpverleening.
In onzen modernen tijd met zijn groot
aantal verkeersongevallen neemt het aan
tal fractuurlijders dat voor eerste hulpver
leening langs den openbaren weg in aan
merking komt helaas toe. Het is daarom
toe te juichen dat vele personen op cur
sussen de grondbeginselen van de verlee
ning van eerste hulp beoefenen en dat
langs de wegen steeds weer hulpposten
worden georganiseerd en ingericht waar
E H. B. O. doelmatig kan worden ver
stekt en materiaal ter beschikking kan
worden gesteld. In zulke omstandigheden
is het van het grootste belang, dat het
publiek op een afstand wordt gehouden en
dat er vooral niets verkeerds geschiedt Zoo
mogelijk kan een noodspalk worden aan
gelegd, waarbij als regel twee beginselen
ln het oog moeten worden gehouden:
le. de gewrichten aan weerskanten van
het gebroken lichaamsdeel behooren in de
spalk te worden opgenomen;
2e. bij het optillen en verbinden wordt
als regel minder pijn geleden wanneer men
met niet te veel kracht rustig aan 't on
derbeen (althans in ons geval) trekt. De
breukstukken worden dan iets uit elkaar
gehouden. Ze schuren dan niet over elkaar
en dat bespaart pijn. Dat over elkaar
schuren der breukstukken doet een eigen
aardig knarsend geluid ontstaan, dat we
„crepitatie" noemen. Vroeger moest vaak
worden nagegaan of dit crepiteeren op te
wekken was of niet. Het was een belang
rijk verschijnsel ter vaststelling van de
diagnose: fractuur of niet.
Deze pijnlijke methode van onderzoek
kan het slachtoffer tegenwoordig vrijwel
steeds bespaard blijven. In geval van twij
fel doet men verstandig bij de eerste hulp-
verlcening uit te gaan van de gedachte
dat er wel een fractuur aanwezig is. Het
latere onderzoek met Röntgenstralen licht
ons dan wel precies in omtrent den wer-
keiijken stand van zaken.
Veelal ls. behalve de beenbreuk, ook een
min of meer ernstige huidwond aanwezig
vlak bij de breuk. Soms steekt er zelfs een
beenstuk uit zulk een wond. Dan spreken
we van een gecompliceerde breuk Reeds
bij de verleening van eerste hulp is dan
extra voorzichtigheid geboden. Hierbij
dreigen nl. twee nieuwe gevaren:
le. bloeding uit deze wond;
2e. Infectiegevaar.
Is er geen gecompliceerde fractuur, dan
mag men reeds bij de verleening van de
eerste hulp een verkeerden stand probee-
ren op te heffen (voorzichtig zonder ge
weld te gebruiken); is er echter een ge
compliceerde fractuur, dan doet men ver
standiger dit herstellen van de normale
verhoudingen (reponeeren genaamd) aan
deskundigen, liefst in een ziekenhuis, over
te> laten.
De behandeling.
Na de verleening van eerste hulp komt
de eigenlijke behandeling aan de beurt,
Hierbij wordt nagestreefd dat de normale
anatomische verhoudingen zoo spoedig en
zoo goed mogelijk worden hersteld. Is dit
eenmaal geschied en door Röntgenonder
zoek in minstens twee richtingen vastge
steld, dan moet er voor worden gezorgd
dat het .genezingsproces ongestoord tot
stand kan komen en de goede stand be
houden blijft.
Vroeger werd met zware gipsverbanden
gewerkt. Tegenwoordig gebruikt men zoo
weinig mogelijk gips, maar prefereert men
z.g. rekverbanden van verschillende soort.
Het genezingsproces, dat verscheidene we
ken duren kan. wordt meestal met behulp
ran Röntgenstralen gecontroleerd. Op een
voudige en toch zeer vernuftige wijze is 't
mogelijk hiermede ook stereoscopische op
namen te maken en kan men het gebro
ken gebied exploreeren zonder den patiënt
pijn te doen.
In het ouderwetsche gipsverband was
de rust der weefsels zoo volkomen, dat na
verloop van eenige weken, onder het devies
.rust roest", bij totaal gebrek aan functie
de spieren slap waren geworden. Ging na
een week of acht het verband af, dan wa
ven de spieren niet in staat ook maar eenl-
gen nuttigen arbeid te verrichten en moest
door intensieve massage dit bijkomend
euvel worden verholpen. In de tegenwoor
dige methode met rekverbanden is 't mo
gelijk de spieren regelmatig wat in actie
te houden, zoodat het. tijdperk van de na
behandeling aanzienlijk kan worden be
kort en de massage niet meer zoo in eere
is als vroeger.
Daar waar het niet gelukte de breuk
stukken ideaal op elkaar geplaatst te krij
gen, moest men zich vroeger vaak tevreden
stellen met een minder volledig resultaat.
De genezing duurde dan weer langer en
een foutieve stand kon blijvend hinderen.
De aanpassing van den mensch is groot,
zoodat zich hierbij toch dikwijls een zeer
behoorlijke functie herstelde.
Tegenwoordig grijpt men in deze om
standigheden veel spoediger in en wordt
het reponeeren door een operatie bewerk
stelligd. Dan verkrijgt men vaak toch den
gewenschten goeden stand, 't genezingspro
ces kan worden bekort en de functie kan
zeer goed worden.
P. N. N.
ALPHEN.
Uitslag Schietwedstrijd.
De uitslagen van de door de afd. Alphen
a. d. Rijn van de B.V.L. gehouden schiet
wedstrijden zijn als volgt;
Klasse A: 1. J. Verheul 4949; 2. L. Ver
leun 4948.
Klasse B: 1. J. Oskamp 50; 2. J. v. Ofwe-
gen 4945; 3. C. v. Of wegen 4943; 4. A.
P. Groenenberg 48—45 5. C. M. Verkade
4843 6. R. Davelaar 4841; 7. A, Jongen-
burger 47—46 8. D. v. Wlerlngen 47—45;
9. L. v. d. Hoek 4744.
Klasse C: 1. A. van 't Wout 49; 2. A. van
Hoorn 48—47 3. J. K. Bal 48—42 4. J. Snel
4841; 5. L. Houwellng 4745; 6. H. Hop
penbrouwer 4741; 7. M. H. v. Dijk 47—40;
Klasse D: 1. A. Stapper 43; 2. J. J. D. van
Leeuwen 38; 3. H. Hoogendoorn 37.
Geluksbaan1. P. Vonk 297; 2/3. J. Ver
zaal en T. Bruijnes 296—98 (alle schoten
gelijk); 4. J. J. v. d. Boom 296—96; 5. W.
J. van Berkel 295—98; 6. L. Visser 295—97'
7. W. Verheul 295—95; 8. D. van Wieringen
294 9. H. van Gog 293; 10. A. van Loon
292, 98—96; 11. A. Uithol 292, 96—96' 12.
Chr. Zuidam 292, 95; 13/14. D Roest en H
Habermehl beide 291; (alle schoten gelijk);
15. H. G. M. van Leeuwen 291. 93; 16 A.
van Triest 288; 17. G. Ververs 287, 92; 18/19.
J. Kapteijn en H. v. d. Linden 287—90 (alle
schoten gelijk); 20. C. v. d. Bijl 286; 21. C.
Boot 285: 22. D. Bevaart 284, 91; 23. J. C S
Bonte 284, 90 24. A. v .d. Meer 282; 25 J.
G. Koelewijn 281; 26. A. Stapper 280—91'
27. D. Lekx 280—89; 28. L. Schelllngerhout
280, 84; 29. J. Krumpelman 27988' 30 C
J. van HIenen 279—87; H. Kruijt 277; 32. J.
Sluis 27789; 33. J. Kwakernaak 27787;
34. J. H. Vlerbergen 277, 9386; 35/36. A C.
v. d. Louw en P. Hoogendijk 277—93—86
(alle schoten gelijk). De prijsuitreiking zal
plaats hebben a.s. Woensdagavond 8 uur
ln de trouwzaal der gemeente.
Installatie geestelijk adviseur
R.K. Volksbond.
Door de afd. Alphen van den R.K. Volks
bond werd in de St. Josephzaal onder lei
ding van den heer A. F. Ruijssenaars, tot
geestelijk adviseur geïnstalleerd kapelaan
C. M. Klaver. De voorzitter sprak den
nieuwen kapelaan toe .waarna de eigenlijke
installatie werd verricht door deken J. M.
Hellegers. Bij de hierop volgende bestuurs
verkiezing werd in de vacature door het
bedanken van den heer A. F. Redegeld tot
bestuurslid bij accl. op voorstel van het be
stuur gekozen de heer P. J. v. d. Aar. Kape
laan Klaver bracht zijn dank en verzekerde
naar beste krachten met toewijding en
ijver de belangen der afdeeling te zullen
behartigen.
Burgerlijke Stand.
Gebaren: Wiilemijntje Cornelia d. van
Aart van der Marei en Aaltje van Dam;
Antonius Gerardus, z. van Johannes Adria-
nus van Engelen en Corelia Anna Maria
Speet; Wilhelmina Hendrina; d. van Jacob
Goedhart en Gerrigje van Vliet; Jacob Jan
Hendrik z. van Maarten Buitelaar en Jan
netje Stek; Abraham, z. van Hendrik Lan-
gelaar en Joanna Dekker.
Gehuwd: Johannes Theodorus van Kes-
sel, 29 jaar en Johanna Adriana van Zun-
dert 22 jaar; Johannes van Amsterdam. 29
jaar en Theodora Wilhelmina Koelewijn, 26
jaar; Gerrit Rietveld 23 jaar en Johanna
Margaretha de Horde 21 jaar.
Overleden: Jantje van Scheijen, 5 jaar
overleden te Leiden.
Loop der Bevolking.
Gevestigd: Nelleke Pfeifle z. beroep, Wil-
helminastraat 24; Mattheus M. Schepman
z. beroep Oudsh.weg 96; Jacobus de Vos en
gezin, landarbeider, Hugo de Grootstraat
52; Louis D. Le Grand, winkelbed., Raad
huisstraat 271; Johannes Th. van Kessel,
timmerman, Hofzlchstraat 14; Wijbren J.
Buna en echtgen., leeraar dr. Lovinklaan
24: Zevert Hoogervorst en echtgenoote,
tuinder Noordeinde 1; Sara J. Visser, huish.
Zuideinde 25; Dtna van den Berg, z. be
roep, Oudsh.weg 108; Elizabeth Dongel-
mans, dienstb., Bruggestr. 18; Johanna de
Wissel z. beroep. Raadhuisstraat 66; Sieg-
mund Cohen en echtgen., koopman Java-
straat 4; Siegfried Weinberg en echtge
noote, industrieel, Javastraat 4: Jan Vier
gever en gezin, commies dir. belastingen,
Javastraat 12; Teunis Verhoeff, slagerskn.
Gouwsl.weg 19; Adrlanus Kortenoeven. los-
werkman, Zuideinde 73; Adolf J. Overbeek
en echtgenoote, ontv. dir. belastingen, Ha-
zeveld 16; Maria P. v. d. Sluijs dienstb..
Visserstraat 5; Boskoop Sijtje M. Kapteyn,
dienstbode, Hooftstraat 136; Margaretha v.
Gulik z. beroep, Emmalaan 48.
Vertrokken naar: Koudekerk B. 180 An-
tonia Kouwenhoven z. beroep; Zevenhoven
Nr. 190; Adrianus v. 't Wout, landarbeider;
Dordrecht v. Engelenburgkade 7, Greta H.
A. Wiertsema z. beroep; 's-Gravenhage, W.
de Zwijgerlaan 50, Paul J. Wiertsema,
schrijver b. d. prov. griffie; Stuttgart, Reu-
terstraat 12, Maria M. R. Epple, dienstb.;
Amsterdam. Zonneplein 18. Eldert H. Kok,
ijzsrwerker; Leiden, Warmonderweg 52
Joostje A. Kranenburg, dienstbode; War
mond, Verl. Dorpstraat 185b, Willem Land
man, landarbeider.
NIEUWKOOP.
Loop der bevolking.
Gevestigd: J. J. Braauw van Mourik; A.
Schipper van Benthuizen; J. J. J. de Bruyn
van Utrecht; A. F. Alblas van Rotterdam;
M. v. Santen van Kapelle a. d. IJsel.
Vertrokken: A. E. E. v. Ankeren naar
Amsterdam.
Burgerlijke Stand.
Geboren: Hendrikus Wilhelmus z. van L.
Hoogenboom en J C. Eijs.