Rectoraatsoverdracht
aan de Leidsche Universiteit
De a.s. 3 October Optocht
LEIDSCH DAGBLAD, Maandag 20 September 1937
Vierde Blad
No. 23769
Rede van prof. dr.
J. van der Hoeve
Grieksche Mythen en Sagen
78ste Jaargang
Moeilijke problemen bij de
medische studie
Te groote toevloed van studenten Overvulde collegezalen
Foto Godfried de Groot, A'dam.
DE AFTREDENDE RECTOR
PROF, Dr. J. VAN DER HOEVE.
DE NIEUWE FUNCTIONARIS
PROF. Dr. J.A.J. BARGE.
Hedenmiddag heeft in het Groot Audito
rium der Leidsche Universiteit de rector-
magnificus prof. dr. J. van der Hoeve, in
tegenwoordigheid van curatoren, hooglee
raren, lectoren, privaat docenten, doctoren,
studenten en andere belangstellenden de
rectorale waardigheid overgedragen aan
zijn opvolger prof. dr. J. A. J. Barge.
Prof. dl'. Van der Hoeve gaf daarbij een
overzicht over de lotgevallen der Universi
teit in het afgeloopen academiejaar. Aller
eerst memoreerde hij de gewichtige ge
beurtenissen, die in het afgeloopen jaar
betrekking hadden op het Vorstelijk Huis,
waarmee de Leidsche Universiteit sinds
haar oprichting zoo nauw verbonden is.
Spr. bracht vervolgens de overledenen in
herinnering die tijdens hun leven opeeni-
gerlei wijze tot de Universiteit in betrek
king stonden en gaf een overzicht van de
gebeurlijkheden en de mutatiën in het do
centencorps van de Universiteit, zoomede
van de onderscheidingen, welke aan zijn
leden ten deel vielen.
Na o.a. de goede verstandhouding van
den Senaat met de studentenwereld en de
Leidsche burgerij gememoreerd te hebben,
weas spr. er op, dat op 16 Juni een begin
gemaakt werd met de bouwwerkzaamheden
in verband met de uitbreiding van het
Academiegebouw.
Zonder ernstigen tegenspoed hoopt men
in September 1938 zoover gereed te zijn,
dat het nieuwe gedeelte in gebruik kan
worden genomen.
Na een kort overzicht van de in het af
geloopen jaar ontvangen schenkingen, ver
volgde spr.:
De statistiek der inschrijvingen toont
ons, hoe vele jongelieden in de Faculteit
•der Rechtsgeleerdheid studeeren, zonder
aan de universiteit te zijn ingeschreven.
In de laatste vijf jaren werden in die fa
culteit voor de eerste maal ingeschreven
resp. 160, 155, 176, 164 en 160 studenten,
zoodat men bij een studieduur van 4 a 5
jaar zou verwachten dat er 650 a 800 stu
denten in deze faculteit aanwezig moesten
zijn; in werkelijkheid zijn er slechts 404.
Jammer genoeg breidt dit euvel on
der den druk der omstandigheden en
als indirect gevolg van de regeling der
collegegelden zich ook over andere fa
culteiten uit.
Het aantal promoties is dit Jaar zeer ge
ring. Als bijzonderheid moge gelden, dat
het aantal promoties in de geneeskunde
dit jaar 13, verleden jaar slechts 11 be
droeg, bij een totaal aantal ingeschreven
medische studenten van resp. 944 en 962,
terwijl voor 50 jaren 1885/'86 en 1886/'87
het aantal promoties in de geneeskunde
resp. 12 en 13 was bij een aantal medische
studenten van 292 en 326. Voor 50 jaren
dus geen derde deel der studenten en in
twee jaar tijd één promotie meer dan te
genwoordig ondanks het feit, dat de wet-
Limburg thans de promotie in de genees
kunde voor alle medische studenten mo
gelijk maakt.
scholen is de altijd weerkeerende vraag
klassiek of niet-klassiek? Wij komen hier
nader op terug.
De propaedeusis aan de Universiteit zelf,
welke natuurkunde, scheikunde en enkele
biologische vakken omvat, opent vele mo
gelijkheden.
In de eerste plaats doet zich de vraag
voor, of mogelijk en wenschelijk is, de heele
propaedeusis terug te dringen naar de
voorbereidende scholen, zoodat aan de uni
versiteit direct met de meer specifiek me
dische vakken kan worden begonnen.
Wanneer men op deze vraag ontkennend
antwoord geeft en wie zou dat niet doen,
die, als ik, aldus spr., het voorrecht had
dit onderwijs aan de universiteit te ont
vangen van mannen als Lorentz, Franchi-
mont, Van Bemmelen zelve, staat men
Het overzicht der inschrijvingen 19361937 luidt als volgt:
totaal der
eerste maal
vrouwelijke
voor enkele
FACULTEIT
Ingeschre
Ingeschre
ingeschre
lessen inge
venen
venen
venen
schrevenen.
Godgeleerdheid
150
37
20
2
Rechtsgeleerdheid
404
160
92
1
Geneeskunde
944
146
.191
1
Wis- en natuurkunde
451
98
129
8
Letteren en wijsbegeerte
256
54
126
23
Rechten en letteren
169
63
12
Tezamen
2374
563
570
35
In den cursus 1935/1936 waren de
totalen
2489
571
616
52
Spr. wees er vervolgens op, dat een Rec
tor uit de faculteit van geneeskunde zeker
geen gebrek aan stof heeft; het aantal
problemen toch dat zich bij de medische
opleiding voordoet, is zoo groot, dat hij
„embarras du choix" heeft.
Bij de vooropleiding, hetzij op de voor
bereidende scholen, hetzij aan de univer
siteit bij de medische studie zelf, bij de
voortgezette studie van degenen, die reeds
het arts-diploma verwierven, overal doen
zich zoovele onopgeloste en schier onoplos
bare problemen voor. dat er uit den aard
der zaak geen sprake is, deze in den ons
toegemeten tijd alle te behandelen, en wij
zullen moeten volstaan met er ettelijke
aan te duiden en een enkele nader te be
schouwen.
Bij de opleiding op de voorbereidende
voor de vraag „hoe behoort het propaedeu-
tisch onderwijs te zijn?" Direct toegespitst
op hetgeen de medicus er later van bij zijn
studie zal kunnen gebruiken? Dus een
soort van vakopleiding of als een vrije be
studeering der geheeie vakken, waardoor
een breede basis gevormd wordt, waarop
later in alle richtingen kan worden voort
gebouwd. een studie, meer beoogend alge-
meene ontwikkeling dan direct practische
doeleinden.
hiermede samenhangend is de
faculteit behoort de pro-
Nauw
vraag: tot welke
paedeusis voor medici, tot de wis- en na
tuurkundige of tot de geneeskundige?
Vroeger werd hierbij ruiterlijk kleur be
kend en was de propaedeusis voor aan
staande medici geheel ingedeeld, met
examens propaedeutisch of eerste natuur
kundig examen en al, bij de faculteit voor
wis- en natuurkunde.
Wenscht men de propaedeusis zuiver
toegespitst op de behoeften, die men on
derstelt, dat de medische student later zal
hebben, zeker is dit bij de huidige, snelle
ontwikkeling der wetenschap nooit te voor
spellen, dan zou de propaedeusis geheel
ingedeeld kunnen worden bij de medische
faculteit te geven door docenten die van
de natuurkunde, scheikunde, plantkunde
en dierkunde alleen datgene behandelen,
waarvan de medicus de toepassing zal be
hoeven.
Tegenwoordig huldigt men in dit op
zicht een in mijn oog weinig gelukkige
tusschenvorm, waarbij het onderwijs op
een enkel meer medisch vak na, bijna ge
heel bij de faculteit van wis- en natuur
kunde is ingedeeld, terwijl het examen als
eerste gedeelte van het candidaatsexamen
in de geneeskunde pooverlijk gedekt wordt
door een medische vlag.
Dit is, dunkt mij, een uitvloeisel van den
geest van het Academisch Stauut, waarbij
men in plaats van gelukkig te zijn, dat in
dit tijdperk van overdreven nivelleering de
universitaire opleiding daar nog gTooten-
deels aan ontsnapt was, trachtte de
examens in de verschillende faculteiten
zooveel mogelijk aan elkaar gelijk te ma
ken: in alle faculteiten slechts 2 examens,
candidaats en doctoraal, welk laatste den
effectus civilis moest geven. Zelfs wilde
men destijds trachten den duur der studies
aan elkaar gelijk te maken door als in een
Procrustesbed de studie in de rechtsge
leerdheid, die te dier tijde bij ijverig po
gen in drie jaar kon worden volbracht, uit
te rekken tot vijf, die in de geneeskunde,
welke voor den gemiddelden student veel
langer tijd vorderde, samen te persen tot
vijf jaar.
Zelfs werd, toen bleek, dat men de me
dische examens niet zoo simplistisch kon
indeeïen, overwogen om te onderscheiden:
een doctoraal I, gelijkstaand met het vroe
gere en tegenwoordige doctoraal examen,
dat dan weer in tweeën gedeeld moest
worden: een doctoraal H gelijkstaand met
het semi-arts en een doctoraal UI gelijk
staand met het artsexamen
Men wilde dan zelfs de situatie aanvaar
den. dat doctoraal I het recht zou geven
tot promoveeren en men nog na zijn pro
motie doctoraal n en IH zou moeten afleg
gen. aivorens geneeskundige praktijk te
kunnen uitoefenen.
Waar ook het candidaatsexamen in de
geneeskunde gesplitst werd, zou dan de
schijn verkregen worden van twee examens
alleen candidaats- en doctoraal examen als
in andere faculteiten, terwijl in werkelijk
heid zes examens werden afgenomen.
Hoe moeilijk het is om uniformiteit te
verkrijgen, moge wel hieruit blijken, dat
men in de faculteit van rechtsgeleerdheid
aan het doctoraal examen den meesters
titel verbond, zoodat men door dit examen
én den effectus civilis én een titel verwerft,
in andere faculteiten den effectus civilis
zonder titel: men kan toch moeilijk het
woord doctorandus afgekort tot drs of dra
als een titel beschouwen. In de medische
faculteit verkrijgt men door het doctoraal
examen zoo goed als geen effectus civilis,
waardoor hier het soms gebruikte praedi-
caat drs eigenlijk een testimonium pau-
pertatis is, toonend dat men om een of
andere reden niet in staat is geweest te
promoveeren. Heeft men voor het docto
raal examen ingezien, dat zulks toch te
zonderling was en de uitdrukkingen arts
examen eerste gedeelte of semi-artsexamen
en artsexamen laten bestaan, voor het can
didaatsexamen heeft men de zonderlinge
fictie van een eenheid aanvaard, hoewel
de deelen van het examen gewoonlijk met
een tusschenruimte van twee jaar worden
afgelegd.
Volgens mij zou het het beste zijn,
terug te keeren tot den ouden toe
stand: medische propaedeusis in han
den van de faculteit van wis- en na
tuurkunde, liefst zoo breed mogelijk als
vakken van voor den medicus zoo ge-
wenschte algemeene ontwikkeling, ge
doceerd door den hoogleeraar in die
vakken zelf.
Een voorstander van verkorting van de*
studietijd ln dit tijdperk ben ik voorzeker
niet.
Bij de medische studie zelf komt aller
eerst de vraag naar voren: moet de stu
dent vroeg aan het ziekbed komen of niet?
Mij dunkt dat het gewicht van de medi
sche voorstudie: anatomie, physiologie,
histologie, psychologie, algemeene patho
logie zoo groot is, dat hiervoor een gron
dige kennis behoort te bestaan alvorens
de student tot bestudeering der speciale
pathologie aan het ziekbed wordt toege
laten.
Een groote moeilijkheid bij de medi
sche studie, tevens een der grootste
aantrekkelijkheden daarvan, is de wijze
waarop de leerstof zich voortdurend
uitbreidt. Telkens vergrooten nieuwe
ontdekkingen van het allerhoogste be
lang imen denke aan: Röntgenologie,
vitaminen, invloed der endocrine klie
ren, bloedonderzoek en zoo vele an
dere) het arbeidsterrein enorm, theo
rieën en opvatingen wijzigen zich her
haaldelijk. terwijl de vakken, waarop
de propaedeusis is gevestigd, vroeger
vaste steunpunten schijnend, tegenwoor
dig aan sterke wisseling van inzichten
onderhevig zijn.
Een belangrijk probleem is, hoe tijdens
de studie de hoofdvakken obstetrie en in
terne geneeskunde te verdedigen tegen het
opdringen der speciale vakken, die door
het toenemen van hun aantal en van de
te behandelen stof steeds meer van den
tijd van den student vergen. Hoe moeilijk
deze verdediging is, blijkt wel bij de
examens, nog steeds is het hoofdvak in
terne geneeskunde Ingedeeld bij het eerste
gedeelte van het artsexamen en is de tijd,
welke verloopt tusschen eerste en tweede
gedeelte van het artsexamen, tegenwoordig
gewoonlijk een jaar of langer, met het ge
volg, dat de jonge arts, als hij de praktijk
ingaat, meestal gedurende een geheel jaar
geen patiënt met interne afwijkingen heeft
onderzocht, geen boek over inwendige ge
neeskunde meer heeft ingezien. Ook hier
weer een bijna onoverkomelijke moeilijk
heid.
Mijn ideaal voor de medische examens
na het candidaats-examen zou zijn één
theoretisch examen in elk hoofd- en
elk bijvak door den student af te leg
gen op een tijdstip voor elk vak door
docent en student te bepalen. Zijn dan
alle deze onderdeelen met goed gevolg
afgelegd en weet men dus dat de stu
dent in elk vak bewijzen heeft geleverd
de theorie bestudeerd te hebben, dan
wordt hem het diploma van met goed
gevolg afgelegd doctoraal examen uit
gereikt. Als sluitsteen van de studie
volgt dan later een ondeelbaar arts
examen, dat alle practische vakken
omvat en desnoods een paar weken
duurt. Bij dit examen staat de student
ervoor zooals hij tegenover de praktijk
zal komen te staan, hij moet alle on
derdeelen tegelijkertijd eenigermate
beheerschen.
Waai- op den duur elk hoogleeraar on
vermijdelijk een specialist wordt, zou het
overweging verdienen, dat in deze arts
commissies ook tot voor kort gepractiseerd
hebbende artsen zitting nemen, welke dan
het heele examen kunnen bijwonen en
toetsen aan de eischen van het werkelijke
leven van den practiseerenden medicus.
Natuurlijk zouden er bij een dergelijke
indeeling meerdere details te regelen zijn.
Een ander probleem is of het gewenscht
en mogelijk is, dat elke arts, alvorens toe
gang tot de praktijk te krijgen, een alge
meen practisch jaar doormaakt, voor eiken
specialist zou zulks zeker noodig zijn, daar
voor iederen specialist practische kennis
der algemeene praktijk gewenscht is.
Een open vraag is of, nadat de arts de
universiteit verlaten heeft, deze nog moet
trachten verband met haar te houden door
het geven van onderwijs voor reeds afge
studeerden in den vorm van artsencursus
sen, hetgeen men in het buitenland met
XII.
Bij gelegenheid namelijk dat hij
san Aphrodite den door Erts op den disch
der goden geworpen appel had toegekend,
had deze hem de liefde beloofd van de
schoonste vrouw der aarde, en daarbij het
oog gehad op Helena. Helena beantwoord
de de liefde van Paris en liet zich door
hem schaken. Volgens hun eed trokken nu
degenen, die vroeger naar haar hand had
den gedongen, mede tegen Troje op, om
den hoon aan koning Menelaos aange
daan, te wreken en dezen zijn trouwelooze
gade en de schatten, welke zij had mee
genomen, terug te bezorgen. Dit was de
aanleiding tot den Trojaanschen oorlog.
Helena was hoog geëerd in Troje, vooral,
daar zij meer moed toonde dan haar ver
wijfden gemaal Paris. Na diens dood huw
de zij met een anderen zoon van Priamos,
met name Dëiphobos. Homeros verhaalt,
hoe Helena, toen het houten paard binnen
de muren van Troje gesleept was, in welks
geheim zij schijnt ingewijd te zijn geweest,
met haar gemaal gekomen was, om het te
zien en te betasten ,en daarbij al de Grie
ken, die er in verborgen waren, met name
had aangeroepen, de stemmen hunner
echtgenooten nabootsende, zoodat deze al
leen door den invloed van Odysseus zich
hadden laten weerhouden om toen reeds
te voorschijn te komen.
Toen Menelaos haar na de inneming
van Troje in de stad terugvond, wilde hij
haar eerst tot straf voor haar ontrouw
dooden, doch haar schoonheid redde haar.
Er wordt verhaald, dat zij na den dood
van haar gemaal Menelaos door haar stief
zonen uit Sparta verdreven werd en naar
een voormalige vriendin vluchtte. Deze
echter beschouwde Helena als de oorzaak
van den Trojaanschen oorlog, waarin haar
echtgenoot gedood was; zij liet haar daar
om in het bad overvallen en aan een boom
ophangen.
Menelaos
was Koning over Sparta. Toen Paris zijn
gemalin, Helena, geschaakt had. riep hij
de vorsten van Griekenland op, om het
hem aangedane onrecht te wreken. Toen
Paris één der Grieken tot een tweegevecht
uitdaagde, was Menelaos dadelijk bereid,
den strijd te ondernemen, doch Paris werd
bevreesd en kon eerst door de verwijten
van Hektor er toe gebracht worden, om in
het strijdperk te treden. Aan Paris viel door
het lot de eerste worp ten deel. Hij trof
het schild van Menelaos, maar zijn speer
drong niet door en door. De speer van Me-
nelaos drong door het schild en het pant
ser van Paris tot op zijn huid, doch zonder
hem te wonden. Ook de aanval, dien hij
daarop met zijn zwaard waagde, mislukte,
daar dit in splinters vloog. Toen greep Me
nelaos hem bij zijn helmbos en trachtte
i hem naar de Grieksche legerplaats te sleu
ren. doch Aphrodite i Venus) maakte zijn
helmband los, hulde hem in een nevel en
voerde hem naar zijn huis.
Mer.elaexs behoorde ook tot hen, die zich
in het houten paard verborgen.
Achilles
was ook een belangrijk persoon in dezen
strijd. Hij was uit het geslacht von Zeus
gesproten; de dapperste, schoonste en ver-
hevenste van alle Grieksche helden, die
naar Troje trokken en de grootste figuur
in de Ilias van Homeros, die in dit helden
dicht zijn daden bezongen heeft, zonder
evenwel iets van zijn leven vóór den tocht
te verhalen. Dit leven was zeer rijk aan
wonderbaarlijke gebeurtenissen. Dadelijk
na zijn geboorte dompelde zijn moeder
hem in de wateren vaal de Styx, om hem
onkwetsbaar te maken. De hiel waaraan
zij hem bij het indompelen vastgehouden
had, bleef echter kwetsbaar. Reeds bij zijn
geboorte was hem een kort leven voor
speld. Om hem aan dit noodlot te onttrek
ken, liet zijn liefhebbende moeder geen
middel onbeproefd. Een ziener verkondig
de, toen de knaap negen jaar oud was, dat
de stad Troje zonder hem niet zou kunnen
genomen worden; zijn moeder verborg hem
daarop, als meisje verkleed, bij de doch
ters van koning Lykomedes. De ziener
maakte aan de Grieksche vorsten zijn ver
blijfplaats bekend, waarop Odysseus door
een list Achilles onder de meisjes ontdek
te. Hij legde nJ. bij de geschenken, die hij
aanbood, ook een zwaard, en liet de
krijgstrompet blazen; de jongeling greep
terstond naar het wapen en verried zich
daardoor. Op deze wijze ontdekt en ge
noodzaakt om aan den tocht naar Troje
deel te nemen, vertrok hij met vijftig
schepen. Achilles had te kiezen tusschen
een lang en vreedzaam, maar roemloos
leven en een vroegtijdigen, maar roemrij
ken dood. Tot groote droefheid van zijn
moeder koos hij het laatste. Gedurende de
eerste jaren van den Trojaanschen oorlog
verwoestte hij twaalf steden op de kust en
elf in het Trojaansche gebied, en zoolang
hij in de gelederen der Grieken streed, be
hielden zij steeds de overhand op de Tro
janen Achilles geraakte in heftlgen strijd
met. Agamemnon, broeder van koning Me
nelaos. Van nu af nam Achilles geen deel
aan den strijd; zelfs toen de Grieken in
den grootsten nood verkeerden, weigerde
hij alle hulp. Herhaaldelijk werden zij dan
ook verslagen en groot waren de verlie
zen, die de dappere Hector hun toebracht.
Algemeen werd erkend, dat, zoo Achilles
zijn bijstand nog verder bleef weigeren,
een smadelijke terugtocht het eenige mid
del tot redding zou zijn. Agamemnon liet
daarom aan Achilles de schitterendste
aanbiedingen doen, doch de held weigerde.
Eindelijk, toen de Trojanen de schepen der
Grieken in brand staken, gaf hij op diens
dringende beden aan zijn geliefden vriend,
speelmakker en wapenbroeder Patroklos
verlof, om in zijn plaats en in zijn wapen
rusting den vijand tegemoet te trekken;
maar hoe dapper Patroklos ook streed, hij
viel door de hand van Hektor, die zich van
de wapenrusting van Achilles als rechtma-
tigen buit meester maakte. Toen Achilles
deze treurmare hoorde, barstte hij in tra
nen uit. Weldra maakte deze diepe smart
plaats voor de hevigste woede en hij be
sloot het lijk van zijn vriend te redden en
hem op Hektor te wreken. Zijn langdurige
wrok verdween; hij verzoende zich met
Agamemnon en zijn moeder gaf hem nieu
we, door Hephaistos (Vulcanus) kunstig
gesmede wapenen. Daar hij een gelofte ge
daan had, geen spijs tot zich te zullen ne
men, vóór hij zijn vriend gewroken had,
werd hij door Pallas met nektar en am
brosia gesterkt. In den daarop volgenden
strijd deed hij vele Trojanen sneuvelen.
Allen vluchtten voor hem. behalve Hektor,
die alleen stand hield, doch na een hefti-
gen en verwoeden strijd werd ook hij dooi
den Griekschen held gedood en nu sleepte
Achilles het lijk, achter zijn wagen gebon
den, rondom de muren van Troje, maar
leverde dit kort daarna aan Priamos, die
smeekte zijn zoon te mogen begraven, uit.
Doch ook Achilles zelf vond bij de belege
ring den dood door een pijl, dien Paris,
wiens hand door Apollo werd geleid, op
hem afschoot. Deze trof hem in zijn kwets
baren hiel. Om zijn lijk ontstond een he-
vigen strijd tusschen Grieken en Trojanen
Eindelijk gelukte het Aias het lijk op zijn
schouders uit den strijd weg te dragen
Toen zijn lijk verbrand zou worden, ont
rukte zijn moeder haar zoon aan de vlam
men en voerde hem naar het eiland Leuka.
Daar leidde hij als heros (halfgod) een
heerlijk leven en werd vooral door de
schippers vereerd, aan wie hij een gun
stige vaart pleegde te verschaffen.
Hercules.
De laatste belangrijke persoon van deze
groep is: Herakles (Hercules), de zoon van
Zeus en Alkmene, en reeds van zijn ge
boorte af gehaat door de wettige echtge-
noote van Zeus, Hera, die, toen hij nog
slechts 8 maanden oud was, twee slangen
op hem afzond, om hem te dooden. Het
ventje greep ze dicht onder den kop en
wurgde ze.
Op zestienjarigen leeftijd zond zijn vader
hem naar de kudden op den berg Clthae-
ron. Hier versloeg hij den Cithaeronschen
leeuw; huid en kop droeg hij als kleeding
en hoofdbedekking voortaan mee en als
wapen een boog en een zware knots.
Hier zou hij ook den loop van zijn ver
der leven hebben bepaald. Twee vrouwen
n.l. traden op hem toe; de eerste, het ge
not, beloofde hem te voeren langs een weg
van louter genietingen als hij haar wilde
volgen; de andere, de deugd, stelde hem,
als hij haar gezelschap koos, een langen
en bezwaarlijken weg in het vooruitzicht.
Herakles koos den weg der deugd.
Het Delphisch orakel had hem bevolen,
naar Mycene te gaan, om in dienst van
koning Eurystheus twaalf zware werken te
verrichten. Na de volbrenging zou hem de
onsterfelijkheid ten deel vpdlen.
Allereerst werd hem opgedragen denNe-
meïschen leeuw te dooden. Herakles be
stookte het dier eerst met pijlen; toen hij
echter bemerkte, dat het onkwetsbaar was,
dreef hij het met zijn knots in zijn hol
terug, ving het, toen het op hem afsprong,
in zijn armen op en worgde het tegen zijn
horst.
De tweede strijd gold de Hydra van
Lerna. een waterslang met negen koppen.
Zoodra een kop werd afgehouwen, kwamen
er iwee nieuwe voor in de plaats. Boven
dien werd het monster geholpen door een
reuzenkreeft, die, zoo gauw het werd aan
gevallen, uit zee kwam opdagen. Die kreeft
werd door Herakles vertrapt. Door een
vriend liet hij, telkens wanneer hij een
kop van den slang had afgeslagen, met
een gloeienden paai het gat toeschroeien,
zoodat geen nieuwe kop kon opschie'en.
Eindelijk wierp hij op den onsterfelijk.n
kop een geweldig rotsblok. Met de giftige
gal van de Hydra bestreek hij zijn pijlen.
(Wordt vervolgd).