Picniccers' lief en leed
Wie zal de kat de
Oost-Indisch
Enkele ongenoode gasten, aie je
op de hei kunt tegenkomen.
Nazomer zonneschijn bloelende
erica en rijpe braambessen! Dat is de tijd
om nog eens, voordat de koude dagen
komen, naar buiten te trekken en op de
paarse hei aan den rand van het bosch te
picniccen. Met trein en tram, in auto's,
bussen ot op de fiets stroomen de men-
schen uit de groote steden naar buiten,
om met week-end nog eens hun hart op
te halen in de vrije natuur en de longen
te vullen met de door dennengeur ge
kruide van stof en stank vrije lucht. Daar
buiten, ver verwijderd van den breeden
straatweg, onder de hooge boomen van het
v/oud en in de zandkuilen van de hei kun
nen de kinderen onbevreesd ravotten, bes
sen en beukennootjes zoeken en bloemen
plukken, zonder gevaar te loopen door een
auto overreden te worden of onder een
fiets te komen. Wilde dieren, zooals wolven
of beren, komen in ons land al lang niet
meer voor (behalve in de dierentuinen), en
zelfs onze babies zijn veilig voor arenden,
gieren en ander rooftuig, dat in andere
landen nog wel eens zulke kleine schepsels
meeneemt.
Is het er werkelijk geheel ongevaarlijk?
Kunnen we onbezorgd genieten van de
heerlijkheden ,die de natuur in het bosch
en op de duinen tentoonstelt?
Als we buiten beschouwing laten de be
dreiging van een wispelturig klimaat en
eigen roekeloosheid, als we ons dus be
hoorlijk kleeden, geen bessen eten, die we
niet kennen en geen dolle sprongen ma
ken, dan mogen we ons daar buiten vei
liger voelen dan in de straten der stad.
Een steek van een bijtje, dat honing
zoekt in de kelken der heidebloemen, is
wel pijnlijk, maar niet gevaarlijk, en als
we een klontje gewone suiker bij de hand
hebben, waarmee we het wondje na het
met een weinig speeksel bevochtigd te heb
ben stevig inwrijven, dan voorkomen
we zelfs de zwelling, die anders door het
scherpe zuur van de büenangel veroor
zaakt wordt.
Ja maar -hoor ik een bezorgde moe
der zeggen er zijn toch nog andere ge
vaarlijke dieren in het bosch, schorpioenen
order het vermolmde hout en adders in
bet gras en de beet of steek van die bees
ten is niet zoo ongevaarlijk als een bijen
steek. Ik heb zelfs gelezen, dat er kin
deren aan gestorven zijn."
Tot geruststelling van zulke angstige
moeders moge het volgende dienen:
Schorpioenen zijn werkelijk akelige die
ren. Ze behooren tot de spinachtigen, maar
hebben een langgerekt lichaam, bestaande
uit een kort kopborststuk en een achter
lijf met zeve breede en zes smalle ringen.
De laatste ring eindigt in een scherpen
stekel met giftklier. Ze hebben scherpe
kaken, waarmee de prooi gegrepen en ver
volgens door een steek gedood wordt. Met
hun vier paar looppooten kunnen zij zich
verbazend vlug verplaatsen. Schorpioenen
zijn nachtdieren, die overdag op vochtige
warme plaatsen schuilen, dus ook wel in
vermolmd hout onder 'n omgevallen boom
stam. De gevaarlijkste is de zwarte schor
pioen scorpio afer) die 15 a 16 centimeter
lang wordt. Zijn steek veroorzaakt hooge
koortsen, verlamming en zelfs den dood
maar dit gevaarlijke beest komt bij ons
niet voor. Het leeft uitsluitend in de warme
landen, in Indië en Brazilië. In geheel
Europa vindt men slechts kleinere soorten.
In Nederland is het de veldschorpioen,
die slechts drie centimeter lang wordt en
wiens steek niet pijnlijker en venijniger is
dan een wespensieek. Bovendien is het 'n
Veldschorpioen.
groote zeldzaamheid wanneer men een
veldschorpioen op de hei of in het bosch
vindt en als men zijn schuilplaats toevallig
bloot legt, valt hij niet aan, maar neemt
de beenen om zich zoo spoedig mogelijk te
verbergen. Als men hem niet aanpakt,
steekt hij niet, en de kinderen vinden over
het algemeen zulke dieren veel te griezelig
om ze te grijpen.
Wat de adder betreft tja. dat is wel
het eenige ernstige gevaar, dat onze bos-
schen herbergt, maar ook dit reptiel is bij
ons zoo zeldzaam, dat de kans er door ge
beten tc worden geringer is dan de hon
derdduizend uit de staatsloterij te trekken.
De meeste slangetjes, die wij in onze bos-
schen ontmoeten, zijn ongevaarlijke ring-
slangetjes, zeer schuwe grijze diertjes.
De adder (pelias berus) zal men niet
licht met de ringslang verwisselen. Ze is
bruin tot rood en een donkere zig-zaglijn
loopt over haar rug. Ze heeft een breeden.
driehoekigen kop met stompen snuit en
wordt circa 80 centimeter lang. Een merk
waardig dier is ze, de adder, want of
schoon ze tot de reptielen behoort, legt ze
geen eieren, maar brengt levende jongen
ter wereld en wel tweemaal per jaar zes
tot tien stuks. Evenals de ringslang is ze
zeer schuw en bijt niet, tenzij men op haar
trapt of naar haar grijpt. De beet dringt
nog door zacht schoenleder heen, zelfs de
afgeslagen kop kan gedurende de eerste
minuut bijten. De beet is zeer giftig, soms
doodelijk. vooral voor kinderen. Er ont
staat zwelling van het gebeten lichaams
deel en hooge koorts, terwijl de normale
werking van het hart verlamd wordt.
Gebeten zijnde moet men de wond, ken
baar aan twee roode puntjes, door een
messnede vergrooten en uitzuigen. Dit is
ongevaarlijk, omdat het vergif in maag en
spijskanaal onwerkzaam is en alleen wan
neer het rechtstreeks met het bloed in
aanraking komt, verderfelijk wordt. Toch
mag men nimmer lichtzinnig tot het uit
zuigen overgaan, omdat de helper, indien
hij 't kleinste wondje aan lippen, tong of
tandvleesch heeft, zich zelf aan vergifti
ging bloot stelt. Verder is het geraden de
wond uit te branden. Dit geschiedt 't best,
door een weinig alcohol in de wond te
gieten en te verbranden. Het proces is veel
minder pijnlijk dan het lijkt. Bovendien,
wanneer het leven er mee gemoeid is zal
men niet tegen een beetje pijn opzien. Ten
slotte moet men het gebeten lid bov<
wond stijf afbinden en dan zoo vlug
gelijk den zieke onder dokters behanc
stellen.
Zooals reeds gezegd is, komt de ad<
ons land slechts zelden voor en wel
zandige streken van Gelderland, Ove
Utrecht. Noord-Brabant en ook wel i
Gooi. Ze voedt zich hoofdzakelijk
muizen en kikkers. De buizerd, de bu
en de egel zijn haar grimmige vijande
ijverig jacht op haar maken en haa
bevreesd voor het gif, met smaak i
beren.
Hoe gering het gevaar ook is om
een adder gebeten te worden, het be
toch tot de mogelijkheden, en d;
moet men de noodige voorzorgsmaa'
len nemen, om het te vermijden. Op
sen, waar adders kunnen voorkomen
men niet met bloote voeten loopen,
liefst schoenen van stevig leer aantr(
Alvorens te gaan zitten, onderzoeke
de plaats zorgvuldig en als er een
getje voor den dag komt, dan tracht
niet het met de hand te vangen. He
een onschadelijke ringslang zijn, ma
mogelijkheid bestaat ook. dat he
adder is. Meestal is de mensch, voor:
kind bij het plotseling verschijnen
zulk een reptiel te verbouwereerd oi
onderscheid dadoing c>n te merken.
R
aan hinden?
Natuurlijk ken je allemaal deze uil
king, 't Wordt vaak gezegd als een
lijke of gevaarlijke of een beetje grii
taak moet worden volbracht, b.v. e<
de klas moet vragen, of jullie niet all
lien minuten eerder vrij moogt om e<
tocht te zien voorbijkomen en 't hoo:
school is geducht streng! Wie van jul
nu de kat de bel aanbinden?
Weet je, hoe men aan die uitdri
komt? Wel, er was vroeger, heel lai
leden, toen de dieren pog spreken k<
eens een vergadering in Muizensta
muizen beklaagden zich om strijd o
vreeselijke last. die de kat hun veroor:
en de vele slachtoffers, die zij onöe
maakte. Een knappe kop onder hen
toen het volgende voor: Men zou
oen belletje aanbinden, dan kondt
muizen haar steeds hooren aankom
ijlings de vlucht nemen, 't Mooie p
echter nooit uitgevoerd, want.
de kat de bel aanbinden?
Hans leest een prachtverhaal
In 'n héél oud, gelig boek.
Hij zit met roode ooren,
Doodstil maar in een hoek.
Zeg Hansje, is het mooi? vraagt
Hij zegt geen ba of boe.
Hij isOost-Indisch doof
Pang, pang, zoo knalt 't geweer
Door 't wilde oerwoud heen!
Hans' hart begint te bonzen!
Straks valt de held! maar neen 5'
Zeg Hans, 't is etenstijd zegt mtf1
Hij antwoord ba noch boe.
Hij is.... Oost-Indisch doof!
Gelukkig nog gered!
Hans slaakt een diepe zucht.
Wat zou er nu weer komen?
Daar davert door de lucht.
Kijk Hans, een koekje, zegt z'n %i
De held springt op en roept: ha
Da's fijn! 'k Ben niet meer dook;
MARIE MIC1 1',