De overdracht van de Piet Hein- Grasbaanraces te Alkmaar LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad 78ste Jaargang FEUILLETON Kameraad Moeder Roman van CHRISTEL BROEHL—DELHAES. 15) I— Natuurlijk! Ze vertoeft al lang in familie. Wij kennen haar om zoo te ®Sgen van kindsbeen af. Een uitmuntende «ouw. Ik verheug me werkelijk op zoo'n jwoondochter. Overigenshij scheen ™h plotseling iets te herinneren, je Jebt toch laatst hier in huis met die jonge Mme kennis gemaakt. Ze is een Circe, al «te ze je weliswaar niet door haar zang, ®aar door haar harpspel. "U drong het plotseling tot Tiebruck j°or, wie de professor bedoelde. Hij schrok hevig, dat het glas hem uit de hand ®hgde te vallen. Een oogenblik week alle «ur uit zijn gelaat, maar hij wist zich moeite te beheerschen. Juffrouw Parhoff? Bent u daar zeker ik bedoel.... weet u, of juffrouw "rooft uw zoon reeds een of andere toe ging heeft gedaan? ergerde zich zelf over deze vraag, jatuuriijk kon Romana geen enkele toe- Seuig hebben gedaan; het moest een htglssing zijn, wat Westphal daar vertel- waarschijnlijk een persoons- of een -hmsverwisseling. "fstphal bemerkte nog niets van Tie- jhcks innerlijke opwinding. Rustig ant- Jbordde hijDat zal wel niet. Tenslotte Envin haar pas vragen zijn vrouw te "'Men, als zijn toekomst verzekerd is. In ieder geval echter heeft hij haar lief op een wijze, die mij met eenige zorg zou kunnen vervullen, als die liefde niet zoo mooi en gerechtvaardigd was, Tiebruck. Prosit! Hij vulde de glazen opnieuw. Hebben wij in onze jeugd onze vrouwen ook zoo liefgehad, Tiebruck? Ik ben nog altijd van meening, dat wij ons ook daarin hoed den voor overdrijving. Die jonge mcnschen van tegenwoordig Tiebruck had reeds eenige malen aan stalten gemaakt om te spreken, maar steeds bleven hem de woorden in de keel steken. Eindelijk zei hij: Ik betreur het ten zeerste, professor, uw hoopvolle verwachtingen zoo wreed te moeten verstoren. Ik heb u bezocht om u te kunnen meedeelen. dat ik mij met juffrouw Parhoff heb verloofd en dat wij zeer binnenkort denken te trouwen. Koel en zakelijk klonk deze mededeeling, zoo, alsof hij een of ander medisch onder werp behandelde. En toen hij Westphal's pijnlijk verrast gezicht ontwaarde, liet liij er nog op volgen: Ik voelde me gedrongen u als eerste daarvan op de hoogte te stellen, ook al, omdat ik de begaafde assistente uit mijn kliniek het eerst bij u nader leerde kennen Deze laatste opmerking-klonk alsof hij zijn gastheer er op wilde wijzen, dat het feit, dat Romana in zijn kliniek werkte, zijn stap meer rechtvaardigde. Professor Westphal staarde in zijn gias; hij klemde zijn lippen tusschen zijn tan den. De plotseling ingetreden stilte was wel zeer onbehaaglijk. Daarna nam hij met een haastige beweging zijn glas om het in één teug te ledigen. Eerst nu keek hij Tie bruck weer aan en zijn blik was goed en hartelijk. Verduiveld, dat heeft me een slag ge geven. m'n waarde, zeide hij, zich dwin gend een schertsenden toon aan te slaan Die arme jongen. Maar jou feliciteer ik, Tiebruck, van harte hoor. Met Romana Parhoff trekt de gelukkige den hoofdprijs. Tiebruck straalde. Hij drukte de hand van den ouden heer, welke deze hem spon taan toestak en innerlijk verweet hij zich zelf, dat de nederlaag van zijn vereerden leermeester hem niet wat meer aan het hart ging. HeeftRomana jou het jawoord al gegeven? vroeg Westphal voorzichtig. Tiebruck kwam deze vraag belachelijk voor. Alsof hij hier zou zitten, wanneer hij niet alle troeven In handen had! Ja, Ja, natuurlijk, antwoordde hij, bij na overmoedig, allang. Wij houden heel veel van elkaar Westphal luisterde plotseling aandach tiger naar den veranderden toon, waarop dit gezegd werd; ook Tiebruck's gelaat ver toonde die verandering. Ik gun het je natuurlijk van harte, beste vriend. Maar je zult begrijpener dreigt een catastrophe, als Erwin de waar heid verneemt.Je kent hem niethij is in staat al zijn goede voornemens on middellijk te laten varen. En dan is het uit. Totaal uit. Hij is onberekenbaar, de jongen, als hem iets dwars zit. Westphal stond op en het leek of dit on aangename vooruitzicht hem niet meer met rust liet. Hij liep eenige malen het vertrek op en neer en bleef toen, alsof hem eens klaps iets te binnen schoot, voor Tiebruck staan. Zou je me een groot genoegen vfillen doen, Tiebruck? Het gaat tenslotte maar om een paar weken. Wil je je verloving met Romana gedurende dien korten tijd nog.... geheim houden? Je begrijpt wel waar het om gaat: tot Erwin zijn examen achter den rug heeft? Tiebruck maakte een afwijzende bewe ging. Bij al mijn vriendschap en hoog achting voor u, professorhet stuit me tegen de borst Westphal viel hem in de rede: Ik weet wat je zeggen wilt: het stuit je tegen de borst opzettelijk bij iemand ijdele hoop te wekken. Maar in dit geval is het niet al leen een leugentje of een bedriegerijtje om bestwil. Het gaat om de toekomst van mijn Jongsten zoon! Hij was voor Tiebruck blijven staan. Zijn eerbiedwaardige gestalte boog zich ietwat voorover en zijn oogen lieten die van zijn vroegeren leerling niet los. Je zult toch niet willen, dat ik mijn ouden dag in zorgen over de toekomst van mijn zoon doorbreng, Tiebruck? Je zoudt door nog even over je geluk te zwijgen een carrière kunnen redden. Hij ziet Romana immers niet eens. Hij denkt slechts aan haar. Hij verlangt er koortsachtig naar haar te kunnen verrassen en dan tevens haar hand te vragen. Tiebruck klemde zijn lippen opeen Hij was jaloersch op de stille liefde van den jongen Westphal. die slechts aan Romana dacht, maar hij onderdrukte dit belache lijke gevoel, zooals hij het noemde, met alle kracht, die in hem was. Daarop stal; hij zijn gastheer de hand toe. Onder voorbehoud, dat ook Romana ermee accoord gaat! Westphal was zichtbaar opgelucht Ik wist het welIyj slaakte een zucht Romana zal stellig willen meewerken. Wij kennen haar reeds zoo langze was hier. na den dood van haar te vroeg ge storven ouders, kind in huis. Jammer ik zou haar graag voor goed in mijn gezin hebben gehad. Maar jij hebt haar ook noo- dig. jij en de kinderen. Ik wensch jullie van harte alles goeds! Romana weet wel, wat ze doet. Tiebruck voelde zich beklemd, toen hij het gastvrije huis der Westphal's verliet De groote teleurstelling, die hij den ouden heer had moeten bereiden, drukte hem zwaar en zijn eigen geluk gaf hem een ge voel van beklemming, omdat het zoo groot was. Zijn aangeboren bescheidenheid deed hem vreezen in het geheel geen recht te hebben op al het geluk, dat zoo plotseling over hem was gekomen en dat sinds dagen zijn leven weer vorm en kleur gaf. Ik ben vanmiddag bij Westphal ge weest en bij dat bezoek heeft de oude heer mij een.... ietwat zonderlinge belofte af gedwongen. zei Tiebruck. terwijl hij tracht te zijn stem zoo opgewekt? mogelijk te doen kiinken, tot Romana. Hij keek in haar rus tig vragende oogen en vervolgde wat po sitiever: We moeten onze verloving nog een paar weken geheim houden. Geheim houden? Waarom? Kun je het niet raden? Neen, ze had er geen idee van; dat was haar duidelijk aan te zien. Tiebruck nam haar hand en in den druk, waarmee hij haar omsloot, lag zoowel berouw als een verzoek om vergiffenis voor zijn heime lijke, ongemotiveerde jalouzie. (Nadruk verboden), .(Wordt ve. OOK DE SPAKENBURGERS WAREN MET HUN SCHUITEN NAAR DE VLOOTREVUE GEKOMEN'. Op hartelijke wijze juichten zij het Prinselijke Paar toe. Z.K.H. PRINS BERN HARD AAN HET STUUR VAN DE ,,PIET HEIN". Naast den Prins de kapi tein van het jacht Otte Blom. GRONINGEN'S ONTZET. Ter gelegenheid van de 28 Augustusviering werd te Groningen een hippisch programma uitgevoerd. Een sprong tijdens de hengst.en-parade, uitgevoerd door de Preuss. La ndgestütte te Osnabrück-Eversburg. SNELHEIDSWEDSTRIJDEN in het Gem. Sportpark te Alkmaar om dé K.N.XI.V.-baankampioenschappen P. J. W. van Aartsen in actie in zijn record-ronde van 26.4 seconden. TIJDENS DE GROOTE VLOOTREVUE, NA DE OVERDRACHT VAN HET PRINSELIJKE JACHT, filmt Z.K.H. Prins Bernhard de gepavoiseerde schepen. DE OVERDRACHT VAN HET PRINSELIJKE JACHT „PffiT HEIN". De „Piet Hein" passeert de in het Buiten IJ liggende rijkelijk gepavoiseerde schepen, welke aan de vlootrevue deelnamen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1937 | | pagina 5