Feest Nat. Luchtvaartschool - Minister Romme bezoekt werkkampen
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
78ste Jaargang
FEUILLETON
Kameraad IVEoeder
HET TIEN-JARIG BESTVAN VAN DE NATIONALE LUCHTVAARTSCHOOL. - Gisteren bracht Prins Bernharo
een bezoek aan Ypenburg om de toestellen in oogensahouw te nemen, die aan de rondvlucht deelnemen. De Prins op
het terras. Rechts: tijdens het jubileum-diner op de ,,Indrapoera". Naast Prins Bernhard de heer C. Kolff,
voorzitter der Rotterdamsche Aeroclub.
ÜE VERDEDIGING VAN DE INTERNATIONALE CONCESSIE
in Tientsin geschiedt door Amerikaansche en Fransche troepen. Een
vrachtauto wordt door de prikkeldraadversperring gelaten op de
internationale brug in Tientsin.
BEN GEVAARLIJKE LADING. Een visschersboot heeft uit de
Noordzee op den vischafslag te Rotterdam, behalve de meer gebrui
kelijke lading, ook een mijn meegebracht.
DE „WEEK DER BERGBEWONERS" in de zomerresiden
tie Wis La, van den Poolschen president. De president slaat het
voorbijtrekken der deelnemers in hun schilderachtige
costuums gade.
DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN prof. mr. dr. C. P. M. Romme
bracht o.a. een bezoek aan het Vrijz. Prot. kamp voor jeugdige werkl^ozen
te Beekbergen. Derde van rechts de minister.
HET PRINSELIJKE JACHT „PIET HEIN'1.
Een bakkersjongen kan zijn nieuwsgierigheid niet bedwingen. Even
naar binnen kijken.
Roman van
CHRISTEL BRQEHL—DELHAES.
14)
Tiebruck luisterde plotseling oplettend.
- Wat moet dat beteekenen, Georg?
De strenge toon, waarop deze vraag ge
steld werd. deed Georg's nauw verholen op
lading eensklaps tot laaienden hartstocht
overslaan. Hij zag nu alles in een overdra
wn licht. Alle begrip voor het normale,
Wrstandige en begrijpelijke was bij hem
wrdwenen. Rij, die het best met zijn vader
™n opschieten, greep hem nn verbitterd
san.
- Je vergeet ons, vader. Wij vormden
ten gezin, toen moeder nog leefde en al was
ook duizendmaal doodziek, zoodat ze
niets anders meer kon doen dan bij ons
ain, toch hield ze alles in de hand. En jij
'as er ook voor ons, als je werk je niet
beslag nam. En nu
- En nu? drong Tiebruck, in groote
-spanning, aan.
- Nu hebben anderen, vreemden beslag
"P ie gelegd en houden je van ons, je ge
nu en je kinderen, weg.
- Vreemden?
- Nou ja, die dame, met wie je op den
larstcnburg was.
™b was het er uit. Georg schrok er zelf
511- Had hij dat laatste willen zeggen?
®8enlijk niet, maar nu was het dan toch
Kbeurd, Hij keek zijn vader aan, doch deze
zweeg. Vergiste hij zich, of was zijn vader
werkelijk zoo bleek enzoo ernstig ge
worden?
Zoo, dat weet je dus? Tiebruck's stem
klonk vreemd. Waren jullie er alle drie
bij? Jij, Camilla en Alf?
Nee, vader. Georg zei het fluisterend,
maar met een wanhopigen klank in zijn
stem Ik alleen. Of nee
Wie was er nog meer bij?
Mijn vriend, bekende Georg. Hij noem
de geen naam en zijn vader vroeg er ook
niet naar. Maar onmiddellijk daarna stoof
Tiebruck op:
Zóó staat het dus met „mijn gezin"!
Men acht het noodzakelijk de gangen van
zijn vader te bespionneeren, omdat hij geen
recht meer op zichzelf heeft.
Neen, vader, niet daarom!
Waarom dan?
Vader, begrijp ons toch: wij willen je
niet „bespionneeren", maar er gebeurt iets
wat ook ons aangaat. Ik weet niet, of ik
me zoo goed kan uitdrukken als ik het be
doel, maar weet je, toen moeder nog leefde,
vormden we éen groot gezin. We kenden
elkaar door en door en er was niets, dat
ons vreemd was. Jij hield veel van iemand,
van moedermeer dan van ons
goed, dat was vanzelfsprekendmaar
het was nu eenmaal onze moeder. En die
is niet te vervangen.
Tiebruck zweeg en lang keek hij zijn zoon
aan met een schemerigen. doordringenden
blik. Je hebt je zeer duidelijk en ver
standig uitgedrukt, zei hij eindelijk. En hij
vermoedde in den knaap een heimelijken
bondgenoot, die echter zijn medeleven stug
en koppig verborg. Daarom legde hij op zijn
gewone hartelijke manier zijn arm om
Georg's schouders. De knaap beefde onder
dit bewijs van oprechte kameraadschap en
toegenegenheid. Tiebruck's woorden vielen
op een vruchtbaren bodem.
Denken jullie, Georg, dat er geen beste
menschen meer op de wereld zijn, van wie
je zou kunnen houden? Niet als van moe
der natuurlijk, zooiets komt maar eens
voor. maar als van een goede bescherm
geest, van een vriendin? Welnu, lk heb bij
mij in de kliniek zoo iemand leeren ken
nen, een assistente, juffrouw Romana Par-
hoff en zij heeft me beloofd een beetje
naar jullie om te zien en aan onze huis
houding weer wat kleur en sfeer te geven.
Is dat een onrecht, Org?
Georg schudde wanhopend het hoofd.
Hij dacht aan Camilla's scherpe verwijten,
maar het was hem toch niet mogelijk zich
aan de warme vertrouwelijkheid van zijn
vader te onttrekken.
Jullie beloven me dus je althans on
bevooroordeeld tegen juffrouw Parhoff te
zullen gedragen; je kunt je dan later zelf
een meening vormen. Zullen we nu maar
gaan slapen, m'n jongen?
Beschaamd en vertoornd tegelijk, moest
Georg, toen hij op zijn kamer alleen was,
erkennen, dat hij niet bereikt had, wat hij
wilde. Hij had naar geheime dingen willen
vorschen en zijn vader vertelde hem iets
van een assistente, Romana Parhoff. Of
dat werkelijk die vrouw was, waarmee hij
zijn vader op den Karstenburg had gezien?
In de volgende dagen voelde Tiebruck
een onweerstaanbare behoefte iemand
deelgenoot te maken van het groote gej,u£,
dat hem ten deel was gevallen en hij dacht
daarbij in de eerste plaats aan den ouden
professor Westphal, in wiens woning hij
Romana voor het eerst nader had leeren
kennen. Derhalve maakte hij zich een
uurtje vrij van de dagelijksche beslomme
ringen in de kliniek, die hem voor het be
handelen van particuliere aangelegen
heden vrijwel geen tijd liet en reed naar de
woning van zijn ouden leermeester, die hij
in de beste stemming aantrof.
Je komt als geroepen! begroette West
phal zijn vroegeren leerling, die hem in-
tusschen reeds lang gelijkwaardig was ge
worden. Ik zou geen beter gezelschap
weten om nu eens een fatsoenlijke flesch
wijn mee te drinken.
Tiebruck's verbazing over deze verras
send joviale ontvangst ontging hem niet
en hij drukte zich daarom wat duidelijker
uit: Wat zeg je dóórvan, Tiebruck, ons
zwarte schaap, de eeuwige boemelaar en
globetrotter zit voor zijn doctoraal! Stel
je voor, dat mijn zoon Erwin zich als ad
vocaat hier in de stad vestigt.Eindelijk
eens wat verstandigers dan tennissen,
autorijden en vliegen!
Hij drukte op den knop van de electri-
sche schel en gaf den blnnentredenden
huisknecht opdracht hem een fleseh van
zijn beste merk te brengen. HU praatte aan
één stuk door; zelden had Tiebruck den
ouden heer zoo opgewekt en zichtbaar
verheugd gezien. Hij vergat er zelfs aan
vankelijk zijn eigen aangelegenheden
door, maar daaraan zou hij straks nog
vroeg genoeg en bovendien op zeer onaan
gename wijze worden herinnerd.
Westphal begon met de glazen vol te
"VyjnlP'D iBÖéRJaad. dit wa£ wel de
moeite waard om een dronk aan te wijden.
Tiebruck voelde ziah innerlijk zeldzaam
gelukkig, want voor zichzelf zou hij dit
glas ledigen op zijn verloving. Maar West
phal was nog niet uitgepraat.
En als je nu bedenkt, dat er nog
maar een vrouw behoeft te komen om hals
over kop verliefd op te worden
Ik hoop toch niet, professor
schertste Tiebruck.
Westphal lachte hartelijk. Nee. nae,
maak je niet ongerust, dien tijd heb ik ge
had! Maar de jongen. Tiebruck, de
jongen
Aha, heeft hij zich verloofd?! Van
daar die plotselinge ijver.
Westphal schommelde onachtzaam den
kostelijken wijn in zijn glas; hij glimlachte
behaaglijk en tevreden.
Verloofd nog niet direct. Maar lk kan
me toch niet goed indenken, dat de uit
verkorene neen zou zegge»-.. Hij is toch een
flinke jongen, Erwin, vind je ook niet, Tie
bruck? Forsch, sportief, geestelijk en licha
melijk goed ontwikkeld en binnenkort
waarschijnlijk een behoorlijke practijk. Hij
krijgt ook de juiste vrouw voor hem: even
eens lorseh, maar een beetje anders, wat
ernstiger en verstandiger; die zal hem wel
in evenwicht houden.
Mag ik dan vragen wie de gelukkige
is? vroeg Tiebruck, eigenlijk niet zoozeer
uit nieuwsgierigheid dan wel uit hoffelijke
belangstelling voor de mededeelingen van
zijn gastheer.
(Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).