Dat weet ik al
Goede oplossingen
Ida en haar sokjes
Oplossingen
RAADSELS
IV-
Van een brutalen gezel, die zijn
meester overtroefde.
Het onzichtbare knopje.
mslreeks 1840 woonde te München de
r inklijke klokkenmaker Marius. Door zijn
iedwaardig karakter en groote vakken-
genoot hij de algemeene achting en
bij den koning stond hij hoog in de
>t, vooral omdat deze een groot liefheb
van mooie uurwerken was.
de werkplaats van den heer Marius
sten alle opdrachten van den koning,
onder vaak zeer ingewikkelde, zorg-
ig worden uitgevoerd. En daardoor kon
meester-klokkenmaker eigenlijk nooit
knecht vinden die precies naar zijn
werkte. Hij had 't al met heel wat
dige gezellen geprobeerd, toen hij ein-
k op de gedachte kwam, een jtugd-
j ad te Würzburg, die eveneens een uit
end vakman en zelfs eigenaar van een
kenfabriek was om raad te vragen,
t hielp. Zijn vriend zond-*hem na een
een jongeman, een zekere Ignatius
cricks, die een tijdlang in de klok-
'abriek gewerkt had en zich nu bij aen
ichener meester graag verder wilde he
men. Maar in het briefje aan den heer
ius, dat Ignatius hem namens zijn vo-
meester overhandigde, stond tevens,
hij ,.een vreemde snuiter" was. De
Marius begreep dus, dat hij wel wat
[ld met hem zou moeten hebben.
nieuwe gezel wilde reeds dienzeifden
aan het werk gaan en begon dus met
erktuigen van den hof-klokkenmaker
te bekijken. Maaralles wat hij
im. schoof hij met een minachtend ge-
terzijde.
c ,'at een gekke jongen", dacht. Marius
5 ij zei „Wat doe je daar toch?"
r heb ze beter" antwoordde de knecht
af en met deze woorden haalde hij een
leeren taschje te voorschijn, dat alle
de klokkenmakerij benoodigde werk-
,n in de allerfijnste uitvoering bc-
De meester was verbluft, maar kreeg
us een hoog idee van Ignatius' be-
imheden. En ja hoor. toen hij hem 'n
en repetitiehorloge, dat stuk was, tos-
ouwde had de jongen in een paar mi
ll de fout gevonden en in een half uur-
je schade hersteld. Je begrijpt, dat. de
Marius den koning te rijk was, dat hij
indelijk een gezel gevonden had aan
hij iets kon overlaten. Maar aan één
bbelijke gewoonte van zijn knecht er-
te hij zich dagelijks: bij alles, wat hij
tins wilde leeren, zei deze kort en bok-
Dat weet ik all" Maarhij wist het
ook.
geveer een half jaar later moest de
Marius voor een paar weken op reis.
iroeg dus zijn zaak aan Ignatius over
gracht hem een dag voor zijn vertrek
het koninklijk paleis, waar de mees-
ze astronomische klok moet bijzonder
uldig worden behandeld.
tdere week de klokken moest opwin-
Nadat hij hem verschillende uurwer-
had laten zien, zei hij, terwijl ze de
erkamer van den koning binnentra-
„Deze astronomische klok moet bij-
tkr zorgvuldig worden behandeld. Het
erk is zeer ingewikkeld."
it weet ik al".
koningin heeft deze klok voor den
ardag van den koning speciaal uit En-
e ia laten komen" ging de meester voort
it weet ik al" zei Ignatius,
t een woedenden blik zei de heer Ma-
verder: „Je moet dit deurtje openen
;ij 't uurwerk te komen",
alius stond nog midden in de kamer
inder naderbij te treden, herhaalde hij
Sewone uitdrukking; „Dat weetik al",
n kon de meester zich niet langer be-
chcn. Dol van woede riep hij: „Wat
ontvangen van:
Matthy v. Leeuwen, Sary Akkerman, Willy
v. Rijn, Dirk de Neef, Jannie de Neef, Henny
Hoogstraten, Rie Hartevelt, Prijna Harte-
velt, Janny Hartevelt, Co Hartevelt, Ma
rianne Immink, Coba Verlind, Tine van der
Pot, Brammie Kret, Koosje Kret, Tine
Verbiest, Trijntje van den Bosch, Jan de
Graaf, Grietje de Graaf, Wim Bekkering,
Cor Bekkering, Toos Bouter, Beppie Bouter,
Prijna Slootweg, Bennie de Bruin, Jannie
van Biezen, Geertrui de Groot, Emma de
Groot, Adiiaan van Vliet, Marietje van
Vliet, Bernardus van Vliet, Trijntje Berg
man, Cobie Lindhout, Johannes Klos, Annie
Klos, Marietje van Leeuwen, Gerrit F. van
Lseuwen, Jacques W. van Leeuwen, Mien-
tje de Neef, Jo Outshoorn, Dientje Olivier,
Trieneke van Manen, Lenie Brocaar. Leny
Hartwijk, Jopy Hofstra. Mientje de Water,
Jaap Kruit, Jo Drabbe. Leendert Ravens-
bergen, Jan Ravensbergen, Marietje La-
man, Paulus Laman, Wim Laman, Jettie
de Bree, Abraham Fakkel, Lena Prevo,
Marie Brokaar, Henny van Vliet, Annie
Schipper, Cornelis Arbouw, Rika de Graaf,
Ida Maria de Graaf, Alida Stiikkelorum,
Lydia Botermans, Jan Bronsgeest, Annie
Keyzer, Wim Keyzer, Rietje Keyzer, Piet
Lagas, Marietje Prenen, Gerrie Kelnemans,
Jack de Geus, Suze de Geus, Nelly de Neef,
Alida van der Holst.
Moeder, mag ik sokjes aan?
Nee, m'n lieve zoete kindje,
Buiten waait het koele windje,
'k Ikek jou fijn je kousjes aan,
Dan kun je heerlijk spelen gaan!
Moeder, mag 'k nu sokjes aan?
Nee, m'n kindje, want daar buiten
Klettert regen aan de ruiten.
'k Kom al met je cape'je aan
En steaks moet jij naar bedje gaan.
Moeder, nu mag 'k sokjes aan!
Ja, 'k 2de een fel zonnelichtje
Op mijn kindje's lief gezichtje
Nu kun je er vast op aan
Ida mag haar sokjes aan!
MARIE MICHON.
weet je dan eigenlijk? Je weet heelemaal
niets! Denk je, dat ik me door jou voor den
gek laat houden? Ik, de klokkenmaker van
Zijne Majesteit den Koning?"
Maar de knecht trad nu eindelijk nader
bij en zei beleefd: Wilt U zoo vriendelijk
zijn, eens op dat kleine knopje te drukken?'
„Er is geen knopje aan de heele klok",
sputterde de meester. „Toch wel" en met
deze woorden drukte Ignatius op een on-
noozel klein knopje, dat de heer Marius nog
nooit gezien had, een koperen'plaatje werd
zichtbaar en daarop stond: „Ignatius F.,
Würzburg, 1820".
„Wat heeft dat te beteekenen?" riep de
meester hoogst verbaasd. „Dat ik de klok
gemaakt heb" zei Ignatius bedaard. „Mijn
meester verkocht haar aan een zaak in
Londen. Hij kreeg er zevenhonderd gulden
voor
Meester Marius deed er het zwijgen toe.
Hu vertelde maar niet dat hijzelf voor de
klok Engeland vijftienhonderd gulden had
betaald en de koning nog een beetje meer.
Maar van dien dag af had hij een diepen
eerbied voor de bekwaamheden van zijn
knecht en kon geen kwaad meer van hem
hooren!.
der raadsels uit het vorige
nummer.
1. De schoorsteenveger.
2. Na regen komt zonneschijn.
3. Een citroen.
4. De echo.
5. Heiligerlee; leer, ree, ei, hei, lei, g.
6. Eergisteren, gisteren, heden, morgen,
overmorgen.
7. Waterloo.
8. Amsterdam; adam, rem, stam.
voor allen om uit te kiezen;
de grooteren vier; de kleine
ren drie goede oplossingen.
I.
Ingezonden door Jan Ravensbergen.
In de kamer.
De eerste zei: 'k wou. dat 't altijd dag was;
De tweede zei: 'k wou, dat 't altijd
nacht was;
De derde zei: 't is mij eenerlei,
'k Moet werken 's daags en 's nachts er bij.
Wie zijn die drie?
II.
Ingezonden door Lucia Lut.
Wat heeft geen lichaam en is toch
zichtbaar?
III.
Ingezonden door Marietje Laman.
Mijn geheel is een struik van 11 letters:
2, 4, 5 is een mannelijk dier
1, 2, 3, 5 is een jongensnaam
2, 3, 4, 5 daar kijkt men door
9, 10 is een bolgewas
6, 7, 8, 10, 11 dragen veel meisjes in het
haar.
Ingezönden door drietal van Vliet.
Ik ben wel in Vader, maar niet in Moeder,
Wel in water, maar niet in poeder,
Wel in den man, maar niet in de vrouw,
Wel in warmte, maar niet in kou.
Ingezonden door Leendert Jongeleen.
Hier volgt een toovervierkant. Van boven
naar beneden en van links naar rechts
komen dezelfde woorden te staan.
Ie rij: zit tusschen de steenen.
2e rij: een jongensnaam.
3e rij: een groots vulkaan.
4e rij: staat op het voetbalveld.
VI.
Ingezonden door Anna Klos.
Welke neuzen kunnen niet ruiken?
VII.
Ingezonden door Matthy van Leeuwen.
Maak uit deze letters een bekend spreek
woord van elf woorden. De letters staan
in de volgorde van de woorden; slechts zijn
van eik woord de letters door elkaar gezet,
ebterneevolegnidednahnadnietniedlbcui.
VIII.
Ingezonden door Leendert Ravensbergen.
Hoe kan men met één zak koren twee
even groote zakken geheel vullen?