lapje in het Welpenkamp Zaterdag 28 Augustus 1937 No. 34 ie Jaargang a vacantie met een el onverwacht einde i een slimme oude tante. er jaar, als Vader en Moeder op reis logeerde Jaapje bij Tante in het Veluwsche dorpje, rlijk vond Jaapje dat, want Tante ijk zijn oud-tante was erg, erg Ze had een vriendelijk blozend ge- stralende bruine oogen achter een brilleglazen en sneeuwwit haar. was niet jong meer, al bijna zeventig En toch"kon er niemand zoo heerlijk Jaapje spelen als Tante. jaar had Moeder een heel langen aan Tante geschreven, waarin ze ge ld had, ot Jaapje weer veertien dagen it komen en of het heusch, heusch te druk en te lastig was. Want Jaap nu al groot, hij was bijna acht jaar. 'ante had teruggeschreven: „Als de Jaap het bij de oude Tante niet lend vindt, nu dan is hij hartelijk >m". t was dus fijn geregeld. Jaapje sprong nhoog van de pret en praatte hon- uit, terwijl Moeder zijn koffertje in- rgeet u vooral niet de chocolaatjes Tante en de blskwietjes voor Nero? ag ik vooral m'n Zondagsche pak mee het blauwe dasje? En ook m'n post- r met de poppetjes, want ik ga u ■n dag schrijven!" I, tweemaal in de week ls ook goed, vent", zei Moeder, .terwijl ze Jaap knuffelde. e. nee, beslist iederen dag", beloofde e. st dan", zei Moeder. „Ik zal er erg lee zijn, als ik zooveel briefjes krijgt!" s 'as een vacantie, die allerheerlijkst Vader bracht Jaap op de fiets naar 't Was z'n allereerste groote fiets- sinds hij zelf een karretje had en vond, dat hij een echten flinken n had. Hij trapte lustig door en hield ■chen ellenlange verhalen tegen Vader de dorpjes, waar ze doorreden, de iken, die ze zagen, de sluizen in een il.bij alles moest hij 't naadje van >us weten! at is hij toch een lieve vent", dacht „Zoo'n echt verstandig jongetje, i een beetje wijs en al te netjes voor »ngen, maar dat komt natuurlijk, om. inze Jaap eenig kind is en altijd met menschen omgaat een paar uurtjes flink doorzetten en waren ze bij Tante en Jaap vloog de dame met een vreugdekreet om den groote Jaap, vond je het écht niet ilend bij die oude Tante?" hoe kunt u 'tzeggen? Ik mag alleen o, als ik goed uitkijk en we gaan n wandelen en spelletjes doen en bij hoer op visite en Nero mag bij mij achter de fiets rennen en ik mag Zondag m'n beste pak aan", ratelde Jaap. „En iederen morgen ga ik vader en moeder een brief schrijven, want ik heb prachtig postpapier!" „Fijn", zei Tante. „Dus jij vindt het leuk? Dén is m'n hart gerust!" Er was geen vriendelijker, keuriger ke reltje in het heele dorp dan onze Jaap, en er was geen trouwer briefschrijver. lederen morgen als Tante nog boven was en hij zich al onberispelijk netjes had aange kleed, ging Jaap in het kleine prieeltje in den grooten tuin zitten, trok een nieuw velletje postpapier met een prachtig plaatje naar zich toe en pende een keu- rigen langen brief. Lieve Vader en Moeder. Het is nu al drie dagen en ik vind het erg fijn. Hoe gaat het met u? Met Tante en mij gaat het best. Gisteren heb ik met Tante gewandeld. Een heel lang eind. En we hebben een echt kamp gezien. Daar wonen welpen in. Weet u, wat welpen zijn? Dat zijn padvinders. Ze slapen in tenten en sluipen den heelen dag. En een vieze handen dat ze hebben! Ik ben blij, dat ik toch maar bij tante ben. Dag en een dikke zoen van Jaap. Juist toen hij 't briefje af had en het whde opvouwen, hoorde Jaap voetstappen op het grint en Tante stond voor hem. „Tante, kijk eens. Alweer een brief af!" „Mooi zoo", zei Tante. „Mag ik ook eens lezen?" „Natuurlijk", zei Jaap. En Tante las den brief en keek haar neefje aan. Toen zei ze: „Hm, hm, dat treft nu slecht." „Wat treft slecht, Tante?" „Wel, lieve jongen, Ik ga vanmiddag voor een weekje uit. En nu had ik gedacht, dat jij dan maar zoolang met de welpen moest gaan kampeeren. Maar als je zóó bang bent voor vuile handen needan Jaap kreeg een kleur. H ij in 't welpen kamp? Mocht dat zoo maar? H ij in een tent slapen inplaats van ln z'n keurige witte bedje bij Tante? Hij sluipen en ravotten envieze han- den krijgen? Duizend gedachten stormden door z'n hoofd. „Nu?" vroeg Tante, „wat denk je Jaap, zullen we 't eens probeeren?" En toen zag Jaap opeens zichzelf tusschen de welpen met hun leuke groene petjes en bruine armen. En hij zei: „Goed Tante. Ik wil wel". 't Duurde vijf heele dagen, vóór Vader en Moeder weer een brief van hun Jaapje kregen. Maar ze werden niet ongerust, want Tante had hun alles geschreven. En toen op een morgen lag er een briefkaart, heelemaal stijf volgekrabbeld en gesloten in een enveloppe, waar het zand uitstoof, toen Vader ze openscheurde. En op de briefkaart stond in potlood-, schrift: Lieve Vader en Mosaer. Wat is het hier reuze, reuzefijn! Ik slaap op hooi en het hooi ruikt zoo lekker. En ik sta om zeven uur al op en we was- schen ons buiten en de waschblikken kun nen niet breken en dat is toch zoo eenig. Nu en dan gaan we aardappels schillen en ik kan ook al boontjes afhalen en het sluipen is zoo leuk en 't hardloopen en klimmen en 't heerlijkste van alles ls het kampvuur en ik ben heel erg bruin en mijn blousje is pikzwart geworden, morgen moet ik een schoone aan en ik ben reuze bruin en nu schei ik uit, want we moeten de tent opruimen. Nou dag van Jaap. Een dikke zoen voor u beiden. Jaap. Vader en Moeder moesten erom lachen en moeder zei: „Die Tante had 't toch bij 't rechte eind hoor! Zoo'n echt jongens leventje was juist wat Jaapje noodig had". En intusschen maakte Jaap met de wel pen en een verkenner een fijne fietstocht. Zingend en joelend reden ze achter elkaar een smal boschpad langs, toen de weg Jaap opeens bekend voorkwam. „Zeg, jongens, ik geloof, dat hier m'n Tante in de buurt woont. Ja, daar om den hoek, als we op den grooten weg komen. Ik zie 1 huis al. Even Tante goedendag zeggenAch nee, dat is dom, Tante is op reis natuurlijk!" En de jongens reden door. Maar één van en 't heerlijkste van alles is het kampvuurl

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1937 | | pagina 15