Financieel-Economisch weekoverzicht Ons Kort Verhaal Het bieden bij Contract Bridge ttlDSCH DAGBLAD - Tweede Blad Zaterdag 7 Augustus 1937 Bewapeningskosten Call of the Jungle De ongezonde factoren in de opleving. Goede berichten uit het binnenland. ZIEKENVERVOER De „forcing take out" Ondanks onzen tegenzin tegen dorre cijfers rillen wij het financieel overzicht van deze «ek niettemin aanvangen met het repro- duceeren van enkele getallen, die menig le- ter wellicht de haren te berge zullen doen rijzen. Wij willen ons namelijk voor enkele «ogenblikken begeven In het ongenaakbare, onherbergzame land van de bewapenings kosten. In een overzicht, dezer dagen ge publiceerd door de Federation of British Industries, troffen wij in dit verband een leerzaam staatje aan. De Jaarlijksche directe en zichtbare uitgaven voor bewapening in de volgende zes belangrijke landen bedroe- jen in 1931 en 1936: 1931 1936 (in 1.000.000) Sovjet-Rusland 56,2 593,0 Duitschland 49,4 520.0 Italië 54,4 174,2 Groot Brittannlë 89,8 169,2 Frankrijk 139,0 143,0 Japan 26,4 61,4 415,2 1.660,8 In vijf jaren tljds zijn deze uitgaven, althans voor zoover zij aan de publici teit worden prijsgegeven, in deze zes landen precies verviervoudigd en be reikten een totaal van 1.660.800.000 of ca. 14.947.200.000 gulden! Het zal bovendien een ieder opvallen, dat juist de dictatoriaal geregeerde landen den bo ventoon in dezen ontzagwekkenden bewa- penlngsroes voeren. Men zie hierbij niet over het hoofd, dat de cijfers betreffen de de bewapeningsuitgaven der geheele wereld nog aanzienlijk grooter zijn. Men raamt deze totale uitgaven voor 1936 op 3.000 raillioen tegen een gemiddelde van 1.200 miilioen in de periode 1928—1934. Waarom staan wij bij deze cijfers stil? dat zij ons ln één flits den invloed voor n tooveren, die van het zich ln 't har steken der wereld op de wereldconjunc- uitgaat. Een vermeerdering der jaar- jfcsche bewapeningsuitgaven met ca 1800 illioen of 16.200 miilioen gulden ls waar- geen kleinigheid, temeer nog, waar, zoo gezegd, de onzichtbare uitgaven het to- ongetwljfeld nog aanzienlijk grooter ten maken. Men kan als zeker aannemen, ttmeer dan 60°/o der voornaamste wereld- iiustrieën, de een ln meerdere de ander imlndere mate, den Invloed van dezen be- upeningswedstrljd heeft ondergaan. Die Moed houdt niet op bij de Ijzer- en staal- Uterheid en de chemische industrie, zij Riekt zich veel verder uit en wel tot de foducenten van de voornaamste grondstof tot de graanvoorziening, tot tal van secundaire Industrieën, tot scheepvaart en wkeer, enz. enz. En wij komen dan tot de gevolgtrek king, niet alleen, dat deze ontzaglijke uitgaven geschieden voor economisch volkomen onproductieve, ja, wellicht zelfs kapitaalvernietigende doeleihden, doch tevens dat zij een onevenredig zwaren last leggen op de diverse staats- begrootingen en de draagkracht der be volking. En nog een gevolgtrekking moeten wij maken, en wel deze. dat het thans volkomen onmiskenbaar is, dat een deel der aanzienlijke stijging der goederenprljzen en der conjunctuurver betering in het algemeen «p rekening komt van de herbewapening en dat zij dus feitelijk bezig zijn hun eigen graf te graven, in elk geval voor een deel slechts van zeer tijdelijken aard zijn. In hoeverre de conjunctuurverbetering haar grondslag in de bewapening vindt, is met geen mogelijkheid uit te maken, doch uit bovenstaande cijfers kan men toch wel lezen, dat die Invloed waarlijk niet van ge ringe afmetingen kan zijn. Vandaar dat wij tot voorzichtigheid blij ven manen bij het beoordeelen van het eco nomisch wereldherstel, dat, gelijk wij de vorige week schreven, waarschijnlijk tegen den herfst zijn gedurende enkele maanden gestoorden loop zal hervatten, mits natuur lijk politiek of monetaire onrust geen roet in het eten werpen. Men beschouwe schrij ver dezes niet als een zwartkijker. Er zijn ongetwijfeld vele gezonde factoren in deze opleving doch men kan nu eenmaal niet de ongezonde buiten beschouwing laten, vooral niet, wanneer men ziet, hoeveel zakenlieden en persmannen er zijn, die zich door de cij fers en lijnen der wereldconjunctuur tot ware rhapsodieën van welvaart en mate- rieelen overvloed laten verleiden. Zoo wordt bijv. in de Nederlandsche pers groote ophef gemaakt van de zeer sterke verbetering in het havenverkeer van Rot terdam. Het aantal en de tonnage der inge klaarde schepen gedurende de eerste zeven maanden hebben recordcijfers bereikt en wat tonnage betreft troont Rotterdam thans bovenaan in de rij der Noord-Euro- peesche havens. Wij verheugen ons van harte over dit levendig havenverkeer na een periode van haast tot wanhoop leidende depressie. Doch men vergete aan de andere zijde niet een blik te slaan op den aard van dit havenverkeer, dat toch gelijk bekend, grootendeels is samengesteld uit kolen-, erts- en graantransporten, waarvan de twee eerstgenoemde in sterke mate afhankelijk zijn van de bewapeningsindustrie, terwijl de laatstgenoemde grootendeels op en neer gaat met slechte of goede oogstresultaten in het Europeesche achterland. Ook hier lijkt het ons derhalve voorbarig, al te luide lof zangen aan te heffen. Hetzelfde, ofschoon ongetwijfeld in iets mindere mate, geldt voor de scheepvaart. Na een periode van stagnatie vertoonen de vrachttarieven den laatsten tijd weer een stijging en met hen de rentabiliteit der scheepvaartmaatschap pijen. Bijgevolg ontstond aanzienlijke vraag naar scheepvaartwaarden, speciaal ter beurze van Amsterdam, terwijl een onderne ming als de „Oostzee" zelfs den tijd geko men achtte, om ten behoeve van vlootuit- breiding nieuw kapitaal in de markt op te nemen. Het is verre van ons, te beweren, dat deze activiteit, deze hausse en deze drang naar uitbreiding niet gerechtvaardigd zouden zijn, doch wij wijzen er slechts op. dat de vermeerderde scheepsvrachten vele grondstoffen vooj bewapeningsdoeleinden bevatten en dat dé scheepvaart hoogst con junctuur-gevoelig ts, zoodat bij een even- tueelen omslag der conjunctuur zij onder die bedrijven behoort, die den eersten slag hebben op te vangen. Onze beurs heeft overigens de laatste da gen in het algemeen een zeer opgewekt beeld vertoond, ondanks de afwezigheid door va- cantie van tallooze beleggers en beroeps handelaars. Men denkt niet aan bewape ningsconjunctuur en richt het oog slechts op de verschijnselen van het economische leven zelve. Men verdisconteert ter beurze onmiddellijk de ietwat verbeterde politieke atmosfeer, men baseert zijn beursgedragin- gen op de alleszins gunstige bedrijf sberich- ten uit vele landen, met name uit de Ver. Staten, waar men een rustiger tijdperk meent tegemoet te gaan, waar de staalnij- verheid weer werkt op 85 pet. der capaci teit, waar men over enkele weken een on gekende bedrijvigheid ln de automobielin dustrie verwacht, waar de oogsten record cijfers zullen bereiken (men neemt aan, dat het inkomen der Amerikaansche boeren met 20 pet. zal stijgen), waar de winsten van 250 groote industrieele en handelsonderne mingen in het tweede kwartaal die van de zelfde periode van het vorig jaar met 25 pet. hebben overtroffen. In Frankrijk komt inderdaad zoo nu en dan de zon door de wolken te voorschijn. Bonneet weet heel goed, dat hij er met ta- rievenverhooging en reorganisatie der spoorwegen niet komt. Hij moet het snoei mes hanteeren en het lijkt er op, dat het Volksfront zoo nu en dan de hand voor de oogen houdt en door de vingers kijkt, om der wille van den lieven vrede binnen de regeering. Bonnet geeft zich ook de uiterste moeite, verlichting te brengen in de op het bedrijfsleven drukkende lasten. Hij is er in geslaagd, zonder verdere verstoring van de wisselmarkt het disconto van 6 op 4 procent te verlagen en hiermede verdwijnt langza merhand de abnormaal hooge rentestand aard, welke het bedrijfsleven in Frankrijk dreigt te verstikken. Ook Nederland's economisch leven toont stimulcercnde factoren. Wij den ken in de allereerste plaats aan de zeer gunstige berichten uit Ned.-Indië, al waar de meeste cultures, de tin- en de petroleumindustrie zich thans weer in een blakende gezondheid verheugen en waar de landinkomsten met machtige sprongen vooruitgaan. Wij denken ook aan de nijverheid in Nederland zelf, die in het algemeen over gebrek aan orders niet te klagen heeft. Zeer opwek kende berichten komen bijv. uit Eind hoven, waar binnenkort het jaarverslag van Philips het licht zal zien: op grond van uitstekende bedrijfsresultaten re kent de beurs op het oogenblik met een dividend van 16 procent over 1936/1937 tegen 6 procent het vorig jaar. Een ander soort belangstelling is die, welke de beurs op het oogenblik voor Unilever aan den dag legt. Het bestuur heeft namelijk de aangekondigde reorganisatieplannen ge publiceerd. Zij komen in het kort hierop neer, dat alle interessen van het enorme concern over de Britsche en Nederlandsche tweelingmaatschappijen in dien zin worden verdeeld, dat de Britsche maatschappij de Britsche belangen behoudt, de Nederland sche alle andere interessen behoudt respec tievelijk verkrijgt. De voorstellen zijn ook voor den deskundige van een vrij ingewik keld karakter, doch uit, nadere bestudeering blijkt toch, dat zij de structuur van het con cern vereenvoudigen en de positie der di verse groepen van aandeelhouders verster ken. Voor Nederland speciaal is van groot belang dat de Nederlandsche houders hun certificaten in aandcelen zullen kunnen om ruilen, waardoor zij behoorlijk stemrecht zullen erlangen. Het is ons slechts niet dui delijk, waarom het bestuur aan de georgani seerde maatschappijen zulk een foeileelijken onhandigen en omslachtigen naam heeft gegeven als „Lever Brothers Unilever". Was het beslist noodzakelijk, het Leverbe- lang tweemaal in den naam op te voeren of is inderdaad dit belang zoo overwegend geworden? Op de Amsterdamsche geldmarkt is deze week een nog verdere verruiming ingetre den: de prolongatierente is tot de record laagte van 'It pet. gedaald, terwijl de reke ning-courant saldi van derden bij de Neder landsche Bank tot een hogte-record zijn gestegen. Het wordt waarlijk tijd, dat er voor het hier doodliggende geld eindelijk behoorlijke beleggingsobjecten worden ge vonden. Door J. P. BALJE. Wekenlang had hij er al mee rondgeloo- pen, een paar maal had hij zelfs al op het punt gestaan, het zijn vrouw te zeggen, maar als dan bleek, dat ze niet zoo heel erg in haar humeur was, omdat er dien morgen een paar maal te veel was gebeld, of om dat de melk was overgekookt, had hij zijn woorden weer ingeslikt, en met een zorgelijk gezicht gewacht op een geschikter moment. Maar nu was het er dan toch uit. Zijn vrouw scheen in een zonnig humeur te zijn ze zong zelfs! en toen had hij het er meteen uitgeflapt. De uitwerking was, zoo als hij had verwacht, en hij prees zich ge lukkig, dat hij het haar inderdaad niet had verteld op een oogenblik, dat ze niet goed in haar humeur was geweest! „Zoo!" zei ze ijskoud, maar haar stem was als het eerste gerommel van een orkaan, „zoo! En een dergelijk besluit neem je, zon der mij er in te kennen?' Hij keek schuldbewust. Natuurlijk, hij had er zijn vrouw in moeten kennen, hij had haar zijn plan dienen voor te leggen, maar dan wist hij ook zeker, dat er niets van zou komen. Dan zou ze getoornd hebben en hem verwijten gemaakt, om wanneer dat niet hielp, over te gaan tot bitter geween, een middel, dat al zoo vaak had geholpen. Daarom.en daarom alleen, had hij zelf standig alles geregeld, zonder er haar van op de hoogte te brengen. „Luister nu eens, Marie," zei hij zacht moedig, „nu moet je niet direct boos zijn, maar trachten me te begrijpen. Ik kan het hier niet meer uithouden, in de groote stad. Het benauwt me hier. ik word gek van het geraas, het leven, de gillende claxons, de snerpende trams, ik stik ln de benzinestank, en dan al die steenmassa's, die steeds maar dreigen op me te vallen. Ik zou hier krankzinnig worden, Marie. Je weet, ik hou van wijde verten, van bosch, natuur." „Natuurlijk," zei z'n vrouw scherp, „na tuurlijk. Bij jou is alles: ik.ik.ik. Maar heb je ook even aan mij gedacht? Ik ben hier geboren en getogen, vier huizen verder woont mijn moeder, in de volgende straat twee zusters, en twee minuten ver der m'n broer. Alles heb ik hier, en jij wilt, dat we dit alles gaan verlaten, dat we terug gaan naar de natuur. Jij wilt weer naar de rimboe! 't Is prachtig." „Tja," antwoordde hij, een beetje terneer geslagen, „ik heb het in m'n bloed, Marlei De grootsche overweldigende natuur trekt me. Het is sterker dan ik, beste meid, altijd, al sinds ik een kleine jongen was, heb ik me ertoe aangetrokken gevoeld. Ik las altijd boeken over de wildernis, over het oerwoud, over de wijde steppen en de grootsche ocea nen. Het zit me in m'n bloed, Marie," her haalde hij. Een sneer was het antwoord, ,,'t Zit me in m'n bloed," smaalde Marie, „prachtig ge zegd. Call of the jungle, noemen ze dat niet zoo? De roepstem van de wildernis. Maar je vraagt er niet naar wat ik in m'n bloed heb. Aan mij wordt niet gedacht, bij al die „Call of the jungle"-frasen". Ze begon stilletjes te huilen. Hij zoog he vig op een eindje sigaar, dat al lang was Uitgegaan, en hij keek haar van terzijde schuldbewust aan. Het was wel een beetje waar, wat Marie zei, die onrust in zijn bloed, waardoor hij niet in de stad kon blijven, de „call of the wild", die telkens als een geheimzinnige roep in z'n ooren klonk, dat was wel iets abnormaals bij hem. Maar tenslotte was het sterker, dan hij zelf. Hij moest er aan ge hoorzamen „En toch, beste kind," zei hij zachtjes, „toch zal het moeten. Ik neem tenminste aan, dat je me niet alleen de wildernis in wil laten trekken," voegde hij er met een poging om grappig te zijn. aan toe. „Heb je dan. bracht Marie ontsteld: uit. Hij knikte. „Ja," bevestigde hij, en hij keek uit het raam. waar hij een schoorsteen grauwzwarte rookwolken zag uitpuffen, waar een koop man met „mauje manderane" liep te leuren, een claxon hartverscheurend gilde, een fietsbel rinkelde. „Ja, ik heb de beslissing al genomen. Mijn contract is geteekend. Bleek staarde ze voor zich uit. Ze dacht aan haar moeder, die iederen ochtend een kopje koffie bij haar kwam halen, aan haar zusters, waar ze des middags gezellig thee bij dronk, aan haar broer, die vrijwel eiken avond een kaartje kwam leggen. Dat alles zou niet meer kunnen. Ze zouden hier weg gaan. omdat haar man het niet uithield in de stad, omdat hij graag naar die ellendige wildernis terug wilde, waar hij met heel zijn hart aan hing. Call of the jungle „Ja, Marie, en 't zal Je best meevallen. Het is een. heel lief woninkje in Amstel veen „Amstelveen?" kreet ze ontzet, „Amstel veen? Ook dat nog. Als het nu nog Aerden- hout of Heemstede was geweest VAN NIEUWKOOP - Oegstgeest - Tel. 2527 5629 (Ingez. Med.) iBmien verantwoordelijkheid der Red.' Copie van de al of met geplaatste stukken wordt niet teruggegeven. EEN ONBILLIJKE REGELING. Wanneer de beruchte overwegboomen ge sloten zijn. moet het snel-rijverkeer op ze keren afstand wachten, maar de trams, 'komende van Leiden en gaande naar Oegst geest, hebben schijnbaar het recht om door te rijden tot vlak voor den overweg. De hoornen gaan na een zekeren tijd eens omhoog, maar de trams blijven staan, dus het snel-rijverkeer ook: de boomen zijn open en nog steeds blijven de trams staan, totdat eindelijk het bord van doorgaan veilig staat. Dikwijls volgen er meer trams, maar snel-rijverkeer .kan hlijven wachten en eindelijk krijgen wij ook een beurt, maar daar gaan de boomen weer omlaag en weer voor de zooveelste maal extra wachten. Waarom is het onmogelijk dat het snel verkeer niet eerst door mag gaan, wat toch zeer logisch is; de boomen gaan omhoog en weg zijn de auto's en motorrijwielen; dit voorkomt dan extra verkeersbelemmeringen en zure gezichten, wat te billijken is. En nu ik het toch over het verkeer heb, wil ik het volgende aan de politie-autorltel- ten van Leiden voorstellen: om het rij- verkeer, komende van Noordeinde en gaande richting Stationsweg, niet meer achter den verkeersagent om te laten gaan, maar voor hem langs, wat ook weer sneller en veiliger lijkt, daar het wachtende ver keer op een behoorlijken afstand, staat. Nu moet men dikwijls de raarste stuurbewe- gingen maken om speciaal wielrijders niet aan te rijden, die de aardigheid vaak heb ben om vlak voor je langs te gaan om vlugger weg te zijn. Hoogachtend: G. A. KATER, Oegstgeest. XXI. Behalve de forcing take out, bestaande een bod in een andere kleur op een 'eau, één hooger dan voor het overbie- van het vorige bod noodzakelijk was, het forcing bod van 3 in de openings uur, wordt eveneens als „forcing" aan- Kmerkt het bod van 2 S_A. "et spreekt van zelf, dat er zeer vele Wen voorkomen, waarbij weliswaar de wrtner een totaal van 3 H.T.'s of meer *e't. doch geen andere sterke kleur en 'rerunin voldoenden troefsteun ln de ope- 'Uigskleur. Wil men een f.to. in een andere kleur 'tV6n, dan ls voor een bod op de hoogte j11 2, minstens noodig een zeer sterke •Wikleur van 4 kaarten, bijv. Aas-Vrouw- 8 of Aas- Boer- 10- 8- of anders een (waart met minstens Heer- Boer aan fh hoofd. Is voor het forcingbod een drie- noodig, zooals bijv. moet voorkomen e?n openingsbod van 1 Sohoppen, dan minstens een sterke 5 kaart of anders zeskaarti waaronder V» H.T. noodzake- Wil naan een forcingbod geven van "i de openjngskleur, dan is hiervoor in eerste plaats noodig een sterke troef- eun en is hét minimum, hetwelk wij heb- aangehómen voor steun van partner's t.w. minstens Vrouw-x-x- of 4 kleine <*ven, niet voldoende. Een driebod in de ™ngskleur mag alleen gedaan worden, jljjen minstens Vrouw-Boer-x-x of 5 fj'ue troeven aanwezig zijn, ongeacht het ■hal van 3 H.T.'s, hetwelk dan in de "dtte kleuren aanwezig moet zijn. Het klink paradoxaal, doch is in we ien volkomen logisch, dat men voor een verhooging van 1 op 3 Schoppen, 'cn sterker spel noodig heeft dan van 1 op 4 Schoppen. In het eerste geval 'feit men den partner mede, dat men ■e manche garandeert en verzoekt om verdere inlichtingen uit te wisselen om het juiste eindbod te bepalen. Het spel is sterk en kan wellicht in verschil lende richtingen ontwikkeld worden. Ook een Slambod behoort tot de mo gelijkheden. In het tweede geval wenscht men die inlichtingen niet. Men doet direct het manchebod in de overtuiging, dat, indien er een mogelijkheid bestaat, dat de man che behaald wordt, het zeer zeker in de openingskleur zal moeten zijn. Algemeene kracht ls minder aanwezig en verder ex perimenteeren heeft geen nut, alleen wel licht is er het gevaar, dat de tegenpartij een kleur zou vinden, waarin zij misschien zonder al te groot verlies een red-bod zou kunnen doen. Het bod heeft dus tevens een een pre-emptive werking. Is echter een eigen kleur voldoende sterk tot het doen van een forcing take out niet aanwezig en evenmin voldoende troefsteun voor 't openingsbod om dit tot 3 te ver- hoogen, terwijl tooh een totaal van 3 H.T.'s of meer aanwezig ls. dan is een bod van 2 S.A. op zijn plaats. Ook hier is dus het antwoord van 2 S.A. na het openingsbod van 1 in een kleur, sterker dan dat van 3 S.A, hetwelk voor het grootste gedeelte uit speeltrekken kan bestaan. (Lange vrije lage kleur!) Kan dus de parner van den ope ningsbieder door het doen van een f.t.o. dezen dwingen het bieden open te houden tot de manche is bereikt, dan is nog slechts na te gaan wat de openingsbieder hierna moet doen. Doet hij een hooger bod in de te voren door hem geannonceerde kleur, dan geeft hij hiermede, zooals wij vroeger gezien hebben, een langere en sterkere troefkleur aan, zocdat even tueel de partner op mindere troef- sterkte mag steunen. Noemt hij een tweede kleur, dan geeft hij hiermede te kennen, dat hij nog een tweede bledbare kleur heeft en vermoedelijk iets meer sterkte aan H.T.'s dan voor zijn openingsbod nood zakelijk was of wellicht een zuiver 2 kleuren spel. Heeft hij echter juist een minimum openingsbod gehad en slechts één bied- bare kleur van dusdanige sterkte, dat deze niet voor een hooger bod in aan merking kan komen, dan zai hij het gebod tot het openhouden van het bie den moeten gehoorzamen door een bod van een even groot aantal trekken in Sans Atout. Zooals na een forcing opening van 2 in een kleur een bod van 2 S-A. bedoeld is als kracht-negatie, zoo zal ook onder deze omstandigheden dit bod gebruikt worden om sterkte, althans meerdere sterkte dan met vorige biedingen reeds aangegeven, te ontkennen. Het wil dus' letterlijk zeggen: „Partner, je dwingt mij het bieden open te houden. Ik heb echter geen enkele na dere informatie omtrent mijn spel mede te deelen en heb geen sterkte meer, die lk al niet reeds met mijn openingsbod ver disconteerd had. Waar ik echter het bieden open moet houden doe ik dat op het laagst mogelijke niveau nl. dat van hetzelfde aantal trekken Ln S.A." Het is wellicht wensohelljk ter verdui delijking eerst eenige voorbeelden te ge ven van spellen, waarbij een f.t.o. bod in aanmerking komt: Openingsbieder. Sch. Heer-Boer-6-3- Ha. 8-2- Ru. 9-5-3- Kl. Aas-Vrouw-8-7- Partner. Sch. Aas-Vrouw-9-5- Ha. Aas-Heer-Vrouw-7-4- Ru. 10-8- Kl. Heer-8- Openingsbod 1 Klaveren, aangevende een biedbare kleur en minstens 2'h H.T. Partner heeft 4 H.T.'s, constateert dus een totaal van minstens 6'/! H.T. in de 2 spel len, dus manchesterkte. Hiervan moet hij kennis geven door een forcingbod van 2 Harten. 1 meer dan voor het overbieden noodzakelijk was. De openingsbieder heeft een werkelijk minimum bod en geen steun voor Harten. Hij zou eventueel een bod in Schoppen kunnen doen, al is die kleur niet volstrekt biedbaar (geen vierkaart met 1 'It HT.) Deze vrijheid zou hij zioh echter desnoods wel mogen veroorloven, doch het is beter dit niet te doen om den partner eerst mede te deelen, dat het openingsbod op een minimum was geschied om zoodoende den partner geen verkeerden indruk van het spel te geven. Hij doet dit door een bod van 2 S.A. Dit beteekent. dus: „Part ner, ik ben gedwongen het bieden open te houden, doch meerdere kracht dan met mijn openingsbod aangegeven, heb ik niet" De partner biedt nu 3 Schoppen, hier mede een tweede biedbare kleur aangeven de en vragende of de openingsbieder deze kleur wellicht kan steunen. De openings bieder biedt hierna 4 Schoppen aangezien hij met meer dan normalen steun in Schop pen, dit bod moet prefereeren boven een tweede ontkenning van 3 S.A. Hiermede is aan den. eisch: „manche bod" voldaan, en stopt Het bieden. Een spel als: Openingsbieder. Sch. 6-5- Ha. Heer-Boer-5- Ru. Aas-Heer-3-2- Kl. 8-6-4- Partner. Sch. Aas-Heer-9-8-4- Ha. Aas-Vrouw-10-8- Ru. Vrouw-6- Kl. 10-9- zou, geheel in dezelfde lijn geboden moe ten worden: 1 Ruiten 2 Schoppen 2 Sans Atout 3 Harten 4 Harten pas. Heeft de openingsbieder een spel, be langrijk sterker dan voor een openings bod noodzakelijk was en geeft zijn partner een f.t.o. dan zal een Slambod zeer waarschijnlijk zijn. Ook hier is het verkeerd het bieden te vroeg op een te hoog niveau te brengen: het bieden moet toch open blijven en hoe meer informaties men kan uitwisselen, hoe beter. Indien men als openingsbieder 1 Schop pen heeft geboden op een spel als: Sch. Aas-Heer-10-7-6- Ha. Aas-Vrouw-10-6-2- Ru. Heer-4- Kl. 6- en de partner geeft een f.t.o. van 3 Rui ten, dan ts hiermede een Slambod zoo goed ais zeker. Het juiste antwoord is echter ook hier 3 Harten en niet hooger. Het is eveneens mogelijk, dat de part ner in het bezit ts van een dergelijk sterk spel (41/;5 H.T.'s), dat hij met zekerheid kan zeggen, dat een Slambod gerechtvaar digd zal zijn. Ook hij mag dit in de eerste ronde niet te kennen geven door een hoo ger bod. Na een openingsbod van 1 Klave ren zal dus een f.t.o. van 2 Harten of 2 Schoppen zoowel 3 als 5 H.T.'s kunnen be- teekenen. Zooals ik hiervoor reeds heb gezegd, is dit type van forcing biedingen veel meer voorkomend dan het forcing openingsbod. Het komt natuurlijk veel meer voor, dat de kracht van 2 spellen min of meer ge lijk over de twee handen verdeeld is, dan dat deze kracht in één hand geconcen treerd is. Men geve hieraan steeds zijn voile aandacht, opdat niet een bod van 1 Schoppen wordt gedaan over een ope ningsbod van 1 Harten, terwijl een bod van 2 Schoppen aangewezen zou zijn. Tevens geve men zijn volle aandacht aan het volgende: Na een openingsbod van 1 Harten is een antwoord van den partner v. 3 Ruiten of 3 Klaveren door den sprong in het aantal trekken gemakkelijker als „forcing" te herkennen dan een antwoord van 2 Schoppen. Deze opmerkingen lijken onnoodig, doch inderdaad is dit niet het geval. Herhaalde malen ziet men in de prak tijk de gelegenheid voorbijgaan om een f.t.o. of een forcing na-bod te geven. Eveneens ziet men herhaaldelijk, dat een f.t.o. van den partner niet gehoor zaamd wordt, hetzij omdat men de „forcing" niet heeft gerealiseerd, het zij om dat men van meening is, dat men eigenlijk te zwak is om door te zetten. Beüe fouten zijn natuurlijk even ernstig. A. J. VERSTEEG.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1937 | | pagina 7