B temmen in het oerwoud ;n vogeltje, dat den dag fpnkondigt. Waarschuwings eten tegen den gevreesden j tijger. Grapjes Gezichten in den spiegel Aardige spreekwoorden over dieren Eert den ouderdom! CORRESPONDENTIE lisschien heb je allemaal wel eens een i die mooie natuurfilms gezien, die in oerwoud zijn opgenomen en waarin ujtn, olifanten en slangen een groote rol len. lu, dan heb je ook wel opgemerkt, wat i geluiden je daarbij hoort; een onop- idelijk snorren en zoemen, brommen, pen en fluiten van al die dieren en rtjes, die het geheimzinnig halfdonker i de rimboe herbergt, leneraal Burton, een bekend jager, leert al die geluiden te onderscheiden, ster maar eens, wat hij er van vertelt: ie stemmen in het Indische oerwoud selen met het uur van den dag en met seizoen. Gedurende de heete uren ls als je het gesjilp van de vogelzwer- die in de boomkronen zitten en het men van de duizenden insecten, bui- a beschouwing laat, tamelijk stil. De na- r r sluimert van kort na zonsopgang tot het uur, dat zij den horizon weer lert. In den regentijd, van Juni tot itember, als de boomen groen zijn en ange, vochtige gras den reizigers tot de st reikt, broeden de vogels en zingen ir hartelust. Als de herfst komt, de bla- De stemmen der groote roofdieren hoort men meestal 's nachts, vooral het gebrul der leeuwen. De tijger is een stil dier; hij laat zich enkel hooren, als hij plotseling wordt opgeschrikt of door een kogel ge troffen. Wel kan de jager, die zijn schuil plaats op een geschikte plaats heeft inge richt, soms de diepe ademhaling van deze reuzenkat hooren, als hij op zoek is naai' buit. De panter is niet zoo rustig. Vaak hoort men zijn harde, krakende stem in de na bijheid der kampongs ,als hij rondsluipt in de hoop, 't een of ander huisdier te verschalken. Een kleine vogel, de Dhyal, duikt steeds op in de nabijheid van men sehen. Ongeveer een uur vóór zonsopgang begint hij in 't pikkedonker te zingen. Eerst is het slechts) één toon, die steeds herhaald wordt, na enkele minuten wor den de klanken vlugger en sterker en ein delijk als de aanbrekende dag den hemel rood kleurt en de nevels opstijgen, zwelt het gezang aan tot een welluidend jubel lied, dat veel lijkt op dat van de nachte gaal. Dat is het voorspel van het woud orkest. Zoodra de dag aanbreekt, stijgt het vogelkoor van de toppen der boomen onaf gebroken omhoog. Dan, bij 't eerste begin van den dag, beginnen de herten te schreeuwen, het woud weergalmt van hard gillende kreten. De jager leert spoedig de geluiden onder scheiden die als waarschuwingsseinen, dienen. Hiertoe behoort ook het eigenaar dige „gesnater" of „gekwebbel" van de apen, die zich van tak tot tak slingeren en zoo door de boomtoppen een voorbij- E.NNI V.LAER. Dan komen de groote „katten" voor den dag en vormen een gezin. m der boomen zich bont kleuren en 't onder de verschroeiende stralen der dagelijks droger en geler wordt, hoort het luide geschreeuw van de groote ten, die met elkaar vechten om een [je te bemachtigen. Het doffe geluid hun geweien, die op elkander stooten rklinkt door het woud. Als het koudere oen aanbreekt, vallen de bladeren af, gras en het lage hout zinken in elkaar vorden door brand vernietigd. Dan ko- de groote „katten" de gestreepte en gevlekte en ook de trage beeren voor dag en vormen een gezin. Zoodra de :e tijd Februari en Maart weer nt ,kan men vele van deze dieren met jongen van eenige weken oud bespie- De beer draagt z'n kinderen, meestal op den rug, hun schitterende oogjes en tusschen de lange schouderharen moeder door nieuwsgierig de wereld De tijgerin verbergt haar jongen in hol of in het struikgewas, tot ze oud oeg zijn om aan haar nachtelijke jacht- iten en maaltijden deel te nemen. Et heete seizoen is de geschikte tijd de jacht. De bladeren zijn dan ten- >lge van de lange droogte, die enkel lecember door een paar regendagen a Erbroken werd, spaarzaam geworden, lat men de wilde dieren door het woud zien sluipen. Bovendien is het water lezen tijd schaarsch, zoodat ze meest achts door dorst gedreven aan poelen 'ijvers komen drinken. sluipenden tijger of panter op den voet volgen waarbij ze in apentaal allerlei ver- wenschingen uitstooten en vreeselijk lee- lijke gezichten trekken. Als de tijger .hetzij 's nachts of overdag, geluidloos op zijn fluweelen voeten door het woud sluipt, vangt de pauw deze waar schuwingskreten op en geeft ze met een scherp miau! miaul-geroep verder door. Dit teeken wordt door de kleine hertjes overgenomen; ze heffen een hel geblaf aan, zoolang het roofdier in 't gezicht is; de groote gevlekte herten beginnen te schreeuwen ,de jakhalzen te gillen; kort om alles stemt samen in een angstgehuil tegen den nachtelijken moordenaar. Dat was vreeselijk! Een klein Jongetje loopt hard te snikken op straat. Een vriendelijke dame vraagt: Lief kereltje, waarom huil je toch? Jongetje (nog altijd snikkend): Van vandaaghuhuhueten we thuis drie-in-de-pan! Dame: Maar dat is toch geen reden om te huilen? Jongetje: Ja, want ik ik weet niet meer waar we wonen! Je 'hebt er zeker nog nooit zoo over na gedacht, dat de twee helften van je gezicht, die door den neusrug gescheiden worden, verschillend zijn. Toch is dit het geval: je kunt het zien, als je een goede foto bekijkt. Er is geen mensch op de wereld, wiens ge zicht heelemaal regelmatig is. Ik weet nog een goede manier om dit op te merken ga eens achter iemand staan, die in den spiegel kijkt en let nauwkeurig op zijn oef haa/r gezicht. Je zult dan denken: hè, dat gezicht Hjkt nu heel anders dan gewoon! Dit komt omdat je in den spiegel de rechterhelft links en de linkerhelft rechts •ziet. En aangezien die twee helften verschil lend zijn, maakt het heele gezicht een an deren indruk dan zonder spiegel. Van jezelf kun je dit natuurlijk niet con- troleeren, want je hebt je eigen gezicht nog nooit anders dan ln een spiegel gezien. Knap, wie me tegenspreekt Als de jakhals toegeeft dat hij grauw ls, wat moet hij dan zwart zijn! Een leugenaar, een vleier en een jakhals komen allen uit eenzelfde ei. Eerlijk is de kat, als het vleesch bulten haar bereik is. Als me® rijk werd door zich uit. te rekken, was de kat het rijkst van allen. Een muis drinkt niet meer uit de rivier dan zijn buikje vol. Een muls kan aan 'trollen brengen, wat geen man tegenhouden kan. Als alle dwazen wit waren, leken we veel op een troep ganzen! Regenkraaien zingen niet mooi, maar t komt uit wat ze zingen. De Fransche dichter Alfred de Musset zat eens met een paar vrienden ln een Parijsch restaurant. Bij den derden gang stond hy plotseling op. maakten een lichte buiging en probeerde staande zijn maaltijd te vervolgen. „Wat is er met Jou?" vragen zijn vrienden verbaasd. De heer Musset gaf geen antwoord. Toen kwam de eigenaar van het restaurant, die hem hoffelijk vroeg, of de stoel misschien te hard was. „De stoel niet", antwoordde De Musset, „maar de kip". „Maarwaarom bent u dan opge staan?" ,Ik heb altijd geleerd", verklaarde daarop de dichter, „dat men den ouderdom moet eeren. En dezen regel breng ik in praktijk." Beste raadselnichtjes en -neefjes, Gelukkig bleef ik niet zonder brieven; voor een vacantieweek waren er nog heel wat Want nu hebben alle kinderen 'j de vacanties zijn niet bij allen even lang en vallen wel verschillend, maar begin Augustus staan toch alle schoolbanken leeg .En dan zijn de borden, krijtjes, kaar ten, platen, enz. zich hevig aan het ver velen en mopperen daarover tegen elkaar, of krijgen er zelfs gekibbel door. Tenmin ste, dat heb lk wel eens ergens gelezen! En hebben jullie je zonnetje laten schij nen? Dat was noodig, hè? De echte zon heeft schijnbaar de vorige week vacantie genomen; zij zag zoo velen vrijaf hebben, zij wou ook haar portie. Maar nu is zij ge lukkig teruggekomen. En hopen we, dat ze ons voorloopig niet meer zal verlaten. En nu ga ik weer ln mijn kleine kran tenbriefjes praten! Jannie van Groeningen, ik begrijp wel, dat je niet altijd wat weet te schrijven. Wat zijn die zes weken al weer gauw om, hè? Dus a.s. Zaterdag stuur je weer ge woon in. Lydia Botermans, leuk, dat je evengoed kunt inzenden, als je uit bent. Dat is dub bel fijn, uit logeeren zijn en toch je krant je lezen. Prettige dagen in Valkenburg.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1937 | | pagina 15