BUITEN HAAR KRINGEN 78ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON DE CHIEF-SCO UT Lord Baden Powell bracht gisteren een VOOR DE DEMONSTRATIES, WELKE HEDENMIDDAG ZIJN GEHOUDEN DE ZWEEDSCHE KROONPRINS Z.KH. Prins Gusta,ai bezoek aan het Jamboreeterrein. Na bezich- werd gisteren druk gerepeteerd op het Jamboreeterrein. De wielrijders demon- van Zweden is op het Jamboreeterrein aangekomen. Direct tiging verlaat hij de hospitaaltent. streeren hun behendigheid. na aankomst begon hij met den opbouw van zijn tent. Door HERMAN ANTONSEN. 23) .J)ur£ je daar zoo maar te blijven staan, Tonney en ons vertellen, dat je niet langer JP mijn verlooide verliefd bent?" vroeg wut Tonney veinsde angst. „O, dat heb lk Wet bedoeld," verklaarde hij. „Ik ben op fen ander verliefd bovendien!" „Dan is het goed!" zei Terry en keek Tonney met vriendelijke genegenheid aan, J'ant al had ze hem een blauwtje laten toopen, hij was toch altijd vriendelijk en aardig tegen haar gebleven. En hij maakte w geen geheim van, dat hij in stilte nog groote vereering voor haar koesterde. Janie Lee en Tom Whiteley voegden zich ook bij het groepje. Er kwamen nog jwderen bij en toen iemand de opmerking maakte, dat het al half drie was, herinner de Terry zich plotseling, dat ze nog een "eel stel visites te maken had en racede m een taxi, zoodat Curt nauwelijks tijd naa van haar te weten, te komen, dat ze naar best zou doen om zes uur thuis zijn. wandelde naar huis toe, verdiept in Tw!ere Sedachten. Zijn vertrouwen in ,was te veel geschokt, om zich nu dfro rs'eld te hebben. Als hij dien an- J,, maar eens kon ontmoeten, dan J meer zekerheid kunnen krijgen! v.rti, Terry wilde hem diens naam niet "nellen. J|,en hoek der Vier-en-Veertigste "t bleef hij staan en wenkte een taxi. Hij gaf het adres op van Terry's atelier en probeerde zich tijdens den rit wat te kal- meeren. Maar toen hij daar aangekomen den portier belde, was hij nog erg opge wonden. De oude man keek hem nieuws gierig aan. „Ik wou je een en ander vragen," zei hij, zonder omwegen en haalde een paar bank biljetten te voorschijn. „Hier heb je hon derd dollar." De oude man knikte. „Vraagt u maar op, mijnheer." „Werd miss Converse, de jonge dame, die hier een atelier had, wel eens door een heer afgehaald?" „Vanmorgen nog is hij hier geweest," zei de oude man, begeerig naar het geld kijkend. „Kwam hijdikwijls? Kwam hij wel bij haar op het atelier?" „Daar heb ik nooit op gelet, mijnheer. Miss Converse kwam hier ook niet al te vaak. Ze ging 's avonds altijd weer naar haar huis. Ze woonde hier eigenlijk niet, ziet u." „Weet Je, hoe die heer heet?" De portier schudde het hoofd. „Heeft hij haar wel eens geschreven? Stond zijn naam dan achterop? Of heeft hij wel eens opgebeld en zijn naam opge geven?" ..De telefoon kan ik hier niet hooren," zei de portier. „En ze kreeg alleen zaken brievenvan de winkels hier uit de buurten ja, eenmaal van een advo caat." Terry had verteld, dat die jonge man op een kantoor was. Hij kon dus ook op een advocatenkantoor zijn. „Hoe heette die advocaat?" vroeg Su- thers dringend. „Caraway of Conaway of iets „Conaway en Conaway!" verbeterde Su- thers, wien de naam bekend was. „Ja, juist, dat was het!" zei de portier. „Kwam die van dien jongen man?" „Hoe kan ik dat weten? „Maar, hoe zag hij er dan uit?" hield Suthers vol. „Nou, nogal lang. Blauwe oogen en een soort kuiltje in zijn kin en donker haar... ja veel meer weet ik niet van hem te zeg gen. Maar ik zou hem wel dadelijk kunnen herkennen." „Als hij nog eens terugkomt, wil Je dan probeeren zijn naam te weten te komen?" vroeg Suthers hem de honderd dollar ge vend. „En mij dan dadelijk opbellen? Ik zal je mijn nummer geven en mijn naam schrijf maar op." De portier krabbelde met een stompje potlood naam en nummer op een oude enveloppe. „Enhet blijft heelemaal tusschen ons, begrepen?" zei Suthers. „Natuurlijk, mijnheer." Maar toen Suthers weg was, bleef de oude man nog lang staan kijken naar de plek, waar hij gestaan had en uit zijn doffe oogen sprak een diepe verachting. Conaway en Conaway! Haar romanti sche jonge vriend was dus denkelijk op dat kantoor werkzaam. Dat kon Suther's taak heel wat vergemakkelijken! Hij gaf aan den chauffeur het adres van zijn eigen advocaat. Burman, de jongste compagnon, was vrij. „Ik wou je net een briefje schrijven. Curt," zei hij. „Kim Bannerman wil op je voorstel ingaan." „Mooi zoo," zei Suthers. „Maar tweehonderdduizend dollar is een schep geld, om tegenwoordig in een zaak te steken," zei Burman. „Ais ik je was, dan schoof ik het maar wat op de lange baan." „Nou, daar zit misschien wel wat in," stemde Suthers toe. .Maar ik kom eigen lijk voor wat anders. Je kent Conaway en Conaway toch wei?" „Toch niet zoo heel goed. Wat is er aan de hand?" „Blijft het tusschen ons?" „Natuurlijk." „Die hebbenlk vermoed het ten minsteeen klerk in dienst, die in den laatsten tijd nog al een goed figuur gesla gen moet hebben. Hij is vrij lang, heeft blauwe oogen en donker haar. Ik zou zijn naam graag weten. Kun je hen niet eens onder een of ander voorwendsel opbellen en dien naam te weten zien te komen?" Burman glimlachte. „Dat is meer dan gemakkelijk. Er is in de stad wel geen advocatenkantoor, waar ze niet weten, wie die kerel isdie heeft voor Woodwring dat proces gewonnen te gen de Wheel and Spoke Company. Ik wou, dat we hem hier op kantoor hadden. Ze hebben hem tot jongsten compagnon ge maakt, maar over tien jaar staat hij aan het hoofd van het kantoor. De knapste en scherpzinnigste jongen, die er in jaren op een advocatenkantoor geweest ls." „Hoe heet hij?" „ReddingJohn Redding. Dat is te zeggen, ze hebben daar een jongen man van dien naam en dat is de eenige, die in de laatste jaren iets bijzonders gedaan heeft. Maar ik kan het wel zeker te weten komen, als je graag wilt. Wacht een oogen blikje." Hij belde op en even later kreeg hij den Jongen Conaway aan de telefoon. „Met Burman. Zeg, die jonge Redding, heeft die blauwe oogen en donker haar en een gleuf in zijn kin? Och, de reden van mijn vraag is te gek om te vertellen. Nou ja, als jij het dan met alle geweld weten wilt, een jonge cliënte van ons vroeg naar hem.ja, hij moet dan de gezochte wel zijn. Wel bedankt... Nou, ben je tevre den?" wendde hij zich tot Suthers. „Ja, uitstekend," antwoordde Curt. Curt voelde zich nog steeds te gejaagd om m een taxi te rijden en ging dus te voet terug. Tevreden! Het was maar, hoe je het opnam! John Redding, die een groote zaak voor Woodwring gewonnen had! Hij herinnerde zich, dat hij Woodwring eens in Southamp ton had gezien in gezelschap van een jon gen man, die met de beschrijving van den portier overeen kwam. Dat was ongetwij feld die Redding! Hij herinnerde zich, dat hij tegen Terry gezegd had, dat hij een knappen jongen man in gezelschap van Woodwring had gezien. Ongetwijfeld had zij toen geweten, wie die jonge man was. Ze nioest wel in haar vuistje gelachen heb ben. toen hij zijn mededinger zoo prees. Want die man was een mededinger! Terry was geen meisje, om zich te hechten aan een man, die in beschaving beneden haar stond. Maar Redding was iemand, wiens bekwaamheid algemeen erkend werd en van wien Suthers zelf erkennen moest, dat men met hem voor den dag kon ko men. Terry mocht dan buiten haar krin gen gegaan zijn, toen zij zich met Redding bemoeide, maar wat belette Redding, om ziCh in die kringen in te werken? Hij was een gevaarlijke mededinger! Nu had Terry hem blijkbaar zijn verdenkingen wel ver geven. Ze 'was nog met hem verloofd. Ze had hem verzekerd, dat ze hem liefhad. Maar meisjes verbraken wel meer een ver loving. Curt had graag gehad, dat het huwelijk eerder was vastgesteld. Liefst vol gende week al. Of moi%ennog liever vandaag. Hij kon niet zeker van Terry zijn, voordat de predikant hem en Terry tot man en vrouw had verklaard. Hij rilde bij de gedachte, dat hij haar zou kunnen ver liezen. (Nadruk verboden). (Wordt vervolgd). HET ERNSTIGE SPOORWEGONGELUK IN FRANKRIJK, bij Villeneuve St. Georges in de buurt vail Parijs, waarbij veel dooden te betreuren zijn, en veel personen werden gewond. De omvergeworpen locomotief \#n den express. DE LAATSTE DAG VAN DE VIERDAAGSC1IE AFS'TANDSJlARSCHEN TE NIJ MEGEN. De commandant van bet Veldleger luitenant-generaal J. J. G. baron van Voorst tot Voorst, spreekt de binnengekomen militairen toe. DE OFFICIEELE OPENING van de Luchtvaartteu- toonstelling Aria in den Haag. Tijdens den rondgang. Minister van Buuren (met bril) bij den De Havilland-stand

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1937 | | pagina 5