S>tW»L
V'
Schepen die spoorloos
verdwenen
ANEKDOTEN
„De thee is klaar. Maar wat was dat?"
„O, een grapje met Greet en Nel", zei
Jan en hij lachte nog van 't eene oor naar
het andere.
Kijk. daar kwam Tom ook aan.
„Ha. thee!" zei Tom.
„Een fijne kop thee en een koekje voor
jullie", zei Moes. „maar dan willen jullie
wel even met Toosje spelen, hè? Ik moet
voor het eten gaan zorgen". Jan trok even
een scheef gezicht, maar Tom zette het
kleine zusje direct op z'n schouder. „Gaan
wij samen een huisje bouwen, schatje?"
zei hij.
„Ja Tommie. Lieve Tommie" en ze sloeg
haar armpjes stijf om zijn hals en drukte
haar aardig blond kopje tegen zijn wang.
Tom en Toos waren de beste maatjes.
„Ze verveelde zich", zei Meoder.
„De meisjes moesten verbranden en had
den geen tijd voor haar. Ze liggen boven
de tenten".
„Nu niet meer", zei Jan. En hij vertelde,
wat hij had uitgehaald en toen moesten
Moeder en Tom beiden lachen.
„Malle wichten", vond Tom.
„Och, laat ze maar, ieder is hier vrij",
zei Moeder. Dat is juist zoo fijn".
Tom en Jan maakten met Toosje een
huisje van zand en versierden het met
schelpen.
„Schattig hè Moes?" zei 't kleine zusje
telkens. Ze was echt in haar schik.
En toen 't huisje heelemaal klaar was,
gingen ze met z'n allen het strand op om
't kasteel te verdedigen. De meeste jon
gens stoden er alweer bovenop, want de
vloed kwam opzetten en spoelde duchtig
tegen de onderste wallen. En daar zaten
zoowaar Greet en Nel ook erbij. Ze hadden
den bovensten vestingrand keurig versierd
en hielpen net zoo dapper mee als de
jongens.
Ze lachten Tom en Jan hartelijk uit,
toen ze hun verbaasde gezichten zagen,
maar boos waren ze niet meer.
Nu allemaal aan het scheppen en aan
het ophoogen! Dat was me een karwei!
Wel een half uur lang hield het kasteel het
tegen den vloed uit.Toen bezweek het
onder de aanstormende golven. Tom was
de laatste, die met Toosje op z'n schouder
het wegsmeltende zand verliet.
Daarna gingen de jongens nog 'n uurtje
zwemmen, terwijl Greet en Nel op Toosje
pasten.
En toen klonk het fluitje voor het eten.
„Ik rammel!" riepen Tom en Jan tegelijk.
En weer klonk het aan tafel in de gezel
lige witte tent als iederen dag:
„Wat was het vanmiddag weer fijn!"
R. DE RUYTERv. d. FEER.
Ha, 't is vandaag
School voor het laatst!
'k Ben. toch zoo blij!
'k Heb toch zoo'n haast!
Wordt 't nooit vier uur?
O, 't duurt zoo lang!
Meneer.... mag ik even?
Wip! in de gang!
Wat is 't hier heet!
'k Ga ervan door,
Weer in de klas.
Meester léést voor:
'n Reuzen verhaal,
'n Fijn avontuur.
Kon 'k maar mee!
Foei! nog een uur!
Uit is 't verhaal.
Bijna is 't tijd
O, wat die wijzer
Toch langzaampjes glijdt!
Nunaast de bank,
Vlug, in de rij!
Open de deur!
Ha! Wij zijn vrij!
MARIE MICHON.
Gruwelijke geheimen van de
Groote Oceanen.
Waren het in de vorige eeuwen vooral de
scheepsrampen, die het hoogste percentage
van alle ongelukken op reis opleverden, zoo
is tegenwoordig de verhouding belangrijk
gewijzigd ten gunste van de Scheepvaart.
Onze moderne passagiersbooten met stalen
wanden, waterdichte schotten en radio-in
stallatie, die dank zij de stoommachine
of den explosiemotor onafhankelijk zijn
van windrichting en windstilte en die door
storm en woelige zee nauwkeurig den voor
geschreven koers volgen, deze booten bie
den. menschelijkerwijs, alle waarborgen
voor de veiligheid der reizigers.
Maar ook het meest volmaakte schip is
menschenwerk en het wordt bestuurd door
menschen, al zijn het bekwame zeelieden,
en omdat de mensch nu eenmaal een feil
baar schepsel is, zullen op de onbereken
bare Oceanen toestanden kunnen ontstaan
waartegen schip en mensch niet bestand
zijn en dan lezen we In de kranten van
een ramp. waarbij zoo en zoo veel men-
schenle veris verloren gingen, of we verne
men later, dat de pakketboot X het doel
der reis niet op den bepaalden tijd bereikt
heeft en eenige maanden nadien, dat het
vaartuig spoorloos verdwenen is, met man
en muis vergaan en niemand komt te we
ten waar de ramp heeft plaats gehad en
hoe het gebeurd is.
Zoo iets gebeurt meestal met walvisch-
vangers, die de weinig bevaren Poolzeeën
doorploegen, ook wel met vrachtschepen
op de wilde vaart, d.w.z. schepen die geen
regelmatige route onderhouden, maar over
al in de havensteden lading zoeken en ze
naar elke gewenschte haven vervoeren. Ze
laden heden in Rotterdam, lassen 14 dagen
later in New-York, varen dan naar Mel
bourne in Australië, en van daar naar
Yokohama enz. Dat echter ook moderne
passagiersschepen van bekende groote
stoomvaartlijnen of oorlogsbodems van de
groote mogendheden spoorloos verdwenen
zijn, dit behoort tot de uitzonderingen.
In de laatste dertig jaren heeft Neder
land slechts één zoo'n ramp te beleven ge
had. In het jaar 1908 vertrok het stoom
schip .Prins Willem II" van den Kon.
West-Indischen Maildienst van Amsterdam
naar Paramaribo. Nooit heeft de boot haar
doel bereikt. Ofschoon ze met draadlooze
telegrafie uitgerust was, werd nimmer een
S.O.S.-sein opgevangen, waaruit af te lei
den was wat het vaartuig overkomen is.
Wij kunnen slechts vermoeden op welke
wijze de ramp zich voltrokken heeft, een
ramp die zoo verrassend moet geweest zijn,
dat men zelfs niet den tijd had een S.O.S.
uit te zenden. Er raasde in de dagen dat
de ..Prins Willem II" zich Westelijk van
de Azoren moest bevinden, een tornado
wervelstorm) van Centraal Amerika over
den Atlantischen Oceaan naar de Afri-
kaansche kust. Waarschijnlijk is het schip
in dezen storm door het stukslaan van de
stuurinrichting of door een verkeerde ma
noeuvre dwars komen te liggen en in een
oogwenk door de golven verzwolgen
den later werden op de Azoren eei
wrakstukken van de houten reddings
en een zwemgordel aangespoeld,
identificeerd werden als behoorende
„Prins Willem II".
Een nog recenter geval is het verd
van het Deensche opleidingsschip „I
havn", een vijfmast bark met hulp
die op 14 December 1928 uit Denen
vertrok met 60 man aan boord, waa
45 kadetten. Het doel der reis w
Australische havenstad Freemantl
was een lange gevaarlijke tocht om
Hoorn, c.a. 9000 zeemijlen d.i. plm
Kilometer. Ook dit schip had een
installatie aan boord, en op 25 De<
wisselde het nog Kerstgroeten m
Noorsch schip, dat zich ten Westen v
eiland Tristan da Cunha bevond,
dien werd niets meer van de Kobe
vernomen. Geen sein werd er opgev
geen wrakstukken werden gevonden!
heeft zelfs geen idee waar het schil
gaan is, óf in de Atlatischen Oce:j
in de Stille Zuidzee.
De Engelsche zendeling op hei
Tristan da Cunha beweert bij hoog
laag, dat hij de „Kobenhavn" op cei
tigen morgen in Februari stuurloi
drijven tusschen de klippen voc
eiland. Andere ingezetenen bevestig
getuigenis. Er spoelde toen ook eenig
hout op het strand van het eilanc
maar dit bleek afkomstig te zijn vo
Finsche bark. die in dienzelfden tii
man en muis vergaan was.
Het is een gevaarlijke zone die tui
Centraal-Amerika en Europa, een
waar plotseling ontzaglijke stormen
ken, die den gladden waterspiegel
deren in een schuimenden, kolk
baaierd, waarover huizenhooge golve
de snelheid van een trein voortrolle
in zulk een orkaan een vaartuig sti
wordt en in de diepte verdwijnt, L1
wonder. Maar raadselachtig mag he
ten, wanneer een groot zeewaardig
onderweg eenvoudig zoek raakt, ten
de heele route het kalmste weer hee
Zulk een geval deed zich ook v<
1878. De „Marmeon" een houten dr
bark had de haven van Southampto
laten met ruim driehonderd landverl
aan boord, meestal Duitschers en Pol
in Argentinië hun geluk wilden z
Vroolijk wapperden de vlaggen a
masten en vroolijk zongen de mei
aan boord toen het schip met bolle
de haven uit stevende, koers kiezend
het verre land in de Nieuwe Wereld
nos Aires. Van radio was in dien tij
geen sprake, de landverhuizersschepe
ren over 't algemeen geen snelzeile
niemand maakte zich nog ongerust
drie maanden later nog geen bericl
de gelukkige aankomst ontvanger
Het weer was gunstig. Geen van de
tuigen, die tusschen Zuid-Ameri
Europa kruisten, had storm gerappoi
Maar toen weer een paar maanden
nog niets van de „Marmeon" ven
werd. moest men haar wel als vt
beschouwen. Langen tijd daarna we
ca. 100 mijlen ten Z.W. van Kaap de
Hoop door een Engelsch schip de rom
een vaartuig drijvend in volle zee a
troffen. Het lag bijna geheel onder
alleen de maststompen staken als
boven den waterspiegel uit. De kapite
het Engelsche schip wilde zekerhek
trent nationaliteit en herkomst va
wrak hebben en zette een boot uit
zaak te onderzoeken. Er bevond zie
een duiker aan boord, die bij het
zoek goede diensten bewees. In zijn
kerspak gekleed daalde hij in het scl
ruim af. Wat hij daar zag was hum
wekkend. De menschen waren blijkb:
hun slaap door het binnenstroomend
ter verrast en verdronken. De voor;
van het rampzalige schip was open ge
zoodat het in weinige oogenblikken i
ken moest zijn. Het was de lang vei
„Marmeon". Maar wat had de ontft
scheur in den voorsteven veroorzaakt
derzeesche klippen? Op de te volgen
zijn er geen. Waarschijnlijk is de tx
volle vaart op 'n wrak gestooten, dat
den nacht onzichtbaar onder
dreef en aan het landverhuizersschip
zelfde lot berokkende, dat hem overk
was.
Ingezonden door Letta Vet.
Aan wie de schuld?
Flip: „Had je moeite met je Fr1
toen je in Parijs was?"
Klaas: „Ik niet, maar de Parijzen