Prins Bernhard in het psychotechn isch laboratorium der P. T. T. LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad Smp BUITEN HAAR KRINGEN jSsfe Jaargang FEUILLETON PRINS BERNHARD heeft zich onderworpen aan een chauffeurskeuring in het psychotechnisch laboratorium der P.T.T. De proef voor weldoordacht han delen (snel en toch met overleg de juiste handeling uitvoeren). De Prina tijdens de proefneming. DE SCHILDPAD IN DEN DIERENTUIN TE LIVERPOOL - houdt erg veel van bananen. Een jeugdige bezoeker heeft er'wat op gevonden om op den rug van het dier -te kunnen rijden. r- aSfck* Y *1' - famp DE BOSCHBESSENPLUK BEGONNEN. - Jong en oud aan het plukken. Kijkje in de bosschen bij Hoogsoeren. De opbrengst wordt verkocht aan opkoopers, die den oogst naar Engeland exporteeren. TE GEULLE werd het huwelijk vol trokken tusschen jhr. mr. R. A- Th. M. van Ryckenvorsel, burgemeester van Gul pen en jkvr. J. M. P. G. van Aefferden HOOITIJD OP MARKEN. Het is weer hooitijd op het eiland Marken en jong en oud, man en vrouw, hebben hieraan de handen vol. Door HERMAN ANTONSEN. 4) Ze onderdrukte haar lachen. Ze was een oogenbük bang geweest, dat hij den prijs van haar hoedje en schoentjes zou schat ten. Als hij wist, dat zij Terry Tarpeton was en vijf millioen waard, dan was de heele aardigheid er af. Eerst had ze haar identiteit voor hem stil gehouden, omdat ze vreesde, dat haar uitstapje ruchtbaar zou worden. Maar hij was zoo keurig, zoo aardig, dat ze hem niet in de war wilde brengen door de ontdekking dat, wat hij een groot bedrag vond, voor haar minder dan een kleinigheid was. „Toch wel", zei ze, „alleenje kunt je soms zoo eenzaam voelenzoo „Wat is uw beroep? Ik bedoel, wanneer u werk hebt?" „Ik beneeneen artiste", was haar antwoord „Ja, zooiets had ik wel gedacht, U ziet er heelemaai niet uit als een winkeljuf frouw", zei hij met 'n bedachtzaam hoofd knikje. „Ik heb anders bijzonder aardige winkel juffrouwen gezien", zei ze. „Natuurlijk", zei hij gewoontjes. „Zoo be doelde ik het ook niet. Ik meendeik zou me niet kunnen voorstellen, dat u over een toonbank het een of ander verkocht. Dus u bent artiste. Waar hebt u gewerkt?" „Ja.Ze dacht snel na. „Eigenlijk heb ik nog niet gewerkt. Ik ben juist naar New York gekomen, om werk te zoeken. Ik heb heel wat voor eigen studie gewerkt Maar de tijden zijn zoo moeilijk en er is bijna geen betrekking te vinden. En boven dien, ik weet zoo zeker nog niet, of ik het in een vaste betrekking zou uithouden". Ze had er zelf geweldig pret in. „Maar wat zoudt u willen doen?" vroeg hij verder. „Ik had zoo gedachtik ben nog geen erg goede artisteIk heb een klein atelier gehuurdik schilderkamer schermen". Dit laatste gooide ze er met zekerheid uit. Ze had weraelijk kamerschermen en zoo geschilderd. Lucille Waters had er nog eens een van haar gekochtwanneer ook weer?.... Ja. twee jaar geleden. Ze had niet veel talent en Lucille had er haar slechts vijf en twintig dollar voor betaald en die weer van haar met kaarten terug gewonnen. kort daarnamaar toch ,,'n Atelier? Maar u zei, dat-.u geen werk had „Nu ja, ik bedoelde, dat ik op het oogen blik geen koopers heb". „Dat is toch geen reden, om uw werk in den steek te laten. Eigenlijk des te meer reden, om voorraad te maken tot er een afzetgebied komt... en dan die materialen zullen u toch wel een handvol geld kosten?" „Dat is het juist!" Ze greep zich aan dien stroohaim vast. „Ik kan doodgewoon niet doorschilderen, voordat ik eerst iets verkocht heb". „Hebt u dan genoeg om van te leven?" vroeg hij belangstellend. „Misschien wel. Dat ligt er aan, hoe lang het nog duurt, voordat ik eenlg succes krijg". „En wat dan?" Ze haalde haar mooie schouders op. „Och, zoover moet 'n mensch maar niet vooruit kijken. Zeg eens, hoort u ieder meisje, dat u ontmoet, altijd zoo uit?" „Het spijt me", zei hij eerlijk. „Ik had het niet onbeleefd bedoeld. Maar ik ben zoo niet gewend, met meisjes om te gaan" „Wou u me wijsmaken, dat u den laat- sten tijd heelemaai met geen meisje ge sproken hebt?" vroeg ze spottend. „Toch is het zoo, of u 't gelooft of niet", zei hij ernstig. „Nu ja, de typisten zeggen me goedenmorgen en goedenmiddag, maar dat is toch niet wat je praten noemt, wel?" „Typisten? Wat doet u dan eigenlijk?" „Ik ben advocaat", antwoordde hij, „dat is te zeggen, ik ben ingeschreven bij de balie in den Staat New York. Maar feite lijk ben ik niet meer dan klerk op het ad vocatenkantoor van Conaway Conaway. Ik verdien dertig dollar per week en vol gende week krijg ik opslag tot vijf en veertig. Ik heb zelf nog geen enkele zaak behandeld. Geen proces zelfstandig ge voerd. Ik heb niet anders te doen, dan werk, dat ook een jongste bediende doen kan en nu en dan op de rechtszitting uit stel vragen". „Maar dat blijft toch niet altijd uw werk?" „Niet? Er is voorloopig geen mogelijk heid, dat het anders wordt", zei hij biCTer. „Ik ben nu vijf en twintig en andere jonge lui, die met me op college geweest zijn, hebben al een aardig baantje". „Maar een advocatenpraktijk groeit im mers altijd langzaam?" „Langzaam?" lachte hij triest. „Er zit heelemaai geen schot in. Ik had beter in den handel kunnen gaan. Vijf en veertig in de week! Ik heb kamers 1» grookly» om dat het daar goedkooper is. Ik wandel de brug over, om de bus uit te sparen, zoodra het maar even goed weer lsMeisjes! Het kost handenvol geld. met meisjes om te gaan, Terry. Taxi's, dineetjes, schouw burgkaartjes, bloemen en bonbons. Van vijf en veertig in de week!" „Maar zijn er dan geen massa bekoor lijke meisjes, die niet van een man ver wachten, dat hij handenvol geld voor ze uitgeeft?" „Misschien zijn die er wel. Maar ik ben ze nog niet tegengekomen. En als ik ze ontmoette, dan zou ik haar tijd niet ver knoeien". „Is dat niet louter trots?" „Ik meen van niet. Je verliest jeje zelfrespect, als je een meisje niet kunt ont halen op een en ander. En dusmaak ik geen kennisjes. En ben ik nu geen stoet haspel, dat ik het aardigste meisje van heel New York naar Coney vergezel en niets doe dan mopperen, omdat ik het niet meer heb kunnen doen en m de toekomst evenmin zal kunnenTerry, we zijn op Coney Island!" De bus stopte. Ze stapten uit, gingen het drukke strand op en liepen naar het bad huis. Een half uurtje later wandelden ze, veririscht en vroolijk, tusschen de duizen den badgasten door, totdat ze wat uit de drukte waren. „En wat nu? Draaimolen, rutschbaan. of eerst wat gaan eten", meende Terry. Langs kraampjes en ijswagentjes, ver doofd door het geschreeuw, bijna onpasse lijk door al de geuren en luchtjes van Co ney, zochten ze een weg naar een groot restaurant. Honderden paren waren er aan het dansen; tallooze kellners holden heen en weer. „Of je het gelpoft of niet", jei Ijij, „pp deze manier ben ik nog nooit met een meisje in kennis gekomen". Hij bestelde den kellner: „Biefstuk, gebakken aard appelenSla ook?" vroeg hij aan Terry en toen ze knikte: ,JSla en roomijs". Het is te heet om soep te nemen, maar we kon den beginnen met een stuk meloen. Meer niet, ober". Hij steunde zijn ellebogen op tafel en liet zijn kin in zijn handen rusten. „Waar woon je eigenlijk, Terry?" vroeg hij. Zij keek hem glimlachend aan. „Dat kan je eigenlijk geen steek sche len", zei ze. „Ikik doe, geloof ik, beter met het je niet te vertellen". „Ik wil het heusch graag weten", zei hij. „Maar jamisschien heb je gelijk. Ik zou je alleen maar terug willen zient kan me niet schelen, dat je vanavond je eigen rekening betaalt. We hebben elkaar heel toevallig ontmoeten ik heb even toevallig geen geld bij me. Maarals we weer samen uitgingendan zou ik graag alles zelf betalenen ik heb er geen geld voor. Schande, zooiets te moeten toe geven, nietwaar?" Ze schudde het hoofd. ,Jk zie niet in, waarom. Ik vind het heusch heelheel fijn van je". „Natuurlijk, maar je bent ook een bij zonder meisje, Terry. Maar een tweeden en derden keer zou je er niet meer zoo over denken. Dat doet geen enkel meisje. Ben je soms verloofd, Terry?" Ze kreeg opeens een kleur, heel erg zelfs. „Nou.maar. dat is toch een gekke vraag?" „Toch waar? Waarom dan? Ik durf ge rust te zeggen, dat ik op iemand verliefd ben". (Nadruk vgr&oden). .(Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1937 | | pagina 5