Nieuw schip voor de Mij. Nederland - Schip doormidden gebroken 78ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON Het Mysterie rondom Larissa RIB MASTENBROEK is per K L M. naar Ko- AMERIKA WINT DEN RIJDER-GOLFBEKER IN ENGE- HET DUITSCHE MOTORSCHIP „RHENUS" - is op de plaat van Ossenisse bij Terneuzeo penhagen vertrokken, waar zij aan wedstrijden zal LAND. Walter Hagen, de Amerikaansche captain, ontvangt omhoog gevaren en doormidden gebroken. Het schip op de plaat met ernaast den lichter, die deelnemen. Naast Rie, mevr. Vuyk van O.D.Z. de kostbare trophee. de lading overneemt. Roman van WERNER SCHEFF. 49) Waar is mijn manlcuur-koffertje? sprak ze het blonde meisje grof aan. Je bent bij ons in de zaak geweest, en je hebt het weggehaald, zonder vader te vragen. Schaam je, Annie, dat was niet netjes. Erika, ik heb het alleen maar gedaan, omdat Hans' nagels er zoo slordig uitzagen, antwoordde Xaver Hochmeyer's dochter met huilerige stem, ik schaam me ook wer kelijk en daarom heb ik het deze heeren ook niet durven vertellen. Geef mij nu maar vlug mijn koffertje, dan zal ik niet meer boos zijn! Maar dat klonk al wat minder eischend. meer angstig. Natuurlijk Erika, ik heb er ook niets aan kapot gemaakt. Maar ga eens naar Hans kijken, hoe ziek die is. Wat gaat mij je Hans aan! mompelde het oudere meisje en weer ging haar blik vol angst over het groepje mannen. Annie ging vlug naar de sofa. waarop haar verloofde lag, boog zich voorover en haalde van achter het tot op den grond af hangende, sofakleed een klein rundleeren koffertje. Daar, ik zal het nooit meer onge vraagd wegnemen! riep zij tot h&ar vrien din en strekte het koffertje naar haar uit. Deze wilde toegrijpen, maar dr. Lombach was haar te vlug af. Halt! zei hij, diep ademhalend. Het was alsof hij zich van 'n ware last bevrijd voelde. Een kort, verschrikt zwijgen. Wat wenscht u van mij, kwam het hard over de lippen van het opvallend mooie meisje Ik zou gaarne met u een paar woord jes spreken. Daarvoor heb ik geen tijd, geeft u mij mijn koffertje. Ik moet naar het pension „Zugspitze" om een paar dames te ondu- leeren. Juffrouw Runge, ik ben bang, dat u daar althans in de eerstvolgende uren niet toe komen zult, zei de commissaris. Ver geef mij. maar ik zal nu iets doen, dat een heer gewoonlijk niet bij een dame doet. Dit zeggende stapte hij snel op haar toe, hief zijn hand op en trok haar het diepe hoedje van het hoofd. Prachtige, roodblonde golvende haren werden zichtbaar, die een mooi, spookach tig wit, onbeweeglijk gezicht, omlijstten. Dr. Streubel, hier heeft u het meisje met de roode haren! riep dr. Lombach in de stilte, die zijn onverwachte daad ge schapen had. Direct stond de jonge man naast hem. Het meisje met de roode haren? ant woordde hij geroerd. Maar het is Erika Runge! Niemand begreep deze korte woorden wisseling tusschen de beide heeren. Maar zij begrepen elkaar. Alsof hier vermoedens bevestigd moesten worden, ging nogmaals de winkelbel over en iemand met verward grijs haar stormde door den winkel naar de huiskamer. Het was professor von Kaaden. Voordat iemand iets gezegd had, was de oude man reeds op Erika toegesprongen. Heks. waar is het vergif? Ik ver moord je, jij duivel, als je me niet direct zegt, waar je het voor gebruikt hebt. Een moordenares, dat ben je, jij beest. Hij had het meisje bij de schouders ge pakt en schudde haar heen en weer als een foxterrier een rat. De commissaris bevrijdde onmiddellijk hel meisje uit zijn woesten greep. Von Kaaden keek hem woedend aan. Zijn oogen waren b'.oeddoorloopen. Hij zag ei werke lijk uit als een amokmaker. Maar de aan blik van Lombach deed hem zich btheer- schen. Zij heeft het gedaan! hijgde hij. Ik heb daarstraks pas gemerkt, dat de helft van mijn slangengif gestolen was. Geen ander mensch is vanmorgen op mijn kamer geweest. Nu is alles duidelijk. Zij heeft Larissa om het leven gebracht, zij ia de moordenares' Op dit oogenblik keerde Erika Runge zich om en trachtte bij de deur te komen. Maar daar stond reeds Heinke, die zijn armen uitspreidde en riep: Halt, juf frouw, hier blijven, het zou u niet veel hel pen om van ons weg to loopen. Zij bleef voor den man staan en haar bewegingloos gezicht verried geen enkele aandoening. Zij wendde zich tot Lombach en zei koppig: Ik moet weg. Toen de commissaris naderbij gekomen, haar nog eens aankeek, vermoedde hij, dat hij hier met iemand te doen had. die niet geheel verantwoordelijk was voor haar da den. Deze merkwaardige, starende oogen in een gelaat zonder eenige uitdrukking, wa ren voor hem een bijna zeker bewijs van een gebrek aan zieleleven en controleeren- de gedachten. U zult mij veel te vertellen hebben, juffrouw Runge, merkte hij op. Ik zou u het ergste graag besparen, namelijk de aanwezigheid van al deze menschen. 'Vilt u met mij en dr. Streubel naar een andere kamer gaan? Hel meisje knikte, maar zet geen woord. Frau Hochmeyer, die zich bijna niet be wegen kon van ontzetting, opende op Lom bach's verzoek de deur naar de kleine werk plaats, waar Xaver Hochmeyer op regen achtige dagen aan zijn ski's werkte Lom bach bracht het meisje in dit vertrek en Streubel sloot zich bij hen aan. Da ande ren bleven in bange afwachtèing in de huiskamer. Het meisje bleef apathisch, hulpeloos en gebroken. Maar zij huilde niet. Zij zat in zichzelf gekeerd op een stoel en bewoog zich niet onder den stroom van beschul digingen, die Lombach over haar hec-n liet gaan. Het viel hem moeilijk om iets uit haar te krijgen. Beetje bij beetje kwam haar bekentenis, meestal was niets anders dan een hoofdknikje een bevestigig van Lombach's deducties en theorieën. Zijn eerste vraag was: Dus u heeft bij professor von Kaaden uit een fleschje, dat op het nachttafeltje stond een gedeelte van het gif gestolen? Met een knik van het hoofd bekende zij Maar toen Lombach dreigde om von Kaa den er bij te halen, en om hem zijn inzicht in de zaak te laten vertellen, begon zij met een zwakke stem het relaas, dat zij erg vroeg bij den professor geroepen was ge worden om zijn nagels te behandelen Zij had in Berlijn ook al voor hem gewerkt. Dus u bent ook in Berlijn geweest? vroeg de commissaris vlug. Ja zij had ook een paar maanden in Berlijn doorgebracht. Madame Buradiewa had gezorgd, dat zij een positie gekregen had bij een van de beste coiffeurs. Zij had daai gedurende den geheelen herfst ge werkt Fn u had deze betrekking aan madame Buradiewa te danken? vroeg de commis saris hoofdschuddend Het meisje staarde voor zich uit. Maar toen Lombach de vraag herhaalde, bekende zij zonder meer, dat prins Peter en niet Larissa haar naar Berlijn gebracht had. Heeft u een verhouding met hem? Ja. Houdt u van hem? In de oogen van Erika kwam een schit tering. Zij knikte. U heeft in Berlijn ook profèssor von Kaaden behandeld? ging Lombach verder. Heeft hij u toen iets omtrent slangen ver teld? De bevestiging op deze vraag ver wachtte hij reeds. U heeft dan hier in Suit 't fleschje met slangengif, dat u bekend was, terug gezien. U moet een paar minuten in de kamer van den professor alleen geweest zijn, en toen heeft u een gedeelte van het gif weggenomen? Hef fleschje, waarin ik gewoonlijk wa- terstofsuperoxyde heb, was leeg, antwoord de zij toonloos Aha, dat gebruikte u om de velletjes rond de nagels zacht te maken. En ln dat fleschje heeft u het gif gegoten. Was dat voor of na uw werk bij den professor? Ik was al klaar. Hij had geen klein geld en ging naar beneden om een bank biljet te wisselen. Ging u direct van de kamer van den professor naar de vertrekken van madame Buradiewa? Weer 'n vluchtige beweging met 't hoofd Toen heeft u de nagels van madame behandeld, zoodra uw vader en Manja ver trokken waren. En inplaats van de wa- terstofsuperoxyde heeft u het slangengif gebruikt. Dat deed u natuurlijk met opzet. Het hoofd van 't meisje neeg nog eenige centimeters dieper. (Nadruk verboden). (Slot volgt). EEN MOMENT UIT DEN TOUR DE FRANCE. Op den weg tusschen Parijs en Lille, welke étappe door Majerus gewonnen werd. DE KIELLEGGING VOOR EEN NIEUW PASSAGIERSSCHIP voor de Maatschappij Nederland" bij de Ned. Scheepsbouwmij. te Amsterdam, in tegenwoordigheid van vele genoodigden. DE HISTORIE HERLEEFT IN HOORN. Jan Pieterszoon Coen aan het hoofd van den optocht, welke gisteren- door de- straten van het oude stadje trok.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1937 | | pagina 5