Feestelijkheden ter eere van Prins Bernhard - De „L.Z. 130" in aanbouw LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad tttsfe Jaargang FEUILLETON Het Mysterie rondom Larissa DéFILé VOOR DE KONINKLIJKE FAMILIE langs het paleis Socstclijk tor gelegenheid van den verjaardag van Z.K.H. Prins Bernhard. Het aan bieden van een bloemstuk aan H-K.H. Prinses Juliana. DE RUSSISCHE NOORDPOOL-VLIEGERS die een schitterende vlucht hebben gemaakt van Moskou over de Noordpool naar Vancouver in Ame rika, even na aankomst aldaar gefotografeerd. ,,DE VROOLIJKE DRINKER", één der prachtige schilderijen uit Amerika, welke tc zien zijn op de Fraais Hals-tentoonstelling te Haarlem. VOLKSZANGERS EN DANSERS UIT LI PP E- D ET MOLD gaven ter eere van Prins Bern- hard's verjaardag demonstraties op het Kurhaus-terras te Schevenin gen. Tijdens de uitvoering. '>Vi DE „L. Z. 130" GROEIT. Op de Zeppelinwerf te Friedrichshafen LUCHTVAARTFEEST VAN DEN BIJZONDEREN VRIJ WILLIGEN LANDSTORM OP IIET VLIEGVELD YPENBURG TE RIJS- nadert-de nieuwe Duitsche luchtreus zijn WIJK. Oud-minister Bongaerts opende het feest, dat gehouden werd ter gelegenheid van den verjaardag van voltooiing. Prins- Bernhard, met een toespraak. Roman van WERNER SCHEFF. 46) Richard Damanke was schijnbaar van plan ook deze energieke invitatie van den commissaris in den wind te slaan. Maar plotseling greep Negrelli hem bij den arm en trok hem opzij. Mijnheer de commissaris heeft na tuurlijk gelijk, zei de Italiaan. Wat wil deze stommeling nog verder loochenen. Dr. Streubel heeft er onderweg op gezinspeeld, dat het hier om een moord gaat. En daar wij van een moord niets afweten, is het beter, dat we er maar voor uitkomen wat we gedaan hebben. Negrelli, u bent heel wat verstandiger dan uw vriend Damanke. Vervalt u echter niet in uw oude beroep door ons een meng sel van waarheid en leugen op te disschen. Daar zal ik wel voor oppassen, com missaris. Zooveel weet ik nu al, dat ik u niet behoef te vertellen, dat wij van plan waren bij madame Buradiewa binnen te dringen. En wat zocht u bi) deze dame? Het schoonste wat zij bezat, haar ju weelen Negrelli, dat zal ons een paar jaar kosten, riep Damanke. Deze haalde zijn schouders op. Daar komen wij niet meer vanaf. Beter een paar jaar gevangenis dan vele jaren tuchthuis. Nu weet u het, commissaris. Vriend Da manke had indertijd in het huis van ma dame Buradiewa gehoord, dat de juweelen in een stalen kistje zaten, dat madame steeds met zich meenam. Wij hebben toen besloten om ook naar Suit te komen om onzen slag te slaan. Daarom ben ik naast madame gaan logeeren en heb er voort durend op gelet, op welke tijden zij op haar kamer was en wanneer niet. De manier, waarop u dat nagegaan heeft, Negrelli, zal u een kleine extra straf kosten, zei Lombach boos. Hij was blij, dat Manja bij dit verhoor niet aanwezig was. Negrelli vertrok geen spier. Ach ja de vrouwen, zei hij op een toon, alsof de op merking van den commissaris een compli mentje was. Die kleine Manja moet niet boos op me zijn. Maar ik ben door haar alles te w-eten gekomen, wat ik no^dig had. En bovendien gaf ze me nog de gelegenheid om een wasafdruk van het slot van de cas sette te maken. De cassette ziet er uit, of ze niet aan geraakt is geworden! riep de commissaris uit. Ik heb haar vanmorgen bekeken. Waar heeft u de juweelen heengebracht? Dat is juist onze pech, commissaris. Wij zijn met leege handen vertrokken. Dus zijn de juweelen nog in het kistje? Gaat u maar zelf kijken, het is de val- sche sleutel. Hij deed een greep in zijn jas zak en reikte Lombach een ruw bijgevijl- den sleutel Ik zou eerst liever hooren, wat u en Damanke verhinderd heeft uw plannetje uit te voeren Dat is zoo klaar als een klontje. Ma dame Buradiewa heeft noch gisteren noch vandaag haar kamer veriaten. Volgens mijn observaties placht zij eiken morgen om tien uur beneden in de verranda te ont bijten. Aha. dus de komst van Heinke heeft jullie niet gestoord? Neen, met hem waren we al gauw klaar, verzekerde Negrelli, en hij wierp daarbij zulk een hoonenden blik op den assistent, dat deze er zin in had hem een paar oorvijgen toe te dienen. Verder, verder, drong Lombach aan. Wij hebben niet veel tijd te verliezen. Dat dachten wij ook, zoodra Hohen- berg u aan het station gezien had, ging Negrelli voort. Daar kreeg dat uilskuiken het idee om u een briefje te schrijven. Hij dacht namelijk dat ik en mijn bruid reeds de juweelen van madame te pakken had den. Dus bedoelde hij in het briefje met „madame Buradiewa is niet meer te hel pen", dat haar juweelen toen al gestolen waren? Ja, zei de baron. Zoodra ik u zag, vermoedde ik. dat u gekomen was om de juweelen te beschermen. Wat zegt u daarvan dr. Streubel! vroeg de commissaris. Deze haalde de schoude''- op. Ik ben de schuld van alles, zei deze, als ik u niet aan het station afgehaald had, en u in het hotel afgewacht had, wie weet of Larissa dan nu misschien nog in leven zou zijn. Dat betwijfel ik. Nu, vertel verder, Negrelli Ik had iniusschen met mijn verloofde, die zeer handig is, uw assistent het be- spionneeren voorloopig afgeleerd Daarna wachtten wij vlak bij de d»ur van ma- dame's kamer, totdat zij deze eindelijk ver laten zou Maar steeds kwamen er men- schen, die een kletspraatje met haar maakten. Aan een ontbijt scheen zij heele- maal niet te denken. En plotseling, toen zij een jonge dame bij zich had. die haar na gels verzorgde, komt Richard binnen stor men om ons te zeggen, dat commissaris Ixjmbach uit Berlijn aangekomen is. Nu, toen zijn we er van door gegaan. Gelukkig, dat we alles voor een overhaast vertrek al in orde hadden. Alleen heeft u niet aan de rodelbaan gedacht, mijn waarde, klonk de stem van Schmieger. Nu ja. tegenwoordig kun je nooit we ten op wat voor invallen de politie komt, zei Negrelli met filosofische kalmte. dan lert zoo iemand je, hoe met dit ge- alles zijn zult. HOOFDSTUK XVIII. Lombach voelde, dat hij aan het eind van zijn Latijn gekomen was, en hij reali seerde dat, zoodra hij Hohenberg en den mixer herkend had. Hij had te veel erva ring gehad om deze twee gewiekste kerels voor moordenaais te houden, of zeifs voor de werktuigen van een moordenaar. De zoogenaamde baron en de Italiaan be hoorden tot het slag van misdadigers, die in scaat zijn om den troon van den koning van Engeland te stelen, tevwijl hij er op zit, maar die nooit geweld plegen. Hij ge loofde elk woord., dat Negrelli gezegd had, en voorai, omdat daardoor veie punten op gehelderd weiden, die hij daarvoor als snor» van den moord aangez'en had. Dus een gewone, bana.e .nbraak en daarbij nog niet eens uitgevoerd, en dat is alles, wat wij tot nu toe gevonden hebben, zei Lombach gelaten. S'reubel, tot wien deze woorden gericht waren, voelde even goed, dat tusschen den commissaris en de oplossing van het raadsel nog een ondoor dringbare sluier lag. Ik ben bang, commissaris, dat u den moordenaar vandaag reeds gesproken heeft, en dat u hem heeft laten loopen. U bedoelt natuurlijk Hadjieff, ant woordde Lombach met een mee glim lachje. Ja, ik begin hoe langer hoe meer aan de mogelijkheid te denken, dat hij mij beetgenomen heeft. Hij of von Kaa den. Wie van beiden zou de schuldige zijp? Von Kaaden is een oude gek, zei Streubel. U moest eens weten, wat hij van u denkt! U bent geen ooste maatjes met elkaar. Trouwens u heeft er geen idee van, hoe gek die oude heer is! Daar zou ik u staaltjes van kunnen vertellen. Maar onder die wilde haren huist een stel hersenen, dat zulk een bloedig plan nooit uitgebroed kan hebbenHadjieff is mijns inziens een veel te groote zwakkeling. Een moge lijkheid zou er nog kunnen bestaan en dat is: dat er achter Hadjieff iemand staat, die hem tot het alleruiterste aanspoort. De deur werd opengerukt en Heinke stormde naar binnen. Commissaris, riep hij al op den drempel, Von Kaaden is er van door! Ongeluksvogel, waarom ben je dan niet beneden gebleven! Ik had hem ook niet kunnen tegen houden, berichtte de beambte, want de professor is plotseling "an de tr^p door de hal gerend en was zoc snel builen, dat nie mand hem had kunnen tegenhouden. Ziet u nu wel, dat hij gek is! zei Lom bach. Hij kan toch niet weg. Schmieger heeff in elk geval het station laten be waken. (Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1937 | | pagina 5