Nieuwe startbanen op Schiphol in aanbouw - Brand te Amsterdam 78ste Jaargang LE1DSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON Het Mysterie rondom Larissa DB MONTAGEBRUG, welke dienst heeft gedaan bij den bouw van de Waalbrug te Nijmegen, werd naar Dctfdrecht versleept Het transport onderweg. TOMMY FARR BEHAALDE EEN VERRASSENDE OVERWINNING OP WALTHER NEUSEL. Farr na den wedstrijd. NIEUWE STARTBANEN op Schiphol in aanbouw. In het mid- den de gereed gekomen baan- NIEUWE FRANSCHE POST ZEGEL met de beeltenis van Anatole France. DE NIEUWE MG.-RENWAGEN van den Rn- gelschman Gardner, waarmede hij op de rij ka autobaan bij Frankfurt in Duitschland eenige nieuwe records vestigde. ANOA'S IN DEN HAAGSCHEN DIERENTUIN. Deze zeldzame dwergbuffels uit Celebes werden voorloopig nog afzonderlijk gehuis vest, daar ze onderling den vrede nog niet .weten te bewaren. BRAND TE AMSTERDAM. In een perceel aan de Keizersgracht brak door onbekende oorzaak brand uit. De bovenverdieping werd geheel verwoest. Raman van WER.NER SCHEFF. 35) Lombach liet zich met den portier Rei ninger verbinden en verzocht hem om pro- lessor von Kaaden mede te deelen, dat hij hem dringend wenschte te spreken. Daarop trachtte hij Irene Wallon te bereiken, maar Vernam, dat zij niet op haar kamer was. Tenslotte beëindigde hij het gesprek met den portier door naar mijnheer Meyer te vragen. En weer moest Reininger hem •"needeelen, dat tot nu toe nog geen spoor van den man gevonden was. Manja kwam weer binnen. „Zeg eens. Manja," zei Lombach„is het je misschien in de laatste dagen opgeval len, dat iemand in dit hotel getracht heeft madame Larissa te spreken te krijgen? Ik denk speciaal aan de laatste dagen!" Het meisje dacht niet lang na. „Neen mijnheer, mevrouw heeft alleen die men sehen gesproken, die zij goed kende. Vooral den laatsten tijd had zij er een af keer van om met vreemden te spreken. Zij was zeer nerveus en heeft een paar maal gezegd, dat het hotel haar niet beviel om dat het te druk was." „Heeft zij ooit iets te doen gehad met haar kamerburen?" Door Manja ging een schok, maar de commissaris zag het niet. „Met welken kamerhuur?" „Ik spreek van Monsieur Courbtn, die vlak naast haar slaapkamer woont. Heeft die mijnheer ooit geprobeerd om madame Larissa persoonlijk te leeren kennen?" „Neen. in het geheel niet!" De telefoon rinkelde, Lombaoh nam de microfoon op. Reininger deelde hem mee, dat het professor von Kaaden zeer speet, maar dat hij dr. Lombach op het oogen- blik niet kon opzoeken. Hij voelde zich niet erg wel en lag nog te bed. Trouwens, hij had ook de lunch op zijn kamer genuttigd. „Vraagt u of directeur Mittler zoo goed wil zijn om direct bij mij boven te komen," zei de commissaris, „en het zou mij aange naam zijn, ais hij de reserve-sleutels van de tweede étage meebracht." Reininger zou het onmiddellijk doen. „Je moet weten, Manja", bekende de commissaris, nadat hij op zijn horloge ge keken had, „ik heb sinds vanmorgen vroeg, zelfs nog vóór München, niets te eten ge had, Zoo'n restauratie-wagen-ontbijt heeft niet veel om het lijf. Ik rammel van den honger." „Ik geloof, dat ze beneden juist gaan eten." „Ja, maar voorloopig kan ik nog niet weg, Manja. Ik ben namelijk erg nieuws gierig, maar daaraan heeft mijn maag niet veel." „Maar wat bent u dan van plan?" vroeg de kleine knappe Russin in gespannen ver wachting. „Nu, jou wil ik het wel vertellen. Ik ga eens een kijkje nemen ln de kamer hier naast. Maar, zeg eens wat mankeert jou? Ook al last van zenuwen?" Het meisje had de oogen gesloten en wankelde op haar beenen. „Ja, al deze od- winding. mijnheer," verzekerde zij, zich snel herstellend. „Weest u niet boos, maar ik moet even gaan zitten." Zij nam op een stoel plaats, legde haar handen in den schoot en staarde mét een vreemde uitdrukking recht voor zich uit. Lombach wachtte eenigszins nerveus op de verschijning van den directeur of den portier. „Gelooft u dan mijnheer," vroeg zij aar zelend, „dat u in de kamer van dien vreem den mijnheer iets zult vinden, dat de moeite waard is?" „Men moet met alle mogelijkheden reke ning houden, mijn beste," antwoordde de commissaris, terwijl hij voor haar heen en weer schreed. „Ik heb natuurlijk mijn re denen om op Monsieur Courbin te letten. In elk geval was hij dicht in de buurt van madame Larissa." „Maar het is zoo'n keurig nette man Onmiddellijk bleef Lombach voor het meisje staan: „Wat zeg je daar? Ik dacht, dat je dien mijnheer nog nooit gezien had." Manja zweeg verward en liet het hoofd zinken. Toen werd de commissaris van het eigenaardige gedrag van de kleine Russin afgeleid door de komst van den hoteldirec teur en van den portier. „Wacht u even, hecren, wij hebben op de gang iets op te knappen." „Ik begrijp niet, mijnheer de commissa ris, waarom dat nu noodig is," weerstreefde de directeur de wenschen van Lombach, die beval, dat de kamer van Monsieur Courbin onmiddellijk geopend zou worden. ..Wij kunnen toch beter wachten tot onze gast terugkomt Het is een pijnlijk iets om iemand's kamer in zijn afwezigheid en zonder zijn medeweten binnen te dringen." U zult toch wel voelen, dat ik dit niet - urler reden doe." „Dus u gelooft, dat Monsieur Courbin. „Neep, maakt u nu niet zulke vlugge ge volgtrekkingen. Ik vind het echter nood zakelijk om de kamer te onderzoeken, die naast de sterfkamer ligt." Nog één poging waagde de directeur, om zich uit deze onaangename situatie te draaien. „Misschien zit Monsieur Courbin wel beneden aan de lunch." Lombach lachte: „Maakt u zich maar niet bezorgd. Vandaag luncht hij niet, al thans niet in uw hotel. Doet u mij nu het genoegen, mij niet langer op te houden." Reininger was veel meer bereidwillig om de bevelen van den commissaris op te vol gen. Hij had reeds een looper gekozen en op een wenk van den directeur begon hij aan deur nummer 111 te werken. De bui tendeur was niet gesloten en de binnen deur gaf den portier niet de minste moeite. Van den drempel af zagen de mannen tot hun groote verbazing, dat de kamer geheel in 't donker was. De jalouzieën waren zoo dicht mogeliik gesloten en ook de gordijnen waren zorgvuldig over alle lichtplekjes heen getrokken. De directeur tastte naar het licht-contaot en draaide de electrische lamp aan. De mannen bleven verstomd staan. In het midden van de kamer lag een man, die aan handen en voeten geboeid was en wien men voor het gezicht een kus sen gebonden had. Mevrouw Rasperger, de eigenaresse van pension „St. Christoph" sloeg haar handen in elkaar. In haar vreedzame huis zouden menschen gewoond hebben, die lets met de politie uit te staan hadden! Schmieger kon haar niet eens vertellen wat haar gasten feitelijk gedaan hadden. „Neen. ais een misdadiger zag mijnheer Von Zittwitz er heelemaal niet uit," verze kerde mevrouw Rasperger. „het was zoo'n nette, vriendelijke man. En zijn zuster was ook een aardige dajne." „Kent u ook den Franschen mijnheer, die deze beiden vaak bezocht?" informeer de dr. Streubel. „Natuurlijk, zij waren zeer goede vrien den. Ik geloof namelijk" en hier liet zij haar stem tot een gefluister dalen, „dat de mijnheer uit het Post-hotel, die zoo slecht Duitsch sprak, de verloofde van juffrouw von Zittwitz is." Dit gesprek vond plaats in de vestibule van het pension „St. Christoph". Mevrouw Rasperger had verteld, dat haar gasten zoo juist vertrokken waren. „U weet dat wel heel zeker?" ging Streu bel voort. „Ja, mijnheer, alles is ln orde. ZU hebben de rekening betaald en daarna op mon sieur Courbin gewacht. Daarop zijn alle drie in een slee weggereden." „Hoelang geleden zijn zij weggegaan?" „U moet de slee nog gezien hebben. Ze zijn net weg." Streubel zag Schmieger even aan en deze knikte hem begrijpend toe. „De vol gende trein gaat eerst om 5 uur 37", zei Schmieger. „Zij wilden naar GarmisCh in de slee. Dat is een tocht van drie uren. Mijnheer von Zittwitz is een liefhebber van natuur schoon en de juffrouw vond ook, dat men zoo iets niet voorbij moest laten gaan. De straatweg gaat tot Lobsing tamelijk steil naar beneden, daarna gaat ze door het dal. Zij dachten er over om in Garmisch te overnachten." „Een mooi iets!" zei Streubel. „Die lui hebben een voorsprong van ettelijke mi nuten. Zullen wij ook een slee huren en ze achterop rijden?" (Nadruk y&booeüL .(Wordt YervolkdJ.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1937 | | pagina 5