Uit den Leidschen Raad
Polen, Litauen en Wilna
LEIDSCH DAGBLAD - Derde Blad
Dinsdag 8 Juni 1937
Een oude veete
Instantine
Over de belangrijkste twee agenda
punten staakten de stemmen Met
als gevolg een korte zitting - Het
volledig antwoord van B. en W. op de
interpellatie van der Voort
Voor rechtszaken en incasso's:
RECHTZAKEN
LAND- EN TUINBOUV
FAILLISSEMENTEN
v
HONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor 8 ct. en 25% zwaarder dan de meeste andere.
7928
(Ingez. Mod.)
9e Voorstel tot het wijzigen van het
raadsbesluit, van 19 April 1937. inzake het
instellen van een registratie van Jeugdige
werkloozen. (63 en 95)
De heer GOSLINGA vraagt waarom het
noodig was. dat B. en W. zich tot den mi
nister wendden en niet uitvoering gaven
aan het raadsbesluit. De minister bedoelde
kennelijk alleen „mannelijke" jeugdige
werkloozen.
De heer HESSING verwondert zich over
deze vraag hoogelijk. Eerst verwijt hij het
college, dat het niet alles in het werk heeft
gesteld en nu verwijt hij B. en W. over
bodige activiteit. Deze vraag van den heer
Goslinga is slechts tijdverspilling.
Wethouder VAN STRALEN zegt, dat in
de schriftelijke behandeling op dit punt
niet direct de aandacht is gevallen, doch
dat zulks eerst bij de mondelinge bespre
king naar voren is gekomen.
Dé heer G06LINGA wijst het verwijt van
den' heer Hessing af.
Het voorstel wordt conform goedgekeurd.
10e. Voorstel tot het beschikbaarstellen
van gelden ten behoeve van het verbeteren
van de verlichting van de Hoogewoerd. (96)
Conform besloten.
lie. I. Herstemming over het voorstel-
Elkerbout. sub a. inzake het bii den Raad
aanhangig maken van het in Ingek. Stukken
No. 68 bedoelde bouwplan van de Woning-
bouwvereenigine „Ons Belang":
II Voortzetting van de behandeling van:
het voorstellen tot het intrekken van
het beginselbesluit van 21 Maart 1932
inzake den bouw van een aantal ar
beiderswoningen met Rijksvoorschot,
voor zooveel betreft de door de Wo-
ningbouwvereenigingen „Ons Belang"
en „de Goede Woning" en door de
gemeente te bouwen woningen:
b. het praeadvies od de verzoeken van de
Woningbouwvereeniging .Eensgezind
heid" inzake den bouw van een aantal
woningen en de tekoopaanbieding door
L Snoeker van grond benoorden de
Trompstraat;
het voorstel, om de verdere adressen
en het voorstel-Schoneveld d.d. 20 Juni
1936 als afgedaan te beschouwen. (68)
Het Toorstel-Elkerbout, sub a wordt ver
worpen met 1613 stemmen (vóór de S. D.
A. P. en de heeren Eikerbout, Key en Van
IV elzen). J
Over het voorstel II sub a staken de
Stemmen 15—15 (tegen de S.D.A.P. en de
heeren Key, Coster, Eikerbout en Van Wel-
zen).
Het voorstel wordt verder aangehouden,
12e. Beantwoording van de interpellatie
van den heer van der Voort inzake het op-
wachtgeldstellen van personeel der Stede
lijke Fabrieken van Gas en Electriciteit
De VOORZITTER leest het uitvoerig ant
woord voor. waaruit wij vernemen, dat deze
afvloeiing geschiedt volgens te voren be
paalde objectieve richtlijnen en waarbij de
rijksregeling is gevolgd. Van 43 personen,
die voor ontslag in aanmerking komen, zijn
er 6 op arbeidsovereenkomst werkzaam,
waarvoor de rijksregeling dus niet geldt.
18 gaan vrijwillig heen, zoodat er 11 over
blijven. waarvoor in het belang van den
dienst van de rangorde moest worden af
geweken. Van deze elf zijn er 6 tusschen 53
en 60 jaar, 4 tusschen de 40 en 50 en 1 van
36 jaar.
Spr. wijst verder op de zeer gunstige
wachtgeldregeling der gemeente.
De heer SCHÜLLER stelt namens den
lnterpellant voor de nota van B. en W.
aan den raad te willen overleggen, opdat
de leden haar kunnen bestudeeren.
De VOORZITTER ziet de noodzaak van
uitstel der behandeling niet in.^ Het is een
doodeenvoudige zaak. zoodat hij den raad
aanneming van het voorstel-Schuller ont-
"^De" heer ELKERBOUT wil ook de nota
wel eens onder het oog zien.
De heer GROENEVELD heeft het ant
woord van B en W. niet kunnen volgen.
Over het voorstel van den heer Schuller
staken de stemmen.
De behandeling van het voorstel wordt
aangehouden tot de volgende vergadering.
De heer GROENEVELD dringt erop aan
deze vergadering nog deze maand te hou-
C<De VOORZITTER kan geen toezegging
In deze doen.
Hierna gaat de raad in geheime zitting.
(Reeds in een gedeelte van de
oplage opgenomen.)
Na 10 minuten wordt de openbare zitting
heropend. Alvorens tot de rondvraag over
t" «aan geeft wethouder SPLINTER ant
woord op een ln de vorige vergadering ge
stelde vraag van den heer Lombert inzake
de tewerkstelling van 40 losse werkkrachten
bij de gemeente.
De rondvraag.
De heer v. d. TAS vraagt verbetering te
willen brengen in de bestrating van de
Hoogewoerd.
De heer VALLENTGOED vraagt hetzelf
de voor het Plantsoen tusschen Rijn- en
Kor6V&&rstrti^ i
De heer SNEL vraagt toezending van het
adres der Ver. van Ned. Gemeenten in
zake verhooging van den werkloozensteun.
inplaats van ter visie legging in de lees
kamer. Het college zal zich hierover be
raden
De heer SNEL dringt nogmaals aan op
aanleg van sportvelden in den Leidschen
Hout.
De heer GOSLINGA wijst erop, dat daar
toe nimmer is besloten. Alleen Is bepaalci
dat wanne— tot aanleg zal worden over
gegaan. dit zal geschieden ln werkverschaf
fing.
Hierna te kwart over drie sluit de
voorzitter de zitting.
De interpellatie v. d. Voort
In aansluiting op het bovenstaande la
ten wij hieronder het volledig antwoord
van B. en W. op de interpellatie van den
heer van der Voort volgen:
De heer v. d. Voort had volgende vra
gen gesteld:
1. Hebben B. en W. kennis genomen van
het artikel in 't avondblad van de „Voor
uit" van 4 Mei j.l„ waarin opgenomen de
conclusie van de Algemeene Ambtenaren-
er. Werkliedencommissie, om de ontslagen
u'tgereikt aan een gedeelte van het per
soneel van de Lichtfabrieken voorloopig ln
te trekken, totdat een behoorlijke af-
vloeiings-regeling is vastgesteld?
2. Zijn B en W. bereid aan den Raad
mede te deelen wat hun standpunt zal
zijn t.a. van 't met op een na algemeene
stemmen aangenomen voorstel van de Al
gemeene Ambtenaren en Werkliedencom
missie in haar vergadering van 30 April
j.l en waarin uitgesproken de wensche-
lijkheid, niet eerder tot ontslag over te
gaan, alvorens een afvloelings-regeling Is
vastgesteld, ln overeenstemming met een
dergelijke ontwerpregeling van het Cen
traal Overleg?
De voorzitter antwoordde:
1. Ja.
2. Vooropgesteld zij, dat het ambtena
renreglement der gemeente geen af
vloeiingsregeling inhoudt, zulks in tegen
stelling met het Rijksambtenarenregle
ment. Waar dit laatste reglement reeds
vóór de gemeentelijke verordening in het
leven was geroepen, mag deze afwijking
niet aan een toevalligheid worden toege
schreven: de desbetreffende bepaling van
het Rijksambtenarenreglement is bewust
weggelaten teneinde de gemeente niet
reeds bij voorbaat te binden aan een voor
het Rijk getroffen regeling, waar de toe
standen anders kunnen zijn.
Er is dus voor de wijze van reorganisatie
niet een bepaalde gedragslijn voorgeschre
ven. doch niettemin werd voor de af
vloeiing de rijksregeling gevolgd, zoodat
het geheel onjuist is te meencn, dat de
ontslagen zijn verleend zonder een vooraf
opgemaakt plan. De afvloeiing heeft dus
plaats gehad volgens objectieve richtlijnen.
Er bestond dan ook geen aanleiding om
gevolg te geven aan het door eenige orga
nisaties gedane verzoek om de beslissing
inzake de afvloeiing aan te houden totdat
in het ambtenarenreglement een af
vloeiingsregeling zou zijn opgenomen. Dit
zou een aanmerkelijke vertraging hebben
gebracht in de bezuiniging, waartoe reeds
bij de begrooting werd besloten, en dit ge
heel noodeloos, aangezien, nu de rijksrege
ling reeds onverplicht werd gevolgd, het
resultaat van de afvloeiing tenslotte toch
niet anders zou zijn geweest dan thans.
Aan de desbetreffende organisaties werd
bij missive van 31 Maart 1937, een maand
vóór de vergadering van het Georgani
seerd Overleg, medegedeeld, dat tegen uit
stel bezwaar bestond.
Het zal uwe vergadering na kennisne
ming van het bovenstaande duidelijk zijn,
dat er evenmin aanleiding bestaat om ge
volg te geven aan de door het Georgani
seerd Overleg aangenomen motie om de
gegeven ontslagen, voorzoover zij niet zijn
gevraagd, op te schorten, in afwachting
van de toepassing eener in het Georgani
seerd Overleg behandelde afvloeiingsrege
ling.
Dat inderdaad overeenkomstig de rijks
regeling is gehandeld, blijkt uit het vol
gende
Deze regeling houdt een rangorde van
ontslag in, volgens welke het eerst aan de
beurt komen zij, die vrijwillig met ontslag
gaan, dan zij, die 35 of meer voor pensioen
geldige dienstjaren hebben, en daarna in
het algemeen zij, die de minste dienstjaren
hebben. Echter bepaalt de regeling uit
drukkelijk, dat Indien het dienstbelang
zulks vordert, van die rangorde kan wor
den afgeweken. Er vloeien thans 43 per
sonen af. Hieronder bevinden zich 6 per
sonen, in dienst op arbeidsovereenkomst,
die buiten beschouwing kunnen blijven,
omdat het Rijksambtenarenreglement met
de daarin vervatte afvloeiingsbepaling niet
geldt voor arbeidscontractanten.
Van de 37 overblijvende personen gaan
er 18 vrijwillig met ontslag en hebben er
verder 8 een diensttijd van circa 35 jaar
of meer.
Er schieten dan nog 11 personen over,
ten aanzien van wie van de rangorde in
het belang van den dienst moet worden
afgeweken. Deze gevallen zijn alle, zonder
uitzondering, met de meeste nauwgezetheid
nagegaan en beoordeeld, en ook bij het
nader onderzoek dat ten overvloede nog
door het College ls ingesteld, is onomstoo-
telijk gebleken, dat elk geval, ook dat door
den heer Van der Voort in de vorige zit
ting genoemd, door het belang van den
dienst, hetzij wegens de bezetting van
dienstvakken, hetzij wegens de mate van
arbeidsgeschiktheid. hetzij op grond van
andere omstandigheden beslist wordt ge
vorderd en gerechtvaardigd. Om overdre
ven voorstellingen van aard en omvang
dezer gevallen te weren, moet er voorts op
worden gewezen, dat onder deze groep
van 11 personen, er zich 6 bevinden van
53 tot 60 jaar, 4 van 41 tot 44 jaar en 1
van 36 jaar.
Eovendien moet de aandacht worden ge
vestigd op de gunstige wachtgeldregeling
der gemeente, die van de rijkswachtgeld
regeling alleen het „lange wachtgeld" en
niet tevens het „korte wachtgeld" heeft
overgenomen, 'n omstandigheid, die voor
al voor het onderhavige personeel van
veel belang is, daar dit anders ongetwij
feld voor het meerendeel voor „kort wacht
geld" in aanmerking zou zijn gekomen.
Overzicht.
Uit den aard der zaak valt er feitelijk
niets te „overzichten", daar beide punten
van Importantie werden aangehouden tot
een volgende zitting, daar de stemmen
staakten. De samenstelling van den Leid
schen Raad blijkt bedenkelijk dicht te zijn
genaderd tot het punt, dat geen „working-
majority" oftewel niet-meerderheid in be
langrijke aangelegenheden zeker ls. Aan
do bedenkelijke zijden daarvan behoeven
wij ongetwijfeld niet verder aandacht te
schenken
Inzake het woningbouwvraagstuk gaat 't
al heel vreemd. Het was nu al de derde
maal in successie, dat telkens als één stap
verder werd gezet op den weg der afdoe
ning, de verdere behandeling vastliep op
een staken der stemmen. Het moge waar
zijn, dat ditmaal een vergissing daaraan
schuld had de heer Coster vergistte
zichniettemin was opnieuw uitstel het
gevolg.
Inzake het ontslag aan de Lichtfabrieken
en de interpellatie over de wenscheltjkheld
van een afvloeiingsstelsel geschiedde het
zelfde. De voorzitter beantwoordde de In
terpellatie v. d. Voort die zelf daarbij
nog niet aanwezig was maar In finesses
was het antwoord niet te overzien en van
daar een voorstel om de zaak aan te hou
den tot het antwoord rustig was bestudeerd
Opnieuw staakten de stemmen, zoodat het
voorstel practisch gesproken werd aange
nomen
Alleen inct den datum van ontslag (1
Juli) dreigt men nu eenigszins vast te loo-
pen, of komt er 21 dezer nog een zitting?
Het was overigens erg onrustig in den
raad. Gevolg van de warmte?
Tengevolge van al het uitstel was de zit
ting om 3.15 uur al beëindigd!
Spoedvergadering aangevraagd.
Naar wij vernemen heeft de sociaal
democratische raadsfractie heden bij
het gemeentebestuur een spoedverga
dering aangevraagd, welke ingevolge
het reglement van orde uiterlijk Maan
dag 21 dezer moet worden gehouden.
VAN DER HEIJDEN
H. Rijndijk 105, Leiden, Tel. 3405
Besprekingen 's avonds.
1905 (Ingez. Med.)
HAAGSCHE POLITIERECHTER.
Verduistering.
Ten nadeele van een Leidsche onderne
ming, zou H. C. L. te Oegstgeest een bedrag
van f. 400 hebben verduisterd.
Volgens verdachte was het bedrag niet
zoo groot.
Volgens den directeur der onderneming
is verdachte herhaaldelijk gewaarschuwd.
De verdediger meende dat het beter ge
weest zou zijn om eerder in te grijpen, daar
telkens kleine bedragen zijn verduisterd.
De Officier achtte een gecombineerde
straf van drie maanden voorwaardelijk en
drie maanden onvoorwaardelijk noodig.
De verdediger pleitte clementie en wees
op het Reclasseeringsrapport dat een voor
waardelijke straf adviseerde.
De Politierechter vonniste tot zes maan
den gevangenisstraf voorwaardelijk.
Diefstal.
J. P. A. B. uit Alkemade nam enkele hooi
bergbeugels weg, voor welke diefstal hij zich
te verantwoorden had.
De Officier vroeg 2 maanden gevangenis
straf voorwaardelijk en 2 onvoorwaardelijk.
De Politierechter wilde het nog eens pro-
beeren, en legde vijf maanden gevangenis
straf voorwaardelijk op.
N. C. B. uit Alkemade had behalve eenige
hooibergbeugels, ook een rloolput ver
duisterd.
Verdachte gaf dit feit toe: door werk
loosheid was hij tot zijn daad gekomen.
De Officier merkte op dat het rapport
over verdachte weinig gunstig is. Spr. vroeg
2 maanden voorwaardelijk en 2 onvoorwaar
delijk.
Verdachte vroeg een geheel voorwaarde
lijke straf, doch de Politierechter gevoelde
daar niet voor.
Hij legde twee maanden onvoorwaarde
lijk en drie maanden voorwaardelijk op.
Bij verschillende bibliotheken had H. J.
C B. Leiden boeken verduisterd.
Verdachte gaf dit toe.
De Officier merkte op dat B. er zoo onge
veer een beroep van maakte om boeken
weg te inemen
In verband met een reclasseeringsrap
port, wilde de Officier nog een voorwaarde
lijke straf van drie maanden vragen met
een proeftijd van 3 jaar.
De Politierechter ging met dien eisch
accoord.
f. 200 verduisterd.
J, K. uit Leiden zou in dienstbetrekking
f. 200 hebben verduisterd.
Verdachte bekende.
De Officier wees erop dat er met ver
dachte al eerder moeilijkheden zijn ge
weest. Hij wilde de „groote mijnheer" spe
len, en dat kostte geld. Bovendien hield hij
veel van autorijden.
De Officier vroeg drie maanden gevange-
inisstraf voorwaardelijk, hetgeen ook het
vonnis werd.
Een bedrag van f60 zau W. P. P. B. uit
Leiden ln dienstbetrekking hebben verduis
terd.
Volgens verdachte was hij niet in dienst,
doch compagnon,
Behalve deze zaak, moest de Politierech
ter ook nog een kwestie over een order, dié
de patroon geannuleerd zou hebben uit
zoeken.
Verdachte bekende, zoodat de Officier
meende te kunen volstaan met f. 60 boete
subs. 60 dagen hechtenis.
De Politierechter vonniste tot f. 30 boete
subs. 60 dagen hechtenis, benevens een
voorwaardelijke gevangenisstraf van drie
maanden, met een proeftijd van 3 jaar.
m.
Van de bijna twee en half millioen in
woners van Litauen wonen er ruim hon
derdduizend in de hoofdstad Kaunas. Deze
honderdduizend zijn erg trotsch op hun
vriendelijke, witte stad aan den oever van
den Memel en de vreemdeling vindt er een
warm en gul onthaal. Behalve de Polen.
Want de Litauers zijn boos op dezen groo-
ten buurman, die op een goeden dag zijn
grenspalen op Litausch gebied zette en
Wilna annexeerde.
Het is een droevige historie, ln meer dan
één opzicht. Toen de Duitschers in 1917
liet land bezetten, had een nationale raad,
cle zoogenaamde Tarba, in Wilna de on
afhankelijkheid van Litauen uitgeroepen,
waarmede de Duitschers zich in Januari
1918 accoord verklaarden, en in Maart
daaropvolgend verklaarde ook keizer Wil
helm zijn instemming met dit plan, temeer
daar onder den invloed van de bezettings
troepen aan Duitschland verschillende
concessies werden gedaan. Wilna werd tot
hoofdstad uitgeroepen. Na den wapenstil
stand trokken de Duitschers zich echter
terug en ln Januari 1919 werd Litauen door
de Russische revolutionaire troepen her
overd. Polen verjoeg in April de Russen
weer uit Wilna en hield de stad en het ge
bied in de omgeving ervan door haar
eigen troepen bezet, temeer omdat de
nieuwe Poolsche staat meende, dat gansch
Litauen eigenlijk tot haar gebied behoorde,
cmdat het voor 1795 er meae vereenigd was
geweest. Toen Rusland en Litauen op 12
Juli vrede sloten, gaven de Russen hun
vroegeren vijand niet slechts Wilna en
omgeving terug, doch ook het gebied bij
Suvalki, dat bij het einde van den wereld
oorlog aan Polen was toegewezen, zonder
dat men bok maar de moeite had genomen
om dit aan de Litausche regeering te doen
weten. Daar Liauen echter niet veel wijzer
werd van het theoretisch bezit van deze
twee gebieden, die nog steeds ln Poolsche
handen waren, bevatte het vredesverdrag
nog twee nota's, waarin aan Rusland toe
stemming werd verleend om in den strijd
tegen Polen door Litausch gebied te trek
ken. Twee dagen daarna reeds, op den
14den Juli, verjoegen de bolsjewistische
strijdmachten de Polen uit Wilna, en met
wapperende geel-groen-roode vlaggen trok
ken de Litauers weer hun hoofdstad bin
nen. De vrede was daarmede echter nog
niet hersteld. In Augustus keerden de kan
sen en moesten de Russen terugtrekken,
waarbij het tot schermutselingen tusschen
Poolsche en Litausche troepen in de om
geving van Suvalki kwam. Polen bracht de
kwestie voor den Volkenbond, en door diens
tusschenkomst werd op 7 October een wa
penstilstand geteekend. waarbij nieuwe
grenzen werden vastgesteld, die Wilna ech
ter in het bezit van Litauen lieten. Op 10
October zouden deze van kracht worden,
doch op den dag daarvoor, 9 October,
namen crypto-onafhankelijke troepen on
der bevel van generaal Zeligowski ook
de huidige maarschalk Smlgly-Rydz bevond
zich daarbij de stad ln. De Poolsche
regeering verklaarde zich niet verantwoor
delijk voor deze verdragsschennis, doch
Wilna bleef in Poolsch bezit. Teekenend
voor den toenmaligen Poolschen dictator,
Pilsoedski, is <Jc houding, die hij later in
nam, toen hij aftrad. Hij riep de gezanten
der geallieerden bijeen, verscheen in uni
form en met de rijzweep in de hand en zei:
„Toen ik nog leider van de Poolsche regee
ring was, heb Ik ontkend verantwoordelijk
te zijn voor de bezetting van Wilna. Welnu,
mijne heeren, thans ben ik ambteloos bur
ger en kan ik mij de luxe der eerlijkheid
veroorloven: ik ben er wél verantwoordelijk
voor. Ik heb namelijk zelf de plannen er
voor uitgewerkt". Deze anecdote Ls van
verschillende zijden bevestigd, o.a. doo
den toenmaligen Franschen gezant te War
schau.
Litauen vond het grapje echter niet zoo
leuk en wendde zich tot den Volkenbon
om zijn recht te krijgen. Het hielp echte
niets: de Bond gaf vele goede raadgevin
gen en stelde vast, dat Polen op 9 maniere
het handvest had geschonden. Maar Wlln
bleef Poolsch en in Februari 1923 brachte
de heeren van de Wierzbowa de zaak voo
de Conferentie der Ambassadeurs, die ee
maand daarna ln arren moede maar toega
en Polen het offlcieele recht op Wilna toe
kende.
Dit is het droevige verhaal, dat de mi
nister van buitenlandsche zaken v
Litauen, Lozoraltls, ml] vertelt.
„Men heeft hier een spreekwoord da
zegt, dat de beste huisvrouw die is, waar
over men het minst hoort spreken. In di
opzicht kunnen wij ons land tot deze cate
gorie rekenen, want behalve in Polen
nergens de pers vijandelijk tegen ons ge
stemd. Integendeel. Door de edelmoedig
gratieverleening van onzen president zij
bijvoorbeeld de natlonaal-socialisten Mjn
allen begenadigd en dit heeft men 1
Duitschland zeer gewaardeerd. Ook me
Rusland onderhouden wij de beste betrek
kingen, handels- en andere verdragen va
samenwerking zijn tusschen onze beid
landen afgesloten. Slechts met Polen kun
nen wij geen vriendschap sluiten, zool:
het niet alleen ons rechtmatig toekomen
gebied in bezit houdt, maar daarenbove
nog de Litauers. die thans binnen Poolsch
landsgrenzen wonen, onder een ondrage
lijke terreur doet lijden. Zoo zijn ook In di
jaar weer verschillende Litausche organl
satles in Wilna en omstreken verboden. Hu
bezittingen werden ln beslag genomen e
de leiders ervan tot gevangenisstraf ver
oordeeld. Litauen heeft steeds haar relati
met andere machten op de basis
recht en vrede trachten te handhaven, e
wij zullen dan ook zelfs nu nog niet na
laten om met Polen tot 'n goede verstand:
houding pogen te komen. Doch wij blijve
op onze hoede en wij zullen zeker
dulden, dat men ons andere gebieden
trachten te ontnemen. En soms moeten
wel den indruk krijgen, dat het daarom
doen is".
In de eerste maanden na den werel
oorlog heerschte het begrip „catch
catch can" ook in de verhoudingen tu
schen de staten. Litauen heeft het aan de
lijve ondervonden, doch het heeft er oo
van geleerd. Kort na haar treurige erv
ringen met Wilna nam ook Litauen ha
toevlucht tot „directe actie" en nam m
geweld het Memelgebied, waarbij ee
Fransch garnizoen in Memel het ondersp
moest delven. Dit geschiedde in 1923, toe
de geallieerden op het punt stonden tot
Roerbezetting over te gaan, en zoodoend
kreeg Litauen zijn zin wat het Memelgi
bied betrof. Vergelijkingen tusschen pot
ketel, die beide zwart zijn, zijn hier da
ook niet geheel misplaatst.
Belangrijker dan de theoretische kwe
ties zijn echter de menschen zelf. Wat
schiedt er met de bewoners van de op dei
wijze verkregen gebieden? Hoe leven
Litauers in Wilna en de Duitschers
Memel? Omdat te ervaren heb ik beid
steden bezocht.
K. ANDR
(Nadruk verboden. Alle rechte
voorbehouden.)
Hoofdpijn
dn juist nu!
Hoe moeilijk is het soms zich goed
te houden en niemand iets te laten
merken. Het lukt nauwelijks.
Instantine echter zal de pijn onmid
dellijk doen verdwijnen I
Onthoudt daarom
still en voorkomt pijnen!
2706
(Inge?. Med.)'
De steun.
J. van R. uit Leiden knoeide met zijn
steun; volgens verklaring van den heer
Wijkmans zou verdachte l'/t jaar hebben
geknoeid, doch verdachte bekende dat het
wel vier jaar was geweest.
Verdachte betoogde dat hij f. 1.50 per
week ontving en als hij een juiste opgave
had gedaan zou hij slechts 50 cent over
gehouden hebben.
De Officier vroeg twee maanden gevan
genisstraf; het vonnis werd conform dezen
eisch.
Bclcediging.
Wegens beleediging en mishandeling van
den brugwachter der Kraalenbrug, stond J.
G. uit Leiden terecht.
De geslagen en beleedigde brugwachter
vertelde dat de hekken der brug gesloten
waren, doch G, er overheen klom. Toen liet
getuige hem terugkeeren. waarop G. aan
het schelden sloeg. Later wilde get. G. in
het brugwachtershuisje brengen voor op
maken van het proces-verbaal, toen gaf G.
hem een klap in het gelaat.
Da Officier achtte dat de brugwachter
uiterst kalm en cezadlgd ls opgetreden zoo
dat verdachte zich wel ernstig te buiten ge
gaan is. Daarom werd vier weken gevange
nisstraf gevraagd.
De Politierechter legde deze straf op.
Steun bloemkweekerij-
producten.
Driehonderdduizend gulden
beschikbaar gesteld.
In de Staatscourant van gisteren is op
genomen de „crlsis-aankoopbeschiksiM
1937 (bloemkweekerUbroducten)". Krac«|
tens deze beschikking wordt uit 't L""®
bouwcris'sfonds f 300000 ter bcscWkklwa
van de Nederlandsche sierteeltcentrale
steld. teneinde haar in staat te stede" Jlli
de georganiseerde kweekers ou de vel„lj
bloemkweekerijproducten aan te koooen.™
Opgeheven wegens gebrek aan
J. v. d. Pijl, Langeraar.