Uit den Leidschen Raad Polen, Litauen en Wilna LEIDSCH DAGBLAD - Derde Blad Dinsdag 8 Juni 1937 Een oude veete Instantine Over de belangrijkste twee agenda punten staakten de stemmen Met als gevolg een korte zitting - Het volledig antwoord van B. en W. op de interpellatie van der Voort Voor rechtszaken en incasso's: RECHTZAKEN LAND- EN TUINBOUV FAILLISSEMENTEN v HONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor 8 ct. en 25% zwaarder dan de meeste andere. 7928 (Ingez. Mod.) 9e Voorstel tot het wijzigen van het raadsbesluit, van 19 April 1937. inzake het instellen van een registratie van Jeugdige werkloozen. (63 en 95) De heer GOSLINGA vraagt waarom het noodig was. dat B. en W. zich tot den mi nister wendden en niet uitvoering gaven aan het raadsbesluit. De minister bedoelde kennelijk alleen „mannelijke" jeugdige werkloozen. De heer HESSING verwondert zich over deze vraag hoogelijk. Eerst verwijt hij het college, dat het niet alles in het werk heeft gesteld en nu verwijt hij B. en W. over bodige activiteit. Deze vraag van den heer Goslinga is slechts tijdverspilling. Wethouder VAN STRALEN zegt, dat in de schriftelijke behandeling op dit punt niet direct de aandacht is gevallen, doch dat zulks eerst bij de mondelinge bespre king naar voren is gekomen. Dé heer G06LINGA wijst het verwijt van den' heer Hessing af. Het voorstel wordt conform goedgekeurd. 10e. Voorstel tot het beschikbaarstellen van gelden ten behoeve van het verbeteren van de verlichting van de Hoogewoerd. (96) Conform besloten. lie. I. Herstemming over het voorstel- Elkerbout. sub a. inzake het bii den Raad aanhangig maken van het in Ingek. Stukken No. 68 bedoelde bouwplan van de Woning- bouwvereenigine „Ons Belang": II Voortzetting van de behandeling van: het voorstellen tot het intrekken van het beginselbesluit van 21 Maart 1932 inzake den bouw van een aantal ar beiderswoningen met Rijksvoorschot, voor zooveel betreft de door de Wo- ningbouwvereenigingen „Ons Belang" en „de Goede Woning" en door de gemeente te bouwen woningen: b. het praeadvies od de verzoeken van de Woningbouwvereeniging .Eensgezind heid" inzake den bouw van een aantal woningen en de tekoopaanbieding door L Snoeker van grond benoorden de Trompstraat; het voorstel, om de verdere adressen en het voorstel-Schoneveld d.d. 20 Juni 1936 als afgedaan te beschouwen. (68) Het Toorstel-Elkerbout, sub a wordt ver worpen met 1613 stemmen (vóór de S. D. A. P. en de heeren Eikerbout, Key en Van IV elzen). J Over het voorstel II sub a staken de Stemmen 15—15 (tegen de S.D.A.P. en de heeren Key, Coster, Eikerbout en Van Wel- zen). Het voorstel wordt verder aangehouden, 12e. Beantwoording van de interpellatie van den heer van der Voort inzake het op- wachtgeldstellen van personeel der Stede lijke Fabrieken van Gas en Electriciteit De VOORZITTER leest het uitvoerig ant woord voor. waaruit wij vernemen, dat deze afvloeiing geschiedt volgens te voren be paalde objectieve richtlijnen en waarbij de rijksregeling is gevolgd. Van 43 personen, die voor ontslag in aanmerking komen, zijn er 6 op arbeidsovereenkomst werkzaam, waarvoor de rijksregeling dus niet geldt. 18 gaan vrijwillig heen, zoodat er 11 over blijven. waarvoor in het belang van den dienst van de rangorde moest worden af geweken. Van deze elf zijn er 6 tusschen 53 en 60 jaar, 4 tusschen de 40 en 50 en 1 van 36 jaar. Spr. wijst verder op de zeer gunstige wachtgeldregeling der gemeente. De heer SCHÜLLER stelt namens den lnterpellant voor de nota van B. en W. aan den raad te willen overleggen, opdat de leden haar kunnen bestudeeren. De VOORZITTER ziet de noodzaak van uitstel der behandeling niet in.^ Het is een doodeenvoudige zaak. zoodat hij den raad aanneming van het voorstel-Schuller ont- "^De" heer ELKERBOUT wil ook de nota wel eens onder het oog zien. De heer GROENEVELD heeft het ant woord van B en W. niet kunnen volgen. Over het voorstel van den heer Schuller staken de stemmen. De behandeling van het voorstel wordt aangehouden tot de volgende vergadering. De heer GROENEVELD dringt erop aan deze vergadering nog deze maand te hou- C<De VOORZITTER kan geen toezegging In deze doen. Hierna gaat de raad in geheime zitting. (Reeds in een gedeelte van de oplage opgenomen.) Na 10 minuten wordt de openbare zitting heropend. Alvorens tot de rondvraag over t" «aan geeft wethouder SPLINTER ant woord op een ln de vorige vergadering ge stelde vraag van den heer Lombert inzake de tewerkstelling van 40 losse werkkrachten bij de gemeente. De rondvraag. De heer v. d. TAS vraagt verbetering te willen brengen in de bestrating van de Hoogewoerd. De heer VALLENTGOED vraagt hetzelf de voor het Plantsoen tusschen Rijn- en Kor6V&&rstrti^ i De heer SNEL vraagt toezending van het adres der Ver. van Ned. Gemeenten in zake verhooging van den werkloozensteun. inplaats van ter visie legging in de lees kamer. Het college zal zich hierover be raden De heer SNEL dringt nogmaals aan op aanleg van sportvelden in den Leidschen Hout. De heer GOSLINGA wijst erop, dat daar toe nimmer is besloten. Alleen Is bepaalci dat wanne— tot aanleg zal worden over gegaan. dit zal geschieden ln werkverschaf fing. Hierna te kwart over drie sluit de voorzitter de zitting. De interpellatie v. d. Voort In aansluiting op het bovenstaande la ten wij hieronder het volledig antwoord van B. en W. op de interpellatie van den heer van der Voort volgen: De heer v. d. Voort had volgende vra gen gesteld: 1. Hebben B. en W. kennis genomen van het artikel in 't avondblad van de „Voor uit" van 4 Mei j.l„ waarin opgenomen de conclusie van de Algemeene Ambtenaren- er. Werkliedencommissie, om de ontslagen u'tgereikt aan een gedeelte van het per soneel van de Lichtfabrieken voorloopig ln te trekken, totdat een behoorlijke af- vloeiings-regeling is vastgesteld? 2. Zijn B en W. bereid aan den Raad mede te deelen wat hun standpunt zal zijn t.a. van 't met op een na algemeene stemmen aangenomen voorstel van de Al gemeene Ambtenaren en Werkliedencom missie in haar vergadering van 30 April j.l en waarin uitgesproken de wensche- lijkheid, niet eerder tot ontslag over te gaan, alvorens een afvloelings-regeling Is vastgesteld, ln overeenstemming met een dergelijke ontwerpregeling van het Cen traal Overleg? De voorzitter antwoordde: 1. Ja. 2. Vooropgesteld zij, dat het ambtena renreglement der gemeente geen af vloeiingsregeling inhoudt, zulks in tegen stelling met het Rijksambtenarenregle ment. Waar dit laatste reglement reeds vóór de gemeentelijke verordening in het leven was geroepen, mag deze afwijking niet aan een toevalligheid worden toege schreven: de desbetreffende bepaling van het Rijksambtenarenreglement is bewust weggelaten teneinde de gemeente niet reeds bij voorbaat te binden aan een voor het Rijk getroffen regeling, waar de toe standen anders kunnen zijn. Er is dus voor de wijze van reorganisatie niet een bepaalde gedragslijn voorgeschre ven. doch niettemin werd voor de af vloeiing de rijksregeling gevolgd, zoodat het geheel onjuist is te meencn, dat de ontslagen zijn verleend zonder een vooraf opgemaakt plan. De afvloeiing heeft dus plaats gehad volgens objectieve richtlijnen. Er bestond dan ook geen aanleiding om gevolg te geven aan het door eenige orga nisaties gedane verzoek om de beslissing inzake de afvloeiing aan te houden totdat in het ambtenarenreglement een af vloeiingsregeling zou zijn opgenomen. Dit zou een aanmerkelijke vertraging hebben gebracht in de bezuiniging, waartoe reeds bij de begrooting werd besloten, en dit ge heel noodeloos, aangezien, nu de rijksrege ling reeds onverplicht werd gevolgd, het resultaat van de afvloeiing tenslotte toch niet anders zou zijn geweest dan thans. Aan de desbetreffende organisaties werd bij missive van 31 Maart 1937, een maand vóór de vergadering van het Georgani seerd Overleg, medegedeeld, dat tegen uit stel bezwaar bestond. Het zal uwe vergadering na kennisne ming van het bovenstaande duidelijk zijn, dat er evenmin aanleiding bestaat om ge volg te geven aan de door het Georgani seerd Overleg aangenomen motie om de gegeven ontslagen, voorzoover zij niet zijn gevraagd, op te schorten, in afwachting van de toepassing eener in het Georgani seerd Overleg behandelde afvloeiingsrege ling. Dat inderdaad overeenkomstig de rijks regeling is gehandeld, blijkt uit het vol gende Deze regeling houdt een rangorde van ontslag in, volgens welke het eerst aan de beurt komen zij, die vrijwillig met ontslag gaan, dan zij, die 35 of meer voor pensioen geldige dienstjaren hebben, en daarna in het algemeen zij, die de minste dienstjaren hebben. Echter bepaalt de regeling uit drukkelijk, dat Indien het dienstbelang zulks vordert, van die rangorde kan wor den afgeweken. Er vloeien thans 43 per sonen af. Hieronder bevinden zich 6 per sonen, in dienst op arbeidsovereenkomst, die buiten beschouwing kunnen blijven, omdat het Rijksambtenarenreglement met de daarin vervatte afvloeiingsbepaling niet geldt voor arbeidscontractanten. Van de 37 overblijvende personen gaan er 18 vrijwillig met ontslag en hebben er verder 8 een diensttijd van circa 35 jaar of meer. Er schieten dan nog 11 personen over, ten aanzien van wie van de rangorde in het belang van den dienst moet worden afgeweken. Deze gevallen zijn alle, zonder uitzondering, met de meeste nauwgezetheid nagegaan en beoordeeld, en ook bij het nader onderzoek dat ten overvloede nog door het College ls ingesteld, is onomstoo- telijk gebleken, dat elk geval, ook dat door den heer Van der Voort in de vorige zit ting genoemd, door het belang van den dienst, hetzij wegens de bezetting van dienstvakken, hetzij wegens de mate van arbeidsgeschiktheid. hetzij op grond van andere omstandigheden beslist wordt ge vorderd en gerechtvaardigd. Om overdre ven voorstellingen van aard en omvang dezer gevallen te weren, moet er voorts op worden gewezen, dat onder deze groep van 11 personen, er zich 6 bevinden van 53 tot 60 jaar, 4 van 41 tot 44 jaar en 1 van 36 jaar. Eovendien moet de aandacht worden ge vestigd op de gunstige wachtgeldregeling der gemeente, die van de rijkswachtgeld regeling alleen het „lange wachtgeld" en niet tevens het „korte wachtgeld" heeft overgenomen, 'n omstandigheid, die voor al voor het onderhavige personeel van veel belang is, daar dit anders ongetwij feld voor het meerendeel voor „kort wacht geld" in aanmerking zou zijn gekomen. Overzicht. Uit den aard der zaak valt er feitelijk niets te „overzichten", daar beide punten van Importantie werden aangehouden tot een volgende zitting, daar de stemmen staakten. De samenstelling van den Leid schen Raad blijkt bedenkelijk dicht te zijn genaderd tot het punt, dat geen „working- majority" oftewel niet-meerderheid in be langrijke aangelegenheden zeker ls. Aan do bedenkelijke zijden daarvan behoeven wij ongetwijfeld niet verder aandacht te schenken Inzake het woningbouwvraagstuk gaat 't al heel vreemd. Het was nu al de derde maal in successie, dat telkens als één stap verder werd gezet op den weg der afdoe ning, de verdere behandeling vastliep op een staken der stemmen. Het moge waar zijn, dat ditmaal een vergissing daaraan schuld had de heer Coster vergistte zichniettemin was opnieuw uitstel het gevolg. Inzake het ontslag aan de Lichtfabrieken en de interpellatie over de wenscheltjkheld van een afvloeiingsstelsel geschiedde het zelfde. De voorzitter beantwoordde de In terpellatie v. d. Voort die zelf daarbij nog niet aanwezig was maar In finesses was het antwoord niet te overzien en van daar een voorstel om de zaak aan te hou den tot het antwoord rustig was bestudeerd Opnieuw staakten de stemmen, zoodat het voorstel practisch gesproken werd aange nomen Alleen inct den datum van ontslag (1 Juli) dreigt men nu eenigszins vast te loo- pen, of komt er 21 dezer nog een zitting? Het was overigens erg onrustig in den raad. Gevolg van de warmte? Tengevolge van al het uitstel was de zit ting om 3.15 uur al beëindigd! Spoedvergadering aangevraagd. Naar wij vernemen heeft de sociaal democratische raadsfractie heden bij het gemeentebestuur een spoedverga dering aangevraagd, welke ingevolge het reglement van orde uiterlijk Maan dag 21 dezer moet worden gehouden. VAN DER HEIJDEN H. Rijndijk 105, Leiden, Tel. 3405 Besprekingen 's avonds. 1905 (Ingez. Med.) HAAGSCHE POLITIERECHTER. Verduistering. Ten nadeele van een Leidsche onderne ming, zou H. C. L. te Oegstgeest een bedrag van f. 400 hebben verduisterd. Volgens verdachte was het bedrag niet zoo groot. Volgens den directeur der onderneming is verdachte herhaaldelijk gewaarschuwd. De verdediger meende dat het beter ge weest zou zijn om eerder in te grijpen, daar telkens kleine bedragen zijn verduisterd. De Officier achtte een gecombineerde straf van drie maanden voorwaardelijk en drie maanden onvoorwaardelijk noodig. De verdediger pleitte clementie en wees op het Reclasseeringsrapport dat een voor waardelijke straf adviseerde. De Politierechter vonniste tot zes maan den gevangenisstraf voorwaardelijk. Diefstal. J. P. A. B. uit Alkemade nam enkele hooi bergbeugels weg, voor welke diefstal hij zich te verantwoorden had. De Officier vroeg 2 maanden gevangenis straf voorwaardelijk en 2 onvoorwaardelijk. De Politierechter wilde het nog eens pro- beeren, en legde vijf maanden gevangenis straf voorwaardelijk op. N. C. B. uit Alkemade had behalve eenige hooibergbeugels, ook een rloolput ver duisterd. Verdachte gaf dit feit toe: door werk loosheid was hij tot zijn daad gekomen. De Officier merkte op dat het rapport over verdachte weinig gunstig is. Spr. vroeg 2 maanden voorwaardelijk en 2 onvoorwaar delijk. Verdachte vroeg een geheel voorwaarde lijke straf, doch de Politierechter gevoelde daar niet voor. Hij legde twee maanden onvoorwaarde lijk en drie maanden voorwaardelijk op. Bij verschillende bibliotheken had H. J. C B. Leiden boeken verduisterd. Verdachte gaf dit toe. De Officier merkte op dat B. er zoo onge veer een beroep van maakte om boeken weg te inemen In verband met een reclasseeringsrap port, wilde de Officier nog een voorwaarde lijke straf van drie maanden vragen met een proeftijd van 3 jaar. De Politierechter ging met dien eisch accoord. f. 200 verduisterd. J, K. uit Leiden zou in dienstbetrekking f. 200 hebben verduisterd. Verdachte bekende. De Officier wees erop dat er met ver dachte al eerder moeilijkheden zijn ge weest. Hij wilde de „groote mijnheer" spe len, en dat kostte geld. Bovendien hield hij veel van autorijden. De Officier vroeg drie maanden gevange- inisstraf voorwaardelijk, hetgeen ook het vonnis werd. Een bedrag van f60 zau W. P. P. B. uit Leiden ln dienstbetrekking hebben verduis terd. Volgens verdachte was hij niet in dienst, doch compagnon, Behalve deze zaak, moest de Politierech ter ook nog een kwestie over een order, dié de patroon geannuleerd zou hebben uit zoeken. Verdachte bekende, zoodat de Officier meende te kunen volstaan met f. 60 boete subs. 60 dagen hechtenis. De Politierechter vonniste tot f. 30 boete subs. 60 dagen hechtenis, benevens een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden, met een proeftijd van 3 jaar. m. Van de bijna twee en half millioen in woners van Litauen wonen er ruim hon derdduizend in de hoofdstad Kaunas. Deze honderdduizend zijn erg trotsch op hun vriendelijke, witte stad aan den oever van den Memel en de vreemdeling vindt er een warm en gul onthaal. Behalve de Polen. Want de Litauers zijn boos op dezen groo- ten buurman, die op een goeden dag zijn grenspalen op Litausch gebied zette en Wilna annexeerde. Het is een droevige historie, ln meer dan één opzicht. Toen de Duitschers in 1917 liet land bezetten, had een nationale raad, cle zoogenaamde Tarba, in Wilna de on afhankelijkheid van Litauen uitgeroepen, waarmede de Duitschers zich in Januari 1918 accoord verklaarden, en in Maart daaropvolgend verklaarde ook keizer Wil helm zijn instemming met dit plan, temeer daar onder den invloed van de bezettings troepen aan Duitschland verschillende concessies werden gedaan. Wilna werd tot hoofdstad uitgeroepen. Na den wapenstil stand trokken de Duitschers zich echter terug en ln Januari 1919 werd Litauen door de Russische revolutionaire troepen her overd. Polen verjoeg in April de Russen weer uit Wilna en hield de stad en het ge bied in de omgeving ervan door haar eigen troepen bezet, temeer omdat de nieuwe Poolsche staat meende, dat gansch Litauen eigenlijk tot haar gebied behoorde, cmdat het voor 1795 er meae vereenigd was geweest. Toen Rusland en Litauen op 12 Juli vrede sloten, gaven de Russen hun vroegeren vijand niet slechts Wilna en omgeving terug, doch ook het gebied bij Suvalki, dat bij het einde van den wereld oorlog aan Polen was toegewezen, zonder dat men bok maar de moeite had genomen om dit aan de Litausche regeering te doen weten. Daar Liauen echter niet veel wijzer werd van het theoretisch bezit van deze twee gebieden, die nog steeds ln Poolsche handen waren, bevatte het vredesverdrag nog twee nota's, waarin aan Rusland toe stemming werd verleend om in den strijd tegen Polen door Litausch gebied te trek ken. Twee dagen daarna reeds, op den 14den Juli, verjoegen de bolsjewistische strijdmachten de Polen uit Wilna, en met wapperende geel-groen-roode vlaggen trok ken de Litauers weer hun hoofdstad bin nen. De vrede was daarmede echter nog niet hersteld. In Augustus keerden de kan sen en moesten de Russen terugtrekken, waarbij het tot schermutselingen tusschen Poolsche en Litausche troepen in de om geving van Suvalki kwam. Polen bracht de kwestie voor den Volkenbond, en door diens tusschenkomst werd op 7 October een wa penstilstand geteekend. waarbij nieuwe grenzen werden vastgesteld, die Wilna ech ter in het bezit van Litauen lieten. Op 10 October zouden deze van kracht worden, doch op den dag daarvoor, 9 October, namen crypto-onafhankelijke troepen on der bevel van generaal Zeligowski ook de huidige maarschalk Smlgly-Rydz bevond zich daarbij de stad ln. De Poolsche regeering verklaarde zich niet verantwoor delijk voor deze verdragsschennis, doch Wilna bleef in Poolsch bezit. Teekenend voor den toenmaligen Poolschen dictator, Pilsoedski, is <Jc houding, die hij later in nam, toen hij aftrad. Hij riep de gezanten der geallieerden bijeen, verscheen in uni form en met de rijzweep in de hand en zei: „Toen ik nog leider van de Poolsche regee ring was, heb Ik ontkend verantwoordelijk te zijn voor de bezetting van Wilna. Welnu, mijne heeren, thans ben ik ambteloos bur ger en kan ik mij de luxe der eerlijkheid veroorloven: ik ben er wél verantwoordelijk voor. Ik heb namelijk zelf de plannen er voor uitgewerkt". Deze anecdote Ls van verschillende zijden bevestigd, o.a. doo den toenmaligen Franschen gezant te War schau. Litauen vond het grapje echter niet zoo leuk en wendde zich tot den Volkenbon om zijn recht te krijgen. Het hielp echte niets: de Bond gaf vele goede raadgevin gen en stelde vast, dat Polen op 9 maniere het handvest had geschonden. Maar Wlln bleef Poolsch en in Februari 1923 brachte de heeren van de Wierzbowa de zaak voo de Conferentie der Ambassadeurs, die ee maand daarna ln arren moede maar toega en Polen het offlcieele recht op Wilna toe kende. Dit is het droevige verhaal, dat de mi nister van buitenlandsche zaken v Litauen, Lozoraltls, ml] vertelt. „Men heeft hier een spreekwoord da zegt, dat de beste huisvrouw die is, waar over men het minst hoort spreken. In di opzicht kunnen wij ons land tot deze cate gorie rekenen, want behalve in Polen nergens de pers vijandelijk tegen ons ge stemd. Integendeel. Door de edelmoedig gratieverleening van onzen president zij bijvoorbeeld de natlonaal-socialisten Mjn allen begenadigd en dit heeft men 1 Duitschland zeer gewaardeerd. Ook me Rusland onderhouden wij de beste betrek kingen, handels- en andere verdragen va samenwerking zijn tusschen onze beid landen afgesloten. Slechts met Polen kun nen wij geen vriendschap sluiten, zool: het niet alleen ons rechtmatig toekomen gebied in bezit houdt, maar daarenbove nog de Litauers. die thans binnen Poolsch landsgrenzen wonen, onder een ondrage lijke terreur doet lijden. Zoo zijn ook In di jaar weer verschillende Litausche organl satles in Wilna en omstreken verboden. Hu bezittingen werden ln beslag genomen e de leiders ervan tot gevangenisstraf ver oordeeld. Litauen heeft steeds haar relati met andere machten op de basis recht en vrede trachten te handhaven, e wij zullen dan ook zelfs nu nog niet na laten om met Polen tot 'n goede verstand: houding pogen te komen. Doch wij blijve op onze hoede en wij zullen zeker dulden, dat men ons andere gebieden trachten te ontnemen. En soms moeten wel den indruk krijgen, dat het daarom doen is". In de eerste maanden na den werel oorlog heerschte het begrip „catch catch can" ook in de verhoudingen tu schen de staten. Litauen heeft het aan de lijve ondervonden, doch het heeft er oo van geleerd. Kort na haar treurige erv ringen met Wilna nam ook Litauen ha toevlucht tot „directe actie" en nam m geweld het Memelgebied, waarbij ee Fransch garnizoen in Memel het ondersp moest delven. Dit geschiedde in 1923, toe de geallieerden op het punt stonden tot Roerbezetting over te gaan, en zoodoend kreeg Litauen zijn zin wat het Memelgi bied betrof. Vergelijkingen tusschen pot ketel, die beide zwart zijn, zijn hier da ook niet geheel misplaatst. Belangrijker dan de theoretische kwe ties zijn echter de menschen zelf. Wat schiedt er met de bewoners van de op dei wijze verkregen gebieden? Hoe leven Litauers in Wilna en de Duitschers Memel? Omdat te ervaren heb ik beid steden bezocht. K. ANDR (Nadruk verboden. Alle rechte voorbehouden.) Hoofdpijn dn juist nu! Hoe moeilijk is het soms zich goed te houden en niemand iets te laten merken. Het lukt nauwelijks. Instantine echter zal de pijn onmid dellijk doen verdwijnen I Onthoudt daarom still en voorkomt pijnen! 2706 (Inge?. Med.)' De steun. J. van R. uit Leiden knoeide met zijn steun; volgens verklaring van den heer Wijkmans zou verdachte l'/t jaar hebben geknoeid, doch verdachte bekende dat het wel vier jaar was geweest. Verdachte betoogde dat hij f. 1.50 per week ontving en als hij een juiste opgave had gedaan zou hij slechts 50 cent over gehouden hebben. De Officier vroeg twee maanden gevan genisstraf; het vonnis werd conform dezen eisch. Bclcediging. Wegens beleediging en mishandeling van den brugwachter der Kraalenbrug, stond J. G. uit Leiden terecht. De geslagen en beleedigde brugwachter vertelde dat de hekken der brug gesloten waren, doch G, er overheen klom. Toen liet getuige hem terugkeeren. waarop G. aan het schelden sloeg. Later wilde get. G. in het brugwachtershuisje brengen voor op maken van het proces-verbaal, toen gaf G. hem een klap in het gelaat. Da Officier achtte dat de brugwachter uiterst kalm en cezadlgd ls opgetreden zoo dat verdachte zich wel ernstig te buiten ge gaan is. Daarom werd vier weken gevange nisstraf gevraagd. De Politierechter legde deze straf op. Steun bloemkweekerij- producten. Driehonderdduizend gulden beschikbaar gesteld. In de Staatscourant van gisteren is op genomen de „crlsis-aankoopbeschiksiM 1937 (bloemkweekerUbroducten)". Krac«| tens deze beschikking wordt uit 't L""® bouwcris'sfonds f 300000 ter bcscWkklwa van de Nederlandsche sierteeltcentrale steld. teneinde haar in staat te stede" Jlli de georganiseerde kweekers ou de vel„lj bloemkweekerijproducten aan te koooen.™ Opgeheven wegens gebrek aan J. v. d. Pijl, Langeraar.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1937 | | pagina 10