ike Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad
Huldiging handelsmissie - Huwelijksreis hertog en hertogin van Windsor
FEUILLETON
Het Mysterie rondom
Larissa
YV DEN TERUGKEER VAN DE HANDELSMISSIE NAAR ZUID-AMERIKA- Op het departe
ment van Handel, Nijverheid en Scheepvaart werd een receptie gehouden. Minister Gelissen in ge
sprek met den voorzitter der missie, jhr. mr. dr. H. A. van Karnebeek en den gezant van Brazilië,
dr. Pcdro de Moreas Barros.
IN ZEEUWSCH-YLAANDEREN IS MEN THANS DRUK BEZIG MET HET HOOIEIN.
Heb ruitenen*, op schooven zetten, van heb hooi.
DE HONGAARSCHE BEELDHOUWER, PROFESSOR STROBL, in zijn atelier te Ken
sington bezig aan een beeld van de kleine prinses Elisabeth, de oudste dochter van
(het EngelscKe Koningspaar, te paard.
HERSTELWERKZAAMHEDEN AAN DE HONDSBOSSCHE ZEEWERING BIJ PETTEN. De strekdammen zullen
geheel worden vernieuwd, terwijl de dijk opgehoogd zal worden. Met een en ander is reeds een aanvang gemaakt. De
rails voor de kipkarren worden gelegd, waarmede de steenen naar de strekdammen gebracht zullen worden.
OP HET WEESPERP00RT-STAT10N TE AMSTERDAM, arriveerden per extra-trein de paarden en rijtuigen,
weike in den Koninklijken stoet zullen rijden, tijdens het bezoek aan de hoofdstad. Onder groote belangstelling ver
laat de calèche, van H.M. de Koningin het station.
DE HERTOG EN DE HERTOGIN VAN WINDSOR gefotografeerd in den trein aan 't
station in Milaan, op hun reis naar het Slot Wasserleonburg in Oostenrijk.
(Telegrafisch overgebrachte foto).
Roman van WERNER SCHEFF.
■ft moet zelfs bekennen, dat ik de rol
regisseur op mij genomen heb, om te
«finnen, beken ik de waarschuwingsbrie-
j® aan Larissa geschreven te hebben. Dat
ill zeggen," en hierbij glimlachte Streu-
„een verre bloedverwante, een oude
in Berlijn heeft ze op mijn verzoek
«i volgens mijn dictaat geschreven. Ik heb
- niet gedaan om Larissa onnoodig ang-
te maken, doch omdat ik oprecht be-
lv over ^aar veiligheid was!"
En door wien wordt volgens u, haar
■enigheid bedreigd?"
'~°°r twee personen!"
"ti, dan kan ik u vertellen, wie die per-
»itn zijn. De een is Hadjieff e'n de ander
TOessor von Kaaden."
W bal boog zijn hoofd als teeken van
"~«nming. „Ik heb u op het hoofdbureau
J® politie verteld, wat voor een dreige-
ÏJ™ ik uit von Kaaden's mond gehoord
iBm wat betreft Hadjieff, ben ik op de
"«zonderlingste manier er achter geko
te» a'111 zi'n Plannen zijn. En de bewijzen
j*" de juistheid van mijn verdenking heb
»v„len Paar uur geleden hier in Suit zelf
|™W. Toen tastte ik in het duister,
'flte geva' me' Senta was toch te op-
,„Ik zal dan nu tenminste hooren, wie
Senta is."
„Was!" verbeterde Streubel met een
giimlach. „Want de vorige week is zij door
den houtvester van Mijnheer Walion ein
delijk doodgeschoten."
„Dus was het eenjachthond?" Lom-
bach zette geen al te vroolijk gezicht.
„Ja, de lievelingshond van Irene en van
haar vader. Deze hond was al zeer oud en
daarbij ziek, In het begin van den herfst
werd ik uitgenoodigd bij de Wallon's te
komen jagen. Zijn landgoed ligt in de
buurt van Nürnberg. Irene was erg be-,
droefd. want het scheen, dat Senta zware
pijnen leed. Ik heb haar toen gezegd, dat
zij den doodstrijd van het dier verkorten
moest, daar het waarschijnlijk nog weken
zou moeten lijden. En nu komt mijn eerste
misdaad. Ik gaf Irene, omdat de veearts
met verlof op reis was. een buisje, waarin
een flinke hoeveelheid strychnine. Daar
mede wilde zijzelf het dier dooden. Maar
zij was te zwak en stelde den dag steeds
uit en behield het vergif, toen ik plotseling
moest afreizen."
„En daarna?" vroeg de commissaris ge
ïnteresseerd, toen Dr Streubel opeens op
hield met zijn verhaal.
„Toen deed Irene iets wat op een mis
daad lijkt. Een oude herder op het land
goed praatte haar in het hoofd, dat hij
met de een of andere onzinnige kuur Senta
weer op de been zou kunnen brengen. Ik
trof Irene later in Berlijn, daar bekende
zij, dat het buisje met zijn funesten inhoud
in handen van prins Peter was."
„Had zij het hem gegeven?"
„Zij heeft het hem getoond en zij be
weert. dat hij het haar uit de hand gerukt
had, zeggende, dat het vergif voor hem
een welkome uitkomst was: hij wilde
ermede een eind aan zijn leven maken als
de toestand van onzekerheid, waarin zijn
verhouding tot Irene verkeerde, nog lan
ger duren zou."
„Over deze verhouding vernam ik gaarne
iets naders", verzocht Lombach.
„Het valt mij moeilijk daarover te pra
ten," zei de jongeman. „U moet dat
wel inzien, nu u mijn gevoelens tegenover
Irene kent. Irene en ik zijn jeugdvrienden.
Ik heb nooit iets anders gedacht, dan dat
wij een paartje zouden worden. Toen leer
den wij madame Buradiewa en haar man
kennen. Ik verbeeldde mij, dat een gene
genheid voor de danseres Irene er toe
gebracht had te beloven om Hadjieff en
zijn vrouw nog in Suit op te komen zoe
ken. Maar nauwelijks was ik daar aange
komen, in Juni van dit jaar, of ik moest
mijn groote vergissing inzien. Irene kan
niet liegen en evenmin kan zij huichelen.
Zij was op den prins verliefd geworden.
Ach, wat zeg ik. Verliefd? Het was over
haar gekomen als een dwang, als een
soort ziekte. Zij kon niet zonder hem. En
hij? Natuurlijk, aan de zijde van zijn
vrouw voelde hij zich niet erg gelukkig,
want hij was Irene zeer toegedaan! Dat
alles gebeurde achter Larissa's rug, maar
voor mij bleef het geen geheim.
Tenslotte kwam het tot een uitspraak
tusschen Irene en mij. Zij vertelde mij
alles en zij bekende onder tranen, dat
deze man haar betooverd had. Neen, zijn
geliefde is zij niet. Dat weet ik. Daarvoor
heeft ze te veel eergevoel en is te zeer
onderworpen aan de hooge moraal, waar
ender zij opgevoed is. Maar juist dit in
Irene schijnt Hadjieff razend gemaakt te
hebben. Daarmede verklaart zich het feit,
dat hij haar de strychnine ontnam, om op
haar een zekeren druk uit te oefenen. Zelfs
Irene gelooft dit."
„En als ik u goed begrijp, Dr. Streubel,
dan bent u daarvan niet overtuigd."
„Absoluut niet. Een kleinigheid bewees
kort daarop, dat Hadjieff met plannen
rondliep om zich vrij te maken. Hij ver
telde Irene, dat zijn vrouw zwaar ziek
was en dat de doctoren haar eindelijk kla
ren wijn geschonken hadden en haar haar
toestand onverbloemd onthuld hadden.
Toen ik dat van Irene hoorde, heb ik ma
dame Buradiewa zelf eens gepolst. En
uit dit gesprek bleek, dat zij zich kern
gezond voelde en in het laatste jaar zelfs
in het geheel geen dokter bezocht had."
„Zeer scherpzinnig gehandeld, Dr. Streu
bel. Deze tegenstrijdigheid wijst er inder
daad op, dat het gedrag van den prins op
zijn minst genomen hem in een eigenaar
dig' licht plaatst. En nu, gaat u verder,
want alles wat u mij vertelt kan mij de
oplossing brengen van wat er in den Taat
sten tijd gebeurd is."
„Ik was ontzettend opgewonden. Afge
zien van het feit, dat ik beefde wanneer
ik aan Larissa dacht, moest ik ook den
ken aan de rol, die Irene bij een geweld-
dadigen dood van Larissa, in het open
baar zou moeten spelen. Daar ik Irene
door en door ken, weet ik, dat zij in dat
geval haar eigen leven genomen zou heb
ben. Kon ik het schandaal riskeeren als
ik van Hadjieff eischte, dat hij mij het
vergif teruggaf? Of zou ik aan Larissa
mijn vermoedens blootleggen? Dat kon ik
toch niet doen? Afgezien van de verkla
ringen. die men er voor zou geven, zou
ik als zoon van den eigenaar van een
pharmaceutLsche fabriek, waaraan ik zelf
ook verbonden ben, in de grootste moei
lijkheden geraken. En op Irene zou de
verdenking rusten, dat zij aan de plannen
van Hadjieff had medegewerkt. Toen ik
mij in dat dilemma bevond trof ik toe
vallig in de Britannia Bar een ouden be
kende, dien ik slechts als Baron Hohenberg
had leeren kenneh."
„En die net zoo min een baron is, als ik
een grootvorst ben," meende Lombach,
„misschien een geraffineerde boef, die tot
nu toe, het geluk gehad heeft het met de
Duitsche politie nog niet ernstig aan den
stok te hebben gehad."
„U bent goed op de hoogte, commissa
ris! Maar ik heb hem werkelijk op een
reisje naar de Middellandsche Zee ont
moet. Maar wat ik u verzwegen heb is, dat
hij aan boord van het schip met twee
compagnons als valsche spelers opereer
de. Ik verloor aan hem zoo iets als zes
duizend mark, een gedeelte daarvan be
taalde ik hem met een wissel. Zoo kinder
lijk naïef ais ik toen was! Hij en ik kwa
men op vriendschappelijken voet. Hij was
namelijk een aardige kerel met wereld
ervaring. Dit was geen wonder, daar
hij ais avonturier en beroepsspeler altijd
op de meest mondaine oceaanstoomers of
badplaatsen werkte. Wij gingen als goede
vrienden uit elkaar. En nu komt er een
bewijs van 's man eigenaardig karakter.
Toen ik in München terugkwam, lag daar
een postwissel uit Genua voor mij voor
het bedrag aan contanten, dat ik aan hem
verloren had, en ook de wissel, die netjes
onbruikbaar gemaakt was. In een begelei
dend schrijven bekende Hohenberg open
hartig, dat de kaarten gemerkt geweest
waren; maar dat hij zoo'n aardigen en fat
soenlijken kerel als ik niet bestelen wilde.
Ik moest niet al te slecht van hem den
ken. Hij had een goeden buit gemaakt en
kon het zich permitteeren mij met een
leerrijke ervaring meer te laten ioopen!"
Dr. Lombach lachte luid. „Nu, dan heeft
u geboft. Dat gebeurt niet iedereen!"
(Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).