Noorsch kroonprinselijk paar op Schiphol - Kruisbessen-pluk in Zeeland LEiDSCH DAGBLAD Tweede Blad 78ste Jaargang FEUILLETON Het Mysterie rondom I.arissa DB JONGE KONING PETER VAN JOEGOSLAVIË DE OPENINGSWEDSTRIJDEN OP DE STADION-WIELERBAAN TE DEZE SPttONG is niet zoo gevaarlijk als bij een militair feest te Belgrado. Koning Peler groet AMSTERDAM. hij lijkt. Een sprong met een groote para- de officieren. Dö nieuwelingen in den strijd. pluie van de springplank in het bad. KROONPRINS OLAF EN KROONPRINSES MARTHA VAN NOORWEGEN kwamen gisteren op hun doorreis naar Oslo op Schiphol aan. De vpr^telijke bezoekers na het verlaten van het K.L-M.-toestel ,,De Specht" VOOR DB TREKKING VAN DB IERSCHE SWEEPSTAKE. De optocht voor het stadhuis te Dublin. ERNSTIGE GASONTPLOFFING TE nerweg, waarbij twee De vernielde ENSCHEDE in een pand aan den Drie- personen licht weiden gewond, muur van het huis. l)E KRUISBESSEN-PLUK IS TE W;-,MELDiNGE (ZEELAND) TRANS IN VGL- LEN GANG. Met rappe hand worden de bessen door vrouwen van de struiken gehaald. Roman van WERNER SCHEFF. 18) „U bent met zooveel tegenwoordigheid van geest opgetreden, als ik nauwelijks van een leek durfde verwachten", bekende de commissaris eerlijk. „Dank u, maar gisternacht had lk mij al aan gewend om vreemde dingen te moeten doen. Mijn hospita kon mij niet veel vertellen. Zij had de bezorgster van bet pakket niet gezien; het dienstmeisje echter had een paar woorden met haar ge sproken". „Dus de helsche machine was door een vrouw bezorgd?" „Ja, door een jong meisje. Dat beweert tenminste de eenige getuige, die wij heb ben. Het moet een roodblond, opvallend knap en goed gekleed meisje van middel bare grootte geweest zijn. Zij had een bijzonder kenteeken, n.l. dat zij een melk vette huid had. Zooveel heeft onze getuige m een kort oogenblik gezien". „Als dat alles juist is, dan is het heel veel" zei Lombach, terwijl hij nadacht. „U *eet echter, wat men meestal aan getui- Benverklaringen heeft. Maar de beschrij ving door het dienstmeisje gegeven, klinkt beel positief". „Ja. het is een intelligent persoontje. Zij tcgt ook, dat de bezorgster van het pakje haar nauwelijks tijd liet haar goed aan te zien. De vreemdelinge scheen groote haast te hebben en trachtte haar gezicht zooveel mogelijk in de schaduw te houden". ,,Dat is niet te verwonderen. Maai' een onderzoek van de helsche machine of van haar onderdeelen zal ons misschien het een of ander aanknoopingspunt opleveren." „Dat is niet meer noodig!" riep Streubel triomfantelijk. „Ofschoon ik voorloopig nog in het duister tast naar eenig motief, be staat er omtrent den persoon van den mis dadiger bij mij geen twijfel". „Nu. dr. Streubel, overdrijft u niet een beetje?" vroeg Dr. Lombach verbaasd. „Neen, want ik heb vanmorgen bij het openen van den schoenenwinkel vastge steld, aan wien, omstreeks vijf dagen ge leden een paar chevreaux-schoenen met steunzolen in deze schoenendoos afgele verd is". De commissaris sloeg met de vlakke hand op zijn bureau. ,.U bent een, eerste klasse criminalist, dr. Streubel. U heeft daarmede de eerste stap gedaan, die elke goede be ambte had moeten doen. Dat is prachtig. En wie was de ontvanger van die schoe nen?" Felix Streubels gezicht werd weer ern stig: „Professor Ewald von Kaaden, die toen in het hotel Bergmann op de Stein- platz woonde". Een paar minuten gingen voorbij; daarop schudde de commissaris een paar maal met zijn hoofd. Maar hij zei nog niets. „U bent sprakeloos, nietwaar commissa ris?" zei Streubel. „Ik moet toegeven, dat ook lk voor den chef van den schoenwinkel stond als een domme jongen. Ik heb hem verzocht om het nog eens nauwkeurig na te kijken, maar hij kon mij geen anderen naam, dan dien van den professor noemen. Maar Kaaden kent mij nauwelijks. Eens hebben wij bij madame Buradiewa samen thee gedronken en na afloop hebben we samen nog een eind gewandeld. Mijn auto was toen in reparatie. En niets heeft er ook maar in het minst op gewezen, dat deze man mij naar het leven stond". ,Dat is dan ook nog niet bewezen", weerde de commissaris af. „Ik geloof, dat uw gevolgtrekkingen te1-teer gaan, Dr. Streubel. Maar daar valt me opeens in, dat...." Hij zweeg plotseling, alsof hij bang was te vael te zeggen. „Wat bedoelt u, dr. Lombach?" „Dat zal ik u misschien later wel eens vertellen". Hij herinnerde zich met hoeveel aan drang Kaaden getracht had zijn verden king op Felix Streubel en Irene Wallon te richten en beweerd had, dat deze twee met de gebeurtenissen bij Mme. Buradiewa in verband gestaan hadden. „Als ik oprecht mag zijn", ging Streubel voort, „dan wil ik wel bekennen, dat von Kaaden mij zeer antipathiek is. Maar hij kan toch niet geraden hebben, dat lk hem geen aangenaam mensch vind. Buitendien is dat nog geen reden om iemand een kilo gram dynamiet in zijn huis te sturen. Wij leven toch niet in het oerwoud, maar onder geciviliseerde menschen". „Als u eens wist. waartoe deze zooge naamde beschaafde menschen in staat zijn!" meende de commissaris. „Maar na wat u mij daar verteld heeft, blijft er een zware verdenking bestaan, dat Kaaden achter de affaire van de helsche machine steekt. Eén ding echter spreekt tegen deze mogelijkheid Dat is de lompheid van dezen aanslag, want het kan er bij mij niet in. hoe een intelligent iemand voor zoo iets een doos gebruiken kan, die een ieder op zijn spoor brengen moet". „Maar dr. Lombach, u vergeet, dat vol gens het plan van den misdadiger de doos aan flarden geslagen zou worden". „Natuurlijk, als de aanslag gelukt was, dan was de man veilig geweest. Maar zulk een bestialiteit kan ik mij van von Kaaden niet indenken. Zooals u zelf zegt, het is toch ondenkbaar, dat hij zich aan u ver grijpen zou, die hem toch zoo ver staat". Toen de commissaris opsprong en in de kamer op en neer begon te loopen, keek Streubel hem een oogenblik na en vroeg toen: „En wat wilt u, dat ik nu doe?" „Zwijgen", was het antwoord. „Op dat gebied bent u een genie! U kunt zwijgen, dat heb ik vannacht wel gezien". „Ik begrijp niet, hoe u aan zulk een opinie komt", verdedigde de jongeman zichzelf, terwijl ook hij opstond. „Ik heb er niets op tegen, dat u mij nu verlaat, Dr. Streubel. maar ik verzoek u uw reis naar Suit voor acht en veertig uur uit te stellen. Ik zal u waarsohijnlijk van daag, uiterlijk morgenvroeg met professor von Kaaden confronteeren. „Een telefoon tje naar mijn pension is voldoende, in een kwartier kan ik hier zijn!" was-de belofte van Dr. Streubel. vm. Denzelfden morgen was professor von Kaaden uit Berlijn verdwenen. Hij had zich bijna net zoo gedragen als Antonio Ne- grelli; slechts in een kleinigheid verschilde zijn vlucht uit Berlijn met die van den Italiaan; de professor bleef tot ongeveer half acht in bed om eens goed uit te sla pen. Toen werd hij, zooals later de cen trale van het hotel bewijzen kon, gewekt door het gebel van de telefoon. Daar hij instructies gegeven had, dat men hem voor eiken telefonischen oproep wekken moest, werd hij hoogstwaarschijnlijk wakker door het aanhoudend gebel van het apparaat, dat naast zijn bed op het nachttafeltje stond. Vastgesteld was, dat een dame met hem gesproken had. Het gesprek had eenige minuten geduurd. Daarop had hij om den etage-kellner gebeld en deze de verrasende mededeeling gedaan, dat hij oogenblikkelük naar Koningsbergen moest vertrekken. Het was zijn plan, om indien mogelijk, nog den sneltrein van 9 uur 7 van het Friedrichstrasse-station te halen. Deze etage-kellner, waarmee Heinke in den loop van den namiddag een gedetail leerd onderhoud had, kon het vertrek van den professor tamelijk juist weergeven, want Kaaden had hem voor verschillende karweitjes er bij gehaald. Hij had den gast geholpen diens koffer te pakken, had met behulp van den portier het spoorkaartje naar Koningsbergen besteld, had den pro fessor zijn ontbijt gebracht en had nog vlug een pak van de persinrichting ge haald, waarheen Kaaden het den vorlgen dag had laten brengen. De man vertelde den rechercheur, dat de professor een zeer zenuwachtigen indruk gemaakt had. Kaa den, anders zoo rustig en terughoudend, had het personeel hier- en daarheen ge stuurd. De methode, die hij bij het inpak ken gevolgd had, was zeer amusant ge weest. Hij had den geopenden koffer voor de kast geplaatst en alles wat voor zijn han- aen kwam. zoo maar in de vakken gewor pen en toen de koffer vol was, had hij nèt zoolang op het deksel gezeten totdat ze ge sloten kon worden. (Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1937 | | pagina 5