Prins Bemhard te Utrecht - Autobus-ongeluk onder Appingedam ftsie Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON Het Mysterie rondom Larissa ■ggggggsg'gggg^^=!sgsa DE STICHTING WELKE EEN STUDIE MA VKT van de bevolking der Wieringermeer, is thans met de werkzaamheden aan- ONDER APPINGEDAM is een viachtauto in volle vaart tegen een bus van den t T-i ij x i - r dienst Groningen—Delfzijl gebotst. De chauffeur van den autobus werd zoo zwaar: gevangen o.l.v. prof. Terveen met een staf van 60 studenten. De studenten b.] hun eerste klant, n.l. kort 3da°ama overleed. Zes inzittenden werden licht gewond. een dubbele brugwachterswoning te Middenmeer. De vernielde voorkant van den bus. Roman van WERNER SCHEFF. 16) Wat ik u nog zeggen moet, commissa- hs," viel Heinke hem in de rede, „is, dat geen baron Hohenberg bestaat. Hohen- «fgs hebben wij genoeg; twee ervan zit ten in Sonneburg, een ander zit achter slot Zwitserland, en de beruchte cheque-ver- ''alscher Ephraim Hohenberg is onlangs in Charité gestorven." •Dat had je me niet eerst moeten zeg- 6M, Heinke. Ik heb er geen oogenblik aan SJiacht, dat deze naam echt is. Ik zal eens ie photo's bestudeeren van lui, die er tbr in aanmerking kunnen komen. Ik heb Se zijn gezicht goed ingeprent." °P dit moment werd er geklopt en de Garble, die dienst deed in Dr. Lombach's T°orkamer, meldde een bezoeker. Hij gaf jen commissaris een visitekaartje en Lom- stelde met bevrediging vast, dat hij ^minste eens in al die uren iets beleefde, er als een gelukkig toeval uitzag. Laat ons als 't je blieft alleen, Heinke." Permitteert u, dat ik u vraag, commis- 'sris, of het Dr. Streubel is, die zich laat hnmelden?" •Ja, hij is het. Wist je, dat hij komen rou?» i •®fads tien uur heeft hij elk half uur opgebeld om te vragen, wanneer u hier zou zijn!" „Dat hadden we kunnen verwachten, Heinke," lachte de commissaris. Toen dan Felix Streubel binnentrad, ont ving hij hem niet als een officieel ambte naar. die dringend een uiteenzetting ver langt, doch begroette hem met een hand druk, en vroeg hem te gaan zitten. Ook bood hij hem een cigaret aan en gaf hem vuur. Maar des te scherper sloeg hij den jon gen chemlker gade. Het viel hem op, hoe bleek en nerveus hij er uit zag, en hoe zijn hand beefde, toen hij de cigaret naar zijn mond bracht. „Heeft u slecht geslapen?" vroeg Lom- bach terloops. „Ik heb geen oog dicht gedaan," be kende Felix Streubel. Hij maakte nu een veel beteren indruk, dan een paar uur geleden, toen hij getracht had Dr. Lombach te dupeeren. Hij lachte niet meer spottend, integendeel hij scheen veel van zijn zelfbewuste houding verloren te hebben. Hij was tot in het diepst van zijn ziel geschokt dat zag de commissaris wel, maar hij legde het verkeerd uit. „Mij ging het precies zoo, Dr. Streubel. De raadsels van dezen nacht zijn zelfs voor een doorkneden criminalist erg onoverzich telijk." .De raadsels van vannacht, die u toch maar slechts ten deele kent," lachte Streu bel met een curieus verwrongen gezicht. „Ik wist, dat u mij iets zou komen ver tellen. U wou mij immers reeds vanmorgen vroeg spreken. Is dat niet zoo?" .Het liefst was ik vannacht al bij u ge komen." „Dat is een bewijs, dat u een fatsoen lijk mensch bent," zei Lombach direct en ernstig. „U wilt zeker de rol, die u in dit spelletje speelde, nu eens en voor altijd blootleggen." De uitdrukking op Streubel's gezicht veanderde plotseling. Hij zag er weer even onschuldig brutaal uit als den avond van te voren. „Over welke rol spreekt u, Dr. Lom bach? Ik geloof, dat wij langs elkaar heen praten. Ik was toevallig in madame Bura- diewa's huis, toen die dingen daar gebeur den. Meer kan ik u niet vertellen!" Nu was het de beurt van den commis saris om verwonderd te kijken. „Dan heb ik mij vergist. Ik verwachtte van u bijzon dere ophelderingen." „Ik kan u niets anders zeggen dan wat ik u reeds verteld heb. Maar sindsdien is er een enorm belangrijk iets gebeurd, dat misschienik zeg misschien, in verband staat met al dat andere." „En wat is dat?" „Men heeft getracht," zei Streubel met een moeilijk bedwongen zenuwachtigheid „men heeft getracht mij te vermoorden." Lombach zat een weinig in elkaar ge doken achter zijn bureau. Tusschen zijn vingers smeulde de ciga ret en door zijn hersenen joegen vele, door hem zelf. niet meer te controleeren gedach ten. Hij probeerde. Hij probeerde zoo snel mogelijk, deze mededeeling met de andere gebeurtenissen in verband te brengen, doch het lukte hem niet. „Nu heeft u niets te zeggen, nietwaar Dr. Lombach," vervolgde Streubel en zijn stem beefde van opwinding. „Ik durf te zeggen, omdat ik als piepjong ventje de laatste ge vechten in den wereldoorlog meegemaakt heb, dat ik geen lafaard beii. faaar ik weet, dat ik vannacht den dood op een haar ont komen ben. Het heeft slechts een haar ge scheeld, mijnheer, niet meer!" „Dus men heeft op u geschoten?" Streubel haalde zijn schouders gering schattend op. „Geschoten? Dat zou zoo erg niet ge weest zijn. Maar men heeft met een onver schilligheid, die ik niet begrijpen kan. ook vele andere levens in het grootste gevaar gebracht!" „Dokter, vertelt u mij alles, zonder eenig sentiment!" „Sentiment? Mijn gevoelens hebben slechts betrekking op de brutale manier, waarop de misdadiger, zonder zich te be denken wat er kon gebeuren met anderen, zijn plan wou uitvoeren. Of gelooft u, Dr. Lombach, dat de ontploffing van bijna een kilo dynamiet in een kamer van een Ber- lijnsch pension geen ramp geweest zou zijn?" „Maar Dr. Streubel, wat u daar vertelt grenst aan het ongelooflijke!" „En toch is het letterlijk waar. Luistert u maar. Vannacht heb ik juffrouw Wallon naar het huis van haar tante, de vrouw van consul Wallon, gebracht en heb na een vrij langdurig gesprek daar van haar afscheid genomen. Daarna ging ik naar de Britannia Bar, waar ik nog iets te doen had, waar ik straks op terug zal komen." „Ik zou u willen verzoeken mij hier over eerst in te lichten," onderbrak Dr. Lom bach hem. „Dat zal ons maar ophouden." „Maar ik denk, dat het de moeite waard zal zijn." „U weet dan, dat ik met Hohenberg be kend ben. Ik heb hem bij madame Bura- diewa geïntroduceerd," „Waar heeft u hem leeren kennen?" „Dat is al een tijdje geleden. Vier jaren geleden heb ik een gezelschapsreisje mee gemaakt naar Griekenland en Egypte. Op de boot, een Italiaansche, ontmoette ik den baron. Wij sloten vriendschap, bezochten tezamen Athene, en de klassieke Grieksche steden, voeren later In Cook's booten den Nijl op en op die manier ontstonden ver schillende aanrakingspunten, die echter na afloop van de reis even snel verflauwden. Eerst verleden week ontmoette ik den baron weer, juist nadat hij uit Canada te ruggekeerd was." Geniaal verzonnen, dacht Lombach. Maar hij liet Felix Streubel niets van zijn wan trouwen merken. Hij liet hem doorgaan met zijn verhaal. „Wij hebben toen samen een gezelligen avond doorgebracht, waarop wij een revue bezochten en later ook in de Britannia Bar terecht kwamen. U weet, dat ik hier in Ber lijn bijna geheel vreemd ben en dus vond ik het prettig zulk opgewekt gezelschap te hebben gevonden. Ik heb dien avond Hohenberg verteld, dat ik madame Bura- diewa kende en hij verzocht mij hem bij gelegenheid aan deze interessante vrouw voor te stellen. De gelegenheid deed zich voor, en ik kon hem gisteren meenemen naar het huis van onze vriendin." „Dus u ontmoette den baron weer in de Britannia Bar?" „Ja, en nu komt het eigenaardige, dat ik u misschien niet hoef te vertellen, om dat het voor u wel van geen interesse zal zijn. Ik vertel het alleen maar, opdat u alles zult weten wat ik in den afgeloopen nacht beleefd heb." (Nadrujs verboden). (Wordt vervolgd). DE INSTALLATIE VAN PRINS BERNHARD ALS KONINKLIJK COMMISSA RIS van heb Nederlandsoh Jaarbeursinstituut. Begeleid door de Keer*' Graadt van Roggen arriveert Z.K.H. aan Het - Jaarbeursgebouw te Utrecht. GAST UIT HET VERRE OOSTEN IN DE sche oorlogsschip „Ashigara" Holten au er HAVEN VAN KIEL. - Het Japan bij het passeeren. van de sluis. DE OPENING der wereldtentoonstelling te Parijs. President Lebrun bij aankomst bij het monument voor den V-rede. DE ONTPLOFFING IN DE VUURWERKFABRIEK DER FIRMA SCHUUR- MANS te Leeuwarden. Het verwoeste gedeelte der fabriek. Twee arbeiders zijn om het leven gekomen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1937 | | pagina 5