Een reis vóór 340 jaar Wie was de slimste? Vandaag is 't lu Boomen en hu eigenaars .Gevoelige" wijngl Dr 1 rijk. Hi] zou ♦orti vast niet met Annie wil len ruilen! Nog een heeien tijd liepen ze zoo gezel lig te wandelen en ze schrokken allebei, toen er een klok vier uur sloeg. ,.Nu moet ik noodig naar huis," zei Joost. ,.Maar Zaterdag komt ik vast weer." „En mag ik dan wéér rijden?" „Natuurlijk. Maar nu moet ik weg. M'n moeder Maar moeder was niet ongerust. „Ik wist wel, dat je goed op Corretje zou passen", zei ze. „Je vond 't toch niet naar, hè jon gen?" „Eerst wel een klein beetje, maar later fijn", zei Joost. „En Zaterdag wil ik graag weer. Want ik ben zoo blij, dat we Cor retje hebben! U ook niet?" „Ik?" zei moeder. „Ik zou me geen raad weten, zonder m'n lieve kleine Corretje en zonder m'n grooten Joost. O, wat zijn we toch rijk!" R. DE RUIJTER-v. d. FEER. 't Ging toen lang zoo gemakkelijk niet als nu. In het voorjaar van 1591 reisde een jonge Engelsohman, Moryson genaamd, die te Cambridge gestudeerd had. naar Duitsch- land, om daar verschillende hoogescholen te bezoeken. In 1592 reisde hij van Praag naar Heidelberg, in 1593 bezocht hij Dene marken en ging vandaar over Dantzig en Weenen naar Italië. In 1596 bezocht hij zelfs Palestina. Niets bijzonders, zul je zeggen. Toch wel, als je in aanmerking neemt, dat er toen nog geen treinen en auto's, laat slaan natuurlijk vliegmachines bestonden. Moryson, die al zijn reizen of per reis wagen, of te paard maakte, was dus voor die dagen een echte „bereisde Roel' en de thuisblijvers lazen met groote belangstel ling zijn beschrijvingen, die reeds gedu rende zijn leven in druk verschenen. De tocht van Hamburg naar Neurenberg, die Moryson op zijn weg naar het Heilige Land aflegde, nam negen dagen in beslag. De wagen, die hij met vijf andere reizigers gehuurd had. kostte 50 thaler en daarbij kwam nog het loon van den koetsier, die zijn paarden op eigen kosten voeren moest. Reiswagens waren in Duitschland overal te krijgen, meestal met zes plaatsen. In Noord-Duitschland kostte een maaltijd gemiddeld vier schellingen, in Midden- Duitschland zestien kreuzer (ongeveer 55 cents) en in Zuid-Duitschland, waar men aan tafel wijn in plaats van bier kreeg, 24 of 28 kreuzer (dus 90 cents a f. 1,00). In Hamburg moest de Engelschman zeven cent voor nachtverblijf betalen, in de meeste herbergen was het slapen bij den maaltijd inbegrepen. Moryson vertelt, dat men in herbergen aan den hoofdweg, vooral in Saksen, tever geefs naar bedden zou moeten zoeken. Alle reizigers, rijk of arm, oud of jong, moesten een plaatsje in den stal voor lief nemen en 't gebeurde dan ook wel eens, dat een koe midden in den nacht het hooi onder het hoofd van den reiziger wegat of hem lief- koozend in 't gezicht likte. Maar daar werd minder op gelet! Alle reizigers, ook de koetsiers, aten met elkaar aan dezelfde tafel. Zoodra de maaltijd was afgeloopen, werd den meest gegoeden onder de reizigers, of dien men hiervoor aanzag, verzocht, een afscheidsdronk te betalen en deze durfde zich hieraan natuurlijk niet te onttrekken uit vrees, dat anders de rest van de reis minder gezellig voor hem zou afloopen. De Duitsche herbergiers vertelt Mory son waren allesbehalve beleefd. Op een vriendelijken groet als men binnenkwam, hoefde men niet te rekenen en wee den- gene, die een aanmerkig durfde te maken op spijs of drank. Men moest alles verorbe ren zooals 't was opgediend. In Neurenberg hing onder de tafel een schel, waartegen getikt werd, als een der gasten, die soms wel meer bier dronken dan goed voor hen was, zich onbehoorlijk gedroeg. Zoodra na den afscheidsdronk het tafellaken was afgenomen, moest iedereen onmiddellijk van zijn plaats opstaan; de- geen, die zitten bleef, om nog vlug even een slok te nemn, moest voor alle gasten de helft betalen, ook als ze daarna nog den heelen nacht bleven doordrinken. En een vreemdeling, die dit gebruik niet kende, schrok soms den volgenden morgen gewel dig van de hooge rekening! Over Zwitserland was Moryson bijzonder te spreken. Men kon daar, vertelt hij, ge rust het heele land doortrekken, beladen met goud. Er waren in 't geheel geen die ven of roovers en rijke kooplui behoefden daar dan ook niet een pootigen kerel als geleide mee te nemen, zooals dit in Duitschland wel het geval was. Ik wed, dat je allemaal toch wel graag eens zoo'n reis in 1596 had willen mee maken Lodewijk XIV, de Zonnekoning, zooals hij wel genoemd werd, was een groot liefheb ber van bloemen en planten. Hij liet door den beroemden tuinarchitect Le Nötre de parken van Versailles aanleggen, die nu nog door toeristen uit binnen- en buiten land bezocht en bewonderd worden. Het spreekt dan ook vanzelf, dat de chef-bloe mist van den koning, die al dezs heerlijk heden moest onderhouden, 'n zeer bekwaam vakman was, die bij den koning in hooge eerc stond Eens vertelde Lodewijk aan enkele van zijn hovelingen, hoe knap zijn bloemist toch wel was en hoe hij nu letterlijk alle plan ten en bloemen op zijn duimpje kende. Doch een van hen, een grappenmaker, die dit maar niet zoo op goed geloof wilde aannemen, vroeg den koning, of hij den bloemist eens een kool mocht stoven. Dit werd genadig toegestaan en den vol genden dag werd de bloemist aan het hof ontboden. Do bewuste hoveling deelde hem mee, dat hij wat zaad ontvangen had van een prachtige tropische plant, die echter zeer moeilijk te kweeken zou zijn. Hij vroeg of de man ook kans zou zien, dit te Ver sailles te doen en overhandigde hem tege lijkertijd een pakje met.... gedroogde ha- Op den schotel stondeen aantal haringkoppen. ringkuit. De bloemist bekeek 't „zaad" aan alle kanten en zei tenslotte, dat hij 't graag eens wilde probeeren. Mijnheer moest echter een week of zes geduld hebben. Toen de zes weken voorbij waren, popelde de heele hofhouding van ongeduld. Wat zou d© bloemist een mal figuur slaan. Precies op den afgesproken dag. meldde hij zich ech ter aan het paleis en noodigde hij met een heel ernstig gezicht den koning en zijn hofhouding uit, het nieuwe groeisel te ko men bewonderen. Het gezelschap werd in een soort plan- tenkastje gebracht, waar de bloemist wel dra heel voorzichtig een zaadschotel voor den dag haalde, waarover een glasruit lag. Toen de spanning ten top gestegen was. nam hij voorzichtig de glasruit weg en overhandigde de schotel met een diepe buiging aan den hoveling, die hem er tus- schen had willen nemen. In den schotel stonden, netjes in 't gelid eenaantal haringkoppen! Je begrijpt dat de grappenmaker onthutst keek en dat de koning hartelijk lachte en voortaan nog eens zoo veel met zijn bloemist op had! Een gezellig, ouderwetscli feest Zaterdag vóór Pinksteren. Vandaag 15 Mei is 't Luilak! W lit wel, wat dat is? Een heel aardi wetsch kinderfeest, dat nu langza eciter geheel aan 't uitsterven is. ne t uisj ,B< wel.... omdat je er zoo vroeg v< opstaan en dat is iets waar de joi Sr genwoordig niet zoo veel zin meei pr,Ar ben, geloof ik! Vroeger vierden echter alle kin vooral in West-Friesland en in streek op dien heerlijken „Luilak". Voor dag en dauw troli^ jeugd met bloemen getooid, door d Aan het hoofd van den stoet trol paar jongens een versierd wagent waarin twee in 't wit gekleede me ten met groene kransjes op het 1 heele schaar zong dan: De Luielak is opgestaan. Hij kan wel weer naar bed Wij luien, wij luien: Wij zoeken de kruien. Voor wie? Voor wie? Voor Luielaks knie. Voor wat? Voor wat? Wat loopt ie nou rad! Bij elk huis werd aangeklopt en gevraagd om een paar centen ommegang werden dan de wees voor het ontvangen geld onthaalt gon de pret eerst recht. Bestond plaats geen weeshuis, dan zorgden gers zelf wel dat er niets overbi' Ook in de Zaanstreek werd al veel aan Luilak gedaan. Deze fees den hielden vroeger verband met bruik om met de Pinksterdagen d in „Pinkstertooi" te zetten. Alle kn jongmaatjes die aan den molen moesten op dien Zaterdagmorgen hl uit de veeren om den molen te hel sieren, met papieren slingers, vl enz. En wie het laatst kwam was en werd natuurlijk braaf gehoond molen dan klaar was. tracteerde naar op warme bollen met radijs, bruik dat hoewel de meeste mol dwenen zijn in de Zaanstreek bestaat. Ook de andere jongens, geen molens te maken hadden, zich dapper op „Luilak". Ze stov een uur of drie al op en maakten ch uur een helsch spektakel op str alle mogelijke rommel, die ze ma den vinden als blikken en bussen, deksels, enz., enz. En als ze thuis kregen ze tot belooning warm met radijs van hun moeder. Dat was nog eens een fijne tijdl h' »ze petj laa: Dar ït-en ooi sje n Big! Wat Een In Engeland staat een groot aan .andhuizen en bijna aan ieder vai een legende verbonden, soms u spookgeschiedenis. Van Mushanc worth Hall in het landschap Leieei n van geslacht op geslacht heeft toe aan de familie Tuvillc, werd vert met den dood van den eeuwenou tenboom voor het huis ook de laatfoai het geslacht Turville zou sterven ?etj< ook werkelijk geschied. In April 19: kric de familie in de rechte linie uit. In 1 de dc boom reeds dood hout in den to verder stond hij geheel in blad. In De 1 jaar 1906 echter bleef de boom v< e v zonder groen. Hij was meer dan oud geworden! Bij een diner te Londen, dat de: hee ei gehouden werd. gebeurde er iets waardigs. Toen de bekende zangi Lovering juist een aria ten gehoorf en daarbij de hooge g zong. begon ren kristallen wijnglas, dat voor tafel stond, te zwaaien en brak da c t.wee stukken. Je begrijpt dat Lo stem, die zóó sterk was. dat hij e deed springen, algemeen bewonder Doch eigenlijk ten onrechte. Het gebeurde, doordat het glas precies w v.oon, die Lovering zong, was atg ,ls' Ook van Carr.sc wordt verteld, dl tcu wijnglas in zijn muziekkamei zijn oefening in tweeën brak. Er ooz€ Ma „Dj De te at h iet Hel jolai n t ..öc e t< uisj< ,Be in 1 :el Mas Da Het t Zi et e Ur- n ,Ocl toe isje Bes Nee. Dan ha liet Iers' 5Vat Sen elen hal ze ?ar leur ho tje fen h er den w5 r h wa Q!" ïoed en

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1937 | | pagina 16