Holland's voetbalzege op de Belgen - De Koningin bij„Götterdammerung" NET ROODE KENTEEKEN 711ste Jaargang IEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON ■■■•■Ir - '.'i m '"D- I JM- i- DE EERSTE „ZOMERSCIIK" DAG TE SCHEVENINGEN. Velen koesterden zich op de Pier in de warme stralen van de lentezon. EEN INTERESSANT EXPERIMENT. Schaakwedstrijd per telex. ,,Discendo Discimils" speelde van den Haag uit tegen een team van den N. Brab. Schaakbond te Eindhoven, dat rustig in Eindhoven kon blijven. Een der spelers in actie. SUNDERLAND WON DE CUP FINALE. Na behaalde overwinning overhandigt Koningin Elisabeth de cup aan den aanvoerder van Sunderland. BAKHUYS GEBLESSEERD. - Even voor het einde kreeg onze midvoor last van een van zijn beenen. Bob Glenden- ning droeg hem naar de kleedkamer. OTTWELL BINNS. 65) «Wel verduveld" fluisterde ze tegen den nacht. „Het kind!" En het volgende oogen blik, wetend dat wat ze zochten vlak bij m°est zijn, gaf ze een schrlllen, waar schuwenden kreet naar de mannen en sloop zelf op haar teenen de veranda af naar de achterzijde van het huis. HOOFDSTUK XVIII. Verrassingen. Ze bereikte den hoek van de bungalow, o'e het verst van den voorkant van het huis verwijderd was en stond stil om te 'Uisteren. Een krab liep vlak voor haar voeten weg en deed haar huiveren, want 2e vist niet wat het was. Toen hoorde ze "Hos Smith van ergens op de atol bulde rend roepen: „Co-oo-ee!" Ze beantwoordde hem met een schrlllen "eet en terwijl ze dat deed, vingen haar °oren duidelijk het verschrikte gehuil van een kind op, dat van vlakbij kwam. On- "'ddellijk was haar vrees voor griezelige huigen verdwenen. Haar poppengezicht 'wstrakte en haar baby-oogen glansden bijna onheilspellend in het maanlicht. Ze nad de richting ontdekt, waar het geluld '«Maan kwam en dadelijk werd zij de vrouw, die met de boeven uit de onderwe reld van haar geboorteplaats erop uitge trokken was; een roofdier, dat zijn prooi ruikt en even genadeloos als een tijgerin. Ze sloop in de richting vanwaar het ge huil van het kind gekomen was. Haar lin nen schoenen maakten geen geluid en ze spande haar ooren tot het uiterste in, om elke verdere aanwijzing omtrent de ver blijfplaats van het kind op te vangen. Ze sloeg het pad in, waar Kee Song met het jongetje langs gevlucht was, nadat ze haar onverwachte bezoekers door den kijker op genomen had en in korten tijd bereikte ze de pandanusboomen en hield in de scha duw ervan stil om te luisteren. Haar oog viel op een hoöp koralen, die hier en daar met boschjes overgroeid was. De hoop zei haar niets en ze zou er zeker voorbij ge- loopen zijn, als niet een manestraal, door de lange gepluimde bladeren van een van de boomen heen, als een zoeklicht recht op het nauwe gangetje tusschen de ko- raalblokken gevallen was, dat naar de schuilplaats voerde, waarheen de koraal- blokken gevallen waren, dat naar de schuil plaats voerde, waarheen Kee Song het kind gebracht had. Ze bekeek het belangstellend. Een ge spannen blik verscheen in haar oogen. terwijl ze zachtjes naderbij sloop. Toen ze in het licht stapte van den straal, die het gangetje aan haar verraden had, belem merde haar eigen schaduw haar het uit zicht, maar ze zag genoeg om te weten dat het pad recht tot in het hart van clen hoop koraal liep. „Een vluchtgat?" Onuitgesproken kwam die mogelijkheid bij haar op en met de grootste voorzich tigheid sloop ze verder en kwam tot de ontdekking, dat het dat inderdaad was. Behalve een of tweemaal, toen haar klee- ren ritselend de boschjes aanraakten, maakte ze geen geluid en bereikte den in gang van de schuilplaats zonder zelfs te struikelen. Daar aangekomen bleef ze staan en luisterde in de hoop eenig geluid te vernemen, dat erop wees. dat het kind zich daarbinnen bevond. Ze hoorde echter niets. Alles was doodstil. Ze tuurde in de tunnelachtige opening, maar kon niets onderscheiden, ofschoon er hoog ln de schemerige ruimte een zwak lichtschijnsel was, dat door het maanlicht veroorzaakt werd, dat door de spleten in het koraal naar binnen viel. Ze wist niet, wat ze zou doen. Het kind bevond zich ergens in de buurt en hier was een niet onwaarschijnlijke schuil plaats. Misschien was het beter te wach ten totdat de schipper en Chan bij haar gekomen waren. Ze voelde zich sterk ge neigd dat te doen, maar toen kreeg haar ijdelheld de overhand. Als het kind inder daad hier was en zij het vond, kon ze over Amos victorie kraaien en bij den man in Honolulu zou ze in een wit voetje komen te staan en misschien een grootere beloo ning krijgen. Plotseling tastte ze in haar zak en haalde er een lucifersdoosje uit te voorschijn. Ze hing haar pistool bij den beugel aan haar vinger en bleef met een lucifer in de eene hand en het doosje in de andere opnieuw staan luisteren. Een zwak ritselend geluid bereikte haar ooren, maar dat kon volgens haarzelf best ver beelding zijn, of veroorzaakt worden door een van de kruipende dieren waar het ko raal mee bezaaid was een landkrab of of een of ander griezelig beest dat uit de zee het land opgekropen was. Toen, met ingehouden adem streek ze een luci fer aan, beschutte het vlammetje een oogenblik, hield het toen in de windstille lucht omhoog en leunde voorover den in gang in van de grot. Vaag onderscheidde ze iets, dat de gestalte van Kee Song bleek te zijn, die op een brok koraal gezeten was was met het kind op haar schoot. Een arm had ze beschermend om het jongetje heen geslagen, de andere steunde ze op haar knie en in haar hand hield ze een auto matisch pistool, dat recht naar den ingang van de schuilplaats wees en op Miss Wa- kinshaw gericht was. Een oogenblik was Janey zoo geschrokken, dat ze tot niets in staat was, toen klonk Kee Song's stem koud en kalm uit het duister. „Jij weggaan!" De woorden, die zoo rustig uitgesproken werden, hielden een bedreiging in, die ze beter deed niet in den wind te slaan. Ze liet de lucifer vallen en schoof haastig weg van dien ingang, die door Kee Song's pistool onder schot gehouden werd. Haar gedwongen aftocht kwetste een oogenblik haar ijdelheid, toen drong de toestand in zijn volle werkelijkheid tot haar door en lachte ze met kwaadaardige vreugde, ter wijl ze hardop fluisterde. „Gevangen!" Ze schoof nog verder van den ingang weg om buiten het bereik van mogelijke schoten te 'olijven en zond haar roep toen weer den nacht in. „Co-oo-ee!" Het antwoord kwam van geen grooten afstand en tusschen de boschjes zag ze het licht van de lantaren, die door een van de Kanaka's gedragen werd. Terwijl ze op de komst van den schipper wachtte, bewaakte ze scherp het nauwe gangetje, dat, zooals ze bijna zeker wist, de eenige toegang was tot de schuilplaats in het ko raal. Terwijl ze dat deed meende ze het geplas van riemen of pagaaien in de la gune te hooren. Een oogenblik wist ze niet, wat ze daar van denken moest en was half geneigd den oorsprong van het geluid te gaan onderzoeken. Als ze dat deed. zou ze echter den ingang naar Kee Song's schuilplaats vrij moeten laten en dat kon ze in geen geval doen. Ook had ze al een verklaring gevonden voor het geluid dat ze gehoord had de een of andere groote visch, die in de lagune op jacht naar voed sel was. Het licht van de lantaren kwam naderbij. Nog tien minuten wachtte zij en toen verscheen de Kanaka met den lanta ren en den schipper naast hem. „Heb je iets gevonden?" riep de man opgewonden uit. „Het jochie", antwoordde zij triomphan- telijk. „Hij is daarin" ze wees naar de opgehoopte stukken koraal ,,met dat Chineesche meisje. Hier in de ingang en zij kunnen er niet uit weg." Dit nieuws bracht groote vreugde bij den schipper teweeg. Hij riep bijna juichend: „Verdraaid, Janey, dat heb je netjes op geknapt! We zullen wachten tot Chan d'r is en dan zul je zien, dat we het jong in een wip te pakken hebben, al zouden we die gele driftkop er voor dood moeten schieten— (Nadruk verboden). (Wordt vervolgd). HET EERSTE EN EENIGE DOELPIN T - in den interland-wedstrijd Holland—Bel gië. Uit een omhaal van Bakhuys kopte Vente den bal in het doel. Badjou heeft het nakijken. DE INTERLAND-WEDSTRIJD HOLLAND—BELGIE - in het Feijenoord-stadion te Rotterdam gespeeld. Vente en van Nellen doen een aanval op de Belgische veste. De Belgische verdediging evenwel was hecht. HET ZEILSEIZOEN OFFICIEEL INGEZET- De start der 12 voetsjollen in de Voor-Kaag, georganiseerd^ door de Konink lijke Zeil- Roei- en Water9portvereenigiug; ,,de Kaag" II.JI. DE KONINGIN BIJ DE OPVOERING VAN „GöTTERDaMMERUNG". De voorstelling vond plaats onder de auspiciën van de Wagnervereeniging in den Stadsschouwburg te Amsterdam. H.M. de Koningin in haar loge. Links van haar de burgemeester van Amsterdam, dr. W. de Vlugt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1937 | | pagina 5