Noordwijk in bloementooi - De 500.000ste passagier van de HET ROODE KENTEEKEN 78ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON --h-—M—g— MEVR. E. KESSLER KRIJGT HAAR VLIEGBREVET. De cchlgenoote van den oud- internationaal voetballer is de derde sportaviatrice, die op Ypenbu rg met goed gevolg haar vlieg-examen deed- De aviatrice na haar landing met Haar instructeurs Asjes en Schmidt Crar s en enkele belangstellenden. HET HALF M1LLI0EN VOLGEBOEKT. De heer P. Vermeulen, bioloog van de Hortus Botanicus te Amsterdam bleek de 500.000ste K.L.M -passagier te zijn. V.r.n.l. de heer en mevr. Vermeulen en de lieer Nieuwenhuis, passage-chef van de K.L.M. aan het bureau Leidschcplein te Amsterdam. NOORDWIJK ALS BL0EME N-BADPLAATS. Het vriendelijke plaatsje aan de kust heeft door de verschillende bloemversieringen een aantrekkelijk aanzien gekregen. De leerlingen van de W ilh el mi na scHool hebben op de speelplaats de kaart van Nederland door bloemen in beeld gebracht. GISTERMIDDAG DA ALDEN IN HET HARINGVLIET VOOR MIDDELHARNIS twee watervliegtuigen, afkomstig van de Mok. Bij het dalen hadden zij geen rekening gehouden met de eb, zoodat het onmogelijk was weer op te stijgen. Met rubberbooten bereikte men den vasten wal. PRINS EN PRINSES CIIICHIBU VAN JAPAN, namen deel aan een groot diner ia Mansion House in Londen. V.l n.r. Lady Broadbridge, M. Corbin, de FraJischc gezant in Londen, prinses Ohichibu, sir Broadbridge (burgemeester van Londen), Earl of Athlone, de hertog van Kent en prins Chiehibu. DE FAKIR OF IP1, leider van de oproerige stammen in het N.-Westen van Britsch- Indië. ZOELOE-DANSERS IN LONDEN. Zij treden op in West End. De Londenaars waren verrast twee leden van den troep in een taxi te zien rondrijden. OTTWELL BINNS. 63) „Kee Song keek ernaar met een kalmte, oie niet voor die van den Buddha onder bed, richtte haar onbewogen blik op Miss Wakinshaw en wachtte af wat haar be zoekster zou gaan doen. Miss Wakinshaw ™t haar niet lang in onzekerheid, „Het lfikt me dat het tijd is, dat jij op- ueedt, Amos. Het heeft geen nut om met 'n wassen beeld als dat Chineesche kind zoet sappig te gaan onderhandelen.... Ik zal voor je plaats maken." i Ze deed een stap opzij en Kee Song zag zich tegenover den zeeman geplaatst, die weigend op haar neerzag. Vergeleken bij ?iin zware gestalte scheen zij heel nietig Wan stak hoog boven haar uit en zijn omvang leek, in contrast met den haren "Worm, maar Kee Song gaf geen teeken, zij zich van hun ongelijkheid bewust was De teere schoonheid van haar gezicht oieei onverstoord, haar oogen waren stil on ka]m en niemand <De haar gezien had °°k maar het geringste spoor van vrees nebben kunnen ontdekken. De schipper van "e „Dusty Miller" keek op haar neer en ÏS tniet we'"ig van zijn stuk gebracht. ™t tranen, protesten, smeekbeden of hef- E? Neustand zou hij wel raad geweten wJ*n' maar Kee Song's kalmte en on- *°orhar« zelfbeiieersching gingen, zijn verstand te boven. Een oogenblik stond hij zwijgend voor haar en toen, inplaats van zijn gewone methode te volgen en tegen haar te donderen, trachtte hij haar, won derbaarlijk genoeg, te overreden. „Kijk nou es hier, Kee Song," zei hij, „het heeft geen nut om te probeeren ons in den weg te staan. Je bent maar een klein onderkruipsel en je ken niks tegen ons doen, je zou je zelf alleen maar pijn doen, ais je het toch wou probeeren. We zijn hier om dat jochie gekomen, we weten dat ie hier is en we zijn niet van plan zonder 'm weg te gaan. Wij willen geen herrie en jij waarschijnlijk ook niet en daarom geef je ons het jochie als een braaf meisje en dan is het zakie voor mekaar.Waar is ie?" Hij had net zoo goed tegen het koperen beeldje op de rieten tafel kunnen spreken. Kee Song gaf geen teeken, dat ze zijn overredende woorden of zijn vraag gehoord had; ze stond daar maar en niets, zelfs niet het trillen van een ooglid verried, dat ze hem begrepen had. Haar kalmte en blijkbaar volkomen onverschilligheid voor zijn geringschattende voorstelling van het geval maakten hem razend. Al zijn vriende lijke overredingskracht viel van hem af en werd onmiddellijk door zijn donderjagers manieren vervangen. „Wel allemachtig!" brulde hij. „Wil je het me niet vertellen? Ik zal ie wel mores leeren. iii iii vervloekte gele nop!" Hij deed eer stan naar voren en strekte ziin groote handen uit om haar 'e griinen. Maar ondanks al haar schijnbare kalmte, bieek Kee Song toch op haar qui vive te zün want zij ging vlug een uaar stappen achteruit, tegelijkertijd verdween haar hand onder haar losse jakje en haalde ergens ulit de buurt van den gordel van haar zijden broek een automatisch pistool te voorschijn. De kleine hand, die het wapen hield, was opvallend vast, het knappe ge zichtje vertoonde geen spoor van veront rusting, maar er lag een gloed in de don kere oogen. Toen sprak ze met een stem, die gezien de situatie bijna belachelijk rustig was: „Afblijven, mista!" De zeeman hield stil, alsof de dreigende kogel hem al getroffen had. Een uitdruk king van bespottelijke verbazing verscheen op zijn rond gezicht en hii streek met een gespierde hand door zijn stoppelige bakke baarden Toen stootte hii een heeschen lach uit. „Wel verdraaid, jij bent ook geen katje om zonder handschoenen aan te pakken". Miss Janey Wakinshaw. die vanuit haar plaats in de stalles ontzettend van het tooneeltje genoot, lachte opgewekt. „Aai haar. Amos! Aai poes! Misschien gaat ze spinnen". Maar Amos wist niet precies, hoe hij met deze kalmeerende taak moest begin nen. Het was duidelijk te zien. dat het Kee Song ernst was en ofschoon het pistool van klein kaliber was. wist hii. dat op dien afstand een kogel met een nikkelen punt zelfs zijn harden schedel kon doordringen. Ook had hii het idee. dat Kee Song wel eens een goed schutte- kon bliiken te ziin, want ze hield het wanen met evenveel ge mak vast als de meeste vrouwen van haar ras een Chineesch eetstokje en dat stond hem heelemaal niet aan. Hii overdacht, wat hem in deze onverwachte situatie te doen stond. Er zat een pistool in den zak van zijn vuilwitte pak. Het was een veel grooter wapen en deed zijn zak zwaar naar beneden hangen, maar hii vist. dat hii zijn leven niet zeker was als hii ziin hand en naar uitstrekte en deed dat daarom niet. Toen lachte Miss Janey weer. „Leuk hè. Amos?Maar je zult ie toch zeker niet door een Chineesche meid af laten schrikken, die „Houd je bek, jij!" I Die woorden kwamen van Kee Song en waren tot Miss Wakinshaw gericht, wier vroolijkheid onmiddellijk verdween. Ze sprong letterlijk op „Hè! Wat hebben we nou? Heb je het tegen mij, jij gele pop?" Haar hand had al dien tijd in haar zak gezeten om voor eventueele noodgevallen gereed te ziin en kwam nu te voorschijn met een wapen erin, dat niet voor dat van Kee Song onder deed. „Laat dat vallen, jij kleine kat, of De schipper van de Dusty Miller" zag ziin kans gekomen. Gebruik makend van het feit dat Kee Song's aandacht een oogenblik van hem afgeleid was, sprong hij vooruit om haar beet te pakken. Voor een man van zijn gewicht was de sprong wer kelijk uitstekend en hij zou gezworen heb ben. dat het verrassende element in ziin voordeel was. Maar hii had buiten zijn waardin gerekend. Kee Song zag hem ko men. Zoo licht als een vogeltje hipte ze achteruit en het schot kraakte De nikke len kogel trof den uitgestrekten onderarm van den zeeman, rchoot er in de lengte doorheen en versplinterde voordat hii weer naar buiten trad, een van de beentjes van zijn elleboog. Hii brulde van pijn en wan kelde op ziin beenen, terwiil ziin arm slap langs ziin lichaam viel. Miss Janey Wakin shaw uitte een leeliik woord en richtte op het Chineesche meisje. Maar het zwaaiende lichaam van den schipper kwam tusschen haar en haar doelwit en toen het zicht weer vrii was. was Kee Song ver dwenen. Kapitein Amos stootte een gemee- nen vloek uit en werd toen plotseling practisch. „Verbind miin arm", zei hij scherp „Er zit een zakdoek in mijn zak'*. Miss Wakinshaw. wier eerste hulp bii on gelukken in de practük geleerd was, deed haastig wat haar gezegd was en toen sprak de schipper weer. „Haal mijn pistool uit mijn zak. Ik kan er met deze kapotte poot niet bii". Janey haalde het pistool uit den rechter zak van den man en stopte het in ziin linkerzak. Kapitein Amos greep het met een gegrom van voldoening beet. „En nou zal ik met die gele helleveeg afrekenen". Hij liep op de deur af waar, Kee Song door verdwenen was en op zijn gezicht verscheen een moorddadige uit drukking. Maar Miss Wakinshaw hield hem met een paar vlugge woorden tegen. „Wacht, kaffer!" De man keerde zich met een razenden blik in zijn oogen om. want de term was nu niet bepaald complimenteus. „Kaffer! Wat bedoel ie, Janey?" „Wat ik zei!" antwoordde ze koel. „Wie ga ie achterna, Amos?" ..Die kleine kat begon de man, maar werd onmiddellijk in de rede gevallen. (Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1937 | | pagina 5