De „Hertog Hendrik naar de Spaansche wateren - Boeddha-feest
Kile Jaargang LEIDStH DAGBLAD Tweede Blad
HEI ROODE KENTEEKEN
FEUILLETON
BOEDDHA-GEBOORTEFEEST TN JAPAN. Het Boeddha-feest in Japan, waaraan ook MINISTER EDEN TE BRUSSEL. De Engelsche minister van buitenlandsche zaken bracht een bezoek aan den
kinderen, in historische kleederdracht en met Belgischen premier van Zeeland. V.l.n.r. minister van Zeeland, minister Eden, de Belgische minister van buitenland-
bloemen versierd, deelnamen. sche zaken, Spaak en de Britsche ambassadeur te Brussel, Ovey.
OTTWELL BINNS.
60)
..Achter een van die gaten," zei hij,
komen we de „Dusty Miller" misschien
Ineens weer tegen. Of je hebt ook nog best
kans, dat we haar schoorsteen achter een
van die rare uitsteeksels te voorschijn zien
komen."
Het vertrouwen van den stuurman werd
Cf? niet bewaarheid. Ze kwamen de
.Dusty Miller" niet tegen en evenmin zagen
te haar schoorsteen als een vreemd ding
tusschen de golvende palmen en ritselende
Wndanus boomen uitsteken. Ze besloten
too direct mogelijk als de riffen en eilan
den het toelieten, naar Fakarava toe te
varen om te zien, of ze daar ook iets te
«eten konden komen.
tullen daar zeker een schoener te-
S*n!" verklaarde Parry met onge-
ecnokt vertrouwen. „En misschien loopen
lilf b 05 zn ouwe schuit wel tegen het
S5>' 1 a's we da* niet doen, dan zijn de
ransche beambten er ook nog. Die zullen
,wat weten en hoewel ze hun neus op
Uden trekken voor een kerel als ik, zul-
Dit v.. en dee ren als u wel beleefd zijn.
dat p 231 vvel imponeeren en ik wed,
h.t iU een van hun atollen kon vragen en
neIknjgen ook."
zJli was echter voorbeschikt, dat ze den
van het Fransche Bestuur van de
Paoemotoe Eilanden nooit zouden bereiken.
Terwijl ze erop af voeren, kwamen ze in
den loop van een middag langs een lage
atol, die gedeeltelijk met groene boschjes
bedekt was, waar niet meer dan een hand
jevol kokospalmen uitstaken. Een helder
wit strand liep tot in de lagune, maar be
halve een paar krijschende zeemeeuwen,
die in het zonlicht schitterden, viel er geen
teeken van leven te bespeuren. De stuur
man, die de groep goed kende en die, sinds
hij zich bij de bemanning van de „Kest
rel" aangesloten had, een opmerkelijke
minzaamheid betoonde, legde de beteekenis
van de plaats aan Norma uit, die over de
railing naar het koraalrif stond te kijken,
dat voor haar een absoluut nieuw ver
schijnsel was.
„Dat is een van de onbewoonde atollen.
Het is niet groot genoeg om er een dorp op
te bouwen en het ligt bovendien te laag.
Wanneer er iemand op woonde, zou ie in
een orkaan eraf gespoeld worden of de
wijde, wijde wereld ingewaaid. D'r is daar
niks ajs vogels en landkrabben en mis
schien ratten. Het
„Je vergist je," zei het meisje plotseling.
..Er is daar een man. Ik kan hem zien hol
len. Daar, waar het koraal
„Wel allemachtig. U heb gelijk, missy,"
riep de stuurman, duidelijk verrast uit. „En
naar zijn plunje te oordeelen is het een
blanke ook. Maar wat zou die kerel op dat
godvergeten eiland heelemaal in zijn eentje
doenBegrijpt u daar iets van?"
„Nee," zei Norma. „Maar hij heeft ons
gezien. Hij staat met iets te zwaaien
„Bij God, u heb gelijk. De kerel zal wel
een schipbreukeling zijn, die op dat stuk
koraal terecht gekomen is en nu wacht
totdat er iemand langs komt en hem eraf
haalt. Het kan nog wel een tijdje duren,
voordat dat gebeurt. Het lijkt me niet, dat
er iemand ooit op dat eiland komt, behalve
inboorlingen, die op vogeleieren jagen. Ik
benijd hem niks. Het kan best. dat hij daar
maanden en maanden moet zitten."
Het meisje keerde zich met een ruk naar
hem om. „Dus je denkt dat het een schip
breukeling is?"
„Het lijkt me wel. Het kan bijna niet an
ders. Het is geen planter of een toe
rist en
Norma wachtte niet langer. Een man od
een eenzaam eiland, gedoemd om een Ro
binson Crusoe leven te leiden, totdat er
iemand toevallig langs kwam en hein ver
loste, was voor Parry misschien een
schouwspel, dat hij zonder eenige emotie
aan kon zien. Maar met haar was het an
ders. Zij had verbeeldingskracht; zij be
greep de hopelooze eenzaamheid van den
man, zijn dagelijksche pogingen om wat
voedsel te vinden, zijn door droomen ge
kwelde nachten, zijn hoop, die by het zien
van een schip herleefde, zijn diepe wan
hoop als het voorby ging en zy had intens
medelijden met hem. Zy rende het dek over
en vestigde Terry en Seabright's aandacht
op den man, die als een waanzinnige op
het eenzame eiland heen en weer te sprin
gen en te zwaaien stond. Seabright nam
zyn verrekyker en staarde aandachtig
naar den schipbreukeling. Toen hy hem
weer liet zakken, was er een eigenaardige
uitdrukking op zijn gezicht.
„Een blanke," zei hy met een stem, die
vreemd gespannen klonk. „Hij ziet er niet
uit als een strandjutter en ofschoon we
groote haast hebben, kunnen we hem daar
niet achter laten. We zullen een boot uit
zetten om hem te halen. Misschien wil
jy even meegaan, Terry?"
„Natuuriyk!"
Terwijl de boot uitgezet werd, stond de
man op het strand stil om te kijken wat er
ging gebeuren. Seabright trok zijn vriend
een eindje opzij en overhandigde hem den
verrekijker.
„Kijk jy eens, Terry en vertel me wat je
denkt. Ik heb een idee, dat myn oogen mij
bedriegen."
Terry nam den kyker. zette hem aan zyn
oogen en keek in de richting van den man
op het koraalrif. Maar hy kon zijn gezicht
niet zien, want hy had den rand van zyn
panamahoed diep over zyn oogen getrok
ken om ze tegen de felle zon te beschut
ten, terwijl hy toekeek hoe de voorbereid
selen voor zijn verlossing gemaakt werden.
„Ik kan zijn gezicht niet zien," zei hy.
„Waarom
„Dat zal je straks wel begrijpen. Ik zeg
niets. Een mensch kan zich wel zooveel ver
beelden."
Hy gaf verder geen uitleg en een beetje
verbaasd over de eigenaardige woorden van
zijn vriend, stapte Terry over de verschan
sing en liep de touwladder af naar de boot,
die onmiddellijk afzette. Van zijn plaats in
den boeg kon hij den man op hef strand
zien, die, nu hij er zeker van was, dat het
einde van zyn ballingschap nabij was, in
groote opgewondenheid verkeerde, op het
koraaleiland heen en weer beende en wild
met zijn hoed zwaaide. De omtrekken van
den man werden steeds duidelijker zicht
baar, zyn gezicht was echter nog niet te
onderscheiden. Het was een zwaargebouwd
man, met een groot hoofd en een gezicht
met een stoppelbaard. Dat laatste misleid
de Terry en verhinderde hem den man te
herkennen, totdat de boot, die voorzichtig
haar weg tusschen de koralen door zocht,
nog slecht een paar meter van hem verwy-
derd was. Toen drong het tot hem door, dat
hy den man meer gezien had en ineens
begreep hy Seabright's geheimzinnige
woorden. Die leeuwenkop, die oogen, die
dikke gelaatstrekken waren ondanks de
stoppels, die zyn wangen en kin bedekten,
onmiskenbaar.
„Myn God," riep hij uit. „Jy, Babbage!"
De melaatsche, hevig opgewonden, ver
trok zijn gezicht in een breeden grijnslach.
„Ja," schreeuwde hy. „En vervloekt blij u
te zien, Mr. Domville. U had zeker niet ge
dacht me hier te vinden. Het lykt wel, of
we voorbestemd zyn om elkaar te ontmoe
ten. Wees in godsnaam voorzichtig met die
boot, sommige koralen zyn zoo scherp als
speerpunten."
Terry zei niets. Hy was te zeer verrast
door de ongelooflijke ontmoeting. Zwijgend
manoeuvreerde hy de boot naar een kleine
baai in het koraal en zei toen kortaf;
„Stap in."
Babbage deed wat hem gezegd werd met
de vlugheid en de zekerheid van een man,
die zijn geheele leven op zee doorgebracht
heeft. Hij ging naast Terry zitten, zag toe
hoe de bemanning van de boot haar buiten
het koraal bracht en keek toen Terry aan,
die nog steeds geen woorden kon vinden
om zyn gevoelens te uiten.
„Is dat schip de „Kestrel"?" vroeg Bab
bage, die trachtte op luchtigen toon te
spreken, maar zich in zyn hart niet gerust
gevoelde over de stilzwijgendheid van zyn
bevrijder.
„Ja,zei Terry kort.
„Het lykt wel, of ik de reis naar Japan
op haar moet maken."
tNadruk verboden). (Wordt vervolgd).
\001t DE BESCHERMING VAN NEDEKLANDSCHE KOOPVAARDIJSCHEPEN - is Hr
Ms. kruiser „Hertog Hendrik" van den Helder naar de Spaansche wateren vertrokken, ter
yervanging van de „Java". In plaats van oudere stukken geschut zijn aan boord een viertal
luchb-afweermitrailleurs 'opgesteld.
AMEBIKAANSCH WON
DERKIND, dat 21 jaar
oud is en reeds over 'n groo-
ten woordenschat beschikt.
HET ENORME ZIEKENHUIS-COMPLEX op een terrein aan den Groenen Hil-
ledijk te Rotterdam nadert zijn voltooiing. Hiermede zal de linker Maasoever (een
stad op zichzelf) in het bezit komen van een eigen ziekenhuis.
DE OLYMPISCHE EIKJES VAN RIE MASTEN
BROEK worden in den Rotterdamschen Dier
gaarde goed verzorgd. De tuinman geeft den
planten water.
TER BIJWONING VAN DE KRONING
VAN DEN ENGELSCHEN KONING, is
te Londen eendelegatie uit Nepal (Br. Indië),
aangekomen.