De tewaterlating van de Nieuw-Amsterdam- Go AheadP.S. V. Wik Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad HET ROODE KENTEEKEN FEUILLETON HET BIJLTJE, waarmede Et.M. de Koningin de tewaterlating van de „Nieuw-Amsterdam" verrichtte. DE VOETBALWEDSTRIJD GO-AHEAD—P.S.V., welke eindigde in een 3—0 overwinning voordegastheeren. De P.S.V.-keeper wordt voor de tweede maal gepasseerd. OTTWELL BINNS. Twee uur later kwamen ze in de kleine naven aan en werden binnen een half uur Ml kapitein Babbage gebracht door den cirecteur, die ze daarna verliet om hun zaken ongestoord af te kunnen handelen. Aan Babbage was niets verschrikkelijks te zien, niets van dat uiterlijk verval, dat de meeste menschen met de gevreesde ziekte l'LVerbaud brengen. Hij leek schijnbaar kerngezond, zijn uiterlijk in ieder geval, was aat van het type man, dat naar zee gaat met de snoevende, bulderende manieren van den bullebak, die iedereen wordt, die kü" prilste jeugd deel uitgemaakt viifi ïan de achterhoede van de handels- oot der Vereenigde Staten van Amerika, we r boven zUn oogen was iets don- e,_ 1 de rb8t. er la® iets leeuwachtigs e" ,5?,houdlnB zün hoofd en de uit- ruKKing van zijn gezicht en zijn ooren nlof6" een!.gszins gezwollen niets wat dl '"^wijden zou kunnen vertellen, dat 611 Jan 6611 ia-ngzaam wegteeren en riina dood ln z«n bloed aan het ipen waren. Hij had nog steeds de bruusk- t»im, ee.n zfcman, ofschoon er een lich- ]a„J gcmumideerde blik in zijn oogen in'imf'j "ccmdelingen," zei hij, „wat heeft e gebracht om mij hier op te ko men zoeken? Niet dat je niet welkom bent. Dat zou de duivel in hoogsteigen persoon zelfs zijn in deze levende hel." „Kapitein Babbage," zei Terry, die on middellijk ter zake kwam, „we willen van u inlichtingen hebben, waarvoor we bereid zijn eiken redelijken prijs te betalen of u iederen wederdienst te doen, die in onze macht ligt." Hij zag een plotseling licht in de oogen van den melaatsche verschijnen en op het gezicht van den man kwam, wat slechts als een begeerige uitdrukking beschreven kon worden. „Een hebzuchtig type", dacht hij bij zich zelf. „En een gemakkelijke overwinning." „Geld brengt een mensch aan het pra ten", zei kapitein Babbage diepzinnig. „En van praten hou ik. Dat heb ik altijd gedaan en zal het ook blijven doen. Dus zeg maar op wat je van me wilt weten en dan zal ik zien wat ik voor je kan doen voor een zekeren prijs." „De laatste keer, dat u uit Broome weg ging in dat fijne schip van u de „Sea Gipsy", geloof ik had u passagiers aan boord, Moy Song, zijn dochter Kee Song en een klein Engelsch jongetje „Juist! Maurice Charlton's zoontje. Een fijn, stevig joch gan twee jaar of zooiets." .Precies. Wat we nu van u willen weten is den naam van het eiland, waar u Moy en Kee en Charlton's zoontje heengebracht hebt. Dat is toch niet te veel gevraagd en „Heelemaal niet," lachte Babbage en weer kwam die gloed in zijn oogen. dien Terry voor het uiterlijke teeken van een ingewortelde hebzucht hield. „Heelemaal niet te veel, daar heb je gelijk aan, maar zaken zijn zaken en daar er in dit akelige gat niet veel voor een man tehalen valt, zou ik graag willen weten wat het je waard is." Terry deed een hoog bod. „Duizend dol lar. Vijfhonderd direct en vijfhonderd als het blijkt, dat u de waarheid gesproken hebt." „Echt royaal, dat moet ik zeggen," zei Babbage langzaam. „Je moet het jongetje wel verduveld graag hebben." „We handelen voor Charlton's zuster," legde Terry uit. Babbage lachte. „En voor de advocaat van den ouden Wilhelm van Houten waarschijn lijkJa. weet je, heeren, wij krijgen hier in Molokai ook kranten." „Wij hebben niets met den advocaat van van Houten te maken," zei Terry op over tuigenden toon. „We handelen enkel en alleen voor Charlton's zuster". „Met de bevoegdheid van een advocaat zeker?" „Ik begrijp niet precies wat U bedoelt, kapitein Babbage". „Dan zal ik het uitleggen. Je hebt het in je macht hoog te bieden?" De oogen van den man waren fel, zijn manier van optreden gespannen en Terry, bij de ge dachte, dat de man hebzuchtig was als Achan en dat hij meer zou moeten bieden, als hij de gewensohte inlichtingen wilde krijgen, zei voorzichtig: „Redelijkerwijze wel". „Redelijkerwijze!" De man lgchte schor. „Maar wat rede voor den een is, is dikwijls pure krankzinnigheid voor een ander. Dat moest jij toch ook weten, maat!" „Natuurlijk .De ouwe Van Houten heeft dat jochie millioenen nagelaten en duizend dollar is daarbij vegeleken als een druppel water ip de zee. Als je het kind wilt hebben, zal je heel wat hooger moeten bieden." Terry keek den man met eenige verba zing aan. Het kon zijn dat Babbage in halig was, maar het leek er veel op, dat hij den spot met hen dreef. Speelde hij met hen of hoonde hij alleen maar de ontoereikenheid van het gedane aanbod? Hij kon er niet achter komen en een beetje geergerd, antwoordde hij scherp: „Als u me nu eens zei hoeveel u precies wilt hebben." „Heb nog even geduld," antwoordde de man en vroeg toen scherp: „Hoe zijn jullie hierheen gekomen?" „Met de boot. die op de verschillende eilanden vaart," antwoordde Terry. „Dus jullie hebben geen eigen schip?" „O ja, dat wel," mengde Seabright zich in het gesprek. „Het fijnste stoomjacht, dat je je maar bedenken kunt." „Werkelijk?" De oogen van den man be gonnen te schitteren, de leeuwachtige uit drukking van zijn gezicht werd op eigen aardige wijze geaccentueerd en zijn stem trilde van spanning, toen hij verder ging: „Ben stoomjacht! Dan zal ik je mijn uitersten prijs zeggen." Hij hield op en zijn voorhoofd fronste zich. Terry, die vurig verlangend was, om tot een overeenkomst te komen, riep uit: „Ja? Ja?" „Die duizend dollars en en „Vooruit ermee!" „En een passage naar Yokohama op dat jacht. Dat is alles en de prijs is spot goed koop voor alle millioenen. die ermee ge moeid zijn." Terry was een beetje verbaasd. Hij had vol vertrouwen beweerd, dat Babbage heel wat zou vragen en het bleek, dat hij gelijk had gehad, maar dit was toch geen oogen- blik bij hem opgekomen. Hij staarde den man ongeloovig aan en barstte toen uit: „Meent u werkelijk wat u zegt, kapitein Babbage?" „Ieder woord ervan. Duizend dollar en een passage naar Japan." „Maar man ik begrijp je niet." „Het is toch zoo eenvoudig. Er zijn geen lepra quarantaines in Japan. Een man is daar zoo vrij als een vogeltje in de lucht. Al heeft hij dezelfde ziekte als ik, dan kan hij nog zijn gewone leven leiden zonder als een schurftige hond behandeld te wor den. Hij kan doen en laten wat hij wil. De ziekte doet er geen cent toe. Hij wordt niet van alle kanten door kerels in de gaten gehouden, die hem dolgraag onder zijn neus wrijven, dat hij niet meer dan een verdieping van de hel verwijderd isEn daarom zeg ik Yokohama en duizend dollar is de prijs voor wat jullie willen. Het is niet veel gevraagd en voor minder doe ik het zeker niet". De man was in doodelijken ernst. Daar van was Terry zeker en hier was het ant woord op de vraag, die Norma's twijfel bij hem had doen opkomen. Het geld was voor Babbage het minst belangrijke. Verlossing uit deze opsluiting in Molokai, met zijn ver schrikkingen en zijn voortdurende herinne ringen aan levend verderf, dat was zijn prijs en een prijs, die, zooals hij wist, be taald moest worden. Hij keek wanhopig om zich heen. zag de haven met de visschers- schepen en de blauwe zee erachter, staarde naar de schitterende palissade, die als een groote muur de nederzetting van de rest van het eiland afsloot en liet zijn blik toen weer naar het leeuwachtige gezicht van den melaatsche dwalen. (Nadruk verboden). (Wordt vervolgd), JOPIE WAALBERG, die het Kederlandsche record verbeterde en het Japansche, 200 meter schoolslag, evenaarde. EEN EN OR 31 AANTAL BELANGSTELLENDEN WAS TEGENWOORDIG bij de te waterlating van Rotterdam's glorie, de Nieuw Amsterdam". De stroomende regen kon geen afbreuk doen aan het enthousiasme. Bovenstaande foto laat zien, welk een groote menigte op de been was. ENKELE 00GENBLIKKEN Y00R HET PLECHTIGE MOMENT. De laatste beletselen worden door H.M. de Koningin weggenomen. DE „NIEUW AMSTERDAM", het schip, dat eens Neerlands roem op de wereldzeeën zal hoog houden, in haar element. BIJ HET BELGISCHE DOEL. De dames-hockey wedstrijd HollandBelgië te Bloemendaal.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1937 | | pagina 5