Een praatje
over de Maan
Goede oplossingen
gebruikt het
dagelijks, maar
weet je ook, wat
het eigenlijk is?
Heerlijk, zoo'n stuk geurige, schuimende
zeep; vrijwel het eerste wat je 'smorgens
en het laatste wat je 's avonds gebruikt.
Maar waaruit bestaat zeep nu eigenlijk?
Dat laat zich gemakkelijk in hoofdzaak
vertellen, omdat zeep een betrekkelijk een
voudig samengesteld product is. Zij wordt
in de zeepfabrieken bereid in groote ketels,
waarin men, onder sterke verhitting, be
paalde oliën en vetten met loogen, zooals
soda en potasch, verbindt. Hierdoor ont
staan vetzure zouten, die kortweg zeep
worden genoemd.
De oliën en vetten, welke als grond
stof dienen, zijn zeer verschillend; men
gebruikt al naar de soort van de zeep, talk,
palmpitten-, cocos-, sesam-, grondnoten-,
katoenpitten, lijn- en hennepolie; verder
traan en een enkele maal ook raapolie,
paardenvet e.d. „Harde zeep" wordt bereid,
doordat men natronloog aan de vetten toe
voegt; wordt echter kaliloog of potasch
bijgemengd, dan ontstaat de z.g. zachte of
gele zeep, die soms met een weinig indigo-
groen wordt gekleurd (de bekende groene
zeep). Toiletzeepen, zooals wij op onze
waschtafels gebruiken, worden bereid uit
zeer verschillende grondstoffen, zooals
olijfolie, cocosolie, e.a. afhankelijk van
kwaliteit en bijzonder doel: badzeep,
schoonheidszeep enz.
Deze zeepen worden door toevoeging van
kleur en reukstoffen, fraai gekleurd en ge-
pa rfumeerd; hoe lichter geurend zij echter
is, hoe beter voor de huid.
Scheerzeep bestaat uit een mengsel van
harde zeep, kalizeep, en cocoszeep. Zeep
poeder is een mengsel van zeep, soda en
water, dat fijn is verdeeld.
Voor de bereiding van medicinale zeepen
worden buitengewoon zuivere grondstoffen
gebruikt, waaraan dan geneeskrachtige
stoffen worden toegevoegd. Men kan trou
wens, door combinaties van allerlei stoffen,
een bijna onbeperkt aantal zeepsoorten be
reiden.
Zeep heeft de eigenschap vetten op te
lossen. Dit verklaart de reinigende werking.
Immers de verontreiniging van de huid,
kleedingstukken enz. is bijna altijd van vet-
achtigen aard.
Zeep is niet bepaald een uitvinding van
den laatsten tijd. Bij de Germanen en Kel
ten was een zeepachtig product in gebruik.
De eerste zeepmakerijen als handelsonder
nemingen werden in de 9de eeuw te Mar
seille opgericht, later te Venetië, Genua en
andere Middellandsche Zee-steden, waarin
olijfolie verhandeld werd. Vroeger toen de
voor de zeepfabricage vereischte loogen in
de oude zeepzieder ij en nog langs vrij om-
slachtigen weg moesten worden bereid, kon
de zeepindustrie geen groote vlucht nemen,
maar sinds de opkomst van de chemische
industrie in het midden van de vorige eeuw
is zij in West-Europa tot grooten bloei ge
komen.
Langen tijd was ons land voor waschzeep
en fijne toiletzeepen op het buitenland
aangewezen; tegenwoordig bestaat echter
ook in Nederland een uitgebreide, mo
derne en uitstekend ingerichte zeep
industrie.
Een beetje geleerdheid en een verhaal
tot besluit.
Jongens en meisjes, wie gaat er mee op
reis? Niet naar de zee of naar de bergen,
maar veel verder, n.l. door de oneindige
hemelruimte naar de sterren? Geen auto
of vliegmachine kan er ons heen brengen;
het denkvermogen en de verbeeldings
kracht zijn de eenige voertuigen, die we
gebruiken kunnen.
Vooreerst blijven we nog in de nabijheid
van onze eigen planeet, de aarde. We strek
ken ons uitstapje vandaag niet verder uit
dan tot de maan. Van alle hemellichamen
is zij onze naaste buur, slechts rond 400.000
K.M. van ons verwijderd, dat is eventjes
tienmaal den omtrek van de aarde. 400.000
K.M. wat een afstand!
Och neen, menig piloot van de K.L.M. en
menig kapitein van een stoomboot heeft op
zijn reizen veel grootere afstanden afge
legd, met een vliegtuig, dat 250 K.M. per
uur aflegt, zou je maar 1600 uren, d.i. 67
dagen, noodig hebben om naai- de maan
te reizen!
Hè, zul je wagen, waarom hebben de
menschen 't dan nog niet geprobeerd?
Neen, vriendjes, zoover zijn we nog niet.
Onze vliegtuigen, en ook de luchtschepen,
hebben lucht noodig om te kunnen vliegen.
Ze worden door de lucht gedragen. Maar
tusschen de aarde en de maan of sterren
is geen lucht (behalve in de onmiddellijke
nabijheid van het aardoppervlak); daar
bevindt zich de onpeilbare leege ruimte.
Als we het een of ander van de maan willen
weten, moeten we ons dus tevreden stellen
met de boodschap, die de lichtstraal, die
vlugge hemelbode, ons brengt, en dan moet
het denkvermogen ons de lichtberichten
in aardsche begrippen vertellen.
Jullie weten allen, dat het licht der maan
geen eigen licht is, maar slechts de terug
kaatsing van het licht, dat de maan van
de zon ontvangt, m.a.w. van de maan is
alleen die helft verlicht, die door de zon
bestraald wordt en van die helft zien we
van ons standpunt op de aarde een kleiner
of grooter gedeelte, al naar de plaats van
de maan ten opzichte van zon en aarde.
En die plaats verandert voortdurend, om
dat de maan niet stilstaat, maar in 29>/i
dag in een elliptische baan om de aarde
draait.
6. irAYi-nfl iL-J--J
Bijgaande fig. 1 toont duidelijk aan, hoe
het komt, dat we de maan nu eens vol
verlicht, dan weer als een smallen sikkel
en soms heelemaal niet zien. We bevinden
ons in het middelste cirkeltje, op de aarde,
en kijken rond naar de maan, die op den
buitenkring in 8 verschillende standen ge-
teekend is. De zonnestralen vallen van
rechts in, en in alle standen Is dus de
rechterhelft der maan verlicht en de linker
donker. Maar wij zien in eiken stand slechts
de naar ons toegekeerde zijde. Hoe wij deze
zijde zien, toonen ons de cirkeltjes op den
binnenkring. Nu weten we dus, hoe de z.g.
schijngestalten der maan ontstaan: volle
maan, eerste kwartier, nieuwe maan en
laatste kwartier.
Hoe komt het, dat wij den maansikkel
bijna nooit rechtop, maar altijd, schuin aan
den hemel zien staan?
Fig. 2 geeft op deze vraag het antwoord.
A. toont ons den maansikkel vóór zonsop
gang, dus in de morgenuren aan den Oos
telijken hemel. Denken we ons een lijn ge
trokken van de maan naar de zon, die nog
onder den horizon is, dan moeten dg ho
rens van den sikkel steeds liggen in een
lijn, die loodrecht op de verbindingslijn
staat. B. laat den maansikkel in de avond
uren, even na zonsondergang, aan den
Westelijken hemel zien. Bij A. is het af
nemende maan (wij kunnen uit den maan
sikkel en de lijn langs de horens de letter
d. beginletter van het Fransche woord
dernier laatste, lezen). Bij B. is het toe
nemende of wassende maan (we kunnen
de letter p premier of eerste lezen).
Wanneer we op een helderen avond de
volle maanschijf bekijken; dan zien we
daarop donkere vlekken, die de fantasie
der menschen van de oudste tijden af bezig
gehouden hebben. Eerst na de uitvinding
der verrekijkers heeft men de natuur van
deze vlekken ontdekt. De maan is n.l. een
bol, net als onze aarde, maar veel kleiner.
Evenals op de aarde zijn er op de maan
hooge bergen, die diepe, zwarte schaduwen
werpen. Deze schaduwen zien we als zwarte
vlekken. Vroeger, toen men nog geen verre
kijkers had, stelde men zich met sprookjes
tevreden. „Het mannetje in de maan", is
het meest bekend. Als slot van dit korte
praatje wil ik vertellen, hoe de Eskimo's
de verklaring der vlekken en der schijn
gestalten in één legende samenvatten.
Een jager, Aninga geheeten, speelde blin
demannetje met een meisje Malina. Onder
het spel, toen Aninga geblinddoekt was,
maakt Malina ongemerkt haar hand met
roet zwart en geeft den jongen een veeg
over zijn gezicht. Aninga wordt boos, gooit
den blinddoek af en wil Malina pakken;
maar zij vlucht naar den hemel en wordt
de zon. De jongen volgt haar ook daarheen
en wordt de maan. Sedert eeuwen loopt hij
nu al achter Malina aan, zonder haar te
kunnen inhalen. Als hij moe en mager ge
worden is van de vervolging (afnemende
maan), keert hij als jager naar de aarde
terug om uit te rusten, en dan begint de
jacht aan den hemel opnieuw. Maar de
zwarte vlekken raakt Aninga nooit meer
kwijt!
der raadsels ontvangen van:
Annie Keyzer, Wim Keyzer, Rietje Key-
zer, Piet Lagas. Tinie StormmesandTrudy
Blóte. Cor Korpelshoek, Klaasje van Sehaik,
Jo Wassenaar, Mientje de Water Frans de
Waer. Siief Hendriks, Sophia Verboon. Mien
van Rooyen, Loekie de la Bije. Aafje van
Haalem, Toos Bouter, Bep Bouter. Marietje
Laman, Wim Laman, Paul Laman. Greta
Varkevisscher, Alle Varkevisscher Marga-
retha Hulsebos. Jan Hulsebos, Cornelia van
der Loo, Freek van der Loo, Wander van
Es, Geertrui van Es. Dorus de Geus. Kees
de Geus. Greta van Vegten. Dirkje van
Vegten. Trineke van Vegten, Gerard de
Pree. Corrie de Pree, Geertruy de Groot,
Emma de Groot, Wim Zilverentant. Piet
Zilverentant. Wim Nolles. Mattijs Nolles.
Tini Gijzenij, Jack Gijzenij. Tine van der
Pot, Mien Groenhuyzen, Bep Groenhuyzen,
Mimi Favier. Loekie Favier, Dirk Crama,
Suze van der Spree. Marietje van der Staav,
Coba Crama, Dientje Olivier, Klazientje
Rijling. Jo Pracht, Rie Harteveld Janny
Harteveld. Reina Harteveld, Kootje Harte
veld, Henny van Wijk, Piet Starie Bep
Wielinga, Lydia Botermans. Karei Seriier,
Herman Seriier, Johanna Seriier Leny
Hartwijk, Bep Vos. Pieter Vos Jannie Werk.
Eti Kips, Bep Nieboer, Wim Nieboer Daniel
Opdendreest, Ali Verschoor Wim de Graaf,
Corry van Mastrigt, Marie Brokaar Jan
Bronsgeest. Jan de Haas, Jannie van Bie
zen, Alida van der Holst. Ida Maria de
Graaf. Jaap Kruit, Sary Akkerman Cooa
Verlind, Annie Schippers Gerrie van
Strien, Mientje Kasbergen, Trmeke van
Manen. Saartje Poeliejoe, Corrie Poeliejoe,
Isa Poeliejoe, Mappy Rührwiem Meintje
van den Berg. Henny van Vliet Cornells J.
Ar bouw, Wim Evers. Brammie Kret Kors
Kret, Angenita Sire, Jopie Voogdt. Abra
ham Fakkel. Willy. Zus van der Kaay,
Boukje van Vliet. Adriaan van VlietMa
rietje van Vliet, Bernard van Vliet Abram
Smit. Theo Brussee. Alida Stikke'.orum. Ans
Vollenga. Rie Vollenga. Grietje de Graaf,
Jan de Graaf. Meiske Mulder. Truus Brug-
mans, Rietje Kettenis. Joop Cramer. Jo
Drabbe, Jo Oudshoorn, Corrie Delarie. An
nie Zandvliet, Gerard Zandvliet. Een brief
zonder naam waaronder staat ..Dat Tante,
veel plezier". Anneke Sloos, Anny Hartwijk.