Een gevaar voor de Zeescheepvaart Godeslas, de zwarte molenaar Hoe de haas aan zijn gespleten lip kwam Ijsbergen zijn veel moeilijker te vermijden dan je denkt ANEKDOTEN dat artikel. Maar de zuster wist altijd wel iets listigs, te bedenken om aan zoetigheid te komen. Eindelijk kwam ze. na een hevig gefluister met mevrouw, met een geheim zinnig gezicht den winkel in. ,,Ik wensch 1 pond bloem, 1 half oixs zout, 1 pond boter en 1 liter melk". „Maar ehde reclame is vandaag juist op griesmeel". zei Wim zoetsappig. „Ik hoop. dat u me verstaan hebt. baas", zei de zuster strak. „1 pond bloem, 1 half..." „O zeker, dame" boog Wim onderdanig en hii woog de boodschappen af terwijl hii tegen Jan fluisterde, dat de meisjes zeker wat in haar schild voerden. Nu. de nieuws gierigheid van de jongens werd al gauw bevredigd door een zacht gepruttel en een heerlijken geur die uit de woning der da mes, de serre opsteeg. Mevrouw en de zuster waren ijverig aan het roeren gegaan en in zus' kleine koeke- pannetje op het theelichtje deed een heel klein, plat en spierwit pannekoek.je zijn best om gaar te worden, 't Duurde zoowat een half uur, maar toen waren ook vier pannekoeken klaar en mevrouw nooddgde baas Bril en zijn knecht ten eten mits ze 'orgden voor een zoet dessertje. De beide heeren besloten toen meteen maar om den winkel op te heffen; ze brachten voor honderd gulden chocolade en biskwie mee Een pret. dat ze hadden! Ze schrokken allemaal, toen de klok vijf uur sloeg en Mies naar huis moest. En ze beloofden el kaar. nog eens gauw zoo'n gezellig winkeltje op te zetten R DE RUYTER—v.d. FEER. Een oude sage uit Limburg. Bij Maastricht, in den Zwarten Molen, leefde omstreeks 1200 een oude gierige mo lenaar, Godeslas genaamd. .n 1198 nu trok Oliverus. een vurig pre diker, afkomstig uit Keulen, langs de Maas om de menschen od te wekken ter kruis tocht te gaan In kerken bij kapellen, onder d* dorpslinden hield hij samenkomsten en duizenden meldden zich vrijwillig, om den verren tocht ter eere Gods te ondernemen. En de achterblijvenden schonken rijke gif ten om hun afwezigheid te vergoeden. Godeslas. de zwarte molenaar, had er zien echter hoewel hii schatrijk was. met vijf mark zilvers afgemaakt En hij lachte in zijn vuistje, toen zijn dorpsgenooten hem verweten dat hij immers 100 mark had moeten geven. Maar volgens de sage werd zijn gierigheid zwaar gestraft. Pas had hij weer den spot gedreven met de pelgrims die od zee hun leven waagden, tewül hij voor vijf mark lekkertjes thuis ken blijven en was hij naar bed ge gaan, toen hij zijn molen opeens in bewe ging hoorde zetten Het water klaterde en gutste over de raderen, de assen steunden en bromden de steenen liepen met een v?Tt rond of ze voortgedreven werden. Hij riep zijn knecht en beval hem te gaan kijken wie de molen deed draaien. De knecht, gin?, doch kwam doodsbleek terug en kon van schrik «'een woord spre ken. Toen ging de molenaar zelf want hij was niet ban? uitgevallen. Hii trok de deur 1 Jen ranl«n onen en ziet een Moor voor zich met twee zwarte paarden. In den mo en onder de steenen worden zijn vijf ma-k stuk?emalen ..Stü? on" ?ei de Moor, „maar doe eerst uw buis uit" Godeslas deed het en de Moor wierp hem met ijzeren hand te paard en reed snoor- sla?s met hem weg Nooit heeft men Godeslas den zwarten molenaar, weer terug gezien. Dat was de straf voor zijn gierigheid. Als ie eens in Limbur? komt. kun je dit oude verhaaltje nog weieens hooren ver tellen! Een oud verhaal dat Japansche kinderen elkaar vertellen. Weet je eigenlijk wel. hoe het komt, dat alle hazen een hazelip hebben? De kinde ren in Japan vertellen elkaar hierover de volgende vermakelijke geschiedenis, die van ouder od ouder wordt overgeleverd: Hebben jullie wel eens gehoord van het gevaar, dat ijsbergen voor de scheepvaart opleveren? Dat gevaar is te genwoordig wel iets minder geworden, maar het dreigt toch nog altijd. Vooral op den zeeweg van het Kanaal naar New-York, worden bij de New Foundlandsche banken vaak ijsbergen aangetroffen. Die kolossen zijn soms wel eens tot Kaap Hoorn afge dreven. Op het Noordelijk halfrond leve ren de geweldige gletschers van Groenland verreweg de meeste ijsbergen; vooral in April en Mei dringen deze dikwijls ver in bet warme water van den Golfstroom door Op het Zuidelijk halfrond zijn de ijsber gen afgebroken stukken ijsmassa's, die het grootste deel van de Zuidpoolstreken be dekken. Meestal hebben ze daar min of meer den vorm van een tafel, en een uit gestrektheid van een zeemijl of nog meer. Wij, die waarschijnlijk nooit een ijsberg ge zien hebben, kunnen ons moeilijk een juiste voorstelling maken van den geweldigen omvang, of liever gezegd, van den inhoud van deze ijsklompen. Men heeft er meer malen aangetroffen, die 100 M. boven het wateroppervlak uitstaken, en dat is dan nog maar een zevende deel van de geheele massa! Zoo oppervlakkig zou je nu den-, ken dat het voor den zeeman een klein kunstje moet wezen, zulke sta-in-den-wegs te ontwijken. Maar dat is toch niet zoo. Ijsbergen zijn, als gevolg van het tempe ratuursverschil, meestal door een dichten nevel omgeven. Bovendien is door het af- smelten in de lucht, de massa onder wa ter van veel grooter uitgestrektheid, dan voor het bloote oog zichtbaar is. De meeste menschen denken, dat in de nabijheid van een ijsberg de temperatuur I van het zeewater aanmerkelijk moet dalen Ook dit kan niet als een onfeilbare aanwij zing worden aangenomen. Bij een weten- I schappelijk onderzoek is n.l. gebleken, dat maar in de helft van het aantal onder- zochte gevallen, de nabijheid van een ijs berg werd aangekondigd door een daling I van de temperatuur van het zeewater tot 3 gr. C. of daaronder. En deze daling treedt f dikwijls eerst op. wanneer men den ijs berg reeds gevaarlijk dicht genaderd is. I Houd je nu nog rekening met de groote snelheid van de oceaanstoomers, 45 K.M. I per uur en meer. dan begrijp je wel, dat I ook onophoudelijk temperatuur opnemen I in de gevaarlijke zeegebieden, geen tijdige en afdoende aanwijzingen geeft. Toch is er in de laatste tientallen jaren veel verbeterd, In de eerste plaats door de ont- I wikkeling van de radio. Dan laat de Ame- nkaansche regeering in de gevaarlijke ge bieden speciale bewakingsvaartuigen krui-1 sen. Worden er ijsbergen gesignaleerd dan ontvangen de schepen onmiddellijk draad- loos een opgave van het gebied, waar bij zondere waakzaamheid geboden is. Er was eens een jong hazenklnd, dat op een eilandje woonde, niet ver van de Ja pansche kust. Het was een klein, pienter ding, en hii had zoo iong als hii was reeds verscheidene malen het heele eiland rond gesprongen en kende dus ieder hoekje en gaatje ervan. Toen begon ons haasje zich te vervelen: hij wilde wel eens iets meer van de wereld zien. Vlakbij, aan den overkant van het water lag de kust van het groote en mooie Japan, waarover hij al heel veel had hooren vertellen Daar wilde hii heen! Dagenlang stond hij op het strand van zijn eilandje en keek verlangend uit over het water. Maar hij kon niet zwemmen en er kwam ook geen schip voorbij, dat hem wilde meenemen. Maar opeens.... wat was dat? Daar zag hij een groote krokodillenkop boven het water uitsteken! Dit bracht het slimme haasje op een idée. Hij kon natuurlijk niet ronduit aan den krokodil vragen, of deze hem naar den overkant wilde bren gen. want dan liep hij gevaar onderweg te worden opgegeten! Hij moest dus trachten, het watermonster om den tuin te leiden. Luister maar. wat hij deed: „Hallo, mijnheer de Krokodil riep hij, „kunt u me misschien ook zeggen, hoeveel krokodillen er in dit gedeelte van de zee zijn?" „Nee hoor, dat weet ik niet zoo precies", zei de krokodil. „Waarom wou ie dat we ten?" ,,'t Gaat om een weddenschap", ant woordde het haasje. Iemand heeft me n.l. verteld, dat er meer hazen od het eiland zijn dan krokodillen in deze binnenzee". - „En ik wed. dat er veel meer krokodillen dan hazen zijn!" „Nu. ik houd vol. dat er meer hazen zijn" zei het haasje. „Maar laten we de Droef op de som nemen. U brengt alle kro kodillen bij elkaar, die u maar vinden kunt. we leggen ze op een rij.*neus tegen staart en dan kan ik over hun ruggen loopen en ze tellen". De krokodil aarzelde geen oogenblik. Weg was hij al om al z'n broers en zusjes, neven nichten, ooms. tantes en kennissen, kort-1 om alle krokodillen uit de buurt, bij elkaar I te roepen. Weldra kwam hii dan ook metl over de honderd van die groote beesten terug. Het haasje sprong intusschen vroolijk od| en neer langs de kust. „Ga nu op een rij liggen, neus tegen staart, zei hij, „dan zal ik jullie tellen!" Zoo gezegd, zoo gedaan. De krokodillenI gehoorzaamden en vormden en lange rij, f die juist tot aan de Japansche kust reikte I „Hoera!" riep toen het haasje „Nu kan| ik beginnen te tellen!" En hij sprong van den eenen krokodillen-1 rug op den anderen, al maar tellende: één.l twee. drie. vier, vijf. zes. zeven.tot hon-" derd-veertig toe. Toen hij hij den kust bereikt en sprong I lachend aan land. terwijl hij riep: „Dankl je wel brave krokodillen! Daar was 't me| alleen maar om te doen!" En hij lachte zóó hartelijk, dat zijn lipl ervan scheurde. En sinds dien dag hebben alle hazen een gespleten lip! Ingezonden door Klaasje van Schaik. Oom: Wel Frits wat doe je alzoo op| school Frits: Wachten tot ze uitgaat. Ingezonden door Jannie en Bep Nieuwenhuyzen. Tandarts (vliegt naar buiten en roepil tegen een agent) „Hebt u ook die kinderen gezien, die hier| zoo aan de bel rukten? Agent: „Kinderen? weineen twee grootfl menschen en ze zeiden: „dat is uit wraak,1 omdat hij mij zoo gemeen pijn heeft ge daan.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1937 | | pagina 20