Oxford wint boat-race - Jamboree-postzegels - Plesman uit Amerika terug
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
HET ROODE KENTEEKEN
78ste Jaargang
FEUILLETON
„KIEllEN. GAREN", eon typisch oucl-Poaschgébruik in Helvoirt. Op den
Woensdag voor Pa-schen trekb de jeugd, mefc versierde stokken gewapend, door
Iielvoirt's straten. Een speciaal versje wordt door de jongens en meisjes ge
zongen en de belooning is een ei'.
II.M. DE KONINGIN REZOEKT IIET JULIAN V-KINDERZIEKENHUIS IN DE RESIDENTIE. - De Landsvrouwe bij het pa
viljoen voor besmettelijke ziekten, waar de patientjes achter de ramen met ongeduld
het hooge bezoek verbeiden.
OTTWELL BINNS.
34)
„Daar zit weer een van die Japanners,"
zei hij langs zijn neus weg. „Die heeft de
hoop blijkbaar nog niet opgegeven en weet
niet, dat ik hem zoo net kan raken. Let
op dan zal je den kerel zien springen."
Zijn hand schoot de hoogte in. Het
pistool knalde en bovenop het dichtst
bijzijnde duin vloog een hoopje zand op.
Op hetzelfde oogenblik verschenen het
hoofd en de schouders van een man,
alsof degene aan wie ze toebehoorden, ter
wijl hij op den grond lag verrast en plot
seling overeind gesprongen was. Borlase
lachte en wachtte totdat het hoofd en de
schouders weer verdwenen waren. Toen
zei hij:
„Ik had hem best te pakken kunnen
krijgen, als ik' dat gewild hadMaar
onnoodig iemand dood te schieten, zou
moord zijn en de kerel zal den schrik nu
wel beet hebben en op een afstand blij
ven." Hij laohte weer en hervatte de
conversatie alsof er niets gebeurd was
„Ik begrijp nog niet goed, wat jij ermee
te maken hebt, Domville. Je hoeft het me
niet te vertellen, als je er geen zin in
hebt, maar ik wil wel bekennen, dat ik er
ontzettend nieuwsgierig naar ben. Je was
waarschijnlijk al aan boord van de
..Dusty Miller" toen Miss Oharlton erop
kwam."
„Inderdaad", lachte Terry. „Iemand
laten we zeggen de schipper dacht dat
ik meer van de zaak afwist dan het geval
was en had. me laten ronselen.... Pas
daarna heb ik Miss Oharlton's verhaal
gehoord."
De parelhandelaar knikte. „Dus Amos
heeft zijn doel weer eens voorbij gescho
ten, dat gebeurt hem nog al eens meer.
Dat schijnt bij dergelijk gespuis wel meer
voor te komen." Hij stond op en keek over
den rand. „De vloed komt hard op; we
zullen binnen twintig minuten we! vlot
zijn. Het is gelukkig, dat ik dien hulpmotor
heb en genoeg benzine. Het zal ons geen
moeite kosten van het strand weg te ko
men.... Als Miss Charlton zoo vriendelijk
zou willen zijn uit te blijven kijken voor her
geval, dat die Japanners terug komen, dan
kunnen wij aan den gang gaan, Domville."
Norma keek uit, terwijl de twee mannen
het noodlge werk deden. Spoedig hoorde zij
het dreunende geluid van een niet al te
besten motor en een vieze petroleumstank
vervulde de lucht. De vloed kwam hooger
en kabbelde tegen de kanten van den log
ger, die trilde en zich een eindje oprichtte.
Na een tijdje was er een flinke strook wa
ter tusschen het schip en de duinen en ter
wijl ze uit bleef kijken, hoopte Norma, dat
ze verder geen last van de Japanners zou
den hebben. Nauwelijks had ze dat echter
gedacht of ze zag er twee. Ze waren een
heel stuk achter het duin. waar Borlase den
man met zijn schot vandaan gejaagd had
en stonden rechtop. Blijkbaar keken ze
naar de verrichtingen van de twee mannen
aan boord van den logger. Ze waarschuwde
den parelhandelaar, die naar voren geloo-
pen kwam, naar de twee Japanners keek
en toen grinnikte.
„Daar hoeven wij ons niet bezorgd over
te maken. Als ze ons nu nog te pakken
wilden krijgen, zouden ze moeten zwemmen
en Hij hield op toen het schip een
plotselinge beweging maakte en minder
schuin ging liggen.
„We zijn in een wip weer vlotAls het
niet te unladylike is. kunt u gerust een
langen neus tegen die kerels trekken, Miss
CharltonExcuseert u mij een oogen
blik."
Hij haastte zich weg en vier minuten
later greep Norma zich aan de kleine rai
ling vast, toen de logger van de bank het
diepe water ingleed. Ze hoorde Borlase jui
chend uitroepen:
„We zijn los. Domville. Maak, dat ze aan
den gang blijft."
Het kleine schip werd plotseling een en
al leven. Het bewoog zich vooruit, versnelde
zijn vaart en baande zich drie minuten
later een weg door de branding, terwijl de
waterdruppels als een regen van juweelen
over haar boeg uiteenspatten. Weer keek
Norma naar de duinen. Ze schenen veel
verder weg, dan zij mogelijk gedacht had
en de twee Japanners leken twee zwarte
poppetjes tegen het zand. Ze verliet haar
plaats en liep naar Terry, die aan het
kleine roer stond. Hij begroette haar op
gewekt.
„Dat is voor elkaar. Morgen zijn we in
Broome."
Norma glimlachte en keek naar de kust.
Toen riep ze uit:
„Maar we gaan den verkeerden kant
uit
„We keeren op onze schreden terug! Ja,"
lachte Terry, „die oude schooier van de
„Dusty Miller" heeft ons er gemeen in la
ten vliegen. Hij heeft voordat hij ons aan
land zette Broome eerst voorbij gevaren.
Hij dacht natuurlijk wel, dat wij naar het
Zuiden zouden loopen in de hoop de haven
te bereiken. Gisteren hebben we den ge-
heelen dag in de verkeerde richting geloo-
pen van Broome weg inplaats van er
naar toe. Borlase heeft me verteld, dat die
kust daar het Negentig Mijlen Strand is,
dat ten Zuiden van de haven ligt.En
we hebben meer geboft dan we wel wisten
Borlase zweert dat dit het eenige schip is
dat nog buiten Broome is. De rest is in de
haven opgelegd."
„Opgelegd? Waarvoor?"
„O, voor een soort groote schoonmaak.
Dus we hebben geweldig geboft. Het lijkt
wel, of de sterren het voor ons opgenomen
hebben en als we Broome binnenvallen en
de oude Seabright met de „Kestrel" daar
zien, geloof ik het zeker."
„Maar het is de Dusty Miller" waar het
op aankomt, niet?" vroeg zij. „Als die
'oooze mannen Maurice's kind in handen
hebben, zullen ze geen oogenblik wach
ten
„O, de „Miller" zal er vast ook wel zijn.
Seabright zal de zaak wel onmiddellijk in
handen genomen hebben. Ze zullen kapi
tein Amos Smith zeker gearresteerd heb
ben en daar het hem niet gemakkelijk zal
vallen onze afwezigheid te verklaren, zal
het onderzoek nog wel aan den gang zijn
als wij op het tooneel verschijnen en alle
verzinseltjes, die hij opgedischt kan heb
ben, logenstraffen."
„Maar als je nu eens niet gelijk hebt
begon Norma en haar gezicht verried haar
bezorgdheid.
„Dat kan niet," viel Terry haar opge
wekt in de rede. „Ik wed dat nog voordat
de „Dusty Miller" het anker kon laten
vallen, Seabright in zijn sloepje op weg
was, om ons van dien dikken boer van een
schipper op te eischen. Vast."
Hij sprak met het grootste vertrouwen,
en meende wat hij zei. Hij twijfelde er geen
oogenblik aan, of de „Kestrel" zou in
Broome zijn en zijn vriend den schipper
van de „Dusty Miller" in het nauw drijven
Zijn vertrouwen verjoeg allen twijfel bij
het meisje en dankbaar antwoordde zij
„Wat zou ik zonder jou moeten be
ginnen?"
Later op den middag van denzelfden dag
bereikten zij de haven en zagen het stadje,
in tegenstelling met de meeste kleine ha
vens langs die kust, als een wonder-
schoone plaats uit de zee verrijzen. Eerst
de vuurtoren op de hoogste vooruitstekende
rots, daarna de lage roode klippen en
groene mangroven en toen de stad, badend
in een zee van stralend licht, wit en groen,
met hier en daar het purper van de bou
gainvillea's en het rood van de ponsana-
bloesems.
Toen zij de haven indraaiden, liet Terry
zijn oogen over de schepen gaan. De eerste
boot, die hij zag was de „Kestrel" die op
haar ligplaats heen en weer deinde, gra
cieus als een zeemeeuw in stil water.
„Die goeie, ouwe Seabright!" riep hij
tegen Norma. „Heb ik je niet gezegd, dat
hij ons niet in de steek zou laten?
Zijn oogen dwaalden verder. Er lagen
verscheidene loggers voor anker en aan
een pier, in de verte lag een stoomboot
gemeerd, de eenige die er te zien was. Hij
beschaduwde zijn oogen met. zijn handen
en keek ernaar. Norma deed hetzelfde.
„Is dat de Dusty Miller?" vroeg ze wei
felend.
,Nee," zei hij en zijn stem verried zijn
ontsteltenis. Jirn Borlase verliet een oogen
blik zijn pest als machinist en gaf hun ver
der inlichtingen.
„Dat is de „Minderoo" die van Singapore
en Batavia naar Peth vaart.Ik zie die
oude bak van Amos nergens."
Het meisje keek Terry met tragische
oogen aan. Haar gezicht was heel wit ge
worden. Haar lippen trilden, toen ze de
wanhoopswoorden uitsprak:
„Te laat! We zijn te laat!"
(Nadruk verboden,!. (Wordt vervolgd).