Spoorwegongeluk in Frankrijk - Het ernstige auto-ongeluk te Zoelen HET ROODE KENTEEKEN 78ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON OTTWELL BINNS. 26) Hij keek over de railing en ontdekte op phosphoresceerende zee den vorm van een bdotje tegen den kant van de Dusty Miller". Ér zaten twee mannen in en een derde gestalte achterin. ..Norma!" riep hij. „Ben jij daar?" ..Ja, o ja!" Hij verspilde geen tijd. Er hing een touw erer den kant dat waarschijnlijk voor hem testemd was. Hij stopte zijn pistool in zijn eek, pakte het touw beet en liet zich hand v°or hand zakken. Toen hij in de boot sprong schreeuwde de zeeman vanaf het dfk: „Stoot af daar!" De twee mannen stootten prompt af en terwijl ze dat deden weerklonk op het stoomschip een spottend vrouwenlachje. "Da-ag, parkietjes!" Terry keek door de duisternis omhoog en otttwaarde tegen den kant van het schip «tl klein figuurtje dat met een voet steun- ,,e op het open patrijspoortje van zijn ver- tcnte hut. Hij antwoordde voor hen beiden. ..Au revoir, Janey! Hopelijk zullen we J? in Broome op het politiebureau terug zien. ..Dat zou Je wel willen!" lachte Miss Wa- Mnshaw. „Dat zullen we nog wel eens Het is een goed eindje loopen de a ?c' "Og iets, wat in het gekraak van dollen verloren ging en Terry gaf maar geen antwoord meer en wendde zich tot Norma. Ze zat ineengedoken achterin het bootje en staarde voor zich uit in de duis ternis, waar een lange lichtende streep het punt aanwees waar de zee op de kust uit een spatte. Haar gezicht leek heel wit in het donker en hij raadde wat er in haar omging. „Wees maar niet bang," fluisterde hij. „We zijn gelukkig van dat stelletje af." „Wat gaat er met ons gebeuren?" vroeg het meisje bevend. „We worden aan land gezet. Ik begrijp niet waarom ze dat niet eerder gedaan hebben. Ik ben er zeker van, dat ze zoo iets in den zin gehad hebben vanaf dien avond dat ze je bedwelmd hadden „Gaan zij verder? En zullen ze Maurice's kind in handen krijgen? „Ze zullen het denk ik wel probeeren. Ze hebben je zeker het kenteeken afgeno men?" „Nee! Ik heb het nog steeds. Ik kan het op het oogenblik voelen. Ze hebben er niet eens naar gevraagd." Terry floot zachtjes in zichzelf. Hier was iets, dat hij niet begrijpen kon en dat heelemaal niet in de gebeurtenissen paste, tenzij de menschen aan boord van de „Dusty Miller'" besloten hadden hun on derneming eraan te geven, wat volgens hem de minst waarschijnlijke van alle verkla ringen was. „Waarom fluit je?" vroeg het meisje. „Omdat ik niet snap waarom die boeven je het kenteeken mee hebben laten nemen. Hun heele misdadige onderneming hangt daar van af." „Misschien hebben ze een ander plan be dacht." „Geweld inplaats van list. Dat is natuur lijk mogelijk, maar toch kan ik dat niet gelooven Je weet zeker, dat je het tee- ken hebt?" „Ik voel het op het oogenblik onder mijn duim zitten." Terry was stom verbaasd. Het geheel lgek hem onverklaarbaar, maar voorioopig zei hij niets meer. Er waren op het oogenblik andere dingen, die meer onmiddellijk zijn aandacht vroegen. Terwijl hij door de ster- verlichte duisternis voor zich uit staarde naar het lichtende schuim, dat de kust aanwees, wist hij dat groote moeilijkheden hun te wachten stonden. De streek die voor hem lag, bestond uit kale duinen en strui ken, die zich mijlen ver uitstrekten en was, een paar zwervende zwarten en af en toe eens een prospector uitgezonderd, geheel en al onbewoond. De eenige menschen, die wel eens langs de kust voeren, waren de parelvisschers. Daar aan land gezet, zonder voedsel en middelen van vervoer, konden Norma en hij er wel eens slecht aan toe zijn. Er konden weken over heen gaan, voordat zij weer in de beschaafde wereld terug waren en in dien tusschentijd waren die vier op het stoomschip in de gelegen heid hun doel te bereiken. Hij was nog verdiept in de gevaarvolle mogelijkheden, toen de boot over een zan derige helling schuurde. Onmiddellijk sprak een van de roeiers een paar woorden. „Jullie motten d'r uit." Het gaf niets om zich nijdig te maken over de woorden of den toon waarop ze uit gesproken werden. De man had ongetwij feld zijn bevelen en voerde die slechts uit, misschien zonder het zelf te willen. Terry stapte in het schuimende water en droeg het meisje uit de boot naar het droge zand. Voor hij dat bereikt had. had de boot alweer afgestooten en vanaf de kust, dicht bij Norma, met zijn arm om haar heen om haar te ondersteunen, keek hij, hoe zij naa"r de „Dusty Miller" terug voer. Het meisje keek eveneens en ze stonden samen zonder een woord te zeggen totdat het ge dreun van de machine over het water kwam en het spottend geloei van een sirene. „Ze gaan weg," fluisterde Norma. „Ja," antwoordde hij en staarde eerst naar het mistige oppervlak van de zee en toen naar de oneindige, woeste verlaten heid. waar alles doodstil was. Het meisje keek ook om zich heen en huiverde, terwijl ze zich dichter tegen hem aandrukte. „Lieve tijd!" fluisterde zij. „Wat lijkt het hier eenzaam!" „Het is inderdaad eenzaam," gaf hij toe. „Wat gaan we doen?" vroeg het meisje. „Vannacht niets, behalve een vuur aan steken. Het heeft geen zin om ons blinde lings in de wildernis te wagen. We zullen morgen beter weten wat we moeten doen." Ze stonden nog even toe te zién, hoe de .Dusty Miller" van de kust wegvoer en toen gaf Terry het meisje een arm. „Kom," zei hij. „Het heeft geen nut om hier nog langer te blijven staan en het is maar goed, dat we van de „Dusty Miller" af zijn. Ik ben ervan overtuigd dat, als ik die boodschap aan Seabright niet in de haven van Hong-Kong overboord gegooid had, we haar nooit levend verlaten hadden." Ze liepen het hellende strand op en toen ze bovenaan gekomen waren, vonden ze een holte in de duinen, die hun eenige beschut ting bood en waar het zand nog warm was van de hitte van overdag, hoewel het, zoo als Terry wel wist, voor den volgenden ochtend bitter koud zou zijn. Een vuur was het eerste wat ze noodig hadden. Het zou alles tenminste een beetje vroolijker maken en het gevoel van onmetelijke eenzaamheid verbannen. Gelukkig lag er genoeg drijf hout aan het strand en met het door den wind gedroogde gras slaagde hij erin een vuurtje aan te steken. Het harde, door den zon gedroogde hout brandde met een hel der blauwe vlam en verlichtte de kleine holte, die hun kampeer-terrein was en voor het eerst sinds ze het schip verlaten had den was hij in staat haar gezicht duidelijk te zien. Het was bleek maar kalm en er was geen spoor van angst op te bekennen. Ter wijl hij nog naar haar keek, zei Norma „Wat nu?" „Slapen" zei hij kort. „Als we eenmaal beginnen de zaak te bepraten zijn we morgenochtend nog bezig en het brengt ons toch niets verder. We zullen morgen al onze kracht noodig hebben als we op weg gaan." „Op weg gaan waarheen?" „Naar het zuiden, naar Broome. De hemel mag weten hoe ver dat nog is. Misschien hebben wij het geluk een parel- logger tegen te komen, maar daar reken ik niet op en als we moeten loopen hebben we genoeg te doen." „En voedsel?" Hij lachte geforceerd. „O, we zullen van het land en de zee moeten leven. Ik ben bang dat het niet prettig zal zijn. Het ge beurt alleen maar in sprookjes, dat voor de gestrande held en heldin alles in een picnic verandert. Maar het heeft niet het minste nut ons daar voor morgen als het tijd is om te ontbijten, bezorgd over te maken. Maak het jezelf zoo gemakkelijk mogelijk en probeer te slapen. Schrik niet als je me soms rond mocht hooren loo pen. Dan gooi ik alleen maar wat hout op het vuurGoedennacht." (Nadruk verboden). (Wordt vervolgd). 1)1-1 COMMANDANT VAN HET VELDLEG EK Jlllt. ItüELL NEEMT AFSCHEID, thans van het 2e half regiment huzaren, het 3c regiment veldartillerie, en het 6e regiment infanterie op het chassé-terrein te Breda. De inspectie door den scheidenden commandant. HK. MS. MIJNEN VEGEIt „JAN VAN AM STEL". Gistermiddag vond te Botterdam de officieele overname door de Marine, bij monde van den com mandant J. van Haga, plaats. I* KINS BERNHABD NUTTIGT EEN KOP KOFFIE tijdens een skitocht te Kitzbiihcl. BET ERNSTIGE SPOORWEGONGELUK TE COItQUOÏ HIJ BOURGES (FR.), waarbij de sneltrein van Parijs naar Auvergne door een boom. welke door den storm ontworteld, op de rails was terecht gekomen, ontspoord is. Vijftien menschen kwamen hierbij om het leven. HET TRAGISCHE AUTO-ONGELUK TE ZOELEN. - Door een defect aan de stuurinrichting reed een auto, waarin vijf personen waren gezeten, door de leuning van de brug over de Linge, De vijf personen kwamen om het leven. De verongelukte auto. DE ZWEEDSCHE MINISTER VAN BUITENLANDSCHE ZAKEN, SANDLER, bij aankomst op Croydon verwelkomd door minister Eden. VICE-ADMIRAAL M. 11. VAN DULM (LINKS) - en Schout-bij-nacht J. S- C. Olivier, aan boord van de nachtboot, te Hoek van Holland om naar Engeland te vertrekken. EEN DICTATOR WEENT. Tsjang kai sjek bij de be grafenis van een van zijn beste vrienden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1937 | | pagina 5