De Koningin op de Jaarbeurs - Het Vorstelijk echtpaar bij de wintersport LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad HET ROODE KENTEEKEN 78ife Jaargang FEUILLETON H.M. DE KONINGIN BEZOCHT HE JAARBEURS. - De rondgang over de uitgestrekte terreinen aan het Vree- f burg. H M. wordt voorgelicht door den voorzitter van den Raad van Beheer, den heer F. H. Fenténer v. Vlissingen. DE AANKOMST VAN JACK 11 VET ON 01» SCHIPHOL. De vermaarde Engelsche bandleider werd bij aankomst o.a. ver welkomd door den bekenden filmster Jan Kiepura (rechts). PRINSES JULIANA EN PRINS BERN HARD TE ZELL AM SEE. Op de beken- naars. Zittend tweede van links Prinse ski-sport. Een groep wintersportbeoefe- de Schmittenhöhe wijden zij zich aan des Juliana, naast haar prins Aschwin en achter dezen (dus tweede van rechts staand) prins Bernhard. DE BOUW VAN DE WERELDTENTOONSTELLING TE PARIJS. De ingang voor de tuinen van het nieuwe trocadcro. Op den achtergrond de Eifeltoren. EEN NIEUWE STROOMLIJN LOCOMOTIEF, voor de lij nen Bordeaux en Tours Saint Nazaire, die een gemiddelde snelheid van 200 K.M. per uur kan halen. VERDWIJNEND NATUURSCHOON. De Botsholpolder, een prachtig laagveen- moeras. gelegen tusschen Abcoude en Vinkeveen, zal worden drooggemaakt. Een ge deelte van het uitgestrekte moeras. OTTWELL BINNS. 24) ..Gisteravond heelt Janey Wakinshaw een aardig plannetje op touw gezet om op tem chantage te plegen. Dat jonge dametje - in pure verdorvenheid ze allemaal de teas. Dat chantageplan brengt ons echter Wets verder, want daarvoor moeten ze ook w neefje in handen hebben en het zal dus Mlten, dat ze nog meer hun best zullen éoen om dat te bereiken. We moeten niet 'Wgeten, dat ze voor geen middel tenfg wllen deinzen. U en ik worden in leven Maten, omdat kapitein Amos Smith op het "ogenblik gehandicapt wordt door de ge tochte, dat mijn vriend Seabright en de Kestrel" hem in Broome op kunnen wach- an. Wanneer echter door het een of andere toeval Seabright daar niet is, dan zitten - in de soep.Ze hebben met mij een 'orgissing gemaakt en voor hen zal ik niet "oer dan een vlieg op den muur zijn, die J dood kunnen meppen, alleen maar om- Jat ik midden in hun kostbare plannen 'Orecht ben gekomen. Maar met u hebben zich niet vergist. U bent met een be paald doel hier aan boord gebracht. Ze wil- :ea dat kenteeken van u hebben en ik oen er nog niet achter, waarom Janey het 'annacht niet ingepikt heeft." .Wanneer u gelijk hebt en ik werkelijk bedwelmd was. opdat zij een onderzoek kon instellen „Daar bestaat geen twijfel aan. En als het niet om het kenteeken ging, waarom zou den ze u dan bedwelmd hebben?" „Maar het teeken „Hebben ze niet weggenomen! Precies. Maar waarom niet? Waarom niet? Hier is iets wat we niet kunnen be gijpen. De een of andere duivelsche list die, wanneer zij gerijpt is, ons natuurlijk als een donderslag uit een helderen hemel overvalt, tenzij we voor dien tijd aanwijzingen krijgen. De hemel mag weten, wat het is. Ik heb er geen idee van!" „Ik hoop, dat u geen gelijk hebt." „O." antwoordde Terry. „Het idee alleen van den kleinen jongen in de handen van 'n wezen als Janey Wakinshaw." Hij hield plotseling op daar hem iets te binnen schoot. Toen fluisterde hij iets. „Wat?Hebt u iets bedacht?" vroeg het meisje gespannen. „Ja," zei hij grimmig, ..Ik heb juist be seft, wat die kleine tijgerin hiermee te ma ken heeft." „Wat dan?" „O," antwoordde Terry, „het is zoo klaar als een klontje. Die Chineesche vrouw, die voor Maurice Charlton's zoontje zorgt, heeft natuurlijk haar Instructies ont vangen „Ja." „Ze zal een meisje verwachten, die het kenteeken laat zien wat haar van l>aar zorg zal ontlasten. Een man zou niet goed zijn. Hij Toen hij den blik van afgrijzen in de oogen van het meisje zag, hield hij op. Die blik zei hem, dat wat hij dacht juist was. En een oogenblik later fluisterde ze bevend „Ja, dat moet het wel zijn." „Het is hun bedoeling haar in uw plaats te stellen. Zij zal het kenteeken overhan digen en haar babygezichtje zal een bewijs zijn waar zelfs Satan in zou vliegen, laat staan een Chineesche vrouw, die haar hee- lemaal niet kent en voor wie het kentee ken zal zijn wat u het genoemd hebt het re?u." „Maar ze heeft het kenteeken nog niet." „Nee, nog nietDat laat me niet los. Ik kan niet begrijpen waarom ze het niet weggenomen heeft.. Er is de een of andere duivelsche list in het spel. Als er eenige andere manier was om het kind te krijgen, zou ik u aanraden, dat stukje ivoor onmid dellijk in zee te werpen." „Maar die is er niet." „Nee," antwoordde Terry grimmig. „Dus moet u het wel bewaren en maar hopen, dat het niet op het critieke moment gegapt wordt." „Dat zal het niet," antwoordde het meisje vastberaden. „Ik ga nog liever dood." „Zoo'n vaart zal het wel niet loopen," antwoordde Terry. „In ieder geval behoe ven we, zoolang we nog niet In Broome zijn, geen geweld te vreezen. Wat we niet kunnen voorzien is list, geslepenheid, de een of andere vervloekte hokus-pokus en dat zal ons waarschijnlijk wel de das om doenik zou er alles voor willen geven om te weten wat het is. Maar die kleine Wakinshaw is op haar gebied een genie en ik wed. dat we niets zullen merken voor dat het te laat is." „O." fluisterde het meisje. „Ik ben bang voor voor het kleintje." „Ik ook," antwoordde Terry met ge voel. HOOFDSTUK VII. Aan land gezet. Rust daalde neer op de .Dusty Miller". Alle vijandelijkheden werden gestaakt. Niemand bemoeide zich met Terry of het EngeLsche meisje. Miss Wakinshaw vond ergens anders onderdak, zoodat Norma Charlton de hut voor zich alleen had en hoewel ze Chan dikwijls aan dek zagen met zijn arm in een doek, viel hij Terry op geen enkele wijze lastig. Zoo ging het vele dagen, terwijl het schip steeds verder naar het Zuiden voer, door sprookjesachtige zeeén en langs eilanden, die stukjes van hét Paradijs geleken en de geheele wereld als een droom van schoonheid en vrede was. Maar Terry Domville was niet gelukkig. Al deze kalmte kon slechts de stilte voor den storm zijn. Dat de kapitein van de „Dusty Miller" en zijn bondgenooten van hun doel afgezien hadden, geloofde hij geen oogenblik. Het feit alleen ai, dat het schip zijn tocht Zuidwaarts naar Broome vervolgde, bewees het tegendeel en dat Norma en hij zoo geheel en al aan hun lot overgelaten werden en zelfs hun maal tijden alleen gebruikten verontrustte hem. Hij vond de volkomen isolatie van Norma en hemzelf veelbeteekenend. Hij was er zeker van, dat achter die schijnbare staking van alle vijandelijkheden iets stak, wat in den nacht van zijn gevecht met Chan be sloten was. Haar hoewel hij zijn hersens af pijnigde, kon hij niet bedenken, wat het kon zijn. Norma deelde in zijn bezorgdheid, maar in minder hevige mate en zij had een verklaring, die hij ook al overwogen, maar weer verworpen had. „Ze wachten af, totdat ze weten, of uw vriend werkelijk in Broome is. Wanneer dat het geval is, zullen zij er zich bij neerleg gen, dat hun plannen verhinderd zijn en ons eenvoudig aan land zetten." Terry vond die verklaring te voor de hand liggend en te eenvoudig. Schurken van het type van een Amos Smith lieten zich niet zoo gemakkelijk van een winst gevende onderneming afbrengen, het Wa- kinshaw-meisje zou tot het bittere einde volhouden en Chan zou zijn nederlaag niet zoo tam opnemen, dat hij den man, die hem die toegebracht had, zoo maar zou laten vertrekken, zonder dat hij die schuld vereffend had. Dit alles legde hij aan Nonna uit zonder er onnoodig den nadruk op te leggen en onmiddellijk maakte het meisje zich voor hem bezorgd. „O, als u mij niet ontmoet had, zoudt u „U niet ontmoet te hebben." viel hij haar vlug in de rede. „Ik zou het tot het einde mijner dagen betreurd hebben, als ik dat niet gedaan had!" Toen lachte hij. „Dat is Iersch. Maar ik hoop dat u mij begrijpt." „Ja! Ja! Maar als u irj werkelijke moei lijkheden zoudt geraken om mij „Dat zou ik heerlijk vinden. Ik zou op dit oogenblik nergens anders willen zijn niet voor alle Van Houten millioenen.dat meen ik. Gelooft u mij?" De bruine oogen van het meisje ont moetten de zijne met een helderen begrij penden blik. Haar gezicht werd door een diepen blos overtogen en ze antwoordde eenvoudig en oprecht: „Ja!" (Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1937 | | pagina 5