die lastige staartjes RAADSELS •resden voeren, waar hem in het. •steUjfc paleispark een woning werd om zijn proeven op kosten van rst voort te zetten. Dat leek heel maar.... Johan was een gevangen I was zijn kerker dan verguld. Drie ng deed hij zijn proeven en drie jaar taalde de keurvorst de groote kos- xar hoewel Böttger in dien tijd chrift opstelde, waarin de kunst van idmaken zóó meesleepend wordt be- n, dat iedereen in de mogelijkheid elooven de keurvorst zag geen :oud in werkelijkheid, en.... daar t nu juist om te doen. lijk stelde de graaf van Tschirn- een hoveling, die wel zag dat het van en keurvorst uitgeput raakte, ii den goudmaker aan *t werk te met om goud. maar om porcelein te Porcelein was n.l. destijds wel be- ioch men wist niet hoe het vervaar- rd. Men kreeg het uit China en Ja- [aar het al duizenden jaren gebak- rd. Eerst de Portugeezcn, later de ei's brachten het mee en verkoch- tegen hooge prijzen. Menigeen was geweest om het fijne gesteente bakken en men had ook wel een »rcelein verkregen, maar dit was vergelijken bij het fijne, heldere he. Wanneer nu Böttger zoo knap hij voorgaf, dan moest hij het por- /erbe teren. □*eeg onze Johan een kans om te dat hij wat kon. En dat toonde hij en gaf hem een werkplaats, stelde erklieden in zijn dienst en bracht n grooten hoop bruinrood leem uit rt. De mislukte alchimist sloeg ver- g an 't. bakken en inderdaad, hij porceleirf. al waren de eerste bak- II nog er onzuiver. Maar spoedig n zijn producten dichter bij het :che ideaal. Böttgers werk werd een Mik onderbroken door een inval van kfedsche legers, maar toen hij in 1707 rk kon voortzetten, leverde hij bij lieuwe proef een fijner product, tot een wit porcelein verkreeg, helder- Ji kleur zelfs dan het Chineesche! In ™|r 1709 werd op de Leipziger jaar voor het eerst inlandsch porcelein aangeboden, en toen er vraag naar liet de Saksische regeering in 1710 senburg een fabriek oprichten. Deze bestaat nog. Zoo trok de keurvorst ""fttger's arbeid tenslotte groot voor- ner, dat de knappe scheikundige een inig eerlijk karakter had. Hij kreeg leiding van de nieuwe fabriek, maar jeen directeur. Dat durfde men hem overtrouwen. Hij trachtte herhaalde- n werkgever, den keurvorst, te be en probeerde zelfs het geheim van celein, achter diens rug om, aan te verkoopen. Zijn opzet werd ech- lekt: Böttger kreeg zijn ontslag en getwijfeld bovendien gestraft zijn, r hij niet intusschen, den 13en 1719, overleden was. •indige het leven van den man, wiens het Saksische porcelein, wereld- ld is geworden en die. bij al zijn omingen, immer hard had gewerkt lotte getoond had. dat hij wat kon. i verhaaltje uit de oude doos. achterkamer bij grootvader hing hilderij: 't portret van een jonge met een heel stijf, kort manteltje een gek oude-dameshoedje op. Als en Fritsje bij grootvader op visite n, dan wilden ze altijd weer weten, t was en het verhaal hooren van gens met de staartjes, lan vertelde grootvader, met Truus tsje, ieder op een knie en met z'n gezellig in z'n mondhoek benge was je oud-tante Dirkje, die heb- llie niet meer' gekend. Ze was nog laat eens kijken tien jaar ouder k en dus al een volwassen jonge- °|toen je grootvader nog zoo'n kleine was als jullie nu. oud-tantes waren er: tante Dirkje te Hendrikje. Die droegen, toen ze achttien jaar oud waren, van die .stijve, manteltjes, zooals toen de J; te mode was. ^teltjes met staartjes!" gichelde zei grootvader. „Die manteltjes had- 75 lemaal kleine, smalle baantjes, heel middeltjes en wijde pofmouwen, en hteren liepen ze uit in een puntje, een erg hard, stijf puntje. Ieder jong meis je, dat wist hoe het hoorde, droeg toen zoo'n manteltje, met een staartje. „Wat gek!" riep Frits. „Als jij in dien tijd geleefd had," zei grootvader, „zou je 't niets gek gevonden hebben, maar heel gewoon. Ik ken wel menschen, die jouw nieuwe rijbroek erg gek vinden." „Kan niet," zei Frits. Hij had z'n rij broek pas en vond 'm „gewoonweg knal." Nu en toen de beide meisjes die man teltjes een jaar gedragen hadden, vonden ze, dat ze er niet meer mooi mee uitzagen: echt kaal op de naden. Maar mijn moeder, jullie over-grootmoeder dus. vond. dat ze er nog heel best een jaartje mee konden loopen. Je over-grootmoeder was een erg zui nige huisvrouw, ,,'t Is zonde", zei ze. zulk degelijk, duur. ijzersterk goed, dat jaren en jaren meekan!" „Och moeder", zei je over-grootvader toen. ..och moeder, geef die meisjes maar een nieuw manteltje als ze dat nu zoo graag willen. Misschien kun je van de oude manteltjes nog wel iets anders maken voor de jongere kinderen." Eerst knipte ik Teun z'n staart eraf.... We hadden acht kinderen thuis, moet je weten. Nu, moeder zou er eens over nadenken. En na een poosje kwam ze op een schit terend idee: de meisjes moesten dan maar ieder een nieuw manteltje hebben en van de oude manteltjes zouden borstrokken worden gemaakt voor de jongens. „De jongens", dat waren mijn broer Teun en ik. „Heerlijk warm voor den winter", vond moeder. En ze bestelde direct de huisnaai ster om de borstrokken te fabrieken. Toen ze klaar waren, was 't juist erg koud en we vonden Jt een heel feest, dat we ze direct aan mochten. Nou. 't. was waar hoor: die borstrokken zaten fijn warm: dat styve, dikke goed daar kon geen windzuchtje door. Maar die nare, akelige puntjes! Wat een ellende, wat een ellende! Eerst hadden we er zoo geen erg in, maar toen we onze bovenbroeken hadden aangetrokken, sta ken ze recht naar achteren, zoodat het net leek, of we staartjes hadden. ..Hè moeder." zei Teun. „wat een pot sierlijk gezicht, die staartjes van achte ren." Maar moeder had 't altijd erg druk met haar acht kinderen, en als je zeurde werd ze gauw ongeduldig. Niets potsierlijk, jongenlief", zei ze, „dat is zoo het model." En we moesten met de borstrokken aan naar schoot, of we wilden of niet. De jongens in de klas kregen al heel gauw in de gaten, dat Teun en ik „staart- apen" waren. Je begrijpt, dat we braaf ge plaagd werden en 't allerergste was nog, dat de makkers ons onder 't krijgertje spelen fijn bij onzen staart konden pak ken, zoodat we nooit konden ontsnappen. Dat bego Teun en mij te vervelen en op een goeden avond, toen we samen in ons groot ledikant lagen, met den hemel boven ons hoofdweten jullie, wat een hemel is? ..De lucht", zei Truus. Deze niet. Dit was een heel gevaarte van planken boven je hoofd, met groene gordijnen eraan, die je heelemaal om je heen kon trekken, 't Was echt gezellig babbelen in zoo'n bed met gordijnen. „Hè ja, dol!" riep Truus. Nu. en toen besloten we den volgenden avond stilletjes moeder's schaar mee naar boven te nemen en elkanders staartjes ai te knippen. Zoo gezegd, zoo gedaan. Eerst knipte ik Teun z'n staart eraf en toen Teun mijn staart, 't Ging vreeselijk moeilijk, want de staartjes waren zóó hard en stijf, dat de schaar haast brak en Teun prikte zich leelijk in z'n hand. Maar 't ging toch. En wat we blij waren, dat we voortaan gewone jongens waren en geen ..staart- apen" meer! voor allen om uit te kiezen; de grooteren vier, de kleine ren drie goede oplossingen Ingezonden door Kees de Geus. Zet in deze 9 vakjes de volgenae letters: a, a, a, a, d, k, k, t. t, zóó dat op de le rij van links naar rechts en van boven naar beneden hetzelfde 4 viervoetig dier komt, op de 2e rij in beide richtingen een meis jesnaam, en op de 3e rij in beid* richtin gen een deel van een boom. II. Ingezonden door Wim Nolles. Wie bekleedt het hoogste ambt? m. Ingezonden door Sari Akkerman. Mijn geheel bestaat uit 2 lettergrepen, mijn le is een zeer nuttig 4 voetig dier, mijn 2e is een lichaamsdeel waarvan wij er 2 hebben en mijn geheel is een werktuig. IV. Ingezonden door Fia de Ridder. Iets dat men op vele plaatsen aan de zee vindt. De le lettergreep kan de 2e -f 3e ver nietigen. Het geheel is zeer nutti° doet groote diensten voor zeelieden. V. Ingezonden door Piet Lagas. Welke hond hebben we nooit als huisdier en gaan we ook nooit mee uit wendelen? VI. Ingezonden door Meintje van den Berg. Een soort heerenjasje van 7 letters. 2 lettergrepen 1, 2, 6 is een verkorte jongens- of meisjesnaam. 4, 5, 6. 7 ls een verkorte jongensnaam. 5, 3 is een lengtemaat. 4. 5. 3 zit aan iedere huisdeur. VII. Ingezonden door Annie Boekestein. Een plaats van 3 lettergrepen in Gelder- larwi waar 's zomers veel militairen zijn. 5. 6. 7. 8. 9 is een kleedingstuk. 3. 1. 2 is een zeer gevaarlijke toestand van een hond of stier, 9. 7. 8. 9 is een lekkernij. 9. 1. 4. 9, 7, 4, 9 is een vogel. VIII. Ingezonden door vijftal van Vliet. Wat ligt er tusschen Lelden en Delft?

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1937 | | pagina 21