De strijd om Madrid PUROL M f{umlen ^Ufwcrulm, De steun aan den tuinbouw [EIDKH DAGBLAD Zaterdag 13 Maart 1937 Wat Italianen vertelden ViSSCHERIJ-BERICHTEN Sector Sihgueuza sector Guadalajara sector JAR AM A sector usera SECTOR umersiteits- 5ector el-paddo w'j* LUCHTVAART LAND- EN TUINBOUW GEVEILDE PERCEELEN Minister meent, dat de twaalf millioen voor 1936 toereikend zullen zijn. De hulp aan individueele tuinders MET MOORD-OOSTEW VAU MADRID Bij Madrid schijnt de actie voorloopig grootendeels weer te zijn gestaakt. Beide partijen groepeeren opnieuw hun strijd krachten. Madrid moet door het bombarde ment zeer hebben geleden. Bij Guadalajara woedt de strijd voort, ronder dat echter nieuwe vorderingen van beteekenls door de rechtschen zijn be reikt, Hetgeen echter ieder oogenblik na tuurlijk kan veranderen! Zooals de kaart weergeeft, zijn er 6 gevechtssectoren; drie hiervan zijn actief, de drie andere hand haven hun stellingen. De Jarama-sector tracht contact te krijgen met de gemotoriseerde vooruitge schoven stootcolonnes van den Guadala- jara-sector, deze opereeren van uit Cifuen- tes en Brihuega en bestrijken reeds den weg Sacedón. Guadajara is men reeds tot op 20 K.M. genaderd. De Singüenza-sector opereert langs de spoorlijn Guadalajara- Madrid en den hoofdweg van Saragossa. Zelfs het langgerekte Teruelfront schijnt contact te zoeken. In October van het vorige jaar pasten de generaals Yague en Varela dezelfde stra tegische omsingeling toe ten Zuiden van Madrid; toen meende men echter, dat de regeeringstroepen den uitweg ten Noord - Oosten van de hoofdstad zouden benutten om deze stad te verlaten; Madrid hield stand; de vergeefsche pogingen der natio nalisten om de hoofdstad binnen te drin gen faalden, de ravltailleeringswegen der regeering bleven intact. Zoolang deze contactwegen met Valencia niet te bezetten waren, was het onbegon nen werk van Franco, Madrid binnen te dringen; een nieuw offensiefplan op gToote schaal moest hiervoor eerst bestudeerd worden, en men besloot het Madrileensche Iront met rust' te laten, om een krachtig oticnslef tegen Malaga te beginnen, dat nog steeds een bedreiging in den rug van Franco's troepen was. Na den val van Malaga begon men we derom meer aandacht aan Madrid te schen ken. vooral op het wegenplan, gesteund door de colonnes, gelegen in Toledo en Pinto ondernam men een krachtigen aan val op den hoofdweg MadridValencia en 'an daaruit beheerschte men den hoofd weg en het Jaramadal. Thans is de laatste behoorlijke provian- deerlngsweg van Madrid over Cuenca, naar Valencia aan de beurt, de tang welke tus- «chen haar bekken nog een opening van ruim 60 K.M. openlaat, gaat langzaam dicht; wat zal er gebeuren met de regee ringstroepen gelegen achter deze tang, Guadarama. Sommo-Sierra en El-Escorlal? Wat Italianen vertelden. De Italiaansche luitenant Gaetano Bur- ruzo, die door de regeeringstroepen met nog vier Italiaansche soldaten werd ge vangengenomen, werd gisteren door bui- tenlandsche journalisten ondervraagd. Hij verklaarde, dat het totaal aantal Italiaan sche troepen in Spanje slechts veertigdui zend bedraagt en voegde hieraan toe, dat de troepen zich vrijwillig hadden opgege ven voor Abessynië. doch veertien dagen voor het vertrek deelde men hun mede. dat zij naar Spanje zouden gaan, hetgeen zij goedkeurden. Een der soldaten zeide, dat hij dienst had genomen, om naar Abessynië te gaan, doch dat hem, toen hij aan boord ging, werd medegedeeld, dat zij naar Spanje zouden gaan. Op de vraag, wat hij in Spanje kwam doen, antwoordde de luitenant „het fas cisme vestigen" Een van de manschappen zeide nog, dat twintig procent van zijn bataljon deel heeft genomen aan den oorlog in Ethiopië. Hij zeide. dat een soldaat vijf lire per dag soldij ontvangt, terwijl de regeering aan de ge zinnen van de officieren in Italië twintig lire per dag uitbetaalde. De gage van de officieren bedroeg zestig lire per dag. Fascistische organisatie te Madrid ontdekt. De bladen te Madrid publiceeren een communiqué over het ontdekken van een uitgebreide fascistische organisatie in de hoofdstad, welke zich ten doel stelde een aantal vooraanstaande persoonlijkheden, o.a. generaal Miaja te ontvoeren en verder de CfN.T. en de U.G.T tegen elkaar op te zetten. De namen van 'n dertigtal gearresteerde personen worden gepubliceerd. Aan het hoofd van de organisatie stonden twee leden van de Spaansche phalanx, Antonio del Nobal en Eugenio Garcia Rodriguez. Beiden zij gearresteerd. Zij hadden te Ma drid de sociëteit „Espana Una" gesticht. Verscheidene van de leden bezaten een lid maatschapskaart van de C.N.T. of U.G;T. De organisatie beschikte over een ken- teeken, nl een afdruk van den rechterduim van Del Nobal. Vijf polltie-beambten zijn gecompromit teerd en door hun vertakkingen slaagden de leiders er in in alle kringen door te dringen. Del Nobal kon zelfs in de San An tonio gevangenis met de gevangenen spre ken. Bij de leden van de organisatie wer den wapenen gevonden, alsmede de plan nen van de verdedigingswerken van Ma drid. Postvliegtuig van de Deutsche Luft Hansa verongelukt. De bemanning omgekomen. Het gewone postvliegtuig van de Deut- khe Luft Hansa, dat op weg was van "ultschland naar Zuld-Amerika, heeft Stieren wegens den dikken grondnevel de luchthaven van Bathurst (West-Afrika) Set kunnen bereiken. Het vliegtuig werd 'ernield. .De uit vier personen bestaande beman- "'"B is om het leven gekomen. Bijna de geheele post kon geborgen wor- "en. De poststukken zullen met de gewone Kttvliegboot naar Zuid-Amerika worden Ktoacht. „Kievit" (uitreis! te Basra: „Nachtegaal" (thuisreis) te Jodhpoer. Vanmorgen tegen half acht is het K.L. M.-vllegtuig „Perkoetoet" van Schiphol vertrokken voor den tocht naar Indië. Aan boord zijn twee passagiers resp. voor Jod- phur en Karachi. Onderweg komen nog vijf reizigers aan boord voor de trajecten Rome-Bagdad, Calcutta-Batavla, Ran goon-Singapore, Rangoon-Batavia en Me- dan-Batavla. Medegenomen is 396 KG. briefpost, 58 KG. pakketpost en 124 KG. vracht. DE POSTVLUCHTEN. positie der postvliegtuigen was gis- -Edelvalk" te Bandoeng; Ten overstaan van notaris H. M. Mar- kusse te Leiden: Perceel teelland te Leiden in de bocht van het Delftsche Jaagpad bij de Jaagbrug, in bod f. 3050, kooper de heer E. van Star- kenburg q.q. te Oegstgeest voor f. 3375. Dubbel winkelpand met bovenwoningen Hooigracht 810, in bod f. 3350, kooper de heer G. de Kier q.q. te Leiden voor f. 4050. Huis en erf Oude Rijn 50, in bod f. 1820. kooper de heer J. J. G. de Cler q.q. te Lei den voor f. 1865. Huis en erf Rapenburg 117, in bod f. 450, kooper de heer P. J. v. d. Kleij te Leiden voor f. 450. 7888 De melkvoorziening in het buiten-wettelijk gebied. Men schrijft ons: Den 14den December 1936 werd de melk handel opgeschrikt door een Regeerings- communiqué, waarin o.m. verklaard werd dal „Wat betreft de in de overige deelen des lands (de z.g. buiten-wettelijke gebieden) bestaande prijsregelingen, ligt het in het voornemen van den Minister deze even eens en wel uiterlijk 1 April 1937 in te trekken. Daarmede zal ook de bevriezing in deze gebieden geheel verdwijnen. Na der zal worden onderzocht, of reeds een eerdere intrekking mogelijk is. In uitzon derlijke gevallen zal, wanneer de noodza kelijkheid daarvan mocht blijken, in deze gebieden een speciale regeling worden ge troffen". Dit lezende, vroeg de leek zich af of er plotseling geen steun meer noodig was en hij vond het een goed teeken, dat men crisis-maatregelen ging liquideeren. De moderne politicus wreef zich de oogen uit, omdat men nu net zoo mooi met ordenen was begonnen en nu plotseling de gulden vrijheid werd gehuldigd, terwijl de geïn teresseerde boer en slijter/melkinrichting/ zuivelfabriek met stomheid geslagen waren De toestand op het platteland vóór mid den 1935 was voor de slijters zeer moeilijk. Tengevolge van den overvloed van melk. wisten de boeren met hun melk geen raad: zij stuurden hun zoons of werkelooze fa milieleden den weg op met melk. De be staande slijterijen en boer/slijters werden onderboden en deze laatste categorieën, welke zich geheel op den detail-verkoop hadden toegelegd zagen hun afzet bedui dend verminderen, zoo niet practisch op houden. Het organiseeren van den melkhandel, het verstrekken van vergunningen voor detail-verkoop, was werkelijk een uitkomst voor vele nijvere middenstanders ter wijl de boeren die toch gesteund werden, hetzij door steun op de melkproductie of door consumptiecontracten de markt met hun overmelk niet bedierven. Het in grijpen van de Overheid was hier een ze gen en waar soepelheid werd betracht bij het verleenen van vergunningen, waren én siijters èn de boerenleveranciers van die slijters (de melk werd nu werkelijk be- iaald i tevreden. Er was rust en van „melk- slrijd" werd practisch niet meer gesproken Wat den melkhandel in de kleinere ste den betreft, had het organiseeren niet veel verandering gebracht. Men had daar reeds den handel „onderling" geregeld met be hulp van de Zuivelcentrale (melkcommis- siesMen had vrijwillige overeenkomsten met de boer-leveranciers gesloten en hier was ook rust, behalve dat tengevolge van de verandering van de Zuivelcentrale van dirigeerend lichaam in uitvoerend lichaam, de vaststelling der prijzen soms veel moei lijkheden gaf en men achter de markt aan liep inplaats van verwachte prijssehom- melingen op te vangen zooals te voren. Alles liep tevens veel stroever en dat gaf aanleiding tot rechtmatige klachten, wel ke met eenigen' goeden wil wel opgelost hadden kunnen worden. Van het platteland, waarvoor nader hand ook minimum verkoopsprijzen waren vastgesteld, kwamen klachten, dat men zich aan de prijzen niet hield. Men vraagt zich af. hoe de Overheid in dorpen en vlek ken den verkoopsprijs van melk afdoend zou willen hebben controleeren. doch ook hier had men met eenigen goeden wil aan rechtmatige klachten tegemoet kunnen komen. Men had hier den menschen iets in uitzicht gesteld, hetgeen niet was na te komen en dat is steeds verkeerd. En thans met 1 April as. moet alles vrij zijn! (juist wanneer er te veel aan melk is) Men is nu net tevreden; de toestan den consolideeren zich; de boer is tevre den, de handel is tevreden en nu pats! daar ligt alles wat is opgebouwd! Inplaats van fouten weg te schaven, wil men alles radicaal opheffen. Wie zijn toch ue adviseurs van de Regeering? vraagt men zich af. Zijn het de organisaties? zijn het betaalde bestuursleden, die iets nieuws moeten uitvinden? zijn het politici? Zeer zeker geen menschen, die met de beenen in de practijk staar. want die weten wel beter Wil men aan de bestaande klachten te gemoet komen, dan ligt de oplossing voor de hand. De handel in de steden geve men meer armvrijheid onder toezicht van de Centrale, echter met strenge ook onmid dellijk werkende sancties, zoo men zich niet aan de overeenkomsten houdt Dit is de ware ordening van onderaf onder leiding van de Overheid terwijl, wat 't platteland betreft, men zorg draagt (wat men thans ook reeds doetl, dat iedere slij ter en boer/sl(jter zijn brood houdt. n.I. door de veehouders, die uit anderen hoof de gesteund worden, van den weg te houden Verbetert men de bestaande regeling, aan „regeert" men: gaat het oorspronke lijke plan door en heft men alles op, dan wordt iets vernietigd, wat een voorbeeld had kunnen worden van hoe producent en handelaar tezamen onder leiding van de Overheid iets moois tot stand kunnen brengen. De controle blijve echter aan de Overheid want.de wil is sterk doch 't vleesch zwak. Het is aan de lezers te oor- deelen of besturen en bestuurders van ver- eenigingen en/of organisaties de aange wezen personen zijn om zichzelf of hun leden te controleeren of doen controleeren. Met het-bovenstaande is geen partij ge kozen voor ordening of vrijheid; er is re kening gehouden met den huidigen toe stand, dat de veehouder niet bestaan kan zonder hulp van de Overheid en dat de Overheid niet kan toestaan dat nog wel gesteunde bedrijven middenstandsbedrijven en melkinrichtingen in hun toch reeds moeilijk bestaan bedreigen. Er is geen vaste lijn te ontdekken in de Overheidsmaatregelen; er wordt Impulsief .(Ingez. Med.F 7 I Op vragen van de heeren Kampschöer en Groen betreffende verhooging van het steunbedrag voor den tuinbouw en het ver leenen van steun aan tuinders heeft de minister van Landbouw en Visscherij ge antwoord: De Minister heeft niet den indruk, dat de vierde voorschot-uitkeering op den steun- toeslag aan tuinbouwproducten over 1936 bij belanghebbenden in het algemeen een bittere teleurstelling zou hebben verwekt. Dit gevoelen zou geen steun kunnen vinden in de feiten aangezien het toch van alge- meene bekendheid mag worden geacht, dat de regeering in de laatste jaren, binnen het raam van de haar ten dienste staande middelen, nopens de steunverleening aan den tuinbouw heeft gedaan, wat haar mo gelijk was. In dit verband kan er aan worden her innerd, dat, hoewel op de begrooting van het Landbouwcrisisfonds voor 1935 voor steun aan den landbouw f. 7.500.000 kon worden uitgetrokken, waarvan echter f. 1.500.000 reeds in 1934 was gebruikt, de minister in den loop van dat jaar het steunbedrag heeft gebracht op f. 12.000.000. Niettegenstaande het in verband met de financieele positie van het Landbouwcrisis fonds noodzakelijk was bij de steunverlee ning aan den land- en tuinbouw soberheid te betrachten en hoewel in aanmerking kon worden genomen, dat in de afgeloopen jaren door verlagingen van het loonpeil en de prijzen der bedrijfsbenoodigdheden de productiekosten van tuinbouwgewassen zijn gedaald, werd ten behoeve van den tuin bouw voor 1936 wederom f. 12.000.000 uitge trokken. De omzet der veilingen bedroeg in 1936 ruim f. 61.600.000 tegenover f. 56.900.000 in 1935. Van deze stijging komt f. 1.600.000 voor rekening van het fruit, zoodat andere tuinbouwgewassen in het afgeloopen jaar totaal ruim f. 3 000.000 meer hebben opge bracht dan in 1935. Hoewel bij de definitieve vaststelling van den toeslag ten aanzien van enkele producten nog een correctie zal moeten worden toegepast, komt het den minis ter voor, dat met de voor 1936 getrof fen steunregeling voor den tuinbouw als bedrijfstak en resultaat kan worden verkregen, dat bij de uitkomsten van 1935 niet ongunstig afsteekt. Op grond van het bovenstaande is de minister van oordeel, dat het be drag van f. 12.000.000 voor 1936 toerei kend zal zijn, om het doel der steun regeling te verwezenlijken, zoodat een verhooging van het bedrag niet in overweging behoeft te worden geno men. Het is den minister bekend, dat in be paalde streken des lands tuindersgezinnen in moeilijke levensomstandigheden verkee- ren. De regeering tracht ook aan de be strijding van deze moeilijkheden mede te werken. Hierbij dient echter in het oog te worden gehouden dat de steun uit het Landbouwcrisisfonds ten doel heeft, den tuinbouw als tak van volksbestaan te hel pen bij het overwinnen van de door de crisis veroorzaakte moeilijkheden. Overeeenkomstig dit aan het landbouw- crisisbeleid ten grondslag liggende beginsel wordt deze steun verleend in den vorm van een toeslag op den te lagen prijs der voor naamste tuinbouwproducten. Het is evenwel niet in overeenstemming met dit beginsel om door middel van deze steunregeling te trachten de financieele omstandigheden van den individueelen tuinder te corrigeeren. Dientengevolge moet in gevallen, waarin aan persoonlijken steun behoefte bestaat, naar andere middelen worden uitgezien. Te dezen opzichte zijn echter de be moeiingen der regeering aan bepaalde, betrekkelijk nauwe grenzen gebonden, mede met het oog op de aan een dusdanige bijzondere steunverleening verbonden con sequenties. Niettemin streft de regeering er naar met de haar ten dienste staande mid delen te doen wat mogelijk is. De minister wijst in dit verband op de proeven, welke thans door zijn ambtgenoot van Sociale Zaken in enkele gemeenten worden geno- ,men met het te werk stellen van z.g. kleinei tuinders in het eigen bedrijf. Blijkens door den minister ingewonnen inlichtingen is het niet Juist, dat de dienst voor maatschappelijk hulpbetoon der ge meente 's-Gravenhage op principieele gronden aan de tuinders steun in welken vorm ook zou weigeren. Integendeel heeft deze dienst, naar aan den minister werd medegedeeld, waar zulks noodig bleek, in gegrepen, hetzij door het verstrekken van z g. noodsteun, dan wel door het toekennen van een regelmatige wekelijksche onder steuning aan den tuinder. Dze hulpverlee- ning, veelal aan kleine tuinders, wordt door genoemden dienst voortgezet. Ten einde te voorkomen, dat door even- tueele misvattingen, welke ten aanzien van den tuinbouwsteun uit het landbouwcrisis fonds bij de gemeentebesturen zouden kun nen postvatten, het verleenen van persoon lijke hulp aan de tuinders zou kunnen wor den geschaad, heeft de minister tot zijn ambtgenoot van binnenlandsche zaken het verzoek gericht om de gemeentebesturen te wijzen op het feit, dat de steunverleening uit het Landbouwcrisisfonds aan den tuin bouw ais tak van volksbestaan de mogelijk heid niet uitsluit, dat in bepaalde gevallen een aanvulling der gezinsinkomsten noodig kan zijn. DE HARING VISSCHERIJ. (Van onzen Visscherij-medewerker). Volgens een zoo juist verschenen sta tistiek heeft de Katwijksche haringvloot in 1936 totaal besomd f. 1.945.000 tegen f. 1.035.000 in 1935, alzoo een zeer belang rijke vooruitgang. Voor een juiste beoordeeling van deze cijfers moet men echter het volgende wel in acht nemen. In 1985 golden verschil lende beperkende maatregelen, welke in hoofdzaak berusten op een contingentee- ring van den aanvoer Deze regeling was in het bijzonder voor Katwijk zeer ongun stig, daar als basisjaren de gemiddelde vangsten van de drie voorafgaande jaren genomen werden. In deze drie jaren had echter juist de Katwijksche vloot reeds een sterke beperking van de haringvang sten doorgevoerd, daar de schepen, die voor de treilvisscherij geschikt waren, in die jaren niet aan de harïngvisscherij deelnamen. In 1936 bestond als eenige be perking een maximumlengte van de vleten, •welke de schepen mochten meenemen; tengevolge, hiervan is het aantal schepen, dat van Katwijk aan de haringvisscherij heeft deelgenomen belangrijk grooter ge weest dan in 1935. Verder is de vangst in 1936 bijzonder ruim geweest. Als gevolg van deze beide factoren zijn de haringaanvoeren belang rijk grooter geweest dan in het voorgaan de jaar. Déze grootere aanvoeren beletten echter een stijging van de haringprijzen, welke gemiddeld in 1936 dan ook niet hoo- ger zijn geweest dan in het voorafgaande jaar. De grootere aanvoeren hadden bij gelijken prijs een stijging van de besom mingen tengevolge; hiertegenover stond echter, dat verschillende artikelen in den loop van het haringseizoen belangrijk in prijs stegen; wij denken hier in de eerste plaats aan den prijs van tonnen. Daar deze prijsstijging zich inmiddels tot bijna alle voor de haringvisscherij benoodigde arti kelen heeft uitgebreid, is voor het as. sei zoen een belangrijk hooger bedrag aan exploitatiekosten te verwachten. Het is daarom te hopen, dat de haring- prijzen eveneens zullen stijgen, daar an ders het evenwicht, dat juist bereikt scheen te zijn, dan weer spoedig zoek zal zijn en opnieuw verliesgevende resultaten te wach ten zouden zijn. De haringvoorraad blijft langzaam min deren. Hoewel een wat vluggere afzet aan beveling zou verdienen, gelooven wij niet, dat de huidige voorarden nog onrustba rend groot zijn. DE TREmSSCHERIJ. De vischprijzen waren de afgeloopen week bevredigend. De fijnere visohsoorten in het bijzonder de tong, zouden wel wat duurder kunnen zijn, doch de prijzen van de z.g. onderkant waren nog steeds zeer goed. De vangsten van de loggers waren in het algemeen niet al te ruim. Tengevolge van slecht weer hebben verschillende sche pen slechts kort kunnen visschen. De be sommingen van de loggers, die op de kust gevischt hadden, waren dan ook niet be vredigend. De schepen, die om de Noord gevischt hadden, besomden wat meer, doch veel hooge besommingen waren er niet. Een uitzondering hierop maakten de groo- te motorschepen, waarvan er verschillende van f. 1500 tot f. 1800 besomden. gehandeld zonder voorafgaand onderzoek. De ondernemingslust wordt door zulke plotselinge maatregelen geknot; men durft bij een dergelijk onrustig beleid niets te ondernemen. Rust en nog eens rust ver langt de melkhandel, zoomede een vaste hand bij hoogerhand. waar de spreuk: „re- geeren is vooruitzien" een richtsnoer moet zijn- a Nieuws uit Ilmuiden. (Van onzen correspondent). Weekoverzicht. Van Zaterdag tot Vrijdag gerekend kwa men er 43 trawlers, 61 loggers, 5 kotters en 2 beugers aan den afslag, die over het al gemeen met uitzondering van de beugers, goede vangsten hadden. Koolvisch en ka beljauw, maar ook schelvisch waren steeds ruim voldoende aangevoerd. Abnormaal hooge prijzen heeft de markt deze week niet gekend, alhoewel de handel gaarne zou willen, dat de braadschelvisch eens wat goedkooper werd. Het wil ons voor komen, dat men aan de prijzen best kón zien. dat de Zuiderzeeharlng niet als con current op de markt aanwezig is. Dit is voor de IJmuidensche handelaren natuur lijk wel prettig, maar het zou toch jam mer zijn als dit gerenommeerde vlschje. dat gerookt of gebakken een ware lekkernij is, op den duur zou verdwijnen. Kustbooten en loggers gingen met de besommingen wat omlaag tengevolge van de verminderde tongvangsten. En wat de Noordbooten betreft, hier was vooral de invloed van de kabeljauw, maar meer nog die van schelvisch merkbaar. Dank zij hun mooie kabeljauw- of schelvischvangsten, passeerde een drietal trawlers n.I. de Ger- berdina Johanna, de Christine en de Bloe- mendaal de f. 4000. Laatstgenoemde boot had 3500 kabeljauwen gevangen, wat den, reeder een mooie besomming en den opva renden een aardig verval opleverde door de hooge opbrengst, van lever en kuit. Naar wij vernamen bracht deze ca. f. 400 op! Vrijdag was de Silvain aan de markt met 580 manden visch, in hoofdzaak ma kreel. Het is thans we) geen makreeltijd, maar in deze maanden gaan de booten nog al eens naar de Westkust van Enge land „op de makreel". De visch was ta melijk goed. alleen was er zooals gewoon lijk veel klein goed bij Het is lang niet de makreel van de Noordzee, die we in den nazomer soms bij duizenden kisten tegelijk in de markt zien, maar er werd nog veel geld voor betaald, zoodat de trawler, die zooals men in IJmuiden zegt „een nestje heeft uitgehaald" een flinke besomming maakte. 3-3

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1937 | | pagina 11