De strijd om Madrid
PUROL M f{umlen ^Ufwcrulm,
De steun aan den tuinbouw
[EIDKH DAGBLAD
Zaterdag 13 Maart 1937
Wat Italianen vertelden
ViSSCHERIJ-BERICHTEN
Sector Sihgueuza
sector Guadalajara
sector JAR AM A
sector usera
SECTOR umersiteits-
5ector el-paddo w'j*
LUCHTVAART
LAND- EN TUINBOUW
GEVEILDE PERCEELEN
Minister meent, dat de twaalf
millioen voor 1936 toereikend
zullen zijn.
De hulp aan
individueele tuinders
MET MOORD-OOSTEW VAU MADRID
Bij Madrid schijnt de actie voorloopig
grootendeels weer te zijn gestaakt. Beide
partijen groepeeren opnieuw hun strijd
krachten. Madrid moet door het bombarde
ment zeer hebben geleden.
Bij Guadalajara woedt de strijd voort,
ronder dat echter nieuwe vorderingen van
beteekenls door de rechtschen zijn be
reikt, Hetgeen echter ieder oogenblik na
tuurlijk kan veranderen! Zooals de kaart
weergeeft, zijn er 6 gevechtssectoren; drie
hiervan zijn actief, de drie andere hand
haven hun stellingen.
De Jarama-sector tracht contact te
krijgen met de gemotoriseerde vooruitge
schoven stootcolonnes van den Guadala-
jara-sector, deze opereeren van uit Cifuen-
tes en Brihuega en bestrijken reeds den
weg Sacedón. Guadajara is men reeds tot
op 20 K.M. genaderd. De Singüenza-sector
opereert langs de spoorlijn Guadalajara-
Madrid en den hoofdweg van Saragossa.
Zelfs het langgerekte Teruelfront schijnt
contact te zoeken.
In October van het vorige jaar pasten de
generaals Yague en Varela dezelfde stra
tegische omsingeling toe ten Zuiden van
Madrid; toen meende men echter, dat de
regeeringstroepen den uitweg ten Noord -
Oosten van de hoofdstad zouden benutten
om deze stad te verlaten; Madrid hield
stand; de vergeefsche pogingen der natio
nalisten om de hoofdstad binnen te drin
gen faalden, de ravltailleeringswegen der
regeering bleven intact.
Zoolang deze contactwegen met Valencia
niet te bezetten waren, was het onbegon
nen werk van Franco, Madrid binnen te
dringen; een nieuw offensiefplan op gToote
schaal moest hiervoor eerst bestudeerd
worden, en men besloot het Madrileensche
Iront met rust' te laten, om een krachtig
oticnslef tegen Malaga te beginnen, dat
nog steeds een bedreiging in den rug van
Franco's troepen was.
Na den val van Malaga begon men we
derom meer aandacht aan Madrid te schen
ken. vooral op het wegenplan, gesteund
door de colonnes, gelegen in Toledo en
Pinto ondernam men een krachtigen aan
val op den hoofdweg MadridValencia en
'an daaruit beheerschte men den hoofd
weg en het Jaramadal.
Thans is de laatste behoorlijke provian-
deerlngsweg van Madrid over Cuenca, naar
Valencia aan de beurt, de tang welke tus-
«chen haar bekken nog een opening van
ruim 60 K.M. openlaat, gaat langzaam
dicht; wat zal er gebeuren met de regee
ringstroepen gelegen achter deze tang,
Guadarama. Sommo-Sierra en El-Escorlal?
Wat Italianen vertelden.
De Italiaansche luitenant Gaetano Bur-
ruzo, die door de regeeringstroepen met
nog vier Italiaansche soldaten werd ge
vangengenomen, werd gisteren door bui-
tenlandsche journalisten ondervraagd. Hij
verklaarde, dat het totaal aantal Italiaan
sche troepen in Spanje slechts veertigdui
zend bedraagt en voegde hieraan toe, dat
de troepen zich vrijwillig hadden opgege
ven voor Abessynië. doch veertien dagen
voor het vertrek deelde men hun mede. dat
zij naar Spanje zouden gaan, hetgeen zij
goedkeurden.
Een der soldaten zeide, dat hij dienst had
genomen, om naar Abessynië te gaan, doch
dat hem, toen hij aan boord ging, werd
medegedeeld, dat zij naar Spanje zouden
gaan.
Op de vraag, wat hij in Spanje kwam
doen, antwoordde de luitenant „het fas
cisme vestigen"
Een van de manschappen zeide nog, dat
twintig procent van zijn bataljon deel heeft
genomen aan den oorlog in Ethiopië. Hij
zeide. dat een soldaat vijf lire per dag soldij
ontvangt, terwijl de regeering aan de ge
zinnen van de officieren in Italië twintig
lire per dag uitbetaalde. De gage van de
officieren bedroeg zestig lire per dag.
Fascistische organisatie te
Madrid ontdekt.
De bladen te Madrid publiceeren een
communiqué over het ontdekken van een
uitgebreide fascistische organisatie in de
hoofdstad, welke zich ten doel stelde een
aantal vooraanstaande persoonlijkheden,
o.a. generaal Miaja te ontvoeren en verder
de CfN.T. en de U.G.T tegen elkaar op te
zetten.
De namen van 'n dertigtal gearresteerde
personen worden gepubliceerd. Aan het
hoofd van de organisatie stonden twee
leden van de Spaansche phalanx, Antonio
del Nobal en Eugenio Garcia Rodriguez.
Beiden zij gearresteerd. Zij hadden te Ma
drid de sociëteit „Espana Una" gesticht.
Verscheidene van de leden bezaten een lid
maatschapskaart van de C.N.T. of U.G;T.
De organisatie beschikte over een ken-
teeken, nl een afdruk van den rechterduim
van Del Nobal.
Vijf polltie-beambten zijn gecompromit
teerd en door hun vertakkingen slaagden
de leiders er in in alle kringen door te
dringen. Del Nobal kon zelfs in de San An
tonio gevangenis met de gevangenen spre
ken. Bij de leden van de organisatie wer
den wapenen gevonden, alsmede de plan
nen van de verdedigingswerken van Ma
drid.
Postvliegtuig
van de Deutsche Luft Hansa
verongelukt.
De bemanning omgekomen.
Het gewone postvliegtuig van de Deut-
khe Luft Hansa, dat op weg was van
"ultschland naar Zuld-Amerika, heeft
Stieren wegens den dikken grondnevel de
luchthaven van Bathurst (West-Afrika)
Set kunnen bereiken. Het vliegtuig werd
'ernield.
.De uit vier personen bestaande beman-
"'"B is om het leven gekomen.
Bijna de geheele post kon geborgen wor-
"en. De poststukken zullen met de gewone
Kttvliegboot naar Zuid-Amerika worden
Ktoacht.
„Kievit" (uitreis! te Basra:
„Nachtegaal" (thuisreis) te Jodhpoer.
Vanmorgen tegen half acht is het K.L.
M.-vllegtuig „Perkoetoet" van Schiphol
vertrokken voor den tocht naar Indië. Aan
boord zijn twee passagiers resp. voor Jod-
phur en Karachi. Onderweg komen nog
vijf reizigers aan boord voor de trajecten
Rome-Bagdad, Calcutta-Batavla, Ran
goon-Singapore, Rangoon-Batavia en Me-
dan-Batavla.
Medegenomen is 396 KG. briefpost, 58
KG. pakketpost en 124 KG. vracht.
DE POSTVLUCHTEN.
positie der postvliegtuigen was gis-
-Edelvalk" te Bandoeng;
Ten overstaan van notaris H. M. Mar-
kusse te Leiden:
Perceel teelland te Leiden in de bocht
van het Delftsche Jaagpad bij de Jaagbrug,
in bod f. 3050, kooper de heer E. van Star-
kenburg q.q. te Oegstgeest voor f. 3375.
Dubbel winkelpand met bovenwoningen
Hooigracht 810, in bod f. 3350, kooper de
heer G. de Kier q.q. te Leiden voor f. 4050.
Huis en erf Oude Rijn 50, in bod f. 1820.
kooper de heer J. J. G. de Cler q.q. te Lei
den voor f. 1865.
Huis en erf Rapenburg 117, in bod f. 450,
kooper de heer P. J. v. d. Kleij te Leiden
voor f. 450.
7888
De melkvoorziening in het
buiten-wettelijk gebied.
Men schrijft ons:
Den 14den December 1936 werd de melk
handel opgeschrikt door een Regeerings-
communiqué, waarin o.m. verklaard werd
dal
„Wat betreft de in de overige deelen des
lands (de z.g. buiten-wettelijke gebieden)
bestaande prijsregelingen, ligt het in het
voornemen van den Minister deze even
eens en wel uiterlijk 1 April 1937 in te
trekken. Daarmede zal ook de bevriezing
in deze gebieden geheel verdwijnen. Na
der zal worden onderzocht, of reeds een
eerdere intrekking mogelijk is. In uitzon
derlijke gevallen zal, wanneer de noodza
kelijkheid daarvan mocht blijken, in deze
gebieden een speciale regeling worden ge
troffen".
Dit lezende, vroeg de leek zich af of er
plotseling geen steun meer noodig was en
hij vond het een goed teeken, dat men
crisis-maatregelen ging liquideeren. De
moderne politicus wreef zich de oogen uit,
omdat men nu net zoo mooi met ordenen
was begonnen en nu plotseling de gulden
vrijheid werd gehuldigd, terwijl de geïn
teresseerde boer en slijter/melkinrichting/
zuivelfabriek met stomheid geslagen waren
De toestand op het platteland vóór mid
den 1935 was voor de slijters zeer moeilijk.
Tengevolge van den overvloed van melk.
wisten de boeren met hun melk geen raad:
zij stuurden hun zoons of werkelooze fa
milieleden den weg op met melk. De be
staande slijterijen en boer/slijters werden
onderboden en deze laatste categorieën,
welke zich geheel op den detail-verkoop
hadden toegelegd zagen hun afzet bedui
dend verminderen, zoo niet practisch op
houden.
Het organiseeren van den melkhandel,
het verstrekken van vergunningen voor
detail-verkoop, was werkelijk een uitkomst
voor vele nijvere middenstanders ter
wijl de boeren die toch gesteund werden,
hetzij door steun op de melkproductie of
door consumptiecontracten de markt
met hun overmelk niet bedierven. Het in
grijpen van de Overheid was hier een ze
gen en waar soepelheid werd betracht bij
het verleenen van vergunningen, waren én
siijters èn de boerenleveranciers van die
slijters (de melk werd nu werkelijk be-
iaald i tevreden. Er was rust en van „melk-
slrijd" werd practisch niet meer gesproken
Wat den melkhandel in de kleinere ste
den betreft, had het organiseeren niet veel
verandering gebracht. Men had daar reeds
den handel „onderling" geregeld met be
hulp van de Zuivelcentrale (melkcommis-
siesMen had vrijwillige overeenkomsten
met de boer-leveranciers gesloten en hier
was ook rust, behalve dat tengevolge van
de verandering van de Zuivelcentrale van
dirigeerend lichaam in uitvoerend lichaam,
de vaststelling der prijzen soms veel moei
lijkheden gaf en men achter de markt aan
liep inplaats van verwachte prijssehom-
melingen op te vangen zooals te voren.
Alles liep tevens veel stroever en dat gaf
aanleiding tot rechtmatige klachten, wel
ke met eenigen' goeden wil wel opgelost
hadden kunnen worden.
Van het platteland, waarvoor nader
hand ook minimum verkoopsprijzen waren
vastgesteld, kwamen klachten, dat men
zich aan de prijzen niet hield. Men vraagt
zich af. hoe de Overheid in dorpen en vlek
ken den verkoopsprijs van melk afdoend
zou willen hebben controleeren. doch ook
hier had men met eenigen goeden wil aan
rechtmatige klachten tegemoet kunnen
komen. Men had hier den menschen iets
in uitzicht gesteld, hetgeen niet was na
te komen en dat is steeds verkeerd.
En thans met 1 April as. moet alles vrij
zijn! (juist wanneer er te veel aan melk
is) Men is nu net tevreden; de toestan
den consolideeren zich; de boer is tevre
den, de handel is tevreden en nu pats!
daar ligt alles wat is opgebouwd!
Inplaats van fouten weg te schaven, wil
men alles radicaal opheffen. Wie zijn toch
ue adviseurs van de Regeering? vraagt men
zich af. Zijn het de organisaties? zijn het
betaalde bestuursleden, die iets nieuws
moeten uitvinden? zijn het politici? Zeer
zeker geen menschen, die met de beenen
in de practijk staar. want die weten wel
beter
Wil men aan de bestaande klachten te
gemoet komen, dan ligt de oplossing voor
de hand. De handel in de steden geve men
meer armvrijheid onder toezicht van de
Centrale, echter met strenge ook onmid
dellijk werkende sancties, zoo men zich
niet aan de overeenkomsten houdt Dit is
de ware ordening van onderaf onder
leiding van de Overheid terwijl, wat 't
platteland betreft, men zorg draagt (wat
men thans ook reeds doetl, dat iedere slij
ter en boer/sl(jter zijn brood houdt. n.I.
door de veehouders, die uit anderen hoof
de gesteund worden, van den weg te
houden
Verbetert men de bestaande regeling,
aan „regeert" men: gaat het oorspronke
lijke plan door en heft men alles op, dan
wordt iets vernietigd, wat een voorbeeld
had kunnen worden van hoe producent en
handelaar tezamen onder leiding van de
Overheid iets moois tot stand kunnen
brengen. De controle blijve echter aan de
Overheid want.de wil is sterk doch 't
vleesch zwak. Het is aan de lezers te oor-
deelen of besturen en bestuurders van ver-
eenigingen en/of organisaties de aange
wezen personen zijn om zichzelf of hun
leden te controleeren of doen controleeren.
Met het-bovenstaande is geen partij ge
kozen voor ordening of vrijheid; er is re
kening gehouden met den huidigen toe
stand, dat de veehouder niet bestaan kan
zonder hulp van de Overheid en dat de
Overheid niet kan toestaan dat nog wel
gesteunde bedrijven middenstandsbedrijven
en melkinrichtingen in hun toch reeds
moeilijk bestaan bedreigen.
Er is geen vaste lijn te ontdekken in de
Overheidsmaatregelen; er wordt Impulsief
.(Ingez. Med.F 7
I
Op vragen van de heeren Kampschöer
en Groen betreffende verhooging van het
steunbedrag voor den tuinbouw en het ver
leenen van steun aan tuinders heeft de
minister van Landbouw en Visscherij ge
antwoord:
De Minister heeft niet den indruk, dat de
vierde voorschot-uitkeering op den steun-
toeslag aan tuinbouwproducten over 1936
bij belanghebbenden in het algemeen een
bittere teleurstelling zou hebben verwekt.
Dit gevoelen zou geen steun kunnen vinden
in de feiten aangezien het toch van alge-
meene bekendheid mag worden geacht, dat
de regeering in de laatste jaren, binnen
het raam van de haar ten dienste staande
middelen, nopens de steunverleening aan
den tuinbouw heeft gedaan, wat haar mo
gelijk was.
In dit verband kan er aan worden her
innerd, dat, hoewel op de begrooting van
het Landbouwcrisisfonds voor 1935 voor
steun aan den landbouw f. 7.500.000 kon
worden uitgetrokken, waarvan echter
f. 1.500.000 reeds in 1934 was gebruikt, de
minister in den loop van dat jaar het
steunbedrag heeft gebracht op f. 12.000.000.
Niettegenstaande het in verband met de
financieele positie van het Landbouwcrisis
fonds noodzakelijk was bij de steunverlee
ning aan den land- en tuinbouw soberheid
te betrachten en hoewel in aanmerking
kon worden genomen, dat in de afgeloopen
jaren door verlagingen van het loonpeil en
de prijzen der bedrijfsbenoodigdheden de
productiekosten van tuinbouwgewassen zijn
gedaald, werd ten behoeve van den tuin
bouw voor 1936 wederom f. 12.000.000 uitge
trokken.
De omzet der veilingen bedroeg in 1936
ruim f. 61.600.000 tegenover f. 56.900.000 in
1935. Van deze stijging komt f. 1.600.000
voor rekening van het fruit, zoodat andere
tuinbouwgewassen in het afgeloopen jaar
totaal ruim f. 3 000.000 meer hebben opge
bracht dan in 1935.
Hoewel bij de definitieve vaststelling
van den toeslag ten aanzien van enkele
producten nog een correctie zal moeten
worden toegepast, komt het den minis
ter voor, dat met de voor 1936 getrof
fen steunregeling voor den tuinbouw
als bedrijfstak en resultaat kan worden
verkregen, dat bij de uitkomsten van
1935 niet ongunstig afsteekt.
Op grond van het bovenstaande is
de minister van oordeel, dat het be
drag van f. 12.000.000 voor 1936 toerei
kend zal zijn, om het doel der steun
regeling te verwezenlijken, zoodat een
verhooging van het bedrag niet in
overweging behoeft te worden geno
men.
Het is den minister bekend, dat in be
paalde streken des lands tuindersgezinnen
in moeilijke levensomstandigheden verkee-
ren. De regeering tracht ook aan de be
strijding van deze moeilijkheden mede te
werken. Hierbij dient echter in het oog te
worden gehouden dat de steun uit het
Landbouwcrisisfonds ten doel heeft, den
tuinbouw als tak van volksbestaan te hel
pen bij het overwinnen van de door de
crisis veroorzaakte moeilijkheden.
Overeeenkomstig dit aan het landbouw-
crisisbeleid ten grondslag liggende beginsel
wordt deze steun verleend in den vorm van
een toeslag op den te lagen prijs der voor
naamste tuinbouwproducten.
Het is evenwel niet in overeenstemming
met dit beginsel om door middel van deze
steunregeling te trachten de financieele
omstandigheden van den individueelen
tuinder te corrigeeren. Dientengevolge moet
in gevallen, waarin aan persoonlijken steun
behoefte bestaat, naar andere middelen
worden uitgezien.
Te dezen opzichte zijn echter de be
moeiingen der regeering aan bepaalde,
betrekkelijk nauwe grenzen gebonden,
mede met het oog op de aan een dusdanige
bijzondere steunverleening verbonden con
sequenties. Niettemin streft de regeering er
naar met de haar ten dienste staande mid
delen te doen wat mogelijk is. De minister
wijst in dit verband op de proeven, welke
thans door zijn ambtgenoot van Sociale
Zaken in enkele gemeenten worden geno-
,men met het te werk stellen van z.g. kleinei
tuinders in het eigen bedrijf.
Blijkens door den minister ingewonnen
inlichtingen is het niet Juist, dat de dienst
voor maatschappelijk hulpbetoon der ge
meente 's-Gravenhage op principieele
gronden aan de tuinders steun in welken
vorm ook zou weigeren. Integendeel heeft
deze dienst, naar aan den minister werd
medegedeeld, waar zulks noodig bleek, in
gegrepen, hetzij door het verstrekken van
z g. noodsteun, dan wel door het toekennen
van een regelmatige wekelijksche onder
steuning aan den tuinder. Dze hulpverlee-
ning, veelal aan kleine tuinders, wordt door
genoemden dienst voortgezet.
Ten einde te voorkomen, dat door even-
tueele misvattingen, welke ten aanzien van
den tuinbouwsteun uit het landbouwcrisis
fonds bij de gemeentebesturen zouden kun
nen postvatten, het verleenen van persoon
lijke hulp aan de tuinders zou kunnen wor
den geschaad, heeft de minister tot zijn
ambtgenoot van binnenlandsche zaken het
verzoek gericht om de gemeentebesturen te
wijzen op het feit, dat de steunverleening
uit het Landbouwcrisisfonds aan den tuin
bouw ais tak van volksbestaan de mogelijk
heid niet uitsluit, dat in bepaalde gevallen
een aanvulling der gezinsinkomsten noodig
kan zijn.
DE HARING VISSCHERIJ.
(Van onzen Visscherij-medewerker).
Volgens een zoo juist verschenen sta
tistiek heeft de Katwijksche haringvloot in
1936 totaal besomd f. 1.945.000 tegen
f. 1.035.000 in 1935, alzoo een zeer belang
rijke vooruitgang.
Voor een juiste beoordeeling van deze
cijfers moet men echter het volgende wel
in acht nemen. In 1985 golden verschil
lende beperkende maatregelen, welke in
hoofdzaak berusten op een contingentee-
ring van den aanvoer Deze regeling was
in het bijzonder voor Katwijk zeer ongun
stig, daar als basisjaren de gemiddelde
vangsten van de drie voorafgaande jaren
genomen werden. In deze drie jaren had
echter juist de Katwijksche vloot reeds
een sterke beperking van de haringvang
sten doorgevoerd, daar de schepen, die
voor de treilvisscherij geschikt waren, in
die jaren niet aan de harïngvisscherij
deelnamen. In 1936 bestond als eenige be
perking een maximumlengte van de vleten,
•welke de schepen mochten meenemen;
tengevolge, hiervan is het aantal schepen,
dat van Katwijk aan de haringvisscherij
heeft deelgenomen belangrijk grooter ge
weest dan in 1935.
Verder is de vangst in 1936 bijzonder
ruim geweest. Als gevolg van deze beide
factoren zijn de haringaanvoeren belang
rijk grooter geweest dan in het voorgaan
de jaar. Déze grootere aanvoeren beletten
echter een stijging van de haringprijzen,
welke gemiddeld in 1936 dan ook niet hoo-
ger zijn geweest dan in het voorafgaande
jaar. De grootere aanvoeren hadden bij
gelijken prijs een stijging van de besom
mingen tengevolge; hiertegenover stond
echter, dat verschillende artikelen in den
loop van het haringseizoen belangrijk in
prijs stegen; wij denken hier in de eerste
plaats aan den prijs van tonnen. Daar deze
prijsstijging zich inmiddels tot bijna alle
voor de haringvisscherij benoodigde arti
kelen heeft uitgebreid, is voor het as. sei
zoen een belangrijk hooger bedrag aan
exploitatiekosten te verwachten.
Het is daarom te hopen, dat de haring-
prijzen eveneens zullen stijgen, daar an
ders het evenwicht, dat juist bereikt scheen
te zijn, dan weer spoedig zoek zal zijn en
opnieuw verliesgevende resultaten te wach
ten zouden zijn.
De haringvoorraad blijft langzaam min
deren. Hoewel een wat vluggere afzet aan
beveling zou verdienen, gelooven wij niet,
dat de huidige voorarden nog onrustba
rend groot zijn.
DE TREmSSCHERIJ.
De vischprijzen waren de afgeloopen
week bevredigend. De fijnere visohsoorten
in het bijzonder de tong, zouden wel wat
duurder kunnen zijn, doch de prijzen van
de z.g. onderkant waren nog steeds zeer
goed.
De vangsten van de loggers waren in
het algemeen niet al te ruim. Tengevolge
van slecht weer hebben verschillende sche
pen slechts kort kunnen visschen. De be
sommingen van de loggers, die op de kust
gevischt hadden, waren dan ook niet be
vredigend. De schepen, die om de Noord
gevischt hadden, besomden wat meer, doch
veel hooge besommingen waren er niet.
Een uitzondering hierop maakten de groo-
te motorschepen, waarvan er verschillende
van f. 1500 tot f. 1800 besomden.
gehandeld zonder voorafgaand onderzoek.
De ondernemingslust wordt door zulke
plotselinge maatregelen geknot; men durft
bij een dergelijk onrustig beleid niets te
ondernemen. Rust en nog eens rust ver
langt de melkhandel, zoomede een vaste
hand bij hoogerhand. waar de spreuk: „re-
geeren is vooruitzien" een richtsnoer moet
zijn- a
Nieuws uit Ilmuiden.
(Van onzen correspondent).
Weekoverzicht.
Van Zaterdag tot Vrijdag gerekend kwa
men er 43 trawlers, 61 loggers, 5 kotters en
2 beugers aan den afslag, die over het al
gemeen met uitzondering van de beugers,
goede vangsten hadden. Koolvisch en ka
beljauw, maar ook schelvisch waren steeds
ruim voldoende aangevoerd. Abnormaal
hooge prijzen heeft de markt deze week
niet gekend, alhoewel de handel gaarne
zou willen, dat de braadschelvisch eens
wat goedkooper werd. Het wil ons voor
komen, dat men aan de prijzen best kón
zien. dat de Zuiderzeeharlng niet als con
current op de markt aanwezig is. Dit is
voor de IJmuidensche handelaren natuur
lijk wel prettig, maar het zou toch jam
mer zijn als dit gerenommeerde vlschje. dat
gerookt of gebakken een ware lekkernij is,
op den duur zou verdwijnen.
Kustbooten en loggers gingen met de
besommingen wat omlaag tengevolge van
de verminderde tongvangsten. En wat de
Noordbooten betreft, hier was vooral de
invloed van de kabeljauw, maar meer nog
die van schelvisch merkbaar. Dank zij hun
mooie kabeljauw- of schelvischvangsten,
passeerde een drietal trawlers n.I. de Ger-
berdina Johanna, de Christine en de Bloe-
mendaal de f. 4000. Laatstgenoemde boot
had 3500 kabeljauwen gevangen, wat den,
reeder een mooie besomming en den opva
renden een aardig verval opleverde door
de hooge opbrengst, van lever en kuit.
Naar wij vernamen bracht deze ca. f. 400
op! Vrijdag was de Silvain aan de markt
met 580 manden visch, in hoofdzaak ma
kreel. Het is thans we) geen makreeltijd,
maar in deze maanden gaan de booten
nog al eens naar de Westkust van Enge
land „op de makreel". De visch was ta
melijk goed. alleen was er zooals gewoon
lijk veel klein goed bij Het is lang niet
de makreel van de Noordzee, die we in den
nazomer soms bij duizenden kisten tegelijk
in de markt zien, maar er werd nog veel
geld voor betaald, zoodat de trawler, die
zooals men in IJmuiden zegt „een nestje
heeft uitgehaald" een flinke besomming
maakte.
3-3