De groote Fascistische Raad vergadert. Om 6000 K.M. tertiaire wegen LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 6 Haart 1937 Derde Blad No. 23603 BtNTENL. WEEKOVERZICHT ttsfe Jaargang De Voorzitter: Geen van de heeren meer iets op of aan te merken dan is aldus besloten. Een wetsontwerp van groote beteekenis J(tN/T EN LETTEREN WISSELENDE ASPECTEN. Diverse ministers of andere officieele «rsoonlijkheden hebben afgeloopen week ^langrijke verklaringen afgelegd. Veel vooiden zijn daarbij natuurlijk gebezigd, doch helaas schijnt het resultaat daaraan omgekeerd evenredig te zijn! De Duitsohe gezant te Londen, von Rib- tontrop, heeft te Leipzig nog eens op zeer nadrukkelijke wijze den Duitschen eisch ■sar koloniën bedoeld wordt teruggave ran vroegere koloniën herhaald. Hij heeft daarmede zijn positie als gezant niet rerstevigd en dat is volkomen te begrij pen. De taak van een gezant is nu eenmaal niet om de richtlijnen van de buitenland- mhe politiek aan te geven, doch de door ajn regeerlng aangegeven richtlijnen te helpen uitvoeren! De afkeer in groote Engelsche kringen tegen de methodes van ron Ribbentrop vond dan ook nieuw voed- «el in dit optreden in de jaarbeursstad. Dit los van de door hem geëntameerde' kwestie telve. waarvoor de tijd nog niet rijp is. Momenteel is de situatie nog een derge lijke. dat geen der landen, die vroeger Duitsch gebied in bezit hebben, al dan niet als mandaatsgebied van den Volkenbond, er aan denkt daarvan een vierkanten meter af te staan. Wellicht is er in Enge- hnd in zekere kringen nog de meeste er- ienning voor den Duitschen eisch, maar in groote meerderheid verzet zich het Engelsche volk toch tegen inwilliging, taaraan ideologische inzichten verre van nwmd zijn! In het Lagerhuis heeft Eden dan ook nog eens nadrukkelijk verzekerd, dat voorloopig geen sprake -kan zijn van ren verhooring van den Duitschen eisch. Daarnevens heeft Eden het welbekende Engelsche standpunt volkomen overeind gehouden. Ongetwijfeld heeft hij geen nieuwe gezichtspunten ontwikkeld, maar dat kon ook moeilijk worden verwacht. Engeland heeft immers in groote lijn zijn politiek afgebakend en speciaal voor het Westen zich in menig opzicht vastgelegd! De Engelsche grens blijft liggen aan den Rijn! Doch tot een nieuw Locarno, dat ook Duitschland zou opnemen in de garanties, is John Bull nog steeds bereid. Daarnevens houdt Engeland vast aan den Volkenbond als het eendge lichaam, dat in staat is werkelijk leiding te geven. Hetgeen in flagranten strijd is met de Duitsche denkbeelden. Genève is voor Ber lijn de groote boeman en een nieuw Lo- taino binnen het kader van den Volken bond lijkt voorloopig dan ook tot de vrome venschen te behooren. Bijkans zouden we durven zeggen, dat boe meer redevoeringeh er dn Engeland en b Duitschland officieel worden gehouden, des te erger de controverse tusschen beide ïordt. Heel wat minder vastomlijnd is evenwel de Engelsche politiek voor wat Oost-Europa betreft. Feitelijk is Groot-Brittannië daar an niets gebonden, hoewel het zich zij lings blijft uitspreken tegen wijzigingen, looral wat de grensregelingen raakt; een st-Locarno is echter ook voor Engeland verre toekomst-muziek! Geen "wonder, dat mede daardoor in Kden-Europa alles gist en in beweging ijlt; zonder kans op consolidatie! Het lijkt wel alsof iedere week het aspect zich ijzig;Hoe is b.v. momenteel de verhou ding tusschen Oostenrijk en Italië? Dat er ren geduchte verkoeling in de betrekkingen t ingetreden, is zeker, doch moeilijker is precies aan te geven, hoever deze zich il heeft ontwikkeld. Italië, dat eens tegen Duitschland de wacht aan den Brenner bezette, schijnt zijn belangen in Midden- Europa in overleg met Berlijn te offeren tan expansie-zucht in en om de Middel- hnrische Zee, het gentleman's agreement net Engeland in deze materie ten spijt. Besloot trouwens de Groote Fascistische Baad niet om de Engelsche bewapening te 'olgenn In hoeverre het toch reeds zwaar belaste Italaaansche volk dat echter zal kunnen volhouden niettemin voelt Oostenrijk zich tenge- Blge van een en ander minder veilig en er rijn reeds teekenen waar te nemen, dat het dh meer naar Franschen kant gaat rich- ïn in de hoop daar steun te kunnen «langen en door middel van Frankrijk ook tan Engeland Voor Oostenrijk komt de kwestie van bsstel der Habsburgers meer op den voor pand naar mate het zich onbehaaglijker dat voelen, alle gevaren in dit opzicht Djken kleiner te worden naar gelang het pvaar voor de onafhankelijkheid groeit. Zelfs verluidt, dat Weenen in dit opzicht ~utact zoekt met Praag om te trachten 't jurzet der Kleine Entente te breken. Ge- brei onmogelijk lijkt eenig succes niet, daar de Kleine Entente immers de vroegere «nheid ook bedenkelijk zoek raakt. Als be its is daar de jongste rede van den Zuid- fkvischen premier en minister van buiten- andsche zaken Stojadinowitsjdie opmer kelijk duidelijk gewaagde van toenadering juf Duitschland, Italië en Hongarije. In Midden-Europa is een zoeken en tasten Mar nieuwe verhoudingen en nieuwe com- -naties, met het oude als houvast op den achtergrond. Met de controle op het vervoer naar Bpanje, waar. a! zijn de regeeringstroepen '«ilaatsten tijd blijkbaar volledig de toon- hngevers bij de actie, weinig verandering 11 de algemeene situatie intreedt, vlot het W te best. De invoering moest al weer 'n >®ar weken worden uitgesteld en boven- de practische beteekenis verliest ge tocht aan waarde, daar de oorlogssche- Ku geen schepen mogen opbrengen, hoog- Fjns overtreding mogen constateeren. Dat ton nog een bron worden van veel misver stond. te meer, waar landen, die niet aan D regeling deelnemen, volslagen vrij blij- Kn en dus mogen aanvoeren wat zij wil- Jn- Dit opent wagenwijd de poort voor ont- 'ulking en kan aanleiding worden voor het ■'«nemen van de vrijheid door de deel- jfmendc landen, zoo deze ontduiking van Jj^ckenis mocht worden. Waarop de kans "tof al te groot is! Zoolang de Spaansche furie niet is uitge- "toë, blijft Europa onder „stroom" en is >-«tsluiting" op ieder moment mogelijk! Heel voorzichtig wordt thans ook de pro banda ingezet voor een terugroepen der trjfnlandsche vrijwilligers uit Spanje, het land zelf kan beslissen zonder ShScn invloed van buiten. Maar dit lijkt jjwel onmogelijk, want wie gebiedt Fran sen. Engelschen enz.? Voor dictatoriale is waorc^Vbiinliilr at» Hif tov-roin t Sfn X waarschijnlijk op dit terrein bereiken, maar voor de rest. Onder de vele wetsontwerpen, die de laatste weken bij de Tweede Kamer ingediend zijn is er een. dat in het bijzonder de belangstelling dient te hebben van allen, die direct bij land en tuinbouw betrokken zijn. Het is het wetsontwerp op de financiering der tertiaire wegen, dat vreemd genoeg nog niet die bespreking heeft ge vonden, die het gelet op zijn beteeke nis, verdient En het zal zaak zijn te zorgen, dat juist dit wetsontwerp met den grootsten spoed wordt afgedaan in elk geval vóór de verkiezingen opdat deze bij uitstek nationale zaak snelle voortgang kan hebben. Het ontwerp bevat slechts drie arti kelen. maar zij vormen het uitgangs punt om nu eindelijk te komen tot een snelle en afdoende verbetering van het zoo belangrijke wegennet, dat over het geheele land verspreid, zoo oneindig veel mankeert, gezien in het licht van het moderne verkeer. Bij deze artikelen wordt voorgeschreven, dat in elke provincie een tertiair wegennet bij verordening wordt vastgesteld, bevat tende de bestaande wegen, welke naast de Rijkswegen en de Prov. wegen noodig zijn ais verbindingswgen voor het motor- verkeer. Art. 2 regelt o.a. de uitkeeringen aan de provincies ten behoeve van de wegen en stelt deze: a. voor de Prov. wegen op 35 pet. van het 21/28,6 van de ten bate van het Verkeers- fonds komende opbrengst der motorrijtui genbelastingen der rijwielbelasting in het begrootingsjaar; b. voor de tertiaire wegen op 10 pet. van het 21 '28,6 van die opbrengst. Voor wegen waarop tol wordt geheven, wordt geen uit- keering verleend. De betaalbaarstelling ge schiedt nadat de opbrengst van de belas tingen bekend is, doch de minister van Waterstaat kan daarop voorschotten aan de Provincies verstrekken Het aandeel van elke Provincie in de ge zamenlijke uitkeermg voor de tertiaire we gen wordt bepaald in evenredigheid van de belastingopbrengst in de Provincie. Tot zóóver de belangrijkste bepalingen, waarbij dan eindelijk de middelen beschik baar worden gesteld om ons tertiaire wegennet in overeenstemming te brengen njpt het verkeer, dat ze te dragen heb ben. Vooral op het olatteland weet men uit ervaring hoeveel daaraan mankeert. De minister van Waterstaat zegt in zijn toe lichting op dit ontwerp terecht, dat er ten aanzien van tal van deze wegen een nood toestand is ontstaan. Vele dezer wegen worden door het doorgaand verkeer benut, terwijl de kosten ervoor gedragen worden door hen voor wie dit belang lang niet zoo groot is. Geen wonder, dat reeds jarenlang van verschillende zijden gepleit is voor het beschikbaar stellen van fondsen uit de be lastingen zooals thans wordt voorgesteld. De minister volgt thans ook het advies van de Commissie van „Het Nederl. Wegencon gres" om 10 pet. uit de motorrijtuigen en rijwielbelasting voor dit doel te bestemmen. Die 10 pet. worden volgens het voorstel ver kregen voor de helft uit de uitkeeringen voor de Provinciale wegen en voor de helft uit die voor de Rijkswegen. De afwerking van de tertiaire wegen zal dus voorloopig komen ten laste van de middelen voor de primaire en se cundaire wegen, hetgeen begrijpelijk is nu er op dit gebied achterstand valt in te halen. Al wil dit natuurlijk niet zeg gen, dat men met vertraging van den aanleg der hoofdwegen zou instemmen. In elk geval echter is het toe te juichen, dat de Regeerlng ook niet gedacht heeft aan verhooging op het verkeer voor dit doel. Men kan daarin een erkenning zien, dat deze lasten reeds hun hoogtepunt bereikt hebben. De terugslag van het aantal auto's in 1935 was daarvoor een waarschuwend teeken. De gegeven oplossing was lang niet ideaal, maar met de ministers kan men er als „noodtoestand" genoegen mee nemen, in afwachting van het oogenblik, dat con junctuurherstel, zoo mogelijk gepaard met de verlaging der lasten, weer een geregeld accres zal brengen. Het is echter van het alergrootste belang, dat de voorgestelde wet nu zoo spoedig mogelijk haar weg naar het Staatsblad vindt en met volle kracht aan het in orde brengen van dit uitgebreide tertiaire we gennet begonnen kan worden. Immers, het lijkt nu wel zeker, dat wij zijn aangekomen op het punt van omslag in de conjunctuur. Het komt er dus juist op aan, dat letter lijk alles in het werk wordt gesteld om bijl dezen overgang land- en tuinbouw zoo goedi mogelijk uit te rusten, om zich van de ge slagen wonden te herstellen. Dat het vraagstuk van snel, goed en goedkoop ver voer daarin een belangrijke rol speelt, ligt voor de hand. Gelukkig wordt dat ook ii» Nederland wel ingezien, zij het nog niet zoo overtuigd als in andere landen, maar het komt er nu op aan, dat dit ook ten aan zien van de tertiaire wegen zoo spoedig mogelijk wordt toegepast en tot uitvoering gebracht. Het zijn juist in het bijzonder deze we gen, die van zoo overwegend belang zijn voor land- en tuinbouw in al hun gele dingen. En daarmee voor de belangrijkste mid delen van bestaan in het gansche land. Het zijn immers deze wegen, die bij uitstek dienen voor het vervoer naar en het ver keer met de boerderij en tuinderij. Dus voor het aanvoer van grond- en hulpstof fen, afvoer van producten, het verkeer met de opslagplaatsen, met de fabrieken, den handel, de markten, de vergadering onzer landbouwinstituten en in het bijzonder voor het opgroeiend geslacht, het bezoek van scholen, cursussen en alles wat verder strekken kan om den boerenstand uit te rusten voor den strijd om het bestaan. Ten nauwste houdt hiermee ook nog verband dat andere vraagstuk van zoo groot econo misch en nationaal belang; het wonen op het land. waarvoor de inzichten en gees tesgesteldheid met den dag rijpen. Maar dat is een vraagstuk op zichzelf, ofschoon het ook zijn basis vindt in een goed tertiair wegennet. Wij hebben in het bovenstaande willen waarschuwen, dat men aan de snelle be handeling van dit wetsontwerp zeer groote beteekenis moet hechten. Want daarvan zal het afhangen of de lijdensgeschiedenis van dit hoogst belangrijke wegennet nu eerlang beëindigd zal worden. Daarvoor is ook van het grootste belang hoe de verdeeling van de beschikbare mid delen over de verschillende Provincies zal plaats hebben. Want het is hier een bij uit stek landelijk belang, waarbij alle Pro vincies gelijkelijk geholpen moeten worden, naar de mate hunner behoeften. In beginsel is er stellig veel voor te zeg gen om een Provincie te laten profiteeren van een deel der belastingen in haar ge bied opgebracht, ten einde dit aan belan gen in eigen gebied te besteden. Mits dit zoo zouden wij er aan toe wil len voegen mits dit niet leidt tot gevol gen, die ongewild groote verschillen en daarmee groote onbillijkheden meebrengen. Het zal dan ook zaak zijn, bij voorbaat na te gaan hoe de voorgestelde regelen in de practijk zullen werken. De Algemeene Nederl. Verkeersfederatie werkt reeds in. die richting en dat zal belangrijk studie materiaal opleveren. Wij zijn ietwat huiverig voor de in de M. v. T. aanbevolen „toevallige" omstandig heid, dat in de Provincie waar de opbrengst der hier bedoelde belastingen het hoogst is, in het algemeen ook de kosten van ver betering per km. het hoogst zijn. Zonder dit in zijn algemeenheid te kunnen tegenspre ken is het toch niet uitgesloten, dat dit toeval ons hier of daar parten speelt. En dan lijkt een goed gerekende verdeeling van dit „toeval" met eventueele mogelijk heid van correcties, waar dit noodig is, wel op haar plaats. Ook zouden wij er de voorkeur aan geven, de bepaling, dat het tertiaire wegen- pian tenminste één maal in de 10 jaren herzien wordt, om te zetten in een impera tief van korteren duur. Als regel zal dat zeker wel het geval zijn. maar bij de snelle wijzigingen in aard en richting van het verkeer, mag ook de kleinste kans, dat het tertiaire wegenplan om zóó te zeggen van jaar tot jaar, aan de omstandigheden ge toetst wordt, niet geloopen worden. In elk geval is het zaak de oogen te openen voor de voor het platteland zoo hoogst belangrijke wet op de tertiaire we gen. die thans ter tafel, ligt. Opdat met den prootsten spoed daarover de juiste beslis sing genomen zal worden, die volgens het ontwerp van terugwerkende kracht zal zijn vanaf 1 Januari 1927. v. d L NIEUWE UITGAVEN. Wij ontvingen van Van Gorcum en Comp. te Assen een viertal Lente-spelletjes uit „Van Gorcum's Tooneelfonds". „Lente komt" (Nr. 48„Voorjaars-Weitje" (Nr. 491 en „Kikkerballade" (No. 50) door C. P. van Asperen van der Velde, oud- directrice van „Ons Huis" te Amsterdam, benevens „Pim en Pam" (nr. 141 door T. Westra. 2de druk. Verschenen bij de uitgeverij „Het Spec trum" te Utrecht: „Wat staat er in het Oude Testament" door dr. A. van den Born. Bij Joh. Enschedé en Zonen te Haarlem: „Beknopte handleiding voor vlinderlief hebbers en vlinderverzamelaars" door A. van der Straaten. „Het Nederlandse Terra-Aquarium" door J. H. A. Kroon en J. G. Th van Nes, il lustratie door A. G. Grotegoed. Bij J. B. Wolters te Groningen: „Tom Autland's Story" door Willa Cather, bewerkt door A. G. van Kranendonk. „Nieuwe Leercursus voor de Franse taal" door Albert Dozy en A. Wepster. „Inleiding tot de Franse Handelscorres pondentie voor handelsscholen. H.B.S. A en Handelsavondscholen „Wörter und Wendungen aus der deut- schen Umgangssprache, verzameld door dr. J. C. de Buisonjé. Bij G. Naeff te 's-Gravenhage „Vertellingen uit den Bijbel" door Her man Middendorp, met een woord vooraf van G. van Veen. Bij de Keurboekerij van de N. V. Het Nederlandsch Boekhuis te Tilburg: Jimmv Verliefd" door P. G. Wodehouse. vertaald door Jean H. P. Jacobs. „De ingesneeuwde slaapwagen" door Agatha Christie, vertaald door Pauline Feüinga.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1937 | | pagina 9