iVan den man, die een ster werd. Waarom heeft Februari maar 28 dagen Voor onze luc°' enthousiaste 1 O, daar had je Leep weer! „Ja Frits, je kunt het er nog vijf minuutjes van nemen" fluisterde hij. En kijk, daar was Lui ook. Die gaapte eens en zei: „Herlijk, nog vijf minuten slapen, Frits". Dan sta je precies om kwart over zeven op, dan ben je nog vroeg genoeg, vond Leep. '.tWerd wéér stil in de kamer. Half acht! .Frits!" Frits werd half wakker. Met z'n slaperige oogen zag hij Lui en Leep, die op den rand van het bed zaten. Ze hielden hun buikjes vast van het lachen. ..Frits!" Ai, dat was moeders stem. Nu werd Frits lieelemaal wakker. Leep en Lui waren weg. En Frits voelde zich zoo verdrietig en zoo akelig, dat hij 't liefst een deuntje gehuild had. Met één sprong was hij z'n bed uit en begon zich hals over kop aan te kleeden. Toen moeder binnenkwam, stak hij juist z'n hoofd in de waschkom. „O. dat valt me mee", zei moeder. „Morgenochtenddacht Frits, „dan sta ikmaar hij durfde zelf niet ver der dénken, zoo bang was hij, dat Lui en Leep het zouden hooren. En den volgenden morgen was hij echt om zeven uur uit z'n bed. Lui en Leep wa ren in geen velden of wegen te zien! R. DE RUYTERV. d. FEER. Een heel oud verhaaltje dat onder de Eskimo's verteld wordt. Hg kwam naar buiten om ze met zijn hondenzweep weg te jagen. Van alie sterren, die 's nachts aan den hemel flonkeren, is er één verreweg de helderste Zij staat heel laag: wij noemen haar Venus, doch de Eskimo's spreken van Nalaus-Sartok. Deze vreemde naam betee- kent „De oude man, die staat te luisteren". Luisteren jullie nu ook maar eens goed, dan vertel ik je, welke geschiedenis er aan die ster verbonden is. Eens woonde er in het hooge Noorden een oude man, aan wien iedereen een hekel had. Hij was altijd boos en bromme rig. zóó erg. dat hij zelfs het lachen van kinderen niet hooren kon zonder woedend te worden. Als hij ze in de nabijheid van zijn sneeuwhut hoorde spelen, kwam hij naar buiten, om ze met zijn hondenzweep v/eg te jagen. Natuurlijk woonde hij heele- maal alleen, want hij had nooit een vrouw kunnen vinden, die zijn slecht humeur van eiken dag verdragen kon. Eens op een dag nam de man zijn har poenen en trok er op uit om zeehonden te jagen. Hij sloop stil tot de kust en wachtte tot de dieren zich zouden vertoo- nen. Maar vlak bij hem waren een paar kinderen aan het spelen. Ze stonden in een smalle gang tusschen twee ijsblokken aaa het strand en telkens als een zeehond zijn kop boven het water uitstak om adem te halen, dreef het gelach en gejoel van de kinderen hem weer terug, de zee in. De oude man werd toen hoe langer hoe driftiger. Hij dreigde hen met zijn har poen en toen die niet dadelijk hielp, riep hij de booze geesten te hulp. ..Geesten van het kwaad" zei hij „deze kinderen bederven mijn heele vangst met hun lawaai. Laat de ijsblokken aan elkaar vriezen, zoodat ik dat vreeselijk leven niet meer hoor." En hij had dit nog niet goed en wel ge zegd of de blokken waren heelemaal aan elkaar vast gevroren, rondom de kinderen en tot over hun hoofd heen. Ze zaten op gesloten en niemand kon naar binnen om hen te redden. Alleen was er boven in het ijsdak een smalle spleet, waardoor ze de grauwe winterlucht konden zien. De arme kinderen begonnen luid te hui len. Wat moesten ze beginnen? Ze had den geen voedsel bij zich en als ze niet spoedig gered werden, zouden ze van hon ger moeten omkomen! „Kijk daar is een spleetje in het ijs!" riep een dappere jongen. ,,Ik zal probee- ren naar boven te klimmen, en erdoor te kruipen. En dan zal ik zoo hard mogelijk om hulp roepen." En dus ging de jongen op de schouders van een kameraadje staan en probeerde omhoog te klimmen. Maar de kanten van de rots waren van ijs en dus vreeselijk glad. Na vele vruchtelooze pogingen moest hij het# opgeven! Toen gingen de kinderen wanhopig bij elkaar zitten en begonnen nog harder te huilen. De zeemeeuwen, die daarboven door de lucht vlogen, waren de eenige, die hen hoorden. Ze kregen me delijden en ze zochten kleine stukjesvoed- sel bij elkaar en lieten die door de spleet vallen. De kinderen aten ze gretig op, maar het was niet genoeg om hun honger te stillen. Toen de kinderen zoo lang van huis wegbleven, werden de ouders natuur lijk ongerust. Ze gingen uit om hen te zoeken, staken zelfs met hun holle booten in zee maar tevergeefs! De kinderen waren weg en bleven weg! Toen begonnen eindelijk de kleintjes de goede geesten aan te roepen, en die kwa men hen snel te hulp. Ze doken uit de zee op. boorden een lange gang door de rotsen, en haalden de kinderen half be vroren en meer dood dan levend voor den dag. Je kunt wel begrijpen, hoe blij de ouders waren, toen ze hun lieve jongens terug hadden! Maar toen de kinderen vertelden wie de schuld was van dit vreeselijke avon tuur, toen werden ze eerst recht kwaad. Ze zochten den ouden, brommerigen man op in zijn sneeuwhut en wilden hem met bijlen en speren te lijf gaan, maar de man vluchtte weg zoo hard hij kon! Toen kwamen de goede geesten uit de Zee den menschen nogmaals te hulp. „Jouw leelijke. brommerige oude man! riepen ze. Tot je straf zul je voor eeuwig stilstaan en luisteren". En terwijl ze dit zeiden begonnen de kleeren van den ouden man te stralen en te schitteren. Hij ver anderde in een ster! En hij steeg omhoog in de lucht, maar niet ver. Hij bleef laag hangen. „Hij staat er nu nog", zeggen de Eskimo-kinderen. „Hij moet altijd maar staan luisteren naar ons lachen en spelen Dat is z'n verdiende straf." Julius Cesar, die ons den kalender ge geven heeft, was een man. die van orde en regelmaat hield. Hij verdeelde het jaar in 12 maanden van 31 of 30 dagen. Men begon toen het jaar in de lente, en Cesar noemde de eerste maand naar den god, die hem het meest dierbaar was. den oorlogs god Mars. Deze maand. Maart, kreeg 31 dagen, April 30, Mei 31, Juni (naar Junius Brutus genoemd) 30. Juli (naar Cesar zelf) 31. De volgende maanden heetten eenvou dig 6e 7e, 8e 9e en 10e, en ze kregen ach tereenvolgens 30 en 31 dagen. Dan volgde nog Januari met 31 en Februari, de laat ste maand, met 30 dagen. In een schrikkel jaar kwam het dan precies uit, beurtelings 31 en 30 dagen. In een gewoon jaar werd de laatste maand een dag verkort; dan had Februari er dus 29. Dat kon niet an ders, die kleine onregelmatigheid moest er wel bijDoch na Cesar kwam keizer Augustus, en deze vond, dat ook zijn naam moest worden vereeuwigd door een maand Hij nam dus de zesde maand, die nog geen naam had. Maar toen kon zijn hoogmoe dig hart niet velen, dat Julius een dag meer had dan hij; Augustus moest dus ook 31 dagen hebben, en die eene dag moest dan nog maar van Februari af. Zoo kreeg men echter drie maanden achter elkaar, elk van 31 dagen: Juli. Augustus en Sep tember. en daarom heeft de keizer 't aan tal dagen van de volgende maanden Sep tember tot December maar verwisseld. Het is dus de hoogmoed van Keizer Augustus geweest, waaraan wij het ongeregelde aan tal dagen der maanden te danken hebbn. Zooals je weet, beteekent September ze vende, October achtste, November negen de en December tiende. Deze namen deu gen dus thans ,nu het jaar met Januari begint, heelemaal niet meer! Nieuws over het vliegen in Vooral in Italië worden de mogelijkheden van de lucht stratosfeer, nauwkeurig en op schaal bestudeerd. Om daar stratosfeervlieger te worden moet men aan heel strenge doen, zóó streng, dat van het ef tal ervaren piloten, dat zich vr "n meldt, minder dan één derde Ve gestelde voorwaarden voldoet. o\ departementsafdeeling voor de luchtvaart nu al langer dan U -h staat, heeft Italië nog maar drijf stratosfeervliegers. Deze pilo echter in eskadervluchten al 1 k< 14000 M. bereikt en dit eskad id heeft een recordprestatie verric n uren lang op een hoogte var ;e 10.000 M. te vliegen. Deze pilo ie minstens eenmaal per maand maken in de stratosfeer, die vli n op 12000 M. hoogte begint. Als cc dergelijke enorme hoogten ber s nen ze dat, behalve op den h 5 ook aan eigenaardige uiterlijk! n< nen waarnemen. De uitstroom* h van den motor vormen in de ,s atmosfeer breede damplinten, ken op oneindig lange slangen dan een kwartier zichtbaar blijv11 liaansche vliegers hopen binnen u ten te bereiken van 16000 M. De belangstelling van de I luchtvaartautoriteiten voor de J dateert van 18 Aug. 1932, toen Belgische stratosfeer onderzo* Piccard, in de nabijheid van 't voor de tweede maal met zijn b de stratosfeer opsteeg. De gelee zijn behouden terugkomst, geest* schrijvingen van de helderheid. de rust, die in de wereldruimte Van onweer heeft men er bijv. omdat het vochtigheidsgehalte lucht zoo laag is, dat er geen w< kan plaats vinden. De luchtwe er zoo sterk verminderd, dat eer met een normale gemiddelde sn< 300 K.M. per uur, daarboven eei heid van 1000 K.M. bereikt wi de motor, ondanks de mindere it heid. nog dezelfde trekkracht o De 7000 K.M. tusschen Rome en zouden dus in zeven uren afgelei worden, zoodat men op één da? terug zou kunnen reizen. Een vlu aarde langs den aequator beho stratosfeer niet veel langer dan ven dag te duren. De practische lijking van deze stoute gedacht echter nog op allerlei technische en ook op moeilijkheden die uit d< lichamelijke vermogens van den voortkomen. In de ijle lucht daarb

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1937 | | pagina 20