BINNENLAND
Naar verbetering der
Beersche Maas
LEIDSCK 1WM Rerfe BN
Vrijdag 26 Februari 193J
Uitschakeling van den overlaat bij Beers einddoel
der Maasverbetering
DIGESTIF RENNIE
RECHTZAKEN
Vereeniging vcm NedsrI.
Gemeenten jubileert.
De directeur, mr. A. Jonker,
onderscheiden.
Een druk bezochte receptie
Ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan
Tan de Vereeniging van Nederlandsche
Gemeenten wordt heden de algemeene ver
gadering dezer vereeniging gehouden, ter
gelegenheid waarvan eenige festiviteiten
georganiseerd zijn, welke gisteren zijn aan
gevangen met een receptie van het bestuur
in Hotel Wittebrug te Den Haag. In de
groote ontvangzaal gaven de talrijk bin
nengekomen bloemstukken het geheel een
feestelijken aanblik.
Zoo waren er bloemstukken van de Coöp.
Ver. Centraal Beheer, van de Studieclub
Gemeente-Documentatie, van het perso
neel der vereeniging, van de Ned. Ver. voor
Gemeentebelangen en voorts van verschil
lende leden en onderafdeelingen.
Vele telegrammen met gelukwenschen
Waren eveneens binnengekomen.
Op de zeer druk bezochte receptie waren
o.m. aanwezig de minister van binnenland-
sche zaken, mr. J. A. de Wilde; verder na
mens het gemeentebestuur van Den Haag
mr. S. J. R. de Monchy, burgemeester; mr.
dr. J. J. Boasson, secretaris; de heeren
prof. ir. C. L. van der Bilt, M. Vrijenhoek,
J. R. Snoeck Henkemans en L. Buurman,
wethouders: dr. F. E. Posthuma, voorzitter
van Centraal Beheer: voorts mr. P. Droog-
leever Fortuin, burgemeester van Rotter
dam: de heer Jac. Rustige, wethouder van
Amsterdam; de heer J. M. J. H. Lambooy,
burgemeester van Hilversum; mr. dr. G. A.
W. ter Pelkwijk, burgemeester van Utrecht;
mr. W. C. Wendelaar, lid van de Tweede
Kamer: mr. F. J. van Lanschot. .burge
meester van 's-Hertogenbosch; dr. J. E
baron de Vos van Steenwij k, burgemeester
van Zwolle; mr. J. Bothenius Lohman. bur
gemeester van Assen; de heer M. Fernhout,
burgemeester van Middelburg; de heer J.
B. V. M. van de Mortel, burgemeester van
Noordwijk; dr. Jesenich, namens de „Deut
sche Gemeinde Tag"; de heer C. Vinck
namens de „Union Internationale des Vil
les"; jhr. mr. B. W. Th. Sandberg, griffier
der Staten van Zuid-Holland en voorts
burgemeesters en gemeentebestuursleden
van vele Nederlandsche gemeenten.
Een kort woord werd door den minister
van binnenlandsche zaken mr. J. A. de
Wilde, gesproken tot het bestuur van de
jubileerende vereeniging
Spr. waardeerde het werk van de veree
niging ten zeerste, vooral omdat de aan
sluiting van de gemeenten volkomen vrij
willig was geweest.
De vereeniging voldoet, ondanks de
vele en vaak tegenstrijdige belangen
der gemeenten, uitstekend. Dit komt.
zoo zeide de minister, omdat krachtige
mannen aan het hoofd der gemeenten
staan, die hun gezag uitoefenen niet
door middel van sabel en bajonet, maar
door moreel overwicht. Krachtige man
nen vormen ook het bestuur en het
directorium vah de vereeniging en spr.
was dan ook zeer verheugd te kunnen
mededeelen, dat het H. M. de Konin
gin behaagd had den directeur der
vereeniging mr. A. Jonker te benoemen
tot ridder in de orde van den Nedcr-
landschen Leeuw.
Minister de Wilde was de eerste, die
de heer Jonker met deze onderschei
ding gelukwenschte en hoopte, dat de
directeur nog vele jaren tot heil der
vereeniging deze functie zou mogen
waarnemen.
De voorzitter der vereeniging mr. P.
Droogleever Fortuijn verzocht minister De
Wilde zijn dank aan H. M. de Koningin te
willen overbrengen voor de eer aan de ver
eeniging betoond.
Mr. A. Jonker dankte hierna nog met
een persoonlijk woord en sprak de hoop uit,
dat de goede samenwerking, welke tot nu
toe steeds tusschen de Nederlandsche ge
meenten en de Regeering bestaan heeft, tot
beider welzijn in de toekomst moge besten
digd blijven.
Hierna was er gelegenheid om het be
stuur der vereeniging te complimenteeren.
Ontvangst in het Gemeente-Museum.
Gisteravond werden de leden door de ge
meente 's-Gravenhage in het gemeente
museum ontvangen.
In de tooneelzaal sprak burgemeester de
Monchy tot zijn ambtgenooten en andere
leden der vereeniging een welkomstwoord.
Mr. P. Droogleever Fortuijn beantwoordde
deze speech met een enkel woord.
Hierna werden historische dansen uitge
voerd door acht dames onder leiding van
mevr. Rita Gerlach.
Na deze artistieke voorstelling bleven de
gasten nog geruimen tijd bijeen, waarbij
velen van de gelegenheid gebruik maakten
om het fraaie museum te bezichtigen.
De brug bij Dordrecht eerst
einde 1938 gereed.
Naar aanleiding van de onzekerheid, die
blijkt te bestaan omtrent den voortgang
van het werk aan de nieuwe brug over de
Oude Maas bij Dordrecht, deelt de K.NA.C
mede, dat de langdurige onzekerheid om
trent de financiering van den vermelden
bruggenbouw, n.l. voor het voorjaar 1933
tot medio 1936 moet worden beschouwd
als een der hoofdoorzaken van den ver
traagden gang van zaken in het werk
aan deze brug.
Toch is er behalve de kwestie van de
niet-tijdige beschikbaarstelling van fond
sen nog een tweede belangrijke oorzaak,
waarom het bij den bouw van de nieuwe
oeververbinding bij Dordrecht niet zoo
vlot verloopen is als den weggebruikers
lief is. Deze is van technischen aard en
houdt verband met de scheepvaart. Van
wege de „hooge" scheepvaart toch konden
de beide pijlers van de basculebrug met
48 meter spanning in de nieuwe brug,
welke correspondeert met de draaibrug in
de spoorburg niet gelijktijdig worden ge
bouwd. Voor deze scheepvaart toch moest
beurtelings een opening worden vrijgehou
den om aan de andere helft te kunnen
werken. Vandaar dat eerst in dit Jaar aan
het landhoofd aan de Dordtsche zijde kan
worden begonnen. Rekening houdende met
den opleveringsdatum van dit werk laat
het zich aanzien, dat eerst begin 1938 de
eigenlijke basculebrug zal kunnen worden
aangepakt. En aangezien de bouw van
elke basculebrug en zeker van een met
zoo'n betrekkelijk groote spanning ongeveer
een jaar vordert, kan worden voorzien,
dat de nieuwe brug bij Dordrecht niet vóór
eind 1938, begin 1939, door het verkeer in
gebruik zal kunnen worden genomen.
De autosnelweg
ArnhemNijmegen.
verkeer ArnhemNijmegen komen te ver
vallen.
De aansluiting met het toekomstige vlieg
veld bij Eist zal zoodanig worden uitge
voerd, dat een herhaling van den bestaan-
den zeer gevaarlijken toestand bij het vlieg
veld Ypenburg ten opzichte van den weg
Den HaagRotterdam wordt vermeden.
Geen Nederlandsch crediet
aan Frankrijk.
Antwoord van den minister aan het
Eerste-Kamerlid Pollema.
De minister van Financiën' heeft thans
geantwoord op de vragen van het Eerste
Kamerlid Pollema naar aanleiding van
berichten in de bladen, dat blijkbaar on
derhandelingen gaande zijn omtrent een
Nederlandsch crediet aan Frankrijk, waar
voor kortloopende kasbiljetten der Fran-
sche spoorwegen bij een Nederlandsch
bankconsortium zouden worden geplaatst.
Van deze berichten is kennis genomen,
doch blijkens door de regeering ingewon
nen inlichtingen zijn zoodanige onderhan
delingen niet gaande.
Ontkennend beantwoordt de minister
voorts de vraag, of hij niet van meening
is, dat de staat, voor wiens rekening en
risico immers het valuta-egalisatiefonds
werkt, thans, nu de Nederlandsche Bank
ten aanzien van het internationaal wissel-
verkeer vrfiwel nog slechts een administra
tieve functie vervult, zooveel mogelijk toe
zicht behoort uit. te oefenen op de verlee
ning van buitenlandsche credieten.
Een toezicht op het verleenen van bui
tenlandsche credieten acht ook hij noodig.
Hij is echter van meening dat direct
staatstoezicht niet gewenscht is. Het toe
zicht. dat de Nederlandsche Bank de facto
op dit gebied uitoefent, acht hij voors
hands voldoende. Intusschen heeft hij de
vraag, in hoeverre het gewenscht is aan
dit laatste toezicht een wettelijke basis te
verschaffen, weder in studie doen nemen.
Hoewel de voorgaande vraag ontkennend
werd beantwoord, stelt de minister er prijs
op. naar aanleiding van de volgende vraag,
te verklaren, dat zooals welhaast vanzelf
spreekt, bij het toezicht, dat de Nederland
sche Bank de facto uitoefent, enkel en
alleen het Nederlandsch belang den door
slag geeft.
De minister is ten slotte van oordeel, dat
de bestaande samenwerking tusschen
regeering en Nederlandsche Bank vol
doende is om als grondslag te dienen voor
den tegenwoordig door de Nederlandsche
Bank uitgeoefenden invloed op het verlee
nen van buitenlandsche credieten.
HERSCHOLING TEXTIELARBEIDERS.
Ten stadhuize te Enschede heeft gisteren
op initiatief van de rijkscommissie inzake
herscholing, een bespreking plaats gevon
den omtrent de vfaag. of en zoo ja, op welke
wijze, maatregelen kunnen worden geno
men om textielarbeiders, die met langdu
rige werkloosheid hebben te kampen gehad,
wederom in het bedrijf op te nemen. Aan
deze bespreking, welke werd voorgezeten
door den heer A. Borst Pz. namen vertegen
woordigers deel van het gemeentebestuur
van Enschede, van het departement van
sociale zaken en van werkgevers- en werk
nemersorganisaties in het textielbedrijf.
Een door het departement uitgewerkt
schema kwam ter tafel, waarover eenstem
migheid werd verkregen.
Thans zal getracht worden, wanneer de
minister van sociale zaken en het gemeen
tebestuur van Enschede met de ontworpen
regeling accoord gaan, een proef te nemen,
teneinde na te gaan, of in de praktijk
plaatsing mogelijk zal zijn.
In aansluiting aan de reeds gepubliceerde
berichten omtrent den autoweg Arnhem—
Nijmegen, deelt de A.N.W.B. het volgende
mede.
De nieuwe „autosnelweg" zal er een zijn
in den waren zin van het woord, n.l. alleen
bestemd voor motorrijtuigen zonder de mo
gelijkheid van lintbebouwing en zonder ge-
lijkvloersche kruisingen of aansluitingen met
openbare wegen. De dwarswegen zullen met
viaducten over den autoweg heen worden
gevoerd, terwijl het uiterlijk van die viaduc
ten en van den geheelen weg op deskundige
wijze worden verzorgd.
Rijwielpaden zullen langs den nieuwen
weg niet worden aangelegd, doch langs den
ouden weg zullen twee 2 M. breede rijwiel
paden komen, van den rijweg gescheiden
door een 1.50 M. breeden berm.
De aansluiting van den Betuwe-weg den
Rijksweg No. 15 welke Rotterdam via
Gorinchem met Arnhem en Nijmegen zal
verbinden zal bij Ressen in den vorm van
een z.g. „half klaverblad" worden uitge
voerd. zoodat het verkëer op beide auto
wegen in 't geheel geen hinder van elkaar
zal ondervinden.
Voor dezen autosnelweg wordt het z.g.
„normaal dwarsprofiel" toegepast, dat wil
zeggen, twee rijwegen, elk 6.25 m. breed met
kantstrooken van 0.50 en van elkaar ge
scheiden door een 4.50 M. breeden beplan
ten middenberm.
De weg wordt circa 5 km. korter dan de
oude verbinding, terwijl de gevaarlijke
haaksche viaductkruising met den spoorweg
bij Lent, de beide gelijkvloersche spoorweg
kruisingen bij Eist, en de bebouwde kom
van deze plaats daardoor voor het directe
De tunnelbouw te Rotterdam.
Zal toch het groote plan
worden uitgevoerd?
Regeering tot medewerking bereid.
De burgemeester van Rotterdam, mr. P.
Droogleever Fortuyn, Heeft in den aanvang
van de raadsvergadering gistermiddag
medegedeeld, dat de vraag, welke B, en W.
van Rotteram in hun brief van 11 Februari
1937 aan de regeering gesteld hebben, of
deze bereid is ten behoeve van de uitvoe
ring van plan 840 een overeenkomstige
regeling te treffen als bij de uitvoering van
plan 86, zoodat dus uit het Verkeersfonds
een voorschot tot het geheele bidrag,
waarmede de bouwkosten van den grooten
tunnel met bijkomende kosten het genoem
de bedrag van 8 mlllioen gulden zullen
overschrijden, medegedeeld, dat de minister
van Waterstaat, in overleg met den
minister van financiën, een bevestigengd
antwoord heeft gegeven.
Dit beteekent, dat de regeering be
reid is, op dezelfde wijze het groote
tunnelplan te financieren als het reeds
aanvaarde project.
Het groote tunnelplan omvat den
bouw van een tunnel onder de Maas
vil or vierbanig autoverkeer en voor
verkeer voor wielrijdes en voetgangers.
Indertijd werden de kosten voor den
grooten tunnel krachtens de gehouden
proef-aanbesteding begroot op 15.100.000
gulden, terwijl de jaarlijksche exploitatie
kosten 270.000 gulden zouden bedragen.
De Burgemeester deelde mede. dat B. en
W. zich over deze aangelegenheid nader
zullen beraden.
Gezien het feit, dat de meerderheid van
den Raad indertijd duidelijk haar voorkeur
voor het groote plan heeft getoond, mag
worden aangenomen, dat B. en W. nader
zullen voorstellen dit groote plan uit te
laten voeren.
(Speciale G.PD.-berichtgeving)
In deze dagen van wassende rivieren heeft
de overlaat bij Beers weder aandacht. Nu de
Maas bij Grave tot 10.87 N.A.P. gestegen
is, is de Beersche Maas gaan werken en in
Brabant tot bij Den Bosch toe loopt alles
onder. Einddoel van de Maaswerken is aan
de rivier een zoodanige capaciteit te geven,
dat de overlaat niet meer noodig is en als
een gewone dijk kan worden beschouwd.
Door het graven van de Bergsche Maas,
waardoor het Maaswater naar de Amer
wordt gevoerd, later door verhooging van
de kade met een halven meter, werd eenige,
doch geen afdoende verbetering verkregen.
Verbreeding en verdieping van de rivier en
het afsnijden van bochten zullen die thans
brengen.
In het onderstaande hebben wij de inlich
tingen ten aanzien van 't Maasvraagstuk
samengevat, welke ons in het Bureau van
de Maasverbeteringswerken te Nijmegen op
de meest welwillende wijze werden ver
strekt.
Wanneer de Beersche Maas bij Grave
werkt, overstroomt een gebied van
25.000 bunder in N.-Brabant en de ge
heele streek tusschen Mook en Hedel
is dan ontoegankelijk.
Vandaar, dat sinds jaar en dag gezocht
is naar een oplossing, waardoor de
overlaat minder dikwijls zou werken.
In 1921 heeft de commissie onder voorzit
terschap van den hoofdingenieur van den
Rijkswaterstaat, Jolles, de zaak in studie
genomen. Het resultaat van het werk van
deze commissie was, dat de kade in de Beer
sche overlaat ongeveer een halven meter
werd verhoogd: zij werkt nu pas, wanneer
de waterstand te Grave 10.87 N.A.P. be
draagt.
Het plan-dr. C. W. Lely.
Dat deze verbetering allerminst een radi
cale oplossing bracht, bleek bij den waters
nood in 1926. Toen ontstond de overtui
ging, dat er een einde diende gemaakt aan
de overstroomingen van Brabant. Nu wijlen
dr. C. W. Lely, hoofdingenieur van den
Rijkswaterstaat, ontwierp een plan, dat de
nu in uitvoering zijnde Maaswerken omvat.
Het beoogt een zoodanige verbetering van
de rivier beneden den Beerschen overlaat
door afsnijding van bochten waardoor
de Maas korter wordt verbreeding en
verdieping, zoodat de rivier in staat zal zijn
alle water, daj, wordt afgevoerd door de
Boven Maas. ook langs de Beneden Maas te
doen afvloeien, zonder gevaar voor dijk
doorbraak en zonder gebruik te maken van
den Beerschen overlaat.
In 1904 werd aan de samenvloeiing van
Maas en Waal bij Loevestein een einde ge
maakt. Bij Andel werd de Maas afgedamd
en de Bergsche Maas gegraven. In hetzelfde
jaar werd ook de verbinding tusschen belde
rivieren bij St. Andries (Heerewaarden) ver
broken).
Het gevolg van het graven van de Berg
sche Maas was, dat de waterstanden op de
Maas op belangrijk lager peil kwamen. Het
heeft natuurlijk op den waterstand grooten
invloed of de Maas bij Gorinchem dan wel
in het Hollandsch Diep een einde neemt.
Toch is de invloed van de uitgevoerde wer
ken niet voldoende geweest om de werking
van de Beersche Maas uit te schakelen.
Tot dusver werkte de Beersche Maas
wanneer de afvoer van de Maas meer dan
1300 M3. per seconde bedraagt een hoeveel
heid. welke bereikt wordt bij een water
stand van 10.87 N.A.P. te Grave en 45.50
N.A.P. te Maastricht.
(Tengevolge van de Maaswerken is de
overlaat gisteren echter reeds vroeger in
functie getreden dan men had verwacht).
Met de in 1930 begonnen werken tot ver
betering van de Maas is men thans tot
Megen gevorderd en thans is de waterstand
daar drie Meter lager dan hij vroeger bij
cenzelfden waterafvoer zou hebben bedra
gen.
Dat er reeds gronden in den overlaat ia
cultuur werden gebracht spreekt wel van
groot vertrouwen in de resultaten van de
Maasverbeteringswerken. Reeds enkele jaren
geleden is men bij verschillende dorpen be
gonnen met huizenbouw, een onderneming
die zeker toen niet zonder risico was.
Thans is de Maasverbetering gevor
derd tot Megen: in het eind van 1937
zal men tot Ravestein zijn gevorderd
en in 1938 wordt het eindpunt, Mook
bereikt.
De Maasdijken komen door dezewer
ken in gunstiger conditie, omdat het
water er minder tegen zal staan. De
overlaat bij Beers geraakt op den duur
automatisch buiten werking: hij kan
tenslotte als een gewone dijk worden
beschouwd.
Opheffing van den overlaat zal mogelijk
zijn omdat na de voltooiing van de Maas
werken de rivier over voldoende capaciteit
zal beschikken.
Een rivier als de Maas is een zuivere
regenrivier. Regent het in het geheele
stroomgebied veel, dan heeft men met ver
rassende stijgingen rekening te houden. Een
rivierstand van 45.50 M. -f N.A.P. impliceert
niet absoluut, dat de peilschaal in Grave
10.87 aanwijst, want het is zeer goed moge
lijk, dat de zijrivieren, zooals de Roer, den
waterstand benedenstrooms door stijging
beïnvloeden.
Vandaar, dat het niet voldoende is om het
rivlerpeil van 1926 als een norm aan te
houden. Niemand kan voorspellen welke
waterstanden zich nog eens op de rivier
zullen voordoen: hetgeen de Mississippi
heeft vertoond bewijst dit wel, en aan de
Amerikaansche ingenieurs, die inderdaad
hun vak wel verstaan, kunnen daarover
geen verwijten worden gedaan. In Noord
China is in den aardbodem duidelijk be
waard gebleven de structuur van oude
rivierbeddingen en men kan daar nagaan
hoe geweldig de bedding in verschillende
tijdvakken wijzigingen onderging.
Bij de Maaswerken doet zich de gelukkige
omstandigheid voor dat aan 2000 man werk
wordt verschaft voor een bij uitstek doel
treffend werk: de verbetering van de rivier,
Rivierverbetering sluit ook in verbetering
van het winterbed door verdieping. Dit wét
wordt in werkverschaffing uitgevoerd. Vis
de uiterwaarden wordt 1.30 a 1.40 M. afge
graven. De bovenste steek wordt bewaard
en weer op den afgegraven grond gelegd
zoodat men steeds kleigrond in de ulter
waarden houdt. De grondwaterstand van
de uiterwaarden verbetert door de afgra
ving. maar in de toekomst zullen zij niet
onderloopen bij een waterafvoer van 1300
M3. per seconde, maar pas wanneer die at
voer 1500 M3. bedraagt, zij zullen dus niet
zoo vaak meer overstroomd en met vrucht
baar makend rivierslib bedekt worden. Met
de regelmatige bevloeiïng is het uit.
Een moeilijk probleem vormde de uitge
graven klei: er was geen voldoende berg
plaats voor en men wist niet waar men er
mee heen moest.
Tenslotte ontstond het denkbeeld om de
klei te bezigen voor verzwaring van de be
staande dijken. Dit denkbeeld is uitgevoerd
in Brabant zijn dijken verzwaard uit klei
depots van de Maaswerken en men is nu
bezig den Maasdijk van Megen tot Balgooy
met klei te verzwaren. Overigens waren ns
1926 in Brabant en Gelderland overal reed!
dljkeh verbeterd, maar het is natuurlijk een
voordeel, wanneer men op deze wijze een
dijk nog sterker kan maken.
Tenslotte dient er op gewezen, dat door
het opstuwen van het water bij Lith een be
hoorlijk rivierpeil wordt verkregen en d!
belangen der scheepvaart daardoor worden
gediend.
DE KAMERVERKIEZINGEN EN DE
A R. CANDIDATEN.
De uitslag van de In de vergaderingen der
kiesvereenlglngen gehouden stemmingen
voor de bezetting van de plaatsen 3 tot en
met 18 op de candidatenlijsten is onder
toezicht van een commissie samengesteld
uit de heeren mr. dr. E. J. Beumer, C. van
den Heuvel en mr. J. W. Noteboom, door
het bureau van het Centrale convent op
18 en 19 Februari opgemaakt en daarna
door het convent vastgesteld.
Ingevolge de voorloopige beslissing van
het centrale convent stond reeds vast, dat
de nummers 1 en 2 zullen bezet worden
resp. door de namen van dr. Colljn en mr.
J. A. de Wilde.
Een en ander heeft het resultaat, dat
thans voor alle in te dienen candidaten
lijsten zijn aangewezen de namen;
1. dr. H. Colijn2. mr. J. A. de Wilde; 3.
J. Schouten; 4. J. J. C. van Dijk; 5. L. F.
Duymaer van Twist; 6. C. Smeenk, 7. J
Terpstra; 8. C. van den Heuvel; 9. W.
Wagenaar; 10 H. Amelink; 11. C. van der
Zaal; 12. J. Tjalma; 13. A. Zijlstra; 14. T.
A. van Dijken. 15. G. A. Diepenhorst: 16 H.
J. W. A. Meyering; 17. A. B. Roosjen; 18. J.
Algera.
Over de kansbledende plaatsen kan nog
overleg worden gepleegd Eerst na besluit
van de deputatenvergadering zal de aan
stelling van de lijsten vast staan.
„Standaard".
Hr. Ms. „O. 16'".
Hr. Ms. „O. 16" is Woensdag JJ. van
Washington vertrokken.
Na jaren verlost van branï
derijje pijnen ontstaan uit
oyerzuring dei maag
„Digestif Ronnie is tot nu toe het eenige
middel, dat mij verlichting gebracht heeft,
en deze beterschap is onveranderd geble
ven." Dit schreef ons de apotheker N. te Z. -
Geen wonder. - Digestif Rennie Pastilles
bestrijden deze klachten op geheel nieuwe
wijze, door het overtollige maagzuur niet
alleen te neutraiiseeren, maar tevens ook
te absorbeeren, terwijl bovendien de spijs
vertering door het in deze pastilles voor
komende pancreatine en pepsine krachtig
bevorderd wordt. Digestif Rennie Pastilles
helpen snel en afdoende. Zij zijn prettig te
nemen, men late één of enkele dezer sma
kelijke pastilles eenvoudig langzaam in den
mond smelten. Verkrijgbaar bij alle apoth.
en erkende drogisten a f. 0.40 per pakje,
en a f. 1.25 per groot pak. omzetbel. inbezr.
PASTILLES
7057
(Ingez. Med.)
BOTERNOTEERING.
De commissie-noteering voor Nederland
sche boter ls heden vastgesteld op 67 cent
per KG.
VERSPREIDE BERICHTEN.
De gewone audiëntie van den minister
van Financiën zal op Maandag den lsten
Maart aanstaande met plaats hebben.
HAAGSCHE RECHTBANK.
Aanrijding-
Reeds geruimen tijd geleden heeft H
uit Alphen aan den Rijn een aanrijding
veroorzaakt met een auto, bestuurd door
F. v. Hovelingen.
In de Dorpstraat te Alphen stond een
met paard bespannen wagen. Waar ge
lijktijdig met een door v. H. bestuurde
auto genoemd voertuig was genaderd. n»o
verdachte H. moeten stoppen, doch hij rew
door, tengevolge waarvan de botsing
ontstond. f
Van het vonnis van het Kantongerecno
te Alphen was verdachte in beroep gei™*
men bij de Haagsche Rechtbank, waar
'hij gisteren evenwel verstek liet gaan.
De chauffeur v, Hovelingen verklaaroe
dat hit met zlin auto uit de richting "J,"
phen kwam. Het sneeuwde en was g
doch verdachte had best kunnen stoppen-
maar hij sneed den weg voor getuige at.
De arbeider Huisjes uit Alphen was gej
tuige van de aanrijding en vond ook
H. schuld trof.
Verdachte had nog ruimte genoeg om
stoppen.
De Officier van Justitie vroeg
ging van het vonnis van den Kan-on
rechter.
Uitspraak volgt later,
ROTTERDAMSCHE RECHTBANK.
De Rotterdamsche Rechtbank heeft uit
spraak gedaan in een zaak tegen o
autoverhuurder J. H. uit. Bodegraven
door den Kantonvechter wns vrljzesP'°
van een overtreding van de wet °P
openbare middelen van vervoer.
De Rechtbank sloot zich bij dit vrij«P
kend vonnis aan.
2—3